• No results found

The United States Information Agency: ‘Telling America’s story to the world’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The United States Information Agency: ‘Telling America’s story to the world’"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B. J. M. Wortel 10274413 Masterscriptie 7 november 2016

The United States Information Agency: ‘Telling America’s story to the world’

Het beleid van de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in de jaren 1959 tot 1962

(2)

Inhoud

Inleiding 3

1. Publieke diplomatie en het ontstaan van de USIA 12

2. De Country Plans van Frankrijk 21

3. De Country Plans van het Verenigd Koninkrijk 33

Conclusie 46

(3)

Inleiding

Het gebruik en het concept van propaganda is net zo oud als de menselijke geschiedenis. Heersers, leiders en revolutionairen hebben van oudsher altijd geprobeerd om tijdens conflicten en oorlogen hun volgers te beïnvloeden en hun autoriteit te legitimeren via legendes, gedichten, monumenten, afbeeldingen en publicaties. De Pruisische militair theoreticus Carl von Clausewitz (1780-1831) benadrukte in de 19e eeuw de waarde van psychologische krachten in de moderne oorlogvoering die hij beschreef in zijn boek On War uit 1832 dat postuum verscheen. Von Clausewitz legde hiermee een belangrijke basis voor de verdere ontwikkeling van propaganda en de invloed van psychologische oorlogvoering. De 20e eeuw kwam uiteindelijk bekend te staan als de eeuw van propaganda. Door de expansie van media communicatie, en een groeiende wetenschappelijke benadering van psychologische manipulatie werd het gebruik van propaganda steeds overtuigender en effectiever ingezet. 1

Publieke diplomatie is een vorm van propaganda en psychologische oorlogvoering die is gericht op het veroveren van de sympathie en het begrip van bevriende en vijandelijke landen. Publieke diplomatie 2

wordt ingezet om de nationale belangen te behartigen en ontstond door het verloop van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog en werd uiteindelijk geïnstitutionaliseerd. Hierdoor kreeg propaganda als wapen een nieuwe invulling. Publieke diplomatie gaat voornamelijk om de communicatie van overheden 3

naar burgers toe die tijdens de Koude Oorlog werd gekenmerkt door het gebruik van kapitaal intensieve methodes zoals bibliotheken, exposities en internationale radio. Traditionele diplomatie is gericht op het 4

voeren van overleg tussen twee verschillende groepen die proberen een bepaald doel te bereiken. Vaak wordt hiermee de geformaliseerde relatie tussen politieke entiteiten bedoeld, meestal staten. In de literatuur worden de termen publieke diplomatieke, propaganda en psychologische oorlogvoering door elkaar gebruikt maar betekenen in grote lijnen hetzelfde.

Een eenduidige en officiële definitie van publieke diplomatie ontbreekt maar volgens N. J. Cull werd publieke diplomatie voor het eerst genoemd in 1965 door Edmund Gullion, een gepensioneerde diplomaat. Volgens Cull bedoelde Gullion het volgende met publieke diplomatie: ‘Public diplomacy…deals with the influence of public attitudes on the formation and execution of foreign policies. It encompasses dimensions of international relations beyond traditional diplomacy’. In de definitie van propaganda en psychologische 5

oorlogvoering zitten elementen die overeenkomen en verschillen van publieke diplomatie: ‘instruments of psychological warfare aimed at influencing the actions of human beings in ways that are compatible with the national-interest objectives of the purveying state’. De Amerikaanse regering gebruikt de term publieke

K. Osgood, Total Cold War. Eisenhower’s Secret Propaganda Battle at Home and Abroad (2006), 17.

1

N. J. Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989

2

(2008), 1.

W. P. Dizard, Inventing Public Diplomacy. The Story of the United States Information Agency (2004), 1.

3

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, Preface

4

15-16.

Bron: N. J. Cull, ‘Public Diplomacy’ Before Gullion: The Evolution of a Phrase’ 18 april 2006

5

(4)

diplomatie omdat propaganda in verband wordt gebracht met manipulatie. Om misverstanden te voorkomen 6

zal in dit onderzoek over het algemeen de term publieke diplomatie worden gebruikt.

