• No results found

Positieve uitkomsten uit een negatieve situatie halen : een zoektocht naar de samenhang tussen conflict en creativiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Positieve uitkomsten uit een negatieve situatie halen : een zoektocht naar de samenhang tussen conflict en creativiteit"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Positieve Uitkomsten uit een Negatieve Situatie halen: Een

Zoektocht naar de Samenhang tussen Conflict en Creativiteit

Imre Scheffers

Studentnummer: 10208097 Onderwerp: conflict en creativiteit Begeleider: Hillie Aaldering Aantal woorden: 6484 Inleverdatum: 12-01-2015

(2)

Inhoudsopgave

Abstract Pagina 2

Een Zoektocht naar de Samenhang tussen Conflict en Creativiteit Pagina 3

Intrapersoonlijkconflict en Creativiteit Pagina 9

Intragroepsconflict en Creativiteit Pagina 14

Tweevoudig Zorgmodel en DPCM Pagina 18

Discussie Pagina 21

(3)

Abstract

Creativiteit is een belangrijk onderdeel van het voortbestaan van organisaties. Daarentegen lijken conflicten het voortbestaan van organisaties juist te bedreigen. Het huidige literatuuroverzicht kijkt naar de relatie tussen creativiteit en conflict op

intrapersoonlijk en intragroepsniveau. Ook wordt er, ter

verklaring van de relatie, gekeken naar het onderliggende proces aan de hand van het tweevoudig zorgmodel en het dual pathway to creativity model. Het literatuuroverzicht presenteert

vervolgens een, onder bepaalde omstandigheden, positieve relatie tussen zowel intrapersoonlijkconflict als

intragroepsconflict met creativiteit. Daarnaast blijkt de relatie gedeeltelijk verklaard te kunnen worden door een probleem oplossende conficthanteringsstijl en cognitieve flexibele verwerking.

(4)

Een Zoektocht naar de Samenhang tussen Conflict en Creativiteit

In de huidige economie moeten organisaties blijven veranderen en continue innovatief zijn. Zonder structureel te innoveren redden organisaties het tegenwoordig niet meer (Tushman & O’Reilly, 1997; aangehaald in Mumford et al., 2007). Innovatie lijkt te moeten komen vanuit de werknemers. Zo beredeneerden Zhang en Bartol (2010) bijvoorbeeld dat er veel bewijs is voor de fundamentele bijdrage van creativiteit van werknemers op de effectiviteit en het doen overleven van organisaties. Creativiteit wordt in het huidige literatuuronderzoek gezien als probleemoplossingen,

ideegeneraties of inzichten die zowel nieuw als gepast zijn binnen een bepaalde context (Bechtoldt, De Dreu, Nijstad & Choi, 2010). In contrast met de bevorderende effecten die creativiteit lijkt te hebben staan de negatieve invloeden van conflicten. Conflicten lijken vaak te leiden tot een versperring van zowel intrinsieke als extrinsieke

uitkomsten (De Wit, Greer & Jehn, 2012). Zo bleken conflicten te leiden tot minder vertrouwen en groepslidbetrokkenheid binnen een groep. Ook de prestatie van de werknemers ondervindt nadelige effecten van conflicten op de werkvloer. Dit wordt toegewezen aan de afleiding die een conflict met zicht meebrengt. Een conflict zou voor minder focus zorgen op het optimaal presteren op een taak, zowel bewust als onbewust. De Dreu (2005) toonde aan dat een conflict gevolgen kan hebben op de fysieke

gezondheid van mensen, zoals het ervaren van onder anderen psychosomatische klachten en burn-out. Uit een onderzoek van de Arbodienst (z.j.) bleek dat per jaar 70.000 tot 100.000 medewerkers zich ziek melden door een arbeidsconflict. Conflicten lijken dus een negatieve invloed te hebben op de processen binnen een bedrijf.

Hoewel het voorgaande lijkt aan te tonen dat conflicten negatief zijn voor een organisatie, toonde De Dreu (2005; 2008) echter ook een positieve relatie tussen

(5)

conflict en creativiteit aan. Deze positieve relatie tussen conflict en creativiteit wordt echter vaak niet specifiek bekeken aan de hand van het soort conflict dat invloed heeft op creativiteit, maar naar het type conflict. Een conflict wordt vaak onderscheiden in twee typen, taakconflict en relatieconflict. Een taakconflict kan worden getypeerd als verschillen van mening, irritaties en onderlinge strijd over de wijze waarop

medewerkers het werk uitvoeren, beschikbare middelen verdelen en doelen en strategieën afstellen (De Dreu, 2005). Een relatieconflict kan worden getypeerd als verschillen van mening, irritaties en onderlinge strijd over de wijze waarop mensen binnen een samenwerkingsverband met elkaar omgaan (De Dreu, 2005). Het huidige literatuuronderzoek richt zich echter op het onderzoeken van twee soorten conflicten die verschillen op de dimensie van een conflict. Het eerste soort conflict dat wordt bekeken is een intrapersoonlijkconflict, dit conflict kan worden getypeerd als een conflict tussen wat mensen willen doen en wat ze kunnen doen. Er worden twee

onderdelen onderscheiden, namelijk rolconflict en rol ambiguïteit. Bij beide onderdelen is er sprake van een tegenstrijdigheid in de rol die een persoon dient aan te nemen. Het tweede soort conflict dat wordt bekeken is intragroepsconflict. Dit conflict kan worden beschreven als een proces dat voorkomt uit waargenomen onverenigbaarheden of verschillen tussen groepsleden (De Wit, Greer & Jehn, 2012). Naast deze twee dimensies van conflict is er nog een dimensie, namelijk een intergroepsconflict. Een

intergroepsconflict is een conflict dat voortkomt uit een waargenomen

onverenigbaarheid tussen verschillende groepen. Dit is ook een interessante dimensie van conflict, echter spelen er bij dit type conflict vaak meerdere factoren mee in de totstandkoming van een uitkomst. Hierdoor is het moeilijker te achterhalen of mogelijk aan creativiteit gerelateerde uitkomsten te wijten zijn aan het conflict zelf of aan

(6)

factoren die een rol spelen bij de intensiteit van intergroepsconflicten (De Dreu, Aaldering & Saygi, 2014). Er wordt vaak verondersteld dat de meningen binnen een groep unaniem zijn, echter blijken meningen binnen een groep juist vaak te verschillen. Er wordt daarom in het huidige literatuuronderzoek slechts gekeken naar twee interne dimensies van conflicten, namelijk interpersoonlijke en intergroepsconflicten. Door het meer interne karakter van deze twee conflicten zijn er minder externe factoren die het proces richting een uitkomst van een conflict beïnvloeden. Hierdoor ontstaat er een duidelijker beeld over de relatie van een conflict met creativiteit.

