• No results found

Onzekerheid en emoties : het effect van onzekerheid en regulatory focus op angst en excitement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onzekerheid en emoties : het effect van onzekerheid en regulatory focus op angst en excitement"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onzekerheid en Emoties:

Het Effect van Onzekerheid en Regulatory Focus op Angst en Excitement Suzanne Stigter

Suzanne Stigter, 10366903 Begeleider: Janina Marguc Universiteit van Amsterdam 21-12-2017

(2)

2 Inhoudsopgave Abstract ... 3 Inleiding ... 3 Methode ... 10 Deelnemers ... 10 Materiaal ... 10 Procedure ... 12 Resultaten ... 13 Discussie ... 15 Referenties ... 21

Appendix A. Protocol onderzoek ... 25

(3)

3 Abstract

Onzekerheid in onze samenleving is een actueel onderwerp, dat door nieuwe wetgevingen een belangrijkere rol speelt in ons dagelijks leven. In eerder onderzoek is vooral gekeken naar de negatieve kanten van onzekerheid, maar onzekerheid zou ook positief kunnen zijn. In dit onderzoek werd gekeken naar de emoties: angst en excitement, onder onzekerheid. De regulatory focus theory werd gebruikt om verschillen tussen mensen in emotionele reacties op onzekerheid te kunnen verklaren. Verwacht werd dat promotion focus eerder samengaat met excitement en prevention focus met angst. Zesenveertig

proefpersonen liepen met of zonder blinddoek door een ruimte. Zowel daarvoor als daarna werden enkele vragenlijsten ingevuld, waaronder een over emoties. Uit de resultaten bleek dat de soort regulatory focus geen goede voorspeller was voor het ervaren van angst en excitement onder onzekerheid. Wel bleek dat mensen met een promotion focus angst ervaren onder onzekere omstandigheden. Dit is een toevoeging aan de regulatory focus theory.

Keywords: onzekerheid, angst, excitement, regulatory focus theory

In de huidige samenleving is er politiek gezien veel onzekerheid. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe wetten, zoals de wet die de kans op een vast contract kleiner maakt (Koolmees & van Ark, 2014). Uit een recente studie is gebleken dat tijdelijke contracten mensen

onzekerder maken (Waaijer, Belder, Sonneveld, Bochove & van der Weijden, 2017). Onzekerheid is al regelmatig onderzocht, voornamelijk de negatieve kant. Een uitbreiding van kennis over onzekerheid leidt mogelijk tot een beter begrip wanneer mensen ondersteund moeten worden. En wanneer er juist niet ingegrepen moet worden. Wellicht is onzekerheid

(4)

4 voor sommigen minder negatief dan eerder onderzoek doet blijken. Deze mogelijkheid wordt uitgezocht in dit onderzoek.

Met onzekerheid wordt bedoeld dat de omstandigheden waarin iemand verkeert onzeker zijn doordat er informatie ontbreekt over het heden of over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Onzekerheid wordt daarnaast vaak gekoppeld met de motivatie om deze staat te minimaliseren (Bar-Anan, Wilson, & Gilbert, 2009). Echter als je alle onzekerheid in het leven zal minimaliseren kom je in een staat terecht waar niks verrassends meer gebeurt. Mensen willen wel sensatie in het leven en zijn dus niet op zoek naar een “dark room” waar geen sensationele gebeurtenissen zijn. Dit wordt ook wel het “Dark room problem” genoemd (Friston, Thornton & Clark, 2012). Dit hypothetische voorbeeld laat duidelijk zien, dat onzekerheid niet alleen maar geminimaliseerd wordt.

Onderzoek heeft uitgewezen dat onzekerheid samenhangt met verschillende constructen in verschillende disciplines. In een biologische studie bleek oxytocine, bij onzekerheid, samenwerking te verminderen (Declerck, Boone, & Kiyonari, 2010). Op de werkvloer bleek uit een arbeids- en organisatiestudie, dat onzekerheid een goede voorspeller is voor een burn-out (Garrett & McDaniel, 2001). In culturele studies is naar voren gekomen dat mensen uit een collectivistische cultuur onzekerheid meer vermijden, dan mensen uit een individualistische cultuur (Lim, Leung, Sia, & Lee, 2004). In het huidige

sociaalpsychologisch-onderzoek wordt de focus gelegd op emoties.

In eerdere onderzoeken over de emotie angst bij onzekerheid werd aangetoond dat onzekerheid en angst samenhangen (Jonas et al., 2014; Duronto, Nishida, & Nakayama, 2005). Daarom is er gekozen om angst als negatieve emotie te meten in het huidige onderzoek. Op basis van eerder onderzoek is niet duidelijk in welke omstandigheden

onzekerheid leidt tot angst. In het huidige onderzoek werd verder onderzocht wanneer er wel of niet angst optreedt.

(5)

5 Er is voornamelijk onderzoek gedaan naar de negatieve effecten van onzekerheid, maar in het huidige onderzoek werd er ook gefocust op de positieve effecten. Er is het een en ander onderzocht over de positieve emoties die bestaan bij onzekere situaties.

Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Shen, Fishbach en Hsee (2014), waarin het motivating-uncertainty effect werd getest. Het motivating-uncertainty effect geeft aan dat mensen meer geneigd zijn effort te stoppen in het behalen van een onzekere beloning dan een zekere beloning. Dit bleek inderdaad het geval te zijn, maar alleen als de proefpersonen focuste op het proces en niet op de beloning. Voor het huidige onderzoek is de interessantste bevinding dat mensen ook meer excited werden door het behalen van een onzekere, dan van een zekere beloning. Dit geeft aan dat positieve emoties een rol spelen bij onzekere situaties. In dit geval de emotie: “excitement”. Omdat in het onderzoek van Shen et al. (2014)

onzekerheid en exictement samen bleken te hangen, is in het huidige onderzoek excitement gekozen als positieve emotie. In het onderzoek van Shen et al. (2014) kon er een keuze gemaakt worden voor een onzekere of een zekere beloning. In het huidige onderzoek werden proefpersonen geplaatst in een onzekere of zekere situatie zonder expliciete mogelijkheid op verlies of winst. In plaats daarvan werd er onderzocht of mensen zich meer richtten op eventuele positieve of negatieve uitkomsten onder onzekere omstandigheden.