De United States Information Agency (USIA) werd in 1953 opgericht en was verantwoordelijk voor de uitvoering van het publieke diplomatieke beleid van de Verenigde Staten van 1953 tot 1999 en staat in dit onderzoek centraal. De USIA werd tijdens het presidentschap van Dwight D. Eisenhower (1953-1961) opgericht met als missie het buitenlandse politieke beleid van de Verenigde Staten in het buitenland te ondersteunen. De USIA probeerde de cultuur en de samenleving van de Verenigde Staten in een positief 7

daglicht te zetten en daardoor meer steun en sympathie te verwerven. Hierdoor kon de Verenigde Staten zijn buitenlandse politiek beter ten uitvoer brengen en zijn positie wereldwijd versterken. Het gaat hierbij om alle grensoverschrijdende activiteiten die door de Amerikaanse regering zijn ondernomen om bevolkingen in andere landen te beïnvloeden.8

De USIA was in meer dan 150 landen actief en bereikte ondanks zijn kleine omvang, vergeleken met andere Amerikaanse overheidsinstellingen, een wereldwijd publiek. Op het hoogtepunt was de USIA in meer dan 300 verschillende steden aanwezig, van Londen’s Grosvenor Square tot de stoffige en wilde omgeving van Luang Prabang in Laos. De USIA was vaak de eerste officiële aanwezige instelling van de Amerikaanse overheid in veel landen en opereerde op een ongekend grote schaal. Geen enkel ander land heeft op dezelfde manier geprobeerd de publieke opinie in het buitenland te beïnvloeden.9

In de Country Plans staan de intenties en doelen per land weergegeven. In dit onderzoek staan de Country Plans voor Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk centraal. Om het beleid van de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk overzichtelijk weer te geven zal worden gekeken naar de Country Plans van deze landen in de periode 1959 tot 1962. De Verenigde Staten wilde voorkomen dat het communisme zich zou verspreiden in West-Europa en heeft daarom in westerse landen zijn publieke diplomatie ingezet. De Amerikaanse overheid maakte zich niet onterecht zorgen over de verspreiding van het communisme. De Sovjet-Unie had tijdens de Tweede Wereldoorlog grote verliezen geleden maar wist, in de zoektocht naar nieuwe legitimiteit, een groot deel van de westerse intellectuele gemeenschap te inspireren. Het 10

communisme werd door de Verenigde Staten als een gevaarlijk en onstabiel regime gezien dat zich mogelijk over de wereld zou verspreiden. De angst voor het communisme werd in de jaren 50 aangewakkerd door senator Joseph McCarthy, een republikeinse politicus uit Wisconsin. Deze periode kwam bekend te staan als het Mccarthysisme en duidt een periode aan van anticommunistische verdachtmakingen in de Verenigde Staten.11

N. Snow, Propaganda, Inc. Selling America’s Culture to the World (2010), 78.

6

Dizard, Inventing Public Diplomacy. The Story of the United States Information Agency, Preface 14.

7

G. Scott-Smith, Networks of Empire. The US State Department’s Foreign Leader Program in the Netherlands, France and Britain

8

1950-1970 (Brussel 2008), 25.

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, Preface

9

14.

Bron: F. S. Saunders, ‘How the CIA plotted against us’, 12 juli 1999

10

<http://www.newstatesman.com/node/199897> (toegang 11 mei 2016) Ibidem.

(5)

Relevantie van het onderzoek

De keuze om de Country Plans van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in dit onderzoek centraal te stellen is voortgekomen uit het feit dat deze landen werden gezien als een cruciaal onderdeel van de totale USIA-strategie. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk delen een sterke historische band met de Verenigde Staten en bleven na de Tweede Wereldoorlog over als de twee belangrijkste Europese mogendheden en ontvingen de meeste steun van het European Recovery Program (ERP) dat bekend kwam te staan als het Marshallplan waarbij de Verenigde Staten 12 miljard dollar investeerde om West-Europa te steunen in de wederopbouw. 12

Het Verenigd Koninkrijk fungeerde als brug tussen de Verenigde Staten en Europa en verkeerde daarom in een sleutelpositie binnen de strategie van de USIA. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren 13

daarnaast veel buitenlandse journalisten en studenten aanwezig die tijdens hun verblijf door de USIA konden worden beïnvloed en in hun eigen land een positief beeld over de Verenigde Staten konden verspreiden.

Maar ondanks dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste bondgenoten waren van de Verenigde Staten werd de samenwerking tussen deze landen door verschillende politieke ontwikkelingen verstoord. Ook om deze reden is gekozen om de Country Plans centraal te stellen en deze ontwikkelingen nader te bekijken. Frankrijk vervulde een rol als dwarsligger in de samenwerking tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk dat vooral werd veroorzaakt door het beleid van Charles de Gaulle. Maar ook 14

de samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten verliep niet altijd goed. Vooral de toenemende macht van de Labour Party zorgde voor de nodige obstakels.15

Door de eerder genoemde redenen kan dit historische onderzoek een aantal interessante inzichten verschaffen. De onderzoeker kan een beter beeld krijgen over de sociale en culturele verschillen en denkwijze die de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk over elkaar hadden. Hier kan alvast gezegd worden dat deze factoren hebben geleid tot grote verschillen in de aanpak van de USIA. De specifieke focus op de Country Plans van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is iets wat in de huidige literatuur ontbreekt. Hierdoor heeft dit onderzoek binnen de historiografie van de Koude Oorlog een sterke relevantie. Daarbij moet worden vermeld dat dit onderzoek zich niet richt op de invloed die publieke diplomatie en het buitenlandse beleid op elkaar hebben. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op de aangetroffen werkwijze en intenties die de USIA heeft opgesteld in de Country Plans voor het te bepalen beleid in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