Naast het gebrek aan onderzoek naar specifieke dimensies van conflicten in relatie tot creativiteit is er ook weinig aandacht voor de achterliggende processen van deze relatie. Het lijkt aannemelijk dat de manier waarop iemand zich opstelt in een conflict invloed heeft op de positieve samenhang van conflict en creativiteit. In het huidige literatuuroverzicht wordt daarom gekeken of een bepaalde conflicthantering kan leiden tot positievere relaties ten opzichte van creativiteit. Deze processen worden bekeken aan de hand van twee theorieën, namelijk het tweevoudig zorgmodel en dual pathway to creativity model. Het gedrag dat iemand hanteert in een conflict is cruciaal voor een mogelijk positief effect op creativiteit (De Dreu, 2006). Een van de bekendste modellen die voort is gekomen uit onderzoek naar de hantering van conflicten, is het tweevoudig zorgmodel van Pruitt & Rubin (1986; aangehaald in De Dreu, 2005). Het tweevoudig zorgmodel stelt dat conflictpartijen hun gedragsvoorkeur laten afhangen van twee onafhankelijke factoren: zorg om het eigenbelang en zorg om het belang van de andere partij. Zorg om het eigenbelang komt voort uit de inschatting dat de eigen belangen belangrijk, haalbaar en positief worden gewaardeerd, deze zorg kan hoog of laag zijn. Naast zorg voor eigenbelang is er ook zorg voor andermans belang. Deze zorg

(7)

geeft aan of de belangen voor de andere partij worden gezien als waardevol, belangrijk of haalbaar, ook deze zorg kan voorkomen in zowel een hoge als lage mate (De Dreu, 2005).

De combinatie van de twee soorten belangen leidt tot vijf verschillende soorten conflicthanteringsstrategieën. Zo leidt een lage mate van belang voor een ander in combinatie met een lage mate van belang voor zelf tot een vermijdende strategie, terwijl in combinatie met een hoge mate van belang voor zelf er een forcerende

conflictstrategie zal worden gebruikt. Een vermijdende conflictstrategie leidt tot het niet aangaan van een discussie, er zal hierdoor ook geen oplossing voor het conflict komen. Op korte termijn leidt deze strategie vaak tot voordeligere resultaten dan andere strategieën, op de lange termijn zijn er hoofdzakelijk negatieve gevolgen (De Dreu, 2008). Een forcerende conflictstrategie wordt getypeerd door continue de eigen mening door te drukken, zonder input van de andere partij te verwerken. Een hoge mate van belang voor een ander zorgt echter in combinatie met een lage mate van belang voor zelf voor een toegevende conflictstrategie. Hierdoor zal men snel geneigd zijn toe te geven aan de onderhandelingspartner. Tenslotte zal er bij zowel een hoge mate van belang voor zelf als voor een ander een probleem oplossende

conflicthanteringsstrategie ontstaan. Hierbij proberen beide onderhandelaren samen tot een uitkomst te komen waarbij de belangen van beiden worden behaald. Dit is de beste conflicthanteringsstrategie aangezien hierbij de belangen van beiden kanten worden gedekt, in plaats van slechts een deel of van maar één van de partijen (De Dreu, 2005). Daarnaast blijkt de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen tot de beste uitkomsten te leiden (De Dreu, Weingart & Kwon, 2000).

(8)

De zorg voor andermans belang wordt voor een belangrijk deel bepaald door iemands sociale waarde-oriëntatie. Deze oriëntatie geeft iemand zijn behoefte aan om tot een bepaalde verdeling van uitkomsten te komen tussen zichzelf en één of meerdere anderen (Messick & McClintock, 1968; aangehaald in De Dreu, Weingart & Kwon, 2000). Mensen die een prosociale waarde-oriëntatie hebben, zullen eerder een probleem oplossende conflicthantering gebruiken dan mensen met een proself waarde-oriëntatie. Deze voorkeur komt voort uit een groter belang voor andermans belangen, terwijl het belang voor andermans belangen bij mensen met een proself waarde-oriëntatie juist laag is. (De Dreu, Beersma, Stroebe & Euwema, 2006). Wanneer de belangen van beide partijen behartigd dienen te worden, is er vaak een creatieve oplossing vereist (De Dreu et al., 2006). Het bereiken van een hoge gezamenlijke uitkomst wordt daarnaast

bevorderd bij mensen die prosociaal gedrag vertonen wanneer men ook over een hoge mate van epistemische motivatie beschikt, het vrijwillig, systematisch, hard werken richting diepe verwerking van informatie (De Dreu et al., 2006).

Naast modellen die aansluiten bij het aannemen van een bepaalde

conflicthanteringsstrategie zijn er ook theorieën die aansluiten bij creativiteit. Een model dat een goed inzicht probeert te bieden in de processen die leiden tot creativiteit is het dualpathway to creativity model, kortweg DPCM, (De Dreu, Baas & Nijstad, 2008; aangehaald in Nijstad et al., 2010). Het DPCM beschrijft twee cognitieve routes die leiden tot creativiteit. De eerste route is de flexibele denkroute, deze route kan worden omschreven als het bereiken van creatieve inzichten, ideeën en/ of

probleemoplossingen door gebruik te maken van een breed cognitief netwerk en flexibel kunnen switchen tussen verschillende cognitieve categorieën. De andere route, de persistente route, beschrijft echter een nauwere en strakkere zoektocht naar

(9)

creatieve inzichten, ideeën en/ of probleemoplossingen. Bij deze route wordt er bijna niet gewisseld tussen verschillende cognitieve categorieën, maar wordt er vooral hard en systematisch gewerkt om uitkomsten uit een bepaalde specifieke categorie te krijgen.

In dit literatuuroverzicht wordt er gekeken naar een mogelijke combinatie van deze twee theorieën, tweevoudig zorgmodel en DPCM, om de processen achter de relatie tussen conflict en creativiteit gedeeltelijk te kunnen verklaren. Een koppeling van een bepaalde conflicthanteringsstrategie, tweevoudig zorgmodel, met een van de twee processen van het DPCM richting creativiteit zou mogelijk een gedeeltelijke verklaring van de relatie tussen conflict en creativiteit kunnen geven. Er lijkt een

overlapping te zijn tussen het tweevoudig zorgmodel en creativiteit. Het hebben van een hoge mate voor zowel jezelf als voor een ander zou namelijk een bepaalde mate van creativiteit vereisen om tot een oplossing te komen die voor beide partijen gunstig is (De Dreu, 2006). Er moet dan een conflictoplossing worden gevonden die de belangen van de twee betrokken partijen dekt en deze oplossing ligt vaak niet direct voor de hand. Om deze oplossing te bereiken lijkt er een dergelijke mate van cognitieve

flexibiliteit nodig te zijn, aangezien de conflictoplossing waarschijnlijk niet te vinden is in dezelfde cognitieve categorie als die van een van de twee onderhandelpartijen. Er lijken dus meerdere categorieën moeten worden nagegaan om oplossing te vinden voor beide partijen.

Wanneer processen geïdentificeerd worden, die de relatie tussen conflict en creativiteit verklaren kan deze kennis worden toegepast om conflictsituaties aan te kunnen. Doordat er wordt gekeken naar het tweevoudig zorgmodel zou er mogelijk naar voren komen dat deze samenhang, gedeeltelijk, verklaard kan worden door een

(10)

bepaalde conflicthanteringsstrategie. Wanneer blijkt dat een probleem oplossende conflicthanteringsstrategie tot creativiteit kan leiden is er een nog groter belang om bij conflictsituaties op een probleem oplossende houding aan te sturen.