Een onderzoek waarbij deze opzet al is onderzocht is het onderzoek van Lazarus en Folkman (1985). Bij studenten werd onderzocht wat voor emoties er plaatsvonden voor en na een examen, en na de beoordeling van het examen. Hieruit kwam naar voren dat er naast negatieve emoties, als angst, ook positieve emoties plaatsvonden in de onzekere periode van beoordeling. De positieve emoties waren onder andere hoop, opluchting en excitement. De verklaring die hiervoor werd gegeven is het coping mechanisme (Folkman, 1997). Het coping mechanisme geeft aan dat in onzekere en stressvolle situaties positieve emoties bestaan om te kunnen omgaan met de situatie. Als je geen positieve emoties zou hebben in de onzekere

(6)

6 situatie, zou je niet volhouden tot de onzekere situatie beëindigd is. Ook in dit onderzoek is de emotie excitement een interessante bevinding, omdat dit theoretisch niet volledig te verklaren is met het coping model. Excitement is een actieve emotie, die zorgt voor verandering. Het coping mechanisme ziet emoties in een onzekere situatie niet als een mechanisme dat de situatie kan veranderen, maar als een mechanisme dat de situatie accepteert (Lazarus & Folkman, 1984). Daarom moest in dit onderzoek naar een andere theoretische verklaring gezocht worden om het bestaan van excitement in onzekere situaties te verklaren. Er is gekozen voor de regulatory focus theory (Higgins, Shah, & Friedman, 1997), omdat er in deze theorie een onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende soorten van motivatie, die naar waarschijnlijkheid voor andere reacties zullen zorgen bij een onzekere situatie. Deze theorie kan een oplossing bieden voor de tegenstrijdigheid van het ontstaan van ofwel positieve dan wel negatieve emoties in onzekere situaties.

In de regulatory focus theory worden mensen in mindere of meerdere mate ingedeeld in een focus, die aangeeft op basis van welke waarden keuzes gemaakt worden om een doel te behalen. Mensen kunnen een prevention focus of een promotion focus oriëntatie hebben. Promotion focus is gericht op vooruitgang, groei en prestatie. Prevention focus is gericht op zekerheid, veiligheid en verantwoordelijkheid. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een promotion focus op basis van deze waarden eerder risico’s nemen (Crowe & Higgins, 1997). In recenter onderzoek is echter aangetoond, dat mensen met een prevention focus in

specifieke omstandigheden ook risico’s nemen. Ten eerste: als de omstandigheden veilig zijn en er dus geen gevaar is dat de stabiele situatie zal falen. (Van Noort, Kerkhof, & Fennis, 2008). Ten tweede wordt er naar waarschijnlijkheid ook risico genomen, om een gefaalde situatie te voorkomen of om er uit te komen (Hamstra, Bolderdijk, & Veldstra, 2011). In onderzoek van Hamstra, Bolderdijk en Veldstra (2011) is ook naar risico gedrag gekeken, maar dan in het verkeer. Uit dit onderzoek bleek dat er meer risico wordt genomen door

(7)

7 mensen met een promotion focus, dan door mensen met een prevention focus. Zij gaven hiervoor de verklaring dat risicovolgedrag mensen in een onzekere situatie brengt. Daarbij gaven ze aan, dat mensen met een prevention focus zich niet in een onzekere situatie willen bevinden.

De Regulatory focus theory legt dit nog uitgebreider uit. De theorie geeft aan dat mensen met een prevention focus stabiele neutrale omstandigheden (0) willen bereiken. Om dit te bereiken worden negatieve omstandigheden (-1) vermeden. Er worden dus geen risico’s genomen, als dat niet nodig is, omdat dit de stabiele situatie in gevaar brengt. Er zullen alleen risico’s genomen worden als men zich in negatieve omstandigheden (-1) bevindt, zodat er weer neutrale omstandigheden (0) bereikt kunnen worden. Bij promotion focus proberen mensen daarentegen positieve omstandigheden (+1) te bereiken en neutrale omstandigheden (0) te vermijden. Om dit te bereiken, moeten risico’s genomen worden totdat +1 bereikt is. Prevention succes is dus 0 en prevention failure -1. Promotion succes is +1 en promotion failure is 0, waarbij -1 negatieve-, 0 neutrale- en +1 positieve-omstandigheden zijn. Hieruit volgt dat er verwacht kan worden dat in onzekere situaties mensen met een promotion focus eerder mogelijke positieve uitkomsten zien en dus positieve emoties ervaren. In een onzekere situatie komt bij mensen met een prevention focus juist hun stabiele situatie in gevaar. de emoties bij prevention focus zullen dus naar verwachting negatief zijn. Daarbij verschillen de positieve en negatieve emoties, die worden ervaren bij Promotion en prevention focus van elkaar.

Positieve emoties bij promotion focus zijn gericht op de aanwezigheid van een

positieve uitkomst (+1) en bij prevention focus op de afwezigheid van een negatieve uitkomst (0) (Higgins et al., 1997). Bij negatieve emoties is juist het tegenovergestelde te zien: bij prevention focus zijn negatieve emoties gericht op de aanwezigheid van een negatieve uitkomst (-1) en zijn emoties opwinding en onrust-gerelateerd. Bij promotion focus zijn de

(8)

8 emoties gericht op de afwezigheid van een positieve uitkomst (0) en zijn emoties

neerslachtig-gerelateerd (Higgins et al., 1997). Als we kijken naar emoties die onder onzekerheid voorkomen is er in de regulatory focus theory op het moment een scheve verhouding tussen de emoties bij promotion en prevention focus. Bij prevention focus wordt aan de negatieve kant (-1) gefocust op angst. Dit is eigenlijk een emotie, die niet aan het uiteinde van de negatieve kant van prevention focus hoort, maar tussen de neutrale (0) en negatieve (-1) kant in zit. Angst is namelijk een emotie die aangeeft angstig te zijn voor een mogelijke negatieve uitkomst, onder een onzekere toestand. Op de schaal aan de positieve kant (+1), waar promotion focus plaatsvindt, missen emoties die tijdens de fase tussen neutraal (0) en positief (+1) plaatsvinden. Daarom zal er in dit onderzoek naar de emotie excitement gekeken worden. Excitement is namelijk een emotie die aangeeft dat iemand excited is voor een mogelijk positieve uitkomst in een onzekere toestand (+1). Dit verschilt van eerder onderzoek, zoals bijvoorbeeld het onderzoek van Haas en Cunningham (2014), waarin de focus lag op onzekerheid en bedreiging en daarmee het onderzoek dus