Daarnaast komt de keuze om de Country Plans van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in dit onderzoek centraal te stellen voort uit het feit dat de Country Plans tijdens een cruciale en gespannen periode in de Koude Oorlog werden samengesteld waarin de Koude Oorlog een hoogtepunt bereikte. De Country Plans geven hierdoor een uitstekend inzicht in de toenmalige problematiek van de Koude Oorlog. Deze periode wordt volgens W. Loth beschouwd als de Khrushchev Era. Allereerst vond de Algerijnse Oorlog 16

M. A. Schain, The Marshall Plan: Fifty Years Later (2001), Preface.

12

W. Loth, Europe, Cold War and Coexistence 1953-1965 (2004), 7-18, 56-60.

13

I. M. Wall, ‘The United States, Algeria, and the Fall of the Fourth French Republic’, in: Diplomatic History (Vol. 18 Issue 4 1994),

14

489-492.

J. Callaghan, The Labour Party and Foreign Policy: A History (2004), 225.

15

Loth, Europe, Cold War and Coexistence 1953-1965, 1.

(6)

(1954-1962) plaats waarbij Algerije onafhankelijk wilde worden van Frankrijk. Dit conflict was een doorn in het oog voor de Verenigde Staten en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) die in 1949 werd opgericht. In 1955 werd het Warschaupact gesloten als antwoord op de NAVO en in 1956 vond de Suezcrisis plaats waarbij er gestreden werd om de toegang van het Suezkanaal in de Sinaïwoestijn tussen Egypte aan de ene kant en Israel, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan de andere kant. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk verloren de slag en werden daarnaast door de Verenigde Staten onder druk gezet om zich uit het conflict terug te trekken. De machtspositie van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verminderde hierdoor aanzienlijk. In 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de Sputnik waardoor het duidelijk werd dat de Verenigde Staten achter liep in technologische ontwikkelingen. In 1960 werd U-2 piloot Gary Powers door de Sovjet-Unie gevangen genomen en in 1961 stuurde de Sovjet-Sovjet-Unie de eerste mens de ruimte in. In 1961 vond ook de mislukte invasie van de Varkensbaai plaats door rechtse Cubaanse ballingen die door de Central Intelligence Agency (CIA) werden gesteund om het regime van Fidel Castro omver te werpen. Hierdoor kwamen de verhoudingen in de Koude Oorlog op scherp te staan. Daarnaast werd in 1961 de bouw van de Berlijnse muur in gang gezet en zou in 1962 de Cubacrisis uitbreken doordat de Sovjet-Unie nucleaire wapens stationeerde in Cuba. 17

De relevantie van dit werk kan ook worden teruggevonden in de recente politieke ontwikkelingen. Het einde van de Koude Oorlog betekende niet het einde van publieke diplomatie voor de Verenigde Staten. Hoewel de USIA in 1999 werd opgeheven kwamen daarvoor andere instellingen in de plaats. Een aantal instellingen van de USIA werden onderbracht onder het nieuw gecreëerde agentschap Under Secretary of State for Public Diplomacy and Public Affairs binnen het departement van Buitenlandse Zaken. Hierdoor kreeg publieke diplomatie dezelfde waarde als politieke, economische en veiligheidsvraagstukken. De nalatenschap van de USIA kreeg een nieuwe invulling door 9/11 en de uitdagingen die daarbij gepaard gingen: met name in de zoektocht naar de relevantie en inhoud van ideologie en een stabiele wereld. Door 18

deze terroristische aanslagen ontstond een nieuwe kijk op publieke diplomatie. De War on Terror en de 19

oorlog in Iraq gaven publieke diplomatie een nieuwe impuls doordat oude programma’s van de USIA werden gebruikt in de strijd tegen het terrorisme. In 2002 ontstond de Office of Global Communications die alle overzeese overheidsactiviteiten en communicatie moest coördineren. 20

Waarschijnlijk worden ook nu nog acties ondernomen om landen zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk te overtuigen om samen te werken met de Verenigde Staten. De manier waarop de Verenigde Staten dit probeerde te doen heeft niet altijd positieve gevolgen gehad. In 2013 bracht Edward Snowden, als voormalig analist van de National Security Agency (NSA), documenten naar buiten waardoor duidelijk werd dat de Amerikaanse overheid ook in westerse landen informatie probeerde te vergaren. Een ander relevant 21

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989,180-202.,

17

F. J. Harbutt, The Cold War Era (2002), 124-148., Loth, Europe, Cold War and Coexistence 1953-1965, 7-18, 56-60. Dizard, Inventing Public Diplomacy. The Story of the United States Information Agency, 216.

