Goede vleesvarkens uit rotatiekruisingszeugen
@-I Huiskes en Gisabeth Binnendgk, PVIn een onderzoek op het Proefstation voor de Varkenshouderij te Rosmalen zijn vleesvar-kens, afkomstig uit rotatiekruisingszeugen (R) van de drie Stamboekrassen Nederlands Landvarken (N), Groot Yorkshire-zeugenlijn (Y) en Fins Landvarken (F) en vleesvarkens uit YN F I -zeugen met elkaar vergeleken. De groeiresultaten van vleesvarkens uit de R-zeugen zijn beter dan die van de vleesvarkens uit de F I -R-zeugen. Ook zijn de slacht- en vleeskwaliteit en de uniformiteit in deze kenmerken van vleesvarkens uit de R-zeugen zeker niet minder. Het blijkt dus mogelijk om via een goed opgezette drierassen-rotatie-kruising in een geheel gesloten bedrijfssysteem een zeugenstapel op te bouwen waarmee goede en uniforme vleesvarkens kunnen worden geproduceerd.
Op het Proefstation voor de Varkenshouderij ten van vleesvarkens uit gangbare kruisingen. Een in wordt al sinds 1987 gebruik gemaakt van rotatie- de praktijk veel voorkomend kruisingstype, waarbij kruising in de zeugenhouderij. In deze rotatiekruising meestal vervangende opfokzeugen worden aange-(R) worden opeenvolgend drie Stamboekrassen kocht, is de driewegkruising G-beer x YN F I -zeug. gebruikt: Nederlands Landvarken (N), Groot De belangrijkste overweging bij het overgaan op Yorkshire-zeugenlijn (Y) en Fins Landvarken (F). De rotatiekruising is de uitsluiting van ziekte-insleep via zeugen bestemd voor de productie van biggen voor varkens door overgang naar een gesloten bedrijf de vleesvarkenshouderij worden geinsemineerd Dit mag echter niet met resultaat- en kwaliteitsver-met sperma van de Stamboek Groot Yot-kshire- mindering, een slechtere uniformiteit van de vlees-berenlijn (G). In de praktijk past een beperkt aantal varkens en/of een verminderde slacht- en vleeskwa-bedrijven het principe van rotatiekruising met succes liteit gepaard gaan. .? toe als methode voor een gesloten bedrijf (dat wil Het doel van het onderzoek was tweeledig: zeggen geen aanvoer van diermateriaal). Uit de I nagaan of er verschillen bestaan in de mesterijre-praktijk komen vragen over de mesterijresultaten en sultaten en de slacht- en vleeskwaliteit en in de de slacht- en vleeskwaliteit van de vleesvarkens uit variabiliteit van deze kenmerken bij vleesvarkens rotatiektuisingszeugen ten opzichte van de resulta- uit de rotatiekruising (GR) en uit de
driewegkrui-Tabel 1: Resultaten van opleg tot afleveren van vleesvarkens uit de drie afzonderlijke rotatievormen (GFR, GNR, GYR) en uit de driewegkruising (GYN)
GFR GNR GYR GYN
aantal dieren opgelegd beginge.wicht (kg) eindgewicht (kg) _-_. . groei (g/d) voeropname (kg/d) voederconversie geslacht gewicht (kg) vleespercentage (HGP) 279 23,l 109, I 783a 2,16 2,76 85,4 55,7a 271 23,8 IO9,2 774ab 2,17 2,8 I 85,7 55,2b 302 288 23,0 23,4 107, I I 06,5 763bc 75 1‘ 2,15 2, I 3 2,83 2,84 84,9 83,6 55, I b 55,4ab abt Een verschillende letter binnen een regel betekent een aantoonbaar verschil tussen de proefgroepen
sing (GYN); proefbedrijf “Noord- en Oost-Nederland” te Raal-2 het bepalen van de variabiliteit in mesterij-eigen- te) omdat geenYN-zeugen op het Proefstation be-schappen en slacht- en vleeskwaliteit tussen de schikbaar waren. Alle dieren zijn in een aparte, van vleesvarkens uit de drie typen rotatiezeugen
(moe-dersvaders drie voornoemde rassen F,Y en N).