In het huidige literatuuroverzicht wordt de samenhang tussen conflict en creativiteit onderzocht. Allereerst wordt er gekeken naar de invloed van een

intrapersoonlijkconflict op creativiteit. Hierbij zal worden gekeken naar de relatie zelf, maar ook naar onderliggende processen achter deze relatie. Ten tweede wordt er gekeken naar de invloed van een intragroepsconflict op creativiteit. Ook hier wordt gekeken naar een aantal mogelijke processen die de relatie kunnen verklaren. Ten slotte zal er gekeken worden naar een mogelijke verklaring van de relatie conflict en

creativiteit aan de hand van twee modellen. Er wordt gekeken of er door middel van een combinatie van het tweevoudig zorgmodel en het dual pathway to creativity model een gedeeltelijke verklaring kan worden gevonden voor het achterliggende proces van de relatie tussen conflict en creativiteit.

Intrapersoonlijkconflict en Creativiteit

In deze paragraaf zal worden gekeken naar de relatie tussen een intrapersoonlijkconflict en creativiteit. Er worden twee onderdelen van

intrapersoonlijkconflict bekeken in hun relatie met creativiteit, namelijk rolconflict en rol ambiguïteit. Daarnaast wordt gekeken naar de mediërende rol van het hebben van verschillende perspectieven in de relatie tussen conflict en creativiteit.

Een intrapersoonlijkconflict is een conflict dat plaats vindt binnen een persoon over wat iemand kan doen en wat iemand wil doen. Twee onderdelen lijken hierin te

(11)

kunnen worden onderscheiden, namelijk rolconflict en rol ambiguïteit. Bij beide

onderdelen is er sprake van een tegenstrijdigheid in de rol die een persoon dient aan te nemen. Door de tegenstrijdigheid van de rollen kan er een bepaalde mate van conflict binnen een persoon ontstaan. Een rolconflict kan worden omschreven als twee of meer sets van onverenigbare eisen uit een werk-gerelateerde situatie (Coelho, Augusto & Lages, 2011). Uit onderzoek van zowel Coelho et al. (2011) als Tang en Chang (2010) bleek er een positieve relatie te zijn van rolconflict op creativiteit. Bij de benadering van deze relatie vonden Tang en Chang dat self-efficacy de indirecte relatie tussen

rolconflict en creativiteit gedeeltelijk verklaart. Self-efficacy kan worden omschreven als de beoordeling van de eigen capaciteiten om een bepaalde uitkomst te behalen

(Bandura, 1986, aangehaald in Tang & Chang). Een hoge mate van self-efficacy zou leiden tot meer vertrouwen in de eigen kunnen, waardoor men eerder een uitdaging zou zien in het bereiken van een hogere uitkomst. De verklarende rol van self-efficacy lijkt daarom toegewezen te kunnen worden aan de toename van inzichten naarmate er meer tegenstrijdige rollen naar voren komen. Self-efficacy werd door Tang en Chang benaderd als een van de mogelijk meerdere verklarende processen van de indirecte relatie. Zo kwam uit onderzoek van Coelho et al. nog een ander verklarend proces naar voren, namelijk intrinsieke motivatie. De gevonden verklarende rol van intrinsieke motivatie wordt door Coelho et al. uitgelegd door de toename van inzichten bij een rolconflict. Door deze toename in inzichten zou de intrinsieke motivatie toenemen, omdat de mogelijkheden breder worden. Zowel self-efficacy als intrinsieke motivatie lijken samen te hangen met het zien van een uitdaging in het aanpakken van een rolconflict. Daarnaast lijkt er een bepaalde voorkeur te zijn om het rolconflict op een goede manier op te lossen. Deze overeenkomsten kunnen duiden op de rol die epistemische motivatie en flexibiliteit zouden spelen in de relatie tussen conflict en

(12)

creativiteit. Zowel self-efficacy als intrinsieke motivatie hangen sterk samen met

epistemische motivatie, waarbij epistemische motivatie het systematisch, vrijwillig hard werken richting diepe verwerking weergeeft. Intrinsieke motivatie geeft het vrijwillige aspect weer, hiermee is iemand dus bereid ergens hard voor te werken zonder hier een externe beloning voor te ontvangen. Self-efficacy daarentegen, geeft de mate weer waartoe iemand zichzelf in staat acht, dus het wel of niet kunnen bereiken van een conflictoplossing. De rol van flexibiliteit lijkt terug te komen in de toename van

intrinsieke motivatie naarmate er meerdere, tegenstrijdige, perspectieven naar voren komen aan de hand van een rolconflict.

Een ander onderdeel van intrapersoonlijkconflict dat door zowel Coelho et al. als Tang en Chang wordt onderscheiden is rol ambiguïteit. Dit onderdeel van

intrapersoonlijk conflict kan worden omschreven als het gebrek aan informatie om een taak goed uit te voeren. Deze vorm van intrapersoonlijkconflict bleek in tegenstelling tot rolconflict negatief samen te hangen met creativiteit (Coelho et al., 2011; Tang & Chang, 2010). In deze relatie kwam self-efficacy niet als verklarende rol naar voren (Tang & Chang, 2010). Intrinsieke motivatie bleek echter wel, net als bij een rolconflict, een verklarende factor te zijn bij de relatie tussen rol ambiguïteit en creativiteit. Er was echter sprake van een negatieve relatie tussen rol ambiguïteit en intrinsieke motivatie. Dit lijkt het belang van intrinsieke motivatie nogmaals aan te tonen, aangezien

intrinsieke motivatie de negatieve relatie tussen rol ambiguïteit en creativiteit verklaart. Hierin komt de tegenstrijdigheid van twee uiteenlopende richtingen van de relaties van creativiteit en de twee onderdelen van intrapersoonlijkconflict naar voren. Aangezien in beide onderzoeken creativiteit hetzelfde is gemeten voor zowel rolconflict als

(13)

de gevonden verklarende processen, intrinsieke motivatie en self-efficacy, lijkt het er echter op dat rolconflict een positieve relatie heeft met creativiteit doordat er meerdere rollen worden overwogen. Rol ambiguïteit bleek daarentegen negatieve effecten heeft op creativiteit, wat waarschijnlijk voortkomt uit onduidelijkheid.