18

K. Osgood en B. C. Etheridge, The United States and Public Diplomacy. New Directions in Cultural and International History

19

(Leiden 2010), 1.

W. P. Dizard, ‘Telling America’s Story’, in: American Heritage (Aug/Sep2003, Vol. 54, Issue 4) 41.

20

Bron: BBC News ‘US leaker Edward Snowden 'defending liberty’ 10 juni 2014

21

(7)

voorbeeld is de gang van zaken rondom de door Julian Assange opgerichte website Wikileaks waarbij eveneens documenten naar voren zijn gekomen die de verregaande maatregelen van de Amerikaanse overheid hebben bloot gelegd. Hierdoor is duidelijk geworden in welke mate de Amerikaanse overheid 22

bereid is te gaan om in westerse landen informatie te vergaren om de ‘vrijheid’ van burgers veilig te stellen. Een veel gehoorde maar misschien niet onterechte uitspraak zou kunnen zijn dat de Koude Oorlog in zekere zin voortduurt. Dit onderzoek probeert inzicht te geven in de wereld van de USIA als onderdeel van de Amerikaanse regering tijdens de Koude Oorlog dat als een belangrijk wapen fungeerde tegen het communisme. Het onderzoek probeert daarnaast een bescheiden bijdrage te leveren aan het begrip van publieke diplomatie en de oorsprong daarvan die deels is terug te vinden in de Koude Oorlog. Door te kijken naar de manier waarop de Verenigde Staten dit in het verleden aanpakte kunnen nieuwe inzichten worden gegenereerd over de manier waarop de huidige Amerikaanse regering publieke diplomatieke activiteiten heeft ingezet. Ook dit is een belangrijke reden waarom dit onderzoek naar de activiteiten van de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vandaag de dag nog relevant is.

Onderzoeksvragen

Onderzoek naar de USIA is al door verschillende historici gedaan zoals door N. J. Cull die in zijn werk The Cold War and the United States Information Agency uit 2008 gebruik maakt van nieuw archiefmateriaal. Het boek van Cull is tot stand gekomen door gebruik te maken van eerdere werken over propaganda en de rol van cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de Verenigde Staten. Daarnaast heeft Cull ook gebruik gemaakt van interviews met oud werknemers van de USIA. Een nadeel van zijn werk is dat Cull voornamelijk kijkt naar de grotere thema’s zoals de relatie van de USIA met West-Europa waardoor de werking en activiteiten van de USIA onderbelicht blijven. Maar binnen het onderzoek naar de USIA is er 23

ook aandacht voor specifieke thema’s. Zo hebben M. Nilsson, A. Brogi, K. Osgood, B. C. Etheridge, S. Tobia, L. Risso, L. D. Anderton, H. Danielson en K. L. Adelman onderzoek gedaan naar het USIA beleid ten aanzien van Noorwegen, Zweden en Italië. W. L Hixson, W. P. Dizard en O. Stephens hebben onderzoek 24

Bron: BBC News ‘Profile: Wikileaks founder Julian Assange’, 5 feb 2016

22

<http://www.bbc.com/news/world-11047811> (toegang 28 juni 2016)

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, Preface.

23

M. Nilsson ‘American Propaganda, Swedish Labor, and the Swedish Press in the Cold War: The United States Information Agency

24

(USIA) and Co-Production of U.S. Hegemony in Sweden during the 1950s and 1960s’, in: The International History Review (Vol. 34, Issue 2, 2012)., A. Brogi, Confronting America. The Cold War between the United States and the Communists in France and Italy (North Carolina 2011)., K. Osgood en B. C. Etheridge, The United States and Public Diplomacy. New Directions in Cultural and

International History (Leiden 2010)., S. Tobia, Advertising America: the United States information service in Italy (1945-1956)

(2009)., L. Risso, Propaganda and Intelligence in the Cold War. The NATO Information Service (2014)., L. D. Anderton, ‘U. S. I. S. Libraries. A Branch of U. I. S. A.’, in: Peabody Journal of Education (Vol. 45, No. 2 Sep., 1967)., H. Danielsen, ‘Making Friends at Court: Slow and Indirect Media in US Public Diplomacy Norway, 1950-1965’, in: Contemporary European History (Vol.18 Issue 02 May 2009)., K. L. Adelman, ‘The Telling of America: US Public Diplomacy in the Reagan Years. A Roundtable Discussion’, in: The