voornamelijk op de negatieve uitkomst gericht was (-1). In het huidige onderzoek over onzekerheid werd er zowel naar de negatieve kant als de positieve kant van de schaal van emoties gekeken. De uitkomsten van het huidige onderzoek kunnen om die reden een gat opvullen in de schaal van emoties en daarbij een toevoeging betekenen aan de regulatory focus theory. De invloed van onzekerheid zal naar verwachting de emoties versterken. In onderzoek is namelijk aangetoond dat mensen onder onzekere omstandigheden een

intensievere emotionele ervaring hadden, zowel bij een negatieve als een positieve ervaring (Bar-Anan, Wilson & Gilbert, 2009).

Er is al onderzoek gedaan naar de samenhang van onzekerheid en de soort regulatory focus. In het onderzoek van Hmieleski en Baron (2008) werd gekeken welke regulatory focus beter werkte in een stabiele of onzekere omgeving. Dit werd gedaan door te meten of

(9)

9 ondernemers een prevention of promotion focus hadden en hoe succesvol ze waren in

verschillende omgevingen. Uit de resultaten bleek, dat in de onzekere omgeving, de ondernemers die promotion focused waren beter presteerden dan de ondernemers die prevention focused waren. Deze bevinding ondersteunt de theoretische onderbouwing die aangeeft dat promotion focused mensen beter in een onzekere omgeving floreren. Het huidige onderzoek richt zich echter op emoties en niet op succes.

In een ongepubliceerde pilot studie (Marguc & Galli, 2016) is gekeken naar onzekerheid en emoties, onderbouwd door de regulatory focus theory. De eventuele samenhang van verschillende constructen met onzekerheid werd onderzocht. In het onderzoek was er een zekerheid- en conditie. De mensen in de onzekerheid-conditie werden in een onzekere toestand gebracht, door ze geblinddoekt door een ruimte te laten lopen. Een deel van het onderzoek onderzocht wat deze manipulatie met de emoties excitement en angst deed. Uit de resultaten was geen verband gevonden tussen de regulatory focus en de emoties: excitement of angst. Het huidige onderzoek was een vervolgonderzoek, waarin een aantal onderdelen werden verbeterd en aangepast.

Specifiek zou deze meer proefpersonen en een beter passende vragenlijst voor de regulatory focus hebben. Ondanks dat er in de pilot studie geen effect was gevonden, was het op basis van de theorie en de beschreven onderzoeken aannemelijk dat het effect van

onzekerheid af zou hangen van de regulatory focus. Bij een sterkere prevention focus zou onzekerheid leiden tot meer angst. Bij een sterkere promotion focus zou onzekerheid leiden tot meer excitement. Er werd daarom onderzocht of de regulatory focus inderdaad kan verklaren wanneer onzekerheid leidt tot angst of excitement.

In de studie was onzekerheid (ja vs. nee) de categorische onafhankelijke variabele. promotion en prevention focus waren de continue onafhankelijke variabelen, en angst of excitement de continue afhankelijke variabelen. Onzekerheid werd experimenteel

(10)

10 gemanipuleerd, terwijl de regulatory focus als individueel verschil werd gemeten. Angst en excitement werden gemeten door zelf-report. Verwacht werd dat in de onzekerheidsconditie mensen met een hoge score voor promotion focus hoger zouden scoren op excitement dan op angst en dat mensen met een hoge score op prevention focus hoger zouden scoren op angst dan op excitement. In de zekerheidsconditie werd verwacht dat alle deelnemers laag zouden scoren op excitement en angst.

Methode Deelnemers

46 studenten van de Universiteit van Amsterdam hebben meegedaan aan het

onderzoek. De helft van de deelnemers werd toegewezen aan de onzekerheid conditie en de andere helft aan de controle conditie. De deelnemers die psychologie studeerden kregen een participatiepunt welke zij nodig hebben voor het behalen van hun studie.

Materiaal

Het onderzoek bestond uit twee condities. Bij de experimentele-conditie werden de deelnemers in onzekere omstandigheden gebracht door de deelnemers geblinddoekt door een ruimte te laten lopen. De ruimte bevond zich achter een gesloten deur. De deelnemers hadden dus geen idee in wat voor een ruimte ze zich bevonden. Bij de controleconditie werd alles zo duidelijk mogelijk gemaakt zodat er geen ruimte was voor een gevoel van onzekerheid. De deelnemers in de controleconditie kregen daarom ook geen blinddoek om, maar moesten met ogen open een rechte lijn lopen door de ruimte.

Voor het meten van de regulatory focus was geen gebruik gemaakt van de originele schaal van Higgins et al. (2001), omdat die op interne consistentie laag scoort in Nederlandse onderzoeken (Sassenberg & Hansen, 2007). In het huidige onderzoek werd om die reden

(11)

11 gekozen voor een schaal die is aangepast door Sassenberg, Ellemers en Scheepers (2012). De cijfers zijn veelbelovend. De promotion focus schaal bestaat uit 12 items en heeft een

betrouwbaarheid van α = .83. De prevention focus schaal bestaat uit 8 items en heeft een betrouwbaarheid van α = .67. De twee schalen correleren niet met elkaar (r = .05). De standpunten werden beantwoord op een 7-puntschaal die loopt van 1 (helemaal niet mee eens), tot aan 7 (helemaal mee eens). Voor de prevention schaal is het minimaal te behalen punten 8 en het maximaal 56. Een voorbeelditem is: “Ik zorg dat ik mijn plichten uitvoer”. Er is één item weggelaten uit de promotion schaal, omdat deze veel overeenkwam met een andere vraag en zo de verhouding prevention/promotion vragen beter was. Hierdoor was het minimaal te behalen punten op de promotion schaal 11 en het maximaal 77. Een

voorbeelditem is: “Ik wil iets groots bereiken”.