De resultaten met betrekking tot intrapersoonlijke conflicten zijn inconsistent. Zo kwam naar voren dat rol ambiguïteit negatief gerelateerd is aan creativiteit, terwijl rolconflict, onder bepaalde omstandigheden, positief gerelateerd is aan creativiteit. Dat rol ambiguïteit negatief blijkt samen te hangen met creativiteit is echter niet

onvoorstelbaar. Wanneer een situatie weinig duidelijkheid biedt over de uit te voeren taak, is het te verwachten dat een uitkomst niet behaald zal worden. Wanneer een situatie echter meerdere tegenstrijdigheden kent in de mogelijke uitvoering is er wel een positieve relatie gevonden met creativiteit. Dit suggereert dat tegenstrijdige perspectieven leiden tot meer creativiteit, maar alleen wanneer deze duidelijk zijn. Uitgaande van het DPCM zou het cognitief overwegen van meerdere categorieën

inderdaad tot meer creativiteit moeten leiden. Bij een rolconflict zullen er waarschijnlijk verschillende perspectieven zijn van een of meerdere rollen. Deze uiteenlopende rollen zullen waarschijnlijk verschillende cognitieve categorieën representeren, wat zou duiden op de cognitieve flexibele route van het DPCM. Overeenkomend met deze redenering toonden Miron-Spektor, Gino & Argote (2011) aan dat het openstaan voor tegenstrijdigheden in percepties leidt tot meer creativiteit. Het lijkt er dus op dat er een positief effect op creativiteit uit een intrapersoonlijkconflict valt te halen, namelijk wanneer men openstaat voor verschillende perspectieven. Dat zowel rolconflict als het openstaan voor verschillende perspectieven leiden tot meer creativiteit lijkt een

(14)

categorieën bekeken of aangedaan, in plaats van een focus op één categorie. Hierbij lijkt intrinsieke motivatie een rol te spelen, doordat men gemotiveerd is om een goede uitkomst te behalen uit een situatie met meerdere tegenstrijdige perspectieven. Uit het onderzoek Coelho et al. (2011) bleek al dat de intrinsieke motivatie de relatie tussen rolconflict en creativiteit verklaarde. Dit duidt erop dat men meer intrinsiek

gemotiveerd raakt door inzicht in meerdere rollen en daardoor een creatievere

prestatie leveren. Deze prestatie lijkt te komen door de beschikbaarheid van meerdere perspectieven die mensen intrinsiek motiveert. Door het inzicht in meerdere

categorieën kan er breder worden verwerkt richting een, creatieve, oplossing. Uit deze deelparagraaf kan geconcludeerd worden dat de relatie tussen

intrapersoonlijkconflict en creativiteit inconsistent is. Een intrapersoonlijkconflict met weinig ambiguïteit kan bevorderende effecten hebben op de creativeit. Er zijn echter ook sterke aanwijzingen dat conflicten voornamelijk negatief gerelateerd zijn aan creativiteit, zo bleek de relatie tussen rol ambiguïteit en creativiteit negatief te zijn. Een ander onderdeel van een intrapersoonlijkconflict, rolconflict, bleek wel positief samen te hangen met creativiteit. Deze positieve samenhang bleek bij benadering echter indirect te zijn. De positieve samenhang is namelijk mede te wijten aan het ervaren van intrinsieke motivatie en self-efficacy. Daarnaast blijkt het openstaan voor meerdere perspectieven tot meer creativiteit te leiden. Wat weer verklaard kan worden doordat men door een hoge mate van intrinsieke motivatie en self-efficacy een taak op een goede manier wil uitvoeren.

Nu gebleken is dat conflicten binnen een persoon kunnen samenhangen met creativiteit, wordt er gekeken naar de rol van conflicten binnen een bepaalde groep. Hülsheger, Anderson en Salgado (2009) vonden in een meta-analyse dat teamproces

(15)

variabelen sterker gerelateerd zijn aan creativiteit en innovatie dan individuele processen. Het is dus zeer aannemelijk dat ook een intragroepsconflict gerelateerd is aan creativiteit. Daarnaast lijken meerdere perspectieven bij een intragroepsconflict eveneens een belangrijke rol kunnen spelen. Deze verschillende perspectieven zouden in een groep vanuit verschillende personen kunnen komen, in plaats van meerdere tegenstrijdige perspectieven binnen één persoon. In de volgende paragraaf wordt daarom gekeken naar de relatie tussen een intragroepsconflict en creativiteit.

Intragroepsconflict en Creativiteit

Uit de vorige paragraaf is gebleken dat er, onder bepaalde omstandigheden, een

positieve relatie is tussen een intrapersoonlijkconflict en creativiteit. In deze paragraaf wordt er echter gekeken naar de relatie tussen een intragroepsconflict en creativiteit. Groepen lijken meer te kunnen profiteren van de positieve consequenties van een conflict dan een persoon alleen, aangezien er meerdere informatiebronnen beschikbaar zijn in groepen. Er wordt in deze paragraaf naast de relatie tussen een

intragroepsconflict en creativiteit gekeken naar een aantal omstandigheden voor het plaats vinden van een positieve samenhang. Daarnaast wordt gekeken of het nemen van perspectief ook invloed heeft op groepsniveau.

Een positieve relatie van intragroepsconflicten met creativiteit is afhankelijk van een aantal omstandigheden. Allereerst dient het conflict taakgerelateerd te zijn (Chen, 2006; Farh, Lee & Farh, 2010). Daarnaast blijkt er alleen een positieve relatie te worden gevonden bij een gematigde mate van een taakgerelateerd conflict. (De Dreu, 2006; Farh, lee & Farh, 2010). Een matig taakconflict zou als onbelangrijk worden ervaren, waardoor dit geen effect zal hebben. Een hele hoge mate van intensiteit van conflict zou echter leiden tot escalatie waardoor er geen ruimte is om open te staan voor andermans

(16)

standpunten. Deze escalatie is voor een groot deel te wijten aan de spillover van een intens taakconflict naar een relatieconflict, waarbij voornamelijk conflicterende gedachtes ten op zichtte van de partner worden ervaren (De Dreu, 2005). De focus wordt dan voor een groot deel verplaatst van taakgerelateerde zaken naar relationele zaken. De verschillende gevonden effecten bleken alleen voor een taakgerelateerd conflict te gelden. Zo vond De Dreu (2006) namelijk dat deze relatie niet werd gevonden bij relatieconflicten. Naast deze bevinding werd er ook een verklarend effect gevonden van gezamenlijk probleem oplossen bij de samenhang tussen taakgerelateerde

conflicten en creativiteit.