(8)

gedaan naar de achtergronden van de USIA. Daarnaast hebben zij gekeken naar propaganda en cultuur als onderdeel van het officiële nationale veiligheidsbeleid van de Verenigde Staten.25

Maar wat in de literatuur tot nu toe ontbreekt is een onderzoek en een benadering van het USIA beleid in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Een onderzoek met deze insteek kan een beter beeld geven over de werkwijze van de USIA en de inzichtelijkheid van deze organisatie verbeteren. Het doel van dit onderzoek is om deze lacune op te vullen. Aan de hand van deze gegevens kan in dit onderzoek de volgende vraag centraal worden gesteld: hoe zag het beleid van de USIA ten aanzien van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk er in het begin van de jaren 60 uit ? De uiteindelijke beantwoording van de hoofdvraag kan duidelijk maken welke invloed de USIA had in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Hoe succesvol was de USIA, welke middelen de USIA heeft ingezet, op welk publiek richtte de USIA zich, en welke doelen probeerde de USIA te verwezenlijken en waarom ? Daarnaast kan duidelijk worden gemaakt wat de verschillen zijn tussen de Country Plans van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Doet de USIA bijvoorbeeld meer moeite voor een van de landen, gebruikt de USIA een universele aanpak en wat zegt dit vervolgens over de USIA en hoe kan dit worden verklaard ? Ook kan door de beantwoording van de hoofdvraag duidelijk worden gemaakt wat de onderlinge verhoudingen waren in het begin van de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Om de hoofdvraag van de juiste context te voorzien zal in het eerste hoofdstuk van dit onderzoek worden gekeken naar de ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de vorming van publieke diplomatie en de uiteindelijke oprichting van de USIA. In het tweede hoofdstuk van dit onderzoek zal worden gekeken hoe het beleid van de USIA eruit zag in Frankrijk. In het derde hoofdstuk zal worden gekeken naar het beleid van de USIA in het Verenigd Koninkrijk. In het tweede en derde hoofdstuk komen de politieke verhoudingen naar voren en zal kort worden toegelicht dat veel buitenlandse correspondenten en studenten een bezoek brachten aan deze landen waardoor zij binnen de strategie van de USIA een belangrijke positie hadden. Aan het einde van hoofdstuk twee en drie zullen de publieke diplomatieke projecten naar voren komen. In het laatste hoofdstuk zal steeds meer nadruk worden gelegd op het verschil in aanpak van de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk maar die zal in de conclusie uitgebreid aan bod komen.

New Cold War History

Dit onderzoek sluit aan bij de ‘cultural turn’ die in de jaren 50 en 60 ontstond. Door antropologische en cultuursociologische invloeden ontstond binnen de geschiedschrijving een culturele wending waardoor nieuwe vragen werden gesteld over de betrouwbaarheid van overheidsarchieven. Deze culturele wending zorgde ook voor een verschuiving van perspectief waar de nadruk lag op politiek en economisch vlak naar

W. L. Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture, and the Cold War, 1945-1961 (London 1997)., W. P. Dizard, The Strategy

25

of Truth. The Story of the U. S. Information Service (Washington 1961)., O Stephens, Facts to a Candid World (New York 1955)., W.

P. Dizard, Inventing Public Diplomacy. The Story of the U. S. Information Agency (London 2004)., T. C. Sorensen, The Word War.

The Story of American Propaganda (New York 1968)., R. E. Elder, The Information Machine. The United States Information Agency and American Foreign Policy (New York 1968)., L. Bogart, Cool Words, Cold Wa. A New Look ar USIA’s Premises for Propaganda

(9)

een perspectief waar de nadruk eerder op betekenis en cultuur kwam te liggen. Door deze veranderingen is 26

er meer aandacht gekomen voor de invloed van ‘soft power’ en de relatie (of interactie) daarvan met ‘hard power’. Volgens de Amerikaanse politicoloog J. S. Nye kan ‘hard power’ worden omschreven als het vermogen van een land iets voor elkaar te krijgen door middel van dwang dat tot stand kan komen door economische en militaire kracht. ‘Soft power’ kan daarentegen worden omschreven als het vermogen van een land om iets voor elkaar te krijgen door jezelf als land aantrekkelijk te maken en dwang buiten beschouwing te laten. ‘Soft power’ groeit naarmate de aantrekkelijkheid van een land door zijn cultuur, politieke ideeën en overheidsbeleid wordt vergroot. Wanneer het Amerikaanse beleid in het buitenland als 27

legitiem wordt gezien, versterkt dit het vermogen om ‘soft power’ aan te wenden. 28