De constructen angst en excitement werden gemeten met een vragenlijst die twee vragenlijsten heeft aangepast en samengevoegd. Voor de angst-vragen is er gebruik gemaakt van een aangepaste versie van de STAI-vragenlijst, die specifiek de emotie angst meet (Spielberg, Gorsuch, & Lushene, 1970). Daarnaast zijn er nog vragen toegevoegd, die

excitement meten. De aangepaste vragenlijst bestond in totaal uit 26 items. De vragen werden beantwoord op een 9-puntsschaal, lopend van 1 (helemaal niet), tot aan 9 (helemaal wel). Vijf vragen maten angst en vijf vragen excitement. Voor beide emoties was er dus een minimum van 5 punten te behalen en een maximum van 45 punten. Een voorbeelditem voor angst was: “Ik voel me nerveus”. Een voorbeelditem voor excitement was: “Ik ben

nieuwsgierig”. De overige vragen maten andere emoties voor exploratief onderzoek. Om te controleren of de manipulatie van onzekerheid geslaagd was, was er in de vragenlijst naar emoties een vraag opgenomen die dit controleerde. De vraag luidde als volgt: “ik voel me onzeker”. Er werd in het begin aangegeven dat de vraag over het huidige moment

(12)

12 ging. Dit werd gedaan om te voorkomen dat de proefpersonen over onzekerheid in het

algemeen de vragen invulden.

Er zijn een aantal vragenlijsten toegevoegd aan het experiment voor ander onderzoek. Dit zijn de volgende vragenlijsten: BIS/BAS (Carver & White, 1994), een maat van social identity complexity en IWAH (McFarland, Brown, & Webb, 2012). Daarnaast werd voor ander onderzoek de loopsnelheid gemeten.

Procedure

Deelnemers in beide condities werden ontvangen in een eerste ruimte waar de vragenlijsten voor individuele verschillen (“Regulatory focus”, “social identity complexity” en “BIS/BAS”) afgenomen werden. Er werden geen metingen vooraf gedaan, die een suggestie van de manipulatie konden geven. Naderhand moesten alle deelnemers de manipulatie doorlopen. Aan de hand van de conditie waarin de deelnemer willekeurig was ingedeeld, moest de deelnemer met of zonder blinddoek een rechte lijn door de tweede ruimte lopen. De loopsnelheid werd gemeten tussen twee vaste punten. Na de manipulatie moesten alle deelnemers op een laptop in de tweede ruimte weer een aantal vragenlijsten invullen. Op chronologische volgorde waren dit vragenlijsten die: controle, angst en excitement, IWAH, onzekerheid in het algemeen en demografische gegevens maten. Als laatste werd er gevraagd of de deelnemers een idee hadden waarover het onderzoek ging, kregen zij een debriefing, werden bedankt en kregen een proefpersonenpunt indien van toepassing. Al deze

vragenlijsten werden met elektronische apparatuur afgenomen. Het precieze protocol is bijgevoegd als Appendix A.

(13)

13 Resultaten

Alle deelnemers hebben de gehele procedure doorlopen en er zijn in de analysen geen outliers gevonden. Alle verzamelde data kon worden meegenomen in de analyse. Daarnaast hoefde er geen standaardisaties uitgevoerd te worden.

Manipulatie check. Om te controleren of de manipulatie van onzekerheid was gelukt, werd een onafhankelijke t-toets uitgevoerd om de gemiddelde ervaren onzekerheid in beide condities met elkaar te vergelijken. Aan de assumpties werd voldaan. Uit de analyse kwam naar voren dat de gemiddelden in de verschillende condities niet significant van elkaar verschilden, t(44) = 1.39, p = .89. Volgens deze vraag was de manipulatie dus niet geslaagd.

Angst. Voor de hoofdanalyse is er een lineaire regressie uitgevoerd om te meten of context, promotion focus, en prevention focus goede voorspellers zijn voor de emotie angst. Context (onzekere versus zekere) was in de analyse de onafhankelijke categorische variabele, promotion en prevention focus de onafhankelijke continue variabelen en angst de

afhankelijke continue variabele. De variabelen promotion en prevention focus waren

gecentreerd voor het uitvoeren van de analyse. De analyse bestond uit één model waar naast de variabelen ook de interactie tussen context en promotion of prevention werd meegenomen. In de analyse werd aan de assumpties van normaliteit, geen multicollineariteit, geen correlatie tussen de residuen en homoskedasticiteit voldaan. Het model als geheel was niet significant, F(5,40) =1.851, p =.25. De interactie tussen context en promotion focus was een marginaal significante voorspeller, t(45) = -2.01, p =.05. In Figuur 1 is te zien dat in de

zekerheidsconditie een hogere score op promotion focus samenhangt met een lagere score op angst. Terwijl in de onzekerheid conditie de angstscore gelijk blijft over de schaal van promotion focus. Dit resultaat was niet volgens de verwachting dat juist in de

onzekerheidsconditie, een hogere mate van promotion focus en een lagere mate van prevention focus, voorspellers voor minder angst zouden zijn.

(14)

14 Figuur 1. Gemeten Angstscore bij de verschillende mate van promotion focus (gecentreerde score) in de onzekerheid of zekerheid conditie en de bijpassende lineaire trend.

Excitement. Een tweede lineaire regressie is uitgevoerd om te toetsen of context, promotion focus, en prevention goede voorspellers zijn voor de emotie excitement. Context (onzekere versus zekere) is in de analyse de onafhankelijke categorische variabele, promotion en prevention focus de onafhankelijke continue variabelen, en excitement de afhankelijke continue variabele. De variabelen promotion en prevention focus waren ook in deze analyse gecentreerd voor het uitvoeren van de analyse. De analyse bestond uit één model waar naast de genoemde variabelen ook de interactie tussen context en promotion of prevention werd

(15)

15 meegenomen. In de analyse werd aan de assumpties van normaliteit, geen multicollineariteit, geen correlatie tussen de residuen en homoskedasticiteit voldaan. Het model als geheel was niet significant, F(5,40) =.851, p =.52. De richting van de voorspeller: “context”, was volgens de verwachting dat onzekerheid in vergelijking met zekerheid samenhangt met meer

excitement. Dit resultaat was echter niet significant, B = -2.99, t(45) = -1.50, p =.14.

Er is exploratief onderzoek uitgevoerd naar overige afhankelijke variabelen. Echter, was er in geen van de gevallen een significant effect gevonden.