Het gezamenlijk oplossen van problemen is een van de

conflicthanteringsstrategieën van het tweevoudig zorgmodel. Hierbij wordt getracht een maximale uitkomst te behalen die de belangen van beide partijen zo goed mogelijk dekt. Om tot een dergelijke oplossing te komen lijkt het het meest effectief als beide partijen openstaan voor elkaars perspectieven in de huidige situatie. Hierdoor zal er een breder beeld ontstaan van de bargaining zone, wat een overzicht van de belangen van beide partijen weergeeft. Door een verbreding van de bargaining zone kennen beide partijen elkaars grenzen, waardoor er sneller een oplossing kan worden gevonden die beide belangen dekt. Deze redenering wordt ondersteund door de bevinding van Galinsky, Maddux, Gilin en White (2010) dat het overwegen van het perspectief van de andere partij leidt tot een vergroting van de bargaining zone tijdens een

onderhandeling. Hierdoor is de kans groter om de gezamenlijke uitkomst te maximaliseren. Het aannemen van andermans perspectieven is dus nuttig in

conflicterende situaties, aangezien men meer inzicht heeft in de belangen van de andere partij. Er dient echter wel een onderscheid gemaakt te worden tussen het aannemen,

(17)

dus bekijken en overwegen van andermans perspectieven, en het blindelings

overnemen. Deze redenatie werd bevestigd door Hoever, Van Knippenberg, Van Ginkel & Barkema (2012) doordat ze aantoonden dat het aannemen van andermans

perspectieven in diverse groepen tot meer creativiteit leidt. Het blindelings overnemen van elkaars perspectieven verminderde echter de creativiteit. Zodra mensen andermans advies blind opvolgen, worden de perspectieven van beide partijen niet meer

gecombineerd. Het combineren van beide perspectieven leidt echter juist tot creatieve oplossingen. Het bekijken en overwegen van andermans perspectief om zo een betere situatie te kunnen creëren lijkt overeen te komen met de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen. Het blind opvolgen van andermans perspectief heeft echter meer overeenkomsten met een vermijdende conflicthanteringsstrategie. In deze situatie doen mensen namelijk geen moeite om de perspectieven van beide groepen te integreren. Er wordt dus niet gepoogd een betere situatie te creëren, maar de situatie gewoon aan te nemen zoals deze is. Hierdoor worden mogelijke conflicterende gedachten voorkomen die uiteindelijk zouden kunnen leiden tot meer creativiteit.

Om meerdere perspectieven aan te kunnen nemen lijkt het echter wel

noodzakelijk dat er verschillende uiteenlopende perspectieven in de groep aanwezig moeten zijn. Zonder de aanwezigheid van uiteenlopende perspectieven kan er namelijk geen tegenstrijdig perspectief worden aangenomen. Deze redenering werd bevestigd door de bevinding van De Dreu en West (2001) waarin werd gevonden dat de

aanwezigheid van één afwijkende mening leidt tot meer creativiteit. Deze bevinding werd gevonden voor zowel homogene als heterogene groepen. Dit resultaat is enigszins onverwacht, omdat er bij heterogene groepen meer diverse perspectieven verwacht zouden kunnen worden. Aan de andere kant komt deze bevinding overeen met de

(18)

veronderstelling dat er wel een afwijkende mening vereist is om tot creativiteit te leiden. Dit insinueert dat conflicterende gedachtegangen creativiteit stimuleren en biedt extra aanleiding om aan te nemen dat conflict leidt tot creativiteit.

Uit deze paragraaf is gebleken dat naast intrapersoonlijke conflicten ook intragroepsconflicten positief gerelateerd kunnen zijn aan creativiteit. Deze relatie wordt alleen gevonden als het intragroepsconflict gematigd taakgerelateerd is. Verder bleek het effect van intragroepsconflict op creativiteit af te hangen van het feit of het conflict en de daarbij komende problemen gezamenlijk op worden gelost. Dit komt overeen de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen uit het tweevoudig

zorgmodel. Aan de hand van het aannemen van andermans perspectieven zou er een beter beeld ontstaan van beide belangen. Door het breder ontstane beeld worden er meerdere categorieën saillant dan bij het slechts kijken naar het eigen perspectief of blindelings overnemen van andermans perspectief. Het raadplegen van andermans perspectieven lijkt de creativiteit te bevorderen doordat er meerdere invalshoeken worden geraadpleegd en dit lijkt een gezamenlijke oplossing te bevorderen. Dit komt overeen met de cognitieve flexibele route van het DPCM.

Nu gebleken is dat conflicten, zowel intrapersoonlijk als intragroeps, invloed hebben op creativiteit kan er verder gekeken worden naar een mogelijke theoretische onderliggende factor. De twee voorgaande paragrafen toonden al sterke aanwijzingen richting een samenhang van de twee duale theorieën. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op ingegaan en wordt gekeken naar meerdere overeenkomsten en

verschillen en basis hiervan zal een conclusie worden getrokken over de getrokken vergelijking.

(19)

Tweevoudig Zorgmodel en Dual Pathway to Creativity Model

In de huidige paragraaf wordt gepoogd om aan de hand van de twee duale modellen het proces van de relatie tussen conflict en creativiteit, gedeeltelijk, te

verklaren. Allereerst wordt er gekeken naar de factor “perspectief nemen” die in beide modellen lijkt voor te komen. Het nemen of aannemen van perspectieven lijkt een belangrijk onderdeel van het proces van conflict tot creativiteit. Er wordt gekeken of dit kan leiden tot een koppeling van het tweevoudig zorgmodel en het DPCM. Er wordt ook gekeken naar onderliggende onderdelen van “perspectief nemen” om zo een goed beeld te krijgen van een mogelijke combinatie van conflicthanteringsstrategie aan een van de twee cognitieve routes van creativiteit.

In voorgaande paragraaf kwam naar voren dat gezamenlijke probleem oplossing leidt tot meer creativiteit. Dit is een van de conflicthanteringsstrategieën van het

tweevoudig zorgmodel, namelijk probleem oplossen. Het vinden van een oplossing voor beide belangen in een conflict ligt vaak echter niet voor de hand en vereist een

dergelijke mate van creativiteit (De Dreu et al., 2006). Er lijkt dus een samenhang te zijn tussen conflicthantering en creativiteit, waarbij de conflicthantering onder andere afhangt van sociale motivatie, aangezien sociale motivatie mede het belang voor jezelf als het belang voor een ander bepaalt. Aansluitend bij deze redenering vonden Bechtold et al. (2010) dat een prosociale waardeoriëntatie leidt tot meer creativiteit dan een prozelf waardeoriëntatie. Onderzoek van Beersma en De Dreu (2005) toonde echter een betere creatieve prestatie aan bij een prozelf waardeoriëntatie dan bij een

prosociale waardeoriëntatie. Dit resultaat spreekt tegen de gestelde redenering en de verwachting dat een prosociale waardeoriëntatie leidt tot meer creativiteit.

(20)

Een verklaring voor de verschillende uitkomsten kan worden gevonden in een meta-analyse van De Dreu, Weingart & Kwon (2000). Zij vonden dat weerstand tegen toegeven als moderator dient voor de relatie tussen sociale motivatie en de

conflicthanteringsstijl ‘probleem oplossen’ en daaropvolgende integratieve uitkomsten. Een prosociale waardeoriëntatie bleek geassocieerd te zijn met probleem oplossen en gezamenlijke uitkomsten, maar alleen als de pro-sociale personen ook weerstand boden tegen toegeven. Het niet willen toegeven in een onderhandeling lijkt sterk samen te hangen met epistemische motivatie. Iemand met een lage mate van epistemische motivatie zal namelijk bijna tot geen moeite doen in een bepaalde situatie, wat

overeenkomt met iemand die gemakkelijk toegeeft. Weerstand hiertegen duidt mogelijk op de rol die epistemische motivatie speelt in combinatie met sociale motivatie in de totstandkoming van de conflicthantering ‘probleem oplossen’. Wanneer iemand zowel een hoge epistemische motivatie als een prosociale motivatie heeft zal iemand minder bereid zijn om toe te geven aan de onderhandelpartner en meer streven naar een gezamenlijke goede uitkomst. Dit werd dan ook gevonden door Bechtoldt et al. (2010) waarbij de relatie tussen een prosociale waardeoriëntatie en creativiteit sterker is dan die tussen een prozelf waardeoriëntatie en creativiteit. Deze relatie bleek te wijten aan een hoge mate van epistemische motivatie. Dit toont de belangrijke factor van

epistemische motivatie bij de relatie tussen sociale motivatie en creativiteit aan. Deze combinatie leidt ook tot de conflicthanteringsstijl ‘probleem oplossen’ (De Dreu et al. 2006). De conflicthanteringsstrategie ‘probleem oplossen’ lijkt dus samen te hangen met creativiteit.