De cultural turn zorgde voor een hernieuwde interesse in culturele vormen van diplomatie. Er zijn nu verschillende studies over hoe de Verenigde Staten muziek, literatuur en kunst als culturele wapens gebruikte tijdens de Koude Oorlog. Een goed voorbeeld hiervan is het boek van G. Scott-Smith, The Politics of Apolitical Culture, over de rol van het Congres for Cultural Freedom (CCF) en het intellectuele debat in de Koude Oorlog. In het boek The Cultural Cold War in Western Europe, 1945-60 van G. Scott-Smith en H. 29

Krabbendam komen belangrijke essays naar voren die beschrijven op welke manier West-Europa het strijdtoneel was van de vorming van de democratische samenleving en wat de betekenis was van vrijheid tijdens het communisme. 30

De impact van cultuur vergeleken met de wapenopbouw tijdens de Koude Oorlog kan volgens D. Caute niet worden onderschat. Volgens Caute was de Koude Oorlog in militair opzicht mild te noemen maar des te heviger op het gebied van de culturele strijd. Verschillende studies hebben zich gericht op het culturele beleid van de Verenigde Staten tijdens de Koude Oorlog en de promotie van ‘vrijheid’ binnen ‘de vrije wereld’. Dat werd vaak via geheime en twijfelachtige methodes tot stand gebracht zoals omkoping en dwang. Een voorbeeld hiervan was de nederlaag van de communisten tijdens de Italiaanse verkiezingen van 1948 waaraan de Verenigde Staten een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd. De regering van Harry S. Truman (1945-1953) steunde de tegenpartijen met miljoenen dollars die via geheime fondsen werden vrijgegeven. Het geheimhouden van dergelijke acties was niet altijd een succes. In 1967 maakte het 31

tijdschrift Ramparts bekend dat de CIA jarenlang via het CCF financiële middelen beschikbaar gesteld had

D. Reynolds, ‘International History, the Cultural Turn and the Diplomatic Twitch’ in: Cultural and Social History (2006 Nr. 3),

26

75-77.

Osgood en Etheridge, The United States and Public Diplomacy. New Directions in Cultural and International History, 4.

27

J. S. Nye, ‘Soft Power and American Foreign Policy’, in: Political Science Quarterly (Vol. 119, No. 2 Summer, 2004), 256.

28

G. Scott-Smith, The Politics of Apolitical Culture. The Congres for Cultural Freedom, the CIA and post-war American Hegemony

29

(New York 2002)., D. Caute, The Dancer Defects. The Struggle for Cultural Supremacy during the Cold War (New York 2003)., V. R. Berghahn, America and the Intellectual Cold Wars in Europe. Shepard Stone Between Philanthropy, Academy, and Diplomacy (Princeton 2001)., N. Jachec, Europe’s Intellectuals and the Cold War. The European Society of Culture, Post-War Politics and

International Relations (London 2015)., G. Barnhisel, ‘Encounter Magazine and the Twilight of Modernism’, in: ELH (Johns

Hopkins University Press) (vol.81 nr. 1 spring 2014)., S. Kamen, Competing Visions: The CIA, the Congres for Cultural Freedom and the Non-Communist European Left, 1950-1967 (2008)., H. Wilford, The New York Intellectuals. From Vanguard to Institution (Manchester 1995)., P. Romijn, G. Scott-Smith en J. Segal, Divided Dreamworlds ? The Cultural Cold War in East and West (Amsterdam 2012)., F., S. Saunders, Who Paid the Piper ? The CIA and the Cultural Cold War (London 1999)., G. Barnhisel, Cold

War Modernists. Art Literature and Cultural Diplomacy (2015)., C. Lasch, The Agony of the American Left (1966)., B. J. Bernstein, Towards a New Past. Dissenting Essays in American History ( New York 1968)

G. Scott-Smith en H. Krabbendam, The Cultural Cold War in Western Europe 1945-1960 (2003), 1.

30

Reynolds, ‘International History, the Cultural Turn and the Diplomatic Twitch’ in: Cultural and Social History, 77-80.

(10)

voor het tijdschrift Encounter. Dit tijdschrift was opgericht om de Engelse elite te behoeden voor communistische invloeden. In die zin was de USIA, ondanks zijn omvang, slechts een van de vele 32

initiatieven van de Verenigde Staten om via culturele methoden het communisme terug te dringen.33

Deze inzichten en ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de meest recente fase in de geschiedschrijving over de Koude Oorlog uitgroeide tot de ‘New Cold War History’. Deze kenmerkt zich door de bestudering van nieuwe thema’s en visies op het conflict waarbij de Koude Oorlog steeds meer als een ideologische strijd wordt gezien. Deze historiografische ontwikkeling is mede tot stand gekomen door de val van de Sovjet-Unie en de opening van nieuwe archieven waardoor de Koude Oorlog in een bredere context kan worden beschreven. Volgens K. Osgood is een geschiedenis van de Koude Oorlog, waarbij de 34

focus ligt op internationale betrekkingen niet genoeg. Er moeten ook vragen gesteld worden over de culturele en ideologische dimensies van de Koude Oorlog. Die blijven vaak onderbelicht. Het Woodrow Wilson International Center for Scholars richtte in 1991 het prestigieuze Cold War International History Project op en zorgde voor een uitgebreide verzameling van nieuw archiefmateriaal achter het voormalige IJzeren Gordijn. Maar dit onderzoeksinstituut koos ervoor om voornamelijk het werk van overheden te gebruiken. 35

