• No results found

Snellere afbraak organische stof op duinzandgrond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Snellere afbraak organische stof op duinzandgrond"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

• BLOEMBOLLENVISIE • 25 februari 2010

25 februari 2010 • BLOEMBOLLENVISIE •

• BLOEMBOLLENVISIE • 25 februari 2010

25 februari 2010 • BLOEMBOLLENVISIE •

21

I

n laboratoriumproeven is duidelijk te zien dat er bij duinzand grotere afbraak van organische stof is dan bij andere gronden. Bij de andere gronden was in deze proeven wel sprake van een grotere afbraak dan het stan-daard gemiddelde waar mee wordt gerekend. Praktijkproeven moeten dit de komende jaren bevestigen. Hetzelfde geldt voor de opbrengst van de diverse percelen. Deze metingen geven een beeld van de korte termijn en zeggen nog niets over de afbraak van de organische stof op langere termijn. Er lijken wat minder verschil-len te zijn bij ondergronds geoogste gewassen (bollen,vaste planten) dan bij de bovengronds geoogste gewassen (zomerbloemen). Verschil-len in gewasstand lijken niet altijd ook een ver-schil in de oogst te geven. Omdat het hier gaat om een proef waarbij de afbraak van orga-nische stof wordt gemeten, zou een sterkere groei op de korte termijn een snellere afbraak kunnen betekenen.

VeldproeVen

In seizoen 2008-2009 is de invloed onderzocht van de verschillende soorten en hoeveelheden organische stof op de groei van verschillende gewassen. Voordat de gewassen zijn geplant is voor de tweede maal wel of geen organische stof toegediend. In oktober 2008 zijn hyacinten ‘Delft Blue’ maat 13/14 geplant, in maart 2009 stekken Phlox ‘David’ en begin mei zijn de zon-nebloemen gezaaid. Er is een compensatie-bemesting uitgevoerd met kalium en fosfaat zodat de behandelingen zonder of met wei-nig organische stof evenveel K en fosfaat heb-ben gekregen als de behandeling met de maxi-male hoeveelheid compost en stalmest. Ook is

een compensatiegift voor de stikstof gegeven tijdens het groeiseizoen. Alle planten hebben in principe evenveel voeding gehad, alleen de manier waarop (organisch of kunstmest) en het tijdstip verschilde.

AfbrAAk In bodem

De afbraak van organische stof in de bodem is van vele factoren afhankelijk. De grondsoort is daar een belangrijke factor in. Op kleigrond is de afbraak van de “bodemorganische stof” lang-zamer dan op zandgrond. Bodemorganische stof is alle organische stof die langer dan één jaar in de bodem zit. De afbraak hiervan is voor verschillende duinzandgronden in het labora-torium bepaald en vergeleken met de afbraak van een dekzandgrond. De duinzandgron-den waren een net gekeerde jonge grond, een goed bemeste grond, een ‘natuurlijke’ grond en de drie gronden van de veldproef. De afbraak varieerde van 3,9% voor de dekzandgrond tot 8% bij natuurlijke duinzandgrond, met een uit-schieter naar 9,5% (zie figuur). Laboratorium-metingen zijn een inschatting voor de afbraak in het veld en kunnen niet 1:1 vertaald worden

naar het veld. Wel is duidelijk dat de gemiddel-de afbraak van alle duinzandgrongemiddel-den ruim 5% was en daarmee aanmerkelijk hoger dan de dekzandgrond. Ook de dekzandgrond breekt al sneller af dan het standaard gemiddelde percentage van 2-3%. Voor het organischestof-management heeft deze hogere afbraak veel gevolgen.

GewAsGroeI

Bij de hyacinten waren kleine maar duidelijke verschillen te zien tijdens de teelt. De behan-deling zonder organische bemesting had vanaf het begin een iets lichter groen gewas. Aan het einde van de teelt hadden de hyacinten met de maximale stalmestgift een iets groenere kleur dan de andere behandelingen. De verschillen in oogstgewicht waren in het algemeen niet groot. Alleen de bollen van de maximale com-post- + stalmestgift leken zwaarder dan die van de behandeling zonder organische stof. Bij Phlox waren geen duidelijke standverschillen op het veld te zien. De veldjes zonder organi-sche stof leken een wat dunner gewas te heb-ben. Er waren wel verschillen in oogstgewicht tussen de verschillende behandelingen maar die waren niet eenduidig. Bij de zonnebloemen waren tijdens de teelt verschillen in gewas-stand te zien. De maximale stalmest- of com-postgiften lieten een langer gewas zien. Bij de oogst zijn geen betrouwbare verschillen meer gevonden in oogstgewicht en lengte. Over het geheel is het zo dat de verschillen in giften van compost en stalmest soms leidden tot verschil-len in gewasstand, maar dat die verschilverschil-len na twee jaren nog niet heel duidelijk doorwerken in de opbrengsten.

Het onderzoek is gefinancierd door het Pro-ductschap Tuinbouw.

In 2008 en 2009 is bij PRI en PPO te Lisse onderzoek gedaan

naar de afbraaksnelheid van organische stof op

duinzandgron-den. Op het veld en in het laboratorium is uitgebreid gemeten.

Tussen de afbraak op diverse gronden blijken verschillen te

bestaan. De afbraak van organische stof is echter een proces van

jaren. Daarom is het nog te vroeg voor conclusies. In dit artikel

de stand van zaken na twee jaar.

snellere afbraak organische stof op

duinzandgrond

Tekst: Paul van Leeuwen; PPO Bloembollen, Annette Pronk, Plant Research International, Henk van den Berg, Henk van den Berg Teelt- en Bedrijfsadvies

Figuur: Het percentage afbraak organische stof per jaar, gemeten in het laboratorium.

Or

ganische st

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In order to compare the topographical change, contact stress and residual stress of the rolling contact, another simulation was carried out by conducting the repeated static contact

interpreted with caution. A summary of the observable characteristics categorised into the three groups, according to their SH and SNH parameters will firstly be

In figuur 2 is een overzicht gegeven over de jaren 1953 "tot en met 1961? van de kwantitatieve opbrengsten van narcissebollen in manden l) van de Zuidelijke Bloembollenstreek

Hoewel de resultaten niet in alle opzichten even duidelijk waren blijkt dat de ontsmetting van pootgoed voor de poterteelt gemiddeld het best in het najaar kan v/orden uitgevoerd

Tanks zijn vaak niet voorhanden, dus de mest moet zo vast zijn dat die op een kar blijft liggen.’ Om dat voor elkaar te krijgen, denken de on­ derzoekers aan het composteren van de

Voor elke aangetroffen indicatorsoort wordt per milieufactor bepaald welke milieuklassen worden geïndiceerd.. Deze informatie wordt in tabellen en grafieken gepresenteerd (zie

1.Meer aandacht voor de natuur buiten de natuurgebie- den, de algemene soorten in het landelijk gebied en de steden (‘the wider countryside’). En voor de Europese cul-

1) Voor de hoogte van de minimumprijs zie bijlage 3.. juist de grotere maten gevraagd worden, door bv. een betere geschiktheid voor de broei, zal het vaker rendabel zijn dan