In de voorgaande paragrafen is naar voren gekomen dat het aannemen van verschillende perspectieven leidt tot meer creativiteit. Dit bleek bij zowel

(21)

intrapersoonlijke als intragroepsconflicten een rol te spelen. Zo is gebleken dat het openstaan voor tegenstijdige percepties binnen een persoon, bij het ervaren van een rolconflict, kan leiden tot meer creativiteit. Terwijl het aanwezig zijn van meerdere perspectieven binnen een groep bleek te leiden tot meer creativiteit. Het is dan wel belangrijk dat deze tegenstrijdige perspectieven worden bekeken door de

conflicterende partijen. Dit lijkt samen te hangen met de conflicthanteringsstrategie ‘probleem oplossen’, omdat er rekening wordt gehouden met de perspectieven van de ander. Dit lijkt sterk samen te hangen met de belangen die beide partijen kunnen

hebben. Het bekend worden van de perspectieven van de andere partij kan zorgen voor duidelijkheid over de belangen die de andere partij heeft in een conflict. Hierdoor is het duidelijker wat beide partijen uit de onderhandeling willen halen. Daarnaast wordt door Brown en Paulus (2002) gesteld dat blootstelling aan ideeën van anderen kan leiden tot stimulering van associaties die kunnen leiden tot nieuwe ideeën. Deze

associaties zouden zonder de stimulering niet cognitief worden overwogen. Wanneer er meerdere associaties worden gestimuleerd zou er dus eerder cognitief flexibeler

worden gedacht. Dat de stimulatie van meerdere associaties zou leiden tot nieuwe ideeën komt overeen met de cognitieve flexibele route van DPCM. De invloed van perspectieven lijkt daarmee ook een bevestiging te geven voor de positieve relatie tussen probleem oplossen en creativiteit via cognitief flexibel denken. Aangezien de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen positief lijkt samen te hangen met

creativiteit. Daarnaast lijkt het proces achter deze samenhang te komen door cognitieve flexibele verwerking wat samenhangt met het openstaan voor meerdere perspectieven wat nodig is voor probleem oplossen.

(22)

Deze paragraaf toont op meerdere vlakken de samenhang van het tweevoudig zorgmodel en creativiteit middels het DPCM aan. De relatie tussen de

conflicthanteringsstrategie probleem oplossen en creativiteit via cognitieve flexibele verwerking wordt aangetoond op basis van twee vergelijkingen. Allereerst bleek de gezamenlijke invloed van sociale en epistemische motivatie te leiden tot zowel probleem oplossen als creativiteit. Hierdoor lijkt er een bevestiging te zijn voor de relatie tussen deze conflicthanteringsstrategie en creativiteit. Daarnaast lijkt er via het overwegen van meerdere perspectieven een probleem oplossende

conflicthanteringsstrategie te worden gebruikt die leidt tot creativiteit door middel van meer flexibelere verwerking. Er lijkt hierdoor een bevestiging te zijn voor de relatie tussen de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen en creativiteit via cognitieve flexibele verwerking.

Discussie

Het doel van het huidige onderzoek was om te kijken naar het proces achter de relatie tussen conflict, op twee dimensies, en creativiteit. Allereerst werd er gekeken naar de samenhang van twee dimensies van conflict met creativiteit en de benodigde

omstandigheden die vereist zin voor deze relatie. Daarna werden er verklarende

processen onderzocht achter deze relatie aan de hand van het tweevoudig zorgmodel en het DPCM. Uit de voorgaande paragrafen is gebleken dat zowel intrapersoonlijke als intragroepsconflicten slechts onder bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot meer creativiteit. Zo bleek een intragroepsconflict alleen tot creativiteit te leiden wanneer het conflict gematigd en taakgerelateerd is. Een verklaring hiervoor is dat relatieconflicten leiden tot focus op irrelevante zaken, terwijl er bij een taakconflict wordt gekeken naar meer taakgerelateerde zaken. Daarnaast blijken meerdere tegenstrijdige perspectieven

(23)

een belangrijke verklarende rol te spelen in de relatie tussen conflict en creativiteit. Bij een intrapersoonlijkconflict lijkt het aannemen van tegenstrijdige perspectieven tot meer creativiteit te leiden. Terwijl bij een intragroepsconflict het overwegen van meerdere perspectieven vanuit verschillende personen leiden tot meer creativiteit. De aanwezigheid en het overwegen van meerdere perspectieven lijkt dus een belangrijke rol te spelen in de positieve samenhang tussen conflict en creativiteit. Zowel individuen als groepen zouden dus creativiteit kunnen behalen uit een conflict.

Het overwegen van meerdere perspectieven lijkt te leiden tot stimulering van meerdere cognitieve associaties. Dit sluit aan bij de flexibele cognitieve route van het DPCM, aangezien men meerdere categorieën in overweging neemt bij het verwerken van informatie richting creativiteit. Daarnaast is gebleken dat de

conflicthanteringsstrategie probleem oplossen leidt tot het overwegen van meerdere perspectieven. Verder bleek dat zowel probleem oplossen als cognitieve flexibele verwerking een hoge mate van epistemische motivatie en sociale motivatie vereist om tot creativiteit te leiden. Hierdoor kan er geconcludeerd dat de

conflicthanteringsstrategie probleem oplossen via cognitieve flexibele verwerking lijkt te zorgen voor een positieve samenhang tussen conflict en creativiteit.

Limitaties

In het huidige literatuuronderzoek is er voornamelijk gebruik gemaakt van correlationeel onderzoek. Dit heeft als beperking dat de gevonden resultaten in het huidige literatuuronderzoek niet berusten op causaliteit. Het is hierdoor onduidelijk wat de causale richting is van de gevonden samenhang. Door de gevonden resultaten in

(24)

de eerste en tweede paragraaf lijkt het aannemelijk dat een conflict kan leiden tot creativiteit. Hierdoor zou aangenomen kunnen worden dat de gevonden samenhang tussen een probleem oplossende conflicthanteringsstrategie en cognitieve flexibele verwerking aan de hand van deze conflicthantering via cognitieve flexibele verwerking tot creativiteit leidt. Doordat er slechts wordt gekeken naar de samenhang kan deze richting niet worden vastgesteld. Een andere richting is daardoor ook mogelijk, namelijk dat cognitieve flexibele verwerking, aan de hand van meerdere perspectieven, leidt tot betere, creatievere, probleem oplossing een conflict. Naast de onduidelijkheid over de richting van het onderzochte, gedeeltelijk, verklarende proces zouden er mogelijk andere verklarende processen niet gevonden kunnen zijn. Er zijn in het huidige

onderzoek echter meerdere verklarende processen naar boven gekomen en veel leken enigszins te overlappen. Dit zijn mogelijk niet alle processen, maar wel lijkt er een goede dekking te zijn van verklarende processen in het huidige literatuuronderzoek.