Veel aandacht blijft nog steeds uitgaan naar ‘hard policy’ binnen het onderzoek van de Koude Oorlog.36

Bronmateriaal

De Country Plans van de USIA met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn te vinden in het Roosevelt Study Centre (RSC) in Middelburg, Zeeland. Het RSC werd opgericht in 1986 en vernoemd naar de familie Roosevelt wiens voorouders in de 17e eeuw vanuit Zeeland naar de Verenigde Staten verhuisden. Van Frankrijk zijn de Country Plans in te zien van de jaren 1960, 1961 en 1962. Van het Verenigd Koninkrijk zijn de Country Plans uit de jaren 1959, 1960 en 1961 in te zien. De bronnen komen oorspronkelijk uit de National Archives van de Verenigde Staten. Het RSC is een van de weinige instituten in Europa die onderzoekers toegang kan bieden tot het Declassified Documents Reference System (DDRS). Hierdoor is het mogelijk om documenten te bekijken die eerder een geheime status hadden. Het instituut is gespecialiseerd in het binnenlands en buitenlands beleid van de Verenigde Staten en beschikt onder andere over de documentatie van het ministerie van Handel en Commercie, Justitie, Defensie, en Buitenlandse Zaken. Daarnaast is er documentatie beschikbaar van de CIA, Federal Bureau of Investigation (FBI) en het Witte Huis. Het RSC is het enige onderzoeksinstituut in Nederland dat toegang biedt tot primaire documentatie over de USIA. 37

H. Wilford, The Mighty Wurlitzer. How The CIA Played America (Cambridge 2008), 103.

32

Osgood, Total Cold War. Eisenhower’s Secret Propaganda Battle at Home and Abroad, 3.

33

J. M. Siracusa, ‘The ‘New’ Cold War History and the Origins of the Cold War’, in: Australian Journal of Politics and History. (Vol.

34

47 No. 1, 2001), 149-150.

P. Major en M. Mitter, ‘East is East and West is West. Towards a socio-cultural History of the Cold War’, in: Cold War History (4:

35

1 2003), 2

J. S. Nye, ‘Soft Power’, in: Foreign Policy (Nr. 80 1990), 153-155.

36

Bron: Roosevelt Study Center, ‘USIA Country Plans’

37

(11)

De bronnencollectie is samengesteld door het bedrijf LexisNexis dat verschillende databases beheert. De collectie is ingedeeld in reels en frames die op microfilm zijn weergegeven en bekeken kunnen worden door het gebruik van een microfilm scanner. De beperking van de collectie kan men vooral vinden in het feit dat 38

de bronnen alleen fysiek geraadpleegd kunnen worden. Ook is de methode om van de benodigde microfilms een digitaal bestand te maken, in de vorm van een pdf, niet optimaal. Er zijn voldoende apparaten om de microfilms te bekijken maar daarvan zijn er maar twee geschikt om het materiaal om te zetten naar digitale bestanden. Om deze trage methode te omzeilen zijn de documenten handmatig gefotografeerd. De Country Plans bestaan voornamelijk uit twee delen. Aan de ene kant werd in de Country Plans duidelijk gemaakt wat de publieke diplomatieke projecten tot dan toe hadden opgeleverd en aan de andere kant wat de verdere mogelijkheden en obstakels waren voor deze projecten in de toekomst. Hierbij gaat het voornamelijk om informatie waarin adviezen en vooropgestelde ideeën zijn te vinden die later geïmplementeerd moesten worden na goedkeuring van andere overheidsinstellingen. Bij de beoordeling van de bronnen moet ook worden gekeken naar de intenties waarmee de Country Plans zijn opgeschreven. Binnen het Congres lag de USIA vaak onder vuur en had dus belang bij een duidelijke en juiste uitleg van hun intenties en doelen. 39

Records of the U.S. Information Agency, Part 1: Cold War Era Special Reports, Series A: 1953-1963

38

W. L. Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961 (London 1997), 124-5.

(12)

1. Publieke diplomatie en het ontstaan van de USIA

‘The twentieth century has been characterized by three developments of great political importance: the growth of democracy, the growth of corporate power, and the growth of corporate propaganda as a means of protecting corporate power against

democracy’

- A. Carey, Taking the Risk out of democracy.40

In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek zal worden gekeken naar de ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van publieke diplomatie en de uiteindelijke oprichting van de USIA. In dit hoofdstuk zal ook worden aangegeven tot welk publiek de USIA zich richtte en welke methodes zij hebben ingezet om dit publiek te bereiken. Aan het eind van dit deel van het onderzoek zal kort worden beschreven op welke manier de Country Plans werden opgesteld.