Aanpak onderzoek
producten met elkaar vergeleken: GFR, GNR, GYR Het onderzoek is uitgevoerd op het Proefstation voor de Varkenshouderij te Rosmalen en omvatte zes rondes met in totaal 1.140 dieren.
en GYN (FR, NR en YR zijn rotatiezeugen). Er zijn In het onderzoek zijn vier verschillende
kruisings-zowel borgen als zeugen gevolgd in de proef. De kruisingstypes GFR, GNR en GYR zijn op het Proef-station voor de Varkenshouderij geproduceerd. De
de rest van het bedrijf gescheiden, stal opgelegd. De transporttijd van de dieren van het herkomstbedrijf
De borgen zijn op dezelfde wijze gevoerd tot circa te Raalte was circa twee UUT: Met het oog op een gelijke beginsituatie zijn ook de biggen van het
70 kg. De borgen zijn daarna zodanig beperkt Proefstation circa twee uur op transport gezet.
gevoerd, dat zij gelijktijdig met de zeugen hetzelfde De borgen en zeugen zijn gescheiden opgelegd en gevolgd vanaf circa 23 kg tot circa I 10 kg. De zeu-gen zijn steeds volzeu-gens een hoog voerschema (tot
eindgewicht bereikten. Gedurende de eerste vijf verzadiging) twee keer daags met brijvoer gevoerd.
weken na opleg werd startvoer verstrekt (EW = GYN-dieren zijn van buiten aangevoerd (Varkens- I ,05) en vervolgens vleesvarkensvoer (EW = I ,09).
pH-meting van vlees in de lendekarbonade
Resultaten
De groeiresultaten van vleesvarkens uit rotatielai-singszeugen (GR) zijn beter dan die van vleesvarkens uit YN F I -zeugen (GYN): respectievelijk is de groei-snelheid 773 g en 75 I g, de voeropname 2,I6 en 2,I3 kg per dag en de voederconversie 2,80 en 2,84. Er zijn geen duidelijke verschillen in uniformiteit met betrekking tot gewichten en groeidagen gevonden. Wel is er een tendens tot een iets grotere spreiding in begin- en eindgewicht bij de GR-dieren. Dit komt waarschijnlijk door het beperkter aanbod van biggen van de afzonderlijke rotatievarianten bij opleg en door de afleverstrategie om vergelijkbare aantallen varkens per genotype op dezelfde slachtdag te hebben. Er zijn geen duidelijke verschillen in slachtkwaliteit. Het vleespercentage is vergelijkbaar. Alleen de spierdikte is I ,4 mm groter bij de GR-dieren. Be-houdens een grotere uniformiteit in spierdikte bij de GR-varkens, zijn er geen verschillen in uniformiteit voor karkaskenmerken.
Er zijn geen verschillen in de vleeskwaliteitskenmer-ken pH na 24 uur, dripverlies, pigmentgehalte en intramusculair vet. Alleen de vleeskleur is wat don-kerder bij de GR-varkens. Er zijn geen verschillen in uniformiteit voor de onderzochte vleeskwaliteits-kenmerken.
De groeiresultaten van de drie afzonderlijke rotatie-vormen en de driewegkruising wijzen, bij gebruik van een G-eindbeer, op een gunstig effect van een (Fins c.q. Nederlands) Landvarken als moedersvader (GFR en GNR) in vergelijking met een
Y-moeder-s-vader (GYR en GYN (zie tabel 1). De eindgewich-ten van de GYR-dieren zijn minder uniform dán die van de GYN- en GFR-dieren. De groeisnelheid is op het niveau van individuele dieren wat uniformer voor de GYN-varkens dan voor de varkens uit de afzonderlijke drie types rotatiezeugen. Ook hierbij moet gewezen worden op het beperkter aanbod van biggen bij opleg en de afleverstrategie van ver-gelijkbare aantallen varkens per genotype op dezelf-de slachtdag. Het vleespercentage is bij dezelf-de GFR-var-kens wat hoger dan bij de GNR- en GYR-varGFR-var-kens. Er is echter geen verschil in uniformiteit in karkas-kenmerken tussen de vier afzonderlijke genotypes. Betekenis
De economische betekenis van de duidelijk ver-schillende proefresultaten in groeisnelheid en voer-opname is berekend op een verschil van ruim f 4,50 per vleesvarken per ronde en f I5,- per jaar, in het voordeel van de GR-vleesvarkens uit de drie genotypes rotatiezeugen.
De belangstelling in de praktijk voor rotatiekruising als kruisingssysteem voor de instandhouding van zeugenstapels kan met de uitkomsten van dit onderzoek positief worden ondersteund. Het blijkt mogelijk om via een goed opgezette drierassen-rotatiektuising van N, Y en F in een geheel gesloten bedrijfssysteem een zeugenstapel op te bouwen waarmee vleesvarkens kunnen worden geprodu-ceerd met goede en uniforme groeiresultaten en slacht- en vleeskwaliteitskenmerken.