Discussie

Uit de resultaten kwam naar voren dat promotion en prevention focus geen goede voorspellers zijn voor de emoties angst en excitement, onder zowel onzekere als zekere omstandigheden. Er kan echter wel gesuggereerd worden dat mensen met een promotion focus meer angst ervaren in onzekere omstandigheden, dan in zekere omstandigheden. Daarnaast bleek uit de resultaten, dat de mate van excitement groter zou kunnen zijn bij onzekerheid, dan bij zekerheid. Deze bevinding was echter niet significant. Daarnaast was onzekerheid geen goede voorspeller voor het ervaren van angst. De manipulatie van onzekerheid was op basis van de controlevraag niet geslaagd. De hypothese, dat het effect van onzekerheid op emoties afhangt van de soort regulatory focus, kan met deze studie dus niet worden aangenomen. Wanneer onzekerheid leidt tot excitement of angst is nog steeds onduidelijk. Wel kan er op basis van de resultaten gesuggereerd worden dat een hoge

promotion focus onder zekere omstandigheden zorgt voor het ervaren van minder angst, maar dat dit effect onder onzekere omstandigheden wegvalt. Echter, omdat de manipulatie volgens de controlevraag niet geslaagd was kunnen er niet al te harde conclusies uit de resultaten getrokken worden. Het zou ook mogelijk kunnen zijn dat een andere factor het verschil

(16)

16 tussen de condities heeft veroorzaakt dat valt op basis van dit onderzoek niet met zekerheid te stellen.

De bevinding dat angst voorkomt bij mensen met een promotion focus kan een toevoeging zijn voor de emotieschaal van de regulatory focus theory. de emotie angst past niet in de emotieschaal van promotion focus (Higgins et al., 1997), vandaar dat angst in een zekere context laag was bij proefpersonen met een promotion focus. Vanuit deze theorie valt echter niet te verklaren waarom dit effect niet meer te zien was in een onzekere context. Een mogelijkheid is dat mensen met een promotion focus onder onzekere omstandigheden wel degelijk angst ervaren. In dat geval is angst een emotie die niet alleen bij prevention focus voorkomt. Dit is een toevoeging aan de emotieschaal van promotion focus. Angst kan dan bij de schaal toegevoegd worden tussen -1 en 0 of tussen 0 en +1 dat is op basis van dit

onderzoek nog niet duidelijk. In vervolgonderzoek zou dit onderzocht kunnen worden door twee condities te hebben waarin bij de ene conditie de mogelijkheid is van 0 naar -1 te gaan en bij de andere conditie de mogelijkheid is van +1 naar 0 te gaan. Bij beide condities zal dan angst en de regulatory focus gemeten worden zodat er duidelijk wordt waar angst in de emotieschaal van promotion focus geplaatst kan worden. De overige resultaten bieden verder geen directe toevoeging aan de regulatory focus theory. Op basis van het huidige onderzoek is nog niet aan te tonen waar de gemeten emoties geplaatst kunnen worden in de regulatory focus cirkel van emoties. In het huidige onderzoek zijn geen bevindingen gevonden die een oplossing kunnen bieden voor de scheve verhouding van emoties onder onzekerheid, tussen promotion en prevention focus. Het zou mogelijk kunnen zijn, dat met een aantal

aanpassingen in het design betrouwbaardere resultaten naar voren komen, waardoor op meer punten een verband met de theorie te vinden is.

Er zijn vier belangrijke kritiekpunten op het huidige onderzoek, die ervoor gezorgd kunnen hebben dat de resultaten niet betrouwbaar genoeg waren. Ten eerste kan het zijn, dat

(17)

17 de proefpersonen zich in de onzekerheidsconditie te vertrouwd voelden. Dit kon onder andere komen doordat veel proefpersonen bekenden waren van de proefleiders. Doordat de

proefpersonen met een vertrouwd persoon waren, zou er ook meer zekerheid kunnen zijn dat ze in goede handen waren. Deze gedachte wordt bevestigd in onderzoek van Goto in 1996. Uit het onderzoek bleek dat als mensen met bekenden zijn, in zowel zekere als onzekere omstandigheden, ze zich vertrouwder voelden. Zij ervaarden dus minder onzekerheid, dan proefpersonen die met vreemden waren. Dit kan de manipulatie minder sterk hebben gemaakt en er voor gezorgd hebben dat de manipulatiecheck niet significant was. Dit kan uiteindelijk de andere resultaten beïnvloed hebben, doordat het verschil tussen de condities te klein was en er daardoor dus geen overtuigende resultaten zijn gegenereerd. In vervolgonderzoek moeten de proefpersonen begeleid worden door een proefleider waar ze niet bekend mee zijn. Een alternatieve manier is instructies door middel van audio. Door audiobegeleiding is er minder menselijk contact. Menselijk contact zorgt voor een afname van het gevoel van onzekerheid (Johansson & Persson, 2009). Minder menselijk contact zorgt dus voor het ervaren van meer onzekerheid.

Een tweede punt is dat de proefpersonen misschien wel onzeker zijn tijdens het geblinddoekt lopen, maar dat ze achteraf weer gerustgesteld zijn als ze de vragenlijsten moeten invullen. De manipulatie zou dus wel goed kunnen zijn, maar de timing van het afnemen van de vragenlijsten niet. Dit is moeilijk aan te passen in vervolgonderzoek, omdat mensen niet geblinddoekt vragenlijsten kunnen invullen. Om onzekerheid langer vast te houden, zou in vervolg onderzoek de gehele uitleg vooraf aan het (geblinddoekt) lopen gegeven kunnen worden, zodat de proefpersonen tussen het lopen en het maken van de vragenlijsten geen contact meer hebben met de proefleider. Het kan voorkomen dat de proefleider de proefpersonen onbewust geruststelt.