Daarnaast biedt het huidige literatuuroverzicht geen inzichten in de relatie tussen conflicthanteringsstrategie en creativiteit via de cognitieve persistente route van het DPCM. Mogelijk zouden er ook creatieve uitkomsten kunnen ontstaan via een forcerende conflicthanteringsstrategie. Men is dan overtuigd van de huidige

perspectieven en zal deze uitdiepen tot er een goede uitkomst wordt behaald. Hierdoor zou er mogelijk ook via cognitieve persistente verwerking creativiteit behaald kunnen worden. Het is echter de vraag of creativiteit hierin ook naar voren zal komen,

aangezien Baas, Roskes, Sligte, Nijstad en De Dreu (2013) stelden dat tijd ,

werkgeheugencapaciteit en taaktoewijding de relatie tussen een vermijdingsmotivatie en persistentie modereren. Een vermijdingsmotivatie zou namelijk via persistente verwerking tot creativiteit leiden, maar de sterkte van deze relatie zou afhankelijk zijn

(25)

van de genoemde moderaten. Een forcerende hanteringsstrategie leidt uiteindelijk vaak tot de verlegging van aandacht naar meer irrelevante zaken bij een onderhandeling, zoals persoonlijke aanvallen (De Dreu, 2005). Daarnaast lijkt een conflict ook een bepaalde mate van werkgeheugencapaciteit te vereisen, waardoor deze in minder mate beschikbaar is voor een persistente verwerking. Aangezien Baas et al. (2013) stelden dat er een hoge mate van werkgeheugencapaciteit vereist is om creativiteit te behalen via persistente verwerking is het aannemelijk dat een conflict negatieve effecten kan hebben op het succes van persistente verwerking. Ook bleek uit onderzoek van Roskes, De Dreu en Nijstad (2012) dat er pas veel moeite voor persistente verwerking wordt gedaan wanneer er een bepaalde mate van beloningen wordt ervaren en deze

verwerking functioneel is. Het lijkt daarom niet waarschijnlijk dat er aan de hand van een conflict via cognitief persistente verwerking een creatieve uitkomst behaald kan worden.

Een laatste punt van discussie is dat er in het huidige literatuuroverzicht gebruik is gemaakt van onderzoeken die keken naar creativiteit. Dit betekent echter niet dat de gevonden resultaten omtrent creativiteit direct gerealiseerd kunnen worden. Innovatie is het onderdeel van het proces van creativiteit waarbij creativiteit geïmplementeerd wordt. Onderzoek van Rietzschel, De Dreu en Nijstad (2010) toonde aan dat innovatie onderdeel is van het creatief proces, dat verder bestaat uit idee generatie, idee evaluatie en idee selectie. Een conflict lijkt dus, onder bepaalde omstandigheden, samen te

hangen met creativiteit. Het is echter niet zeker of deze creativiteit ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt, aangezien innovatie wel een onderdeel is van het creatief proces is lijkt het wel aannemelijk dat de gevonden samenhang met de achterliggende processen gegrond is. Om met zekerheid te kunnen stellen dat een conflict leidt tot de realisatie

(26)

van creativiteit dient er experimenteel gekeken te worden naar de implementatie van de creativiteit.

Suggesties voor vervolgonderzoek

Voor een vervolgonderzoek zou het goed zijn om de gevonden combinatie van het tweevoudig zorgmodel model en het DPCM die het achterliggende proces van de relatie conflict en creativiteit gedeeltelijk verklaard experimenteel te toetsen. Dit kan worden gedaan door een manipulatie van de onderhandelingsstrategieën via stimulatie van belang voor zelf en voor de ander. Om de creativiteit van de deelnemers te meten kan er een ideegeneratie test worden afgenomen. Om de twee cognitief verschillende

verwerkingspaden te achterhalen kan er dan gekeken worden naar het aantal

gegenereerde ideeën en de hoeveelheid categorieën van de ideeën. Wanneer iemand cognitief flexibel verwerkt zou men in veel verschillende categorieën ideeën hebben gegenereerd. Terwijl iemand die cognitief persistent verwerkt heeft ideeën in slechts een paar categorieën heeft gegenereerd, dit wordt ook wel getypeerd als within-category fluency (Nijstad et al., 2010). De manipulatie van de

onderhandelingsstrategieën dient bij de deelnemers in verschillende volgorden te worden afgenomen om zo de richting van de relatie te kunnen onderzoeken. Bij de helft van de deelnemers zou de conflicthanteringstaak voor het meten van creativiteit

kunnen worden afgenomen. Terwijl bij de andere helft van de deelnemers de

conflicthanteringstaak na het meten van de creativiteit plaats vindt waardoor het effect van creativiteit op probleem oplossing kan worden onderzocht. Door op deze manier de relatie experimenteel te onderzoeken kunnen de gevonden resultaten mogelijk met meer zekerheid worden bevestigd. Daarnaast biedt het experimenteel onderzoeken de mogelijkheid causale conclusies te kunnen trekken. Verder biedt deze opzet een

(27)

mogelijkheid te kijken naar de relatie tussen conflicthanteringsstrategieën en creativiteit via de cognitieve persistente route.

Een andere suggestie voor een vervolgonderzoek is om een andere dimensie van conflict te onderzoeken in relatie tot creativiteit, namelijk intergroepsconflict. Ondanks dat er waarschijnlijk meerdere externe invloeden zijn bij een intergroepsconflict dan de onderzochte conflicten in het huidige onderzoek lijkt het wel interessant ook deze te onderzoeken. De huidige markt vraagt namelijk veel om creativiteit en hierdoor is er in sommige gevallen een competitieve sfeer ontstaan. Het lijkt dus nuttig om te

onderzoeken wat invloed is van conflicten tussen verschillende groepen op creativiteit. Implicatie

In dit literatuuroverzicht is gebleken dat beide soorten interne conflicten

samenhangen met creativiteit en dat de conflicthanteringsstrategie probleem oplossen geassocieerd is met creativiteit via cognitief flexibele verwerking. Wanneer er zich een intragroepsconflict aandient kan men er creatief uitkomen door de groepsleden aan te sturen op onderhandeling richting een gezamenlijke uitkomst, waarbij zowel de eigen belangen van de groepsleden als de belangen van andere personen hoog worden

gewaardeerd. Het is aannemelijk dat er in een dusdanige situatie perspectieven worden gedeeld van beide kanten. Wanneer dit proces niet soepel verloopt dient er gepoogd te worden om perspectief uitwisseling te faciliteren. Naast het faciliteren van het delen van perspectieven dient er gepoogd te worden om ook het aannemen van verschillende perspectieven plaats te laten vinden. Hierdoor is het aannemelijk dat er, mits het

conflict taakgerelateerd is, creatieve uitkomsten behaald kunnen worden uit zowel een intrapersoonlijkconflict als uit een intergroepsconflict.