(18)

18 Een punt dat hierbij aansluit is dat op een andere manier de manipulatie gecontroleerd kan worden. In dit onderzoek werd er gecontroleerd met een vraag of mensen zich op het moment onzeker voelde. Bij het gebruiken van deze vraag is het probleem dat mensen dit door middel van zelf-report invullen. Mensen willen misschien niet invullen, dat ze zich onzeker voelen. Mensen willen zich namelijk vaak in een zo goed mogelijk licht zetten bij het invullen van een vragenlijst, deze bias wordt ook wel de Social desirability bias genoemd (Nederhof, 1985). De simpelste manier om hiervoor te controleren, is door een vragenlijst toe te voegen, die meet in hoeverre mensen sociaal wenselijk gedrag vertonen. Hierbij kunnen echter opnieuw sociaal wenselijke antwoorden gegeven worden. Daarnaast kan de

onzekerheidsvraag ook verkeerd geïnterpreteerd worden. Onzekerheid is een breed te interpreteren construct. Proefpersonen kunnen de vraag ingevuld hebben op basis van een ander soort onzekerheid dan waarnaar het onderzoek geïnteresseerd was. Dit gaat ten koste van de validiteit van de vraag. Het blijkt dat bij het invullen van onzekerheids-vragenlijsten in onderzoek, vaak verwarring is om welke soort onzekerheid het gaat (Milliken, 1987). De formulering van de vraag, waarin duidelijk wordt om wat voor soort onzekerheid het gaat, zou deze verwarring kunnen tegengaan. Een alternatieve manier om de manipulatie te controleren, zal gedaan kunnen worden door middel van fysiologische metingen.

Bijvoorbeeld: het meten van de hartslag of huidgeleiding. Hierdoor kan je goed de sterkte van de manipulatie meten en de afname hiervan na het doorlopen van de manipulatie. Een

probleem bij deze objectieve meting is dat de fysiologische stressreactie op onzekerheid wordt gemeten (Porges & Byrne, 1992). Het kan zijn, dat sommige mensen minder affectief reageren op onzekerheid en hierdoor een mindere mate van een fysiologische reactie laten zien, maar dit betekent niet, dat ze geen onzekerheid ervaren. De validiteit van deze manier van meten is voor onzekerheid dus laag. Om die reden zal een combinatie van fysiologische

(19)

19 metingen (objectiviteit) en een vragenlijst met een duidelijke formulering (validiteit), het meest volledig de geslaagdheid van de manipulatie in beeld brengen.

Het laatste punt is dat de lage power de rede zou kunnen zijn dat er geen significante resultaten waren. Bij te weinig proefpersonen heb je een grotere kans op een foute negatieve uitkomst, ook wel het type 2 fout genoemd (Freiman, Chalmers, Smith, & Kuebler, 1978). Er wordt dan op basis van het aantal proefpersonen in de studie onterecht geen effect gevonden. In vervolgonderzoek moeten er meer proefpersonen getest worden, zodat er effecten met meer power uit de resultaten kunnen komen. Het marginaal significante interactie effect van onzekerheid/zekerheid en promotion focus, zou dan meer kans hebben om significant te worden, waardoor sterkere conclusies getrokken kunnen worden.

Sterk aan de opzet van dit onderzoek was dat de proefpersonen niet door hadden waar het onderzoek over ging. Hierdoor werden de vragen ingevuld zonder een voorbedachte gedachte over het doel van het onderzoek. Dit is goed om een vertekering, op basis van verwachtingen, in de data tegen te gaan. Om die reden kan in vervolgonderzoek de basis van de manipulatie standhouden. Wel is het in vervolgonderzoek van belang dat de manipulatie sterker wordt gemaakt, zodat de experimentele conditie ook echt onzekerder is, dan de controle conditie. Het belangrijkste punt hierin is dat proefpersonen zich in de onzekerheid-conditie niet vertrouwd mogen voelen. Dit zorgt er voor dat de manipulatie - die in theorie goed is - wordt afgezwakt. Daarnaast is het van belang dat meer proefpersonen worden onderzocht voor de betrouwbaarheid van het onderzoek.

Ondanks de kritiekpunten is dit onderzoek een toevoeging voor de wetenschap. De bevinding dat angst onder onzekere omstandigheden in de emotieschaal van promotion geplaatst kan worden, is namelijk nog niet eerder gevonden. Daarnaast kunnen de resultaten niet bevestigen dat onzekerheid leidt tot excitement. Omdat dit in vorig onderzoek wel is gevonden (Shen et al., 2014) is er de kans dat bij een sterkere manipulatie en power wel een

(20)

20 effect hiervan is te vinden. Het blijft daarom belangrijk dat er in de samenleving op een bredere manier naar onzekere situaties gekeken moet worden. Tijdelijke contracten zijn bijvoorbeeld voor bepaalde mensen aantrekkelijker, dan voor anderen. Voor welke mensen is op basis van dit onderzoek nog niet duidelijk. Het is de moeite waard om dit verder uit te zoeken, zodat de juiste mensen de juiste steun krijgen. Dit onderzoek wijst aan, dat angst ook voorkomt bij mensen, waar we dit niet bij verwachten. Angst moet zoveel mogelijk beperkt worden omdat dit negatieve gevolgen heeft. Angst is op gezondheids- en maatschappelijk niveau problematisch. Angst kan namelijk leiden tot angst gerelateerde stoornissen, waardoor mensen niet meer actief op de arbeidsmarkt kunnen zijn (Schaufeli & Kompier, 2001). Het is belangrijk dat we niet alleen maar kijken naar welke mensen er succesvol zijn, zoals in het onderzoek van Hmieleski en Baron in 2008. Mensen die waarschijnlijker succesvol zijn in onzekere situaties, kunnen ook negatieve emoties ervaren in diezelfde situatie. Het ontstaan van deze negatieve emoties in de maatschappij zouden, door goed beleid, genoeg aandacht moeten krijgen zodat mensen met deze emoties leren omgaan.

(21)

21 Referenties

Bar-Anan, Y., Wilson, T. D., & Gilbert, D. T. (2009). The feeling of uncertainty intensifie affective reactions. Emotion, 9(1), 123-127. doi:10.1037/a0014607

Carver, C.S., & White, T.L. (1994). Behavioral inhibition, behavioral activation, and affective responses to impending reward and punishment: The BIS/BAS scales. Journal of Personality and Social Psychology, 67. 319-333

Crowe, E., & Higgins, E. T. (1997). Regulatory focus and strategic inclinations: Promotion and prevention in decision-making. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 69(2), 117-132. doi:10.1006/obhd.1996.2675

Declerck, C.H., Boone, C., & Kiyonari, T. (2010). Oxytocin and cooperation under

conditions of uncertainty: the modulating role of incentives and social information. Hormones and Behavior, 57(3), 368-374. doi:0.1016/j.yhbeh.2010.01.006

Duronto, P. M., Nishida, T., & Nakayama, S. I. (2005). Uncertainty, anxiety, and avoidance in communication with strangers. International Journal of Intercultural

Relations, 29(5), 549-560. doi:10.1016/j.ijintrel.2005.08.003

Folkman, S., & Lazarus, R. S. (1985). If it changes it must be a process: study of emotion and coping during three stages of a college examination. Journal of Personality and Social Psychology, 48(1), 150-170. doi:10.1037/0022-3514.48.1.150

Folkman, S. (1997). Positive psychological states and coping with severe stress. Social Science & Medicine, 45(8), 1207-1221. doi:10.1016/S0277-9536(97)00040-3 Freiman, J. A., Chalmers, T. C., Smith Jr, H., & Kuebler, R. R. (1978). The importance of

beta, the type II error and sample size in the design and interpretation of the randomized control trial: survey of 71 negative trials. New England Journal of Medicine, 299(13), 690-694. doi:10.1056/NEJM197809282991304

(22)

22 Friston, K., Thornton, C., & Clark, A. (2012). Free-energy minimization and the dark-room

problem. Frontiers in Psychology, 3, 291-301.

Garrett, D. K., & McDaniel, A. M. (2001). A new look at nurse burnout: the effects of environmental uncertainty and social climate. Journal of Nursing Administration, 31(2), 91-96.

Goto, S. G. (1996). To trust or not to trust: Situational and dispositional determinants. Social Behavior and Personality: an international journal, 24(2), 119-131.

doi:10.2224/sbp.1996.24.2.119

Haas, I. J., & Cunningham, W. A. (2014). The uncertainty paradox: Perceived threat

moderates the effect of uncertainty on political tolerance. Political Psychology, 35(2), 291-302. doi:10.1111/pops.12035

Hamstra, M. R., Bolderdijk, J. W., & Veldstra, J. L. (2011). Everyday risk taking as a function of regulatory focus. Journal of Research in Personality, 45(1), 134-137. doi:10.1016/j.jrp.2010.11.017

Hmieleski, K. M., & Baron, R. A. (2008). Regulatory focus and new venture performance: A study of entrepreneurial opportunity exploitation under conditions of risk versus uncertainty. Strategic Entrepreneurship Journal, 2(4), 285-299. doi:10.1002/sej.56 Higgins, E. T., Shah, J., & Friedman, R. (1997). Emotional responses to goal attainment:

strength of regulatory focus as moderator. Journal of personality and social psychology, 72(3), 515. doi:10.1037/0022-3514.72.3.515

Higgins, E. T., Friedman, R. S., Harlow, R. E., Idson, L. C., Ayduk, O. N., & Taylor, A. (2001). Achievement orientations from subjective histories of success: Promotion pride versus prevention pride. European Journal of Social Psychology, 31(1), 3-23. doi:10.1002/ejsp.27

(23)

23 Johansson, B. J., & Persson, P. A. (2009). Reduced uncertainty through human

communication in complex environments. Cognition, Technology & Work, 11(3), 205-214. doi:10.1007/s10111-007-0108-6

Koolmees, W., & Ark, T. van. (2014, 24 december). Maatregelen Sociale Zaken en Werkgelegenheid per januari 2015. Opgehaald van https://www.rijksoverheid.nl/ Ministeries/ministerie-van-sociale-zaken-en-wergelegenheid/nieuws/2014/12/24 maatregelen-sociale-zaken-en-werkgelegenheid-per-januari-2015

Lazarus, R. S., & Folkman, S. (1984). Stress, appraisal, and coping. New York: Springer. Marguc, J., & Galli, A. (2016). The uncertainty effect II. Unpublished manuscript.

Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.

McFarland, S., Brown, D., & Webb, M. (2012). All Humanity is my ingroup: A measure and studies of identification with all humanity. Journal of Personality and Social

Psychology, 103(5), 830 – 853. doi:10.1037/a0028724

Milliken, F. J. (1987). Three types of perceived uncertainty about the environment: State, effect, and response uncertainty. Academy of Management review, 12(1), 133-143. Nederhof, A. J. (1985). Methods of coping with social desirability bias: A review. European

Journal of Social Psychology, 15(3), 263-280. doi:10.1002/ejsp.2420150303

Porges, S. W., & Byrne, E. A. (1992). Research methods for measurement of heart rate and respiration. Biological Psychology, 34(2), 93-130. doi:10.1016/0301-0511(92)90012-J Sassenberg, K., Ellemers, N., & Scheepers, D. (2012). The attraction of social power: The

influence of construing power as opportunity versus responsibility. Journal of Experimental Social Psychology, 48(2), 550-555. doi:10.1016/j.jesp.2011.11.008 Sassenberg, K., & Hansen, N. (2007). The impact of regulatory focus on affective responses

to social discrimination. European Journal of Social Psychology, 37(3), 421-444. doi:10.1002/ejsp.358

(24)

24 Schaufeli, W. B., & Kompier, M. A. (2001). Managing job stress in the Netherlands.

International Journal of Stress Management, 8(1), 15-34.

Shen, L., Fishbach, A., & Hsee, C. K. (2014). The motivating-uncertainty effect: Uncertainty increases resource investment in the process of reward pursuit. Journal of Consumer Research, 41(5), 1301-1315. doi:10.1086/679418

Spielberg CD, Gorsuch RL, Lushene RE. (1970). Manual for the State-Trait Anxiety Inventory. Consulting Psychologist.

Waaijer, C. J., Belder, R., Sonneveld, H., van Bochove, C. A., & van der Weijden, I. C. (2017). Temporary contracts: Effect on job satisfaction and personal lives of recent PhD graduates. Higher Education, 74(2), 321-339. doi:10.1007/s10734-016-0050-8

(25)

25 Appendix A. Protocol onderzoek

1) Before you meet the participant: Enter participant number (i.e., 1, 2, 3, 4, …) and condition (i.e., 1 = uncertain, 2 = certain).

2) Pick up the participant downstairs in the waiting room or wherever you have the appointment. Ask him/her to sit in the space outside the lab (make sure that you have completed the information on the experimenter screen “ONDERZOEKER” before you show them the laptop!!!!)