(28)

Literatuurlijst

Baas, M., Roskes, M., Sligte, D., Nijstad, B. A, & De Dreu, C. K. W., (2013). Personality and creativity: The dual pathway to creativity model and a research agenda. Social and Personality Psychology Compass, 21(1), 732-748.

Bechtoldt, M. N., De Dreu, C. K. W., Nijstad, B. A., & Choi, H. S., (2010). Motivated information processing, social tuning, and group creativity. Journal of Personality and Social Psychology, 99(4), 622-637

Beersma, B., & De Dreu, C. K. W., (2005). Conflict's consequences: Effects of social motives on postnegotiation creative and convergent group functioning and performance. Journal of Personality and Social Psychology, 89(3), 358-374. Brown, V. R., & Paulus, P. B., (2002). Making group brainstorming more effective:

Recommendations from an associative memory perspective. Current Directions in Psychological Science, 11(6), 208-212.

Chen, M. (2006). Understanding the benefits and detriments of conflict on team creativity process. Creativity and Innovation Management, 15(1), 105–116. Coelho, F., Augusto, M., & Lages, L. F. (2011). Contextual factors and the creativity of

frontline employees: The Mediating Effects of Role Stress and Intrinsic Motivation. Journal of Retailing, 87(1), 31–45.

De Dreu, C. K. W., Weingart, L. R., & Kwon, S. (2000). Influence of social motives on integrative negotiation: a meta-analytical review and test of two theories. Journal of Personality and Social Psychology, 78(5), 889-905.

De Dreu, C. K. W., & West, M. A. (2001). Minority dissent and team innovation: The importance of participation in decision making. Journal of Applied

(29)

De Dreu, C. K. W. (2005). Bang voor conflict?: De psychologie van conflicten in organisaties. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

De Dreu, C. K. W. (2006). When too little or too much hurts: Evidence for a curvilinear relationship between task conflict and innovation in teams. Journal of

Management,32(1), 83-107.

De Dreu, C. K. W., Beersma, B., Stroebe, K., & Euwema, M. C. (2006). Motivated information processing, strategic choice, and the quality of negotiated agreement. Journal of Personality and Social Psychology, 90(6), 927–943. De Dreu, C. K. W. (2008). The virtue and vice of workplace conflict: food for

(pessimistic) thought. Journal of Organizational Behavior, 29(1), 5–18. De Dreu, C. K. W., & Nijstad, B. A. (2008). Mental set and creative thought in social

conflict: Threat rigidity versus motivated focus. Journal of Personality and Social Psychology, 95(3), 648 – 661.

De Dreu, C. K. W., Aaldering, H., & Saygi, O. (2014). Conflict and negotiation within and between groeps. In M. Mikulincer, P.R. Shaver, J.F. Dovidio & J.A. Simpson (Eds.), APA handbook of personality and social psychology. - Vol. 2: Group processes (APA handbooks in psychology) (pp. 151-176).

Farh, J., Lee, C., & Farh, C. I. (2010). Task conflict and team creativity: A question of how much and when. Journal of Applied Psychology, 95(6), 1173-1180.

Galinsky, A. D., Maddux, W. W., Gilin, D., & White, J. B. (2008). Why it pays to get inside the head of your opponent the differential effects of perspective taking and empathy in strategic interactions. Psychological Science, 19(4), 378-384.

Hoever, I. J., Knippenberg, D. V., Ginkel, W. P., & Barkema, H. G. (2012). Fostering team creativity: Perspective taking as key to unlocking diversity's potential.Journal of Applied Psychology, 97(5), 982-996.

(30)

Hülsheger, U. R., Anderson, N., & Salgado, J. F. (2009). Team-level predictors of innovation at work: A comprehensive meta-analysis spanning three decades of research. Journal of Applied Psychology, 94(5), 1128-1145.

Miron-Spektor, E., Gino, F., & Argote, L. (2011). Paradoxical frames and creative sparks: Enhancing individual creativity through conflict and integration.Organizational Behavior and Human Decision Processes, 116(2), 229–240.

Mumford, M.D., Hunter, S.T., Eubanks, D.L., Bedell, K.E., & Murphy, S.T. (2007). Developing leaders for creative efforts: A domain-based approach to leadership development. Human Resource Management Review, 17, 402-417.

Nijstad, B. A., De Dreu, C. K. W., Rietzschel, E. F., & Baas, M. (2010). The dual pathway to creativity model: Creative ideation as a function of flexibility and persistence. European Review of Social Psychology, 21(1), 34-77.

Rietzschel, M. A., De Dreu, C. K. W., & Nijstad, B. A. (2009). What are we talking about, when we talk about creativity? Group creativity as a multifaceted, multistage phenomenon. Research on managing groups and teams, 12, 1-27.

Roskes, M., De Dreu, C. K. W., & Nijstad, B. A. (2012). Necessity is the mother of invention: Avoidance motivation stimulates creativity through cognitive effort. Journal of Personality and Social Psychology, 103(2), 242-256.

Tang, Y. T., & Chang, C. H. (2010). Impact of role ambiguity and role conflict on employee creativity. African Journal of Business Management, 4(6), 869-881. De Wit, F. R., Greer, L. L., & Jehn, K. A. (2012). The Paradox of intragroup conflict: A

meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 97(2), 360-390.

Zhang, X., & Bartol, K.M. (2010). Linking empowering leadership and employee creativity: The influence of empowerment, intrinsic motivation, and creative

(31)

Verzuim na Conflict. (z.j.). Geraadpleegd op 28 november, van http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet--en--regelgeving/verzuim/verzuim-na-conflict.html.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Due to the fact that we did find a significant relationship for mastery, and that we didn't find one for achievement goals means that we could say that mastery goals are a better

For comparing these studies, we use different criteria, such as classification methods, experimental setups, position and orientation independence, real-time feedback,

toekomstverbeelding en de daarvoor beschikbare meetmethoden. Als door vervolgonderzoek dieper op de rol van emoties in toekomstverbeelding ingegaan kan worden, kan dit een

Ook meta-analyse valt onder de noemer van replicatie, in die zin dat via meta-analyse getoetst kan worden welke variaties van replicaties invloed hebben op de uitkomsten, en of

Verleggen we de analyse naar de categorie II en III voor zover er sprake was van een consistent hoge correlatie over de laatste jaren t.a.v. de koersontwik­ keling, dan vinden we

  Door  deze  veranderingen  over  de  tijd  was  de  verwachting  dat  de  relaties  tussen  de  doelmanagementconstructen  en  de  faalangstconstructen 

Uit Studie 1 is gebleken dat er geen significant verband bestaat tussen positive appraisal en eustress, maar kwam naar voren dat deze relatie gemedieerd word