3) Let them read the information brochure, ask if they have any further questions, and let them provide their informed consent. If they ask you about additional details, tell them that you can provide them afterwards, but ensure them that they can stop the study at any time should they feel too uncomfortable for whichever reason. 4) The participant will start working on the first set of questionnaires.

5) Tell the participant that you’re going to set up the room for the second set of questionnaires. Leave them for a moment (i.e., walk to the room, type in participant #/condition). Tell them to call you when they are done with the first questionnaires. 6) Manipulation

If condition = 1 (uncertain), place the mask. Make sure they cannot see anything from underneath.

Tell him/her:

“Ok, let me give you some more details about the procedure: Shortly, you are going to walk freely for a few meters with the mask on. You will hear the word ‘STOP’ when EITHER the procedure is finished OR when you are walking towards a wall.”

(26)

26 “Escort” him/her towards the entrance of the lab, turn them into the direction they should walk towards. Ask them: “Are you ready?” When they say “Yes,” tell them, “Ok, go.”

When the subject passes the first line on the floor, start the TIMER. When he/she passes the second line, stop the timer. Type in the time on the computer screen.

NB!! If subj is really walking against a wall or an obstacle say STOP and go to her/him and turn the subj to the right direction and ask to continue.

If condition = 2 (certain), don’t place the mask. Tell him/her:

“Ok, let me give you some more details about the procedure: Shortly, you are going to walk for a few meters through the room. We have several conditions in this part of the study, where we ask our participants to do different things. For you, it’s very simple; your task is to walk up to the other computer.”

“Escort” him/her towards the entrance of the lab. Ask them: “Are you ready?” When they say “Yes,” tell them, “Ok, go.”

7) When the participant is in front of the computer, check if you have filled everything in (i.e., PPN, condition, time). Ask them to take a seat, leave them alone in the room and ask him/her to call you when done.

IN GENEREAL:

1) For each subj take notes IF something interesting/strange happens or he/she says something or he/she was walking towards a wall for example

2) Be always two people testing. While one is inside filling in the questionnaires the next subj could start filling in the VOOR-manipulatie tests outside.

(27)

27 Reflectieverslag

Feedback: Er zijn op verschillende momenten in het proces feedbackmomenten geweest door de begeleider van het project. Het eerste feedbackmoment op de opzet was een hele belangrijke en deze is dus ook mondeling doorgenomen. Hierdoor wist ik beter waar ik op moest focussen in het verslag. Vanaf, dat moment ben ik me nog meer gaan verdiepen in specifiekere literatuur, waaruit ik de inleiding kon schrijven. De andere feedbackmomenten waren meer gericht op het brengen van meer diepgang. Na het krijgen van feedback ben ik eerst alle losse puntjes gaan doorlopen en heb deze aangepast in het verslag. Uiteindelijk gebruikte ik de algemene feedback als leidraad om meer diepgang te genereren in het verslag. Als er nog onduidelijkheden waren heb ik dit nog gevraagd via de mail of tijdens de

samenkomsten.

Proces: Op het begin vond ik het heel lastig om specifiek te worden. Ik denk, dat het begin dus het moeilijkste moment voor mij was. Toen er meer duidelijkheid was en ik de vraag helder had, ging het vrij soepel. De discussie vond ik leuk om te schrijven. Wat wel lastig was aan het onderzoek was het werven van proefpersonen. Vandaar, dat er ook veel vrienden hebben meegedaan. Eerstejaars waren in de eerste helft van het jaar nog niet enthousiast te krijgen voor het participeren aan onderzoek, dit was soms wat demotiverend. De analyse van de data verliep wel goed, omdat we hier ook goede ondersteuning in kregen. Op het laatste was alles wat gehaast omdat we de feedback later kregen dan verwacht, maar uiteindelijk is het nog gelukt het binnen de tijd verbeterd te hebben.

Het onderzoeksverslag: Ik ben vooral tevreden over de discussie, omdat ik hier het gevoel heb echt de diepte in te zijn gegaan. De structuur in de inleiding vond ik wat lastiger, omdat de theoretische verklaring in dit onderwerp logischerwijs tussen eerder onderzoek in komt te liggen, dit had ik ook als tip gekregen tijdens de feedbackmomenten. Hierover ben ik echter

(28)

28 wat onzeker, omdat het niet de standaardopzet is voor een inleiding. Daarnaast is spelling en taal een terugkomend struikelblok, omdat ik dyslectisch ben. Dit zal dus altijd een minder sterk punt zijn in mijn verslagen.

Ethiek: Ons onderzoek was ethisch heel verantwoord omdat de opzet heel veilig is. Van te voren hebben we hier natuurlijk wel rekening mee gehouden. Je kan een sterke manipulatie uitvoeren door mensen extreem onzeker te maken, maar dit is geen prettige ervaring.

Daarnaast hebben we participatie-formuleren laten ondertekenen, waarin stond aangegeven, dat mensen altijd konden stoppen. Wat wel vervelend was aan het begin van ons onderzoek, was dat we langer moesten wachten op groen licht van de ethische commissie dan gedacht. Hierdoor zijn we een paar onderzoeksdagen misgelopen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

T OEVOEGEN VAN KENMERKEN AAN GELABELDE DATA

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Hecker zal in 1893 de eerste zijn die bepaalde, niet-fo- bische angstverschijnselen afzondert van de neurasthe- nie." Sigmund Freud volgt hem twee jaar later in een

Er is onder de democratische partijen één partij, de P.v.d.A., die zich duidelijk uitspreekt tegen de bestaande economische orde. Als de opstellers van het adres ~edeneren:

compared for a lead time of 90 days based on model output ranges, whereas the four models are compared based on their skill of low flow forecasts for varying lead times up to 90

Het accent lag op de fysiologische aspecten van angst, er werd geen onderscheid gemaakt tussen (ob- jectloze) angst en (objectgebonden) vrees, en er werd feitelijk geen

Van de Vathorst valt Gunning bij: "Dat de mensen nu gezonder zijn, komt niet doordat ze gezondere keuzes maken, maar doordat het drinkwater schoon is, het voedsel

The successive ATR-IR measurements during CO adsorption in Figure 2(b) reveals a continuous decrease in the intensity of the CO L band (see cycle 3 and cycle 4), followed by