De achtergrond van publieke diplomatie en de USIA

De Verenigde Staten is van oudsher altijd bezig geweest met zijn imago en de ontvangst daarvan in het buitenland. De kiem van publieke diplomatie werd voor de Verenigde Staten gelegd tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog van 1775-1783. Toen werd aangetoond dat schrijvers zoals Thomas Paine, die zich richtte op het hoog houden van het moreel tijdens de strijd, de kracht hadden mensen bij elkaar te brengen. De Amerikaanse strijdkrachten waren actief in psychologische oorlogvoering. De Britse tegenstanders werden voorzien van misleidende informatie en verleid om de wapens neer te leggen. Een voorbeeld hiervan is de poging van de Amerikaanse politicus Benjamin Franklin die een valse bijlage van de Boston Independent Chronicle liet maken die toentertijd werd gezien als een van de belangrijkste republikeinse kranten. Hierin werd melding gedaan van een lugubere vracht van Amerikaanse hoofdhuiden (scalps) die 41

de Engelsen in opdracht van de Seneca Indianen zouden hebben vervoerd.42

Benjamin Franklin werkte vijftien jaar lang als publicist in het Verenigd Koninkrijk voor de staat Pennsylvania. Franklin werd vooral bekend door zijn bijdrage aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring in 1776 en woonde van 1777 tot 1785 als diplomaat in Parijs waar hij zich richtte op de problematiek van het imago. Zijn inzichten probeerde hij toe te passen door de misvattingen over de Verenigde Staten te corrigeren. Zijn politieke opvolger en de derde president van de Verenigde Staten, Thomas Jefferson (1801-1809), schreef eveneens uitgebreid over de Amerikaanse instituties en politiek. Jefferson publiceerde Notes about Virginia om de Franse bevolking kennis bij te brengen over de

Snow, Propaganda, inc. Selling America’s culture to the world, 77

40

J. V. C. Smith, The Boston News-letter: And City Record, Volume 2 (1827), 133.

41

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 2.

(13)

Verenigde Staten. Jefferson droeg daarnaast bij aan het tot stand komen van de onafhankelijkheidsverklaring van 1776 die zowel op een internationaal publiek als tegen de Engelse Kroon was gericht met de volgende zin: ‘let facts be submitted to a candid world’. Jefferson refereerde hiermee naar de toenmalige tirannieke acties van de Engelse koning George III waarbij het woord candid in deze context onbevooroordeeld betekend. Het gebruik van propaganda en psychologische oorlogvoering kreeg een nieuwe invulling tijdens 43

de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) en door de grote expansie van geprinte media in de 19e eeuw. Zowel de zuidelijke als noordelijke staten voerden propaganda campagnes in Europa en plaatste artikelen in kranten om steun te verwerven. De golfbewegingen van de 19e eeuw zorgde in grote lijnen voor een stevig fundament van latere publieke diplomatieke ontwikkelingen. 44

De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een enorme toename van internationale propaganda. De neutrale Verenigde Staten werd een theater van een ‘war of words’ die door het Verenigd Koninkrijk en andere grote Europese mogendheden werden gevoerd om de steun van de Verenigde Staten te verwerven. President Thomas Woodrow Wilson (1913-1921) schreef zijn toespraken voor een internationaal publiek maar voor een legitieme inmenging in de Eerste Wereldoorlog was meer nodig. Verschillende journalisten wilde een ‘democratische diplomatie’ gericht aan een groter publiek die plaatsvond buiten de officiële diplomatieke lijnen om. In 1917 zette Wilson daarom een grote propagandamachine in werking om de oorlog inzichtelijk te maken voor het Amerikaanse publiek. The Committee on Public Information (CPI) was verantwoordelijk voor deze taak en kwam onder leiding van journalist George Creel bekend te staan als de Creel Committee.

De CPI combineerde het idealisme van progressieve journalisten en de communicatieve vaardigheden van de opkomende reclame-industrie. Volgens Creel was zijn organisatie in ‘the fight for the mind of mankind’. George Creel omschreef de CPI als: ‘a plain publicity proposition, a vast enterprise in 45

salesmanship, the world’s greatest adventure in advertising’. De CPI richtte zich in eerste instantie op de 46

binnenlandse verdeeldheid over de deelname aan de Eerste Wereldoorlog maar verschoof zijn focus snel naar het buitenland. Duitse soldaten werden overgehaald om zich over te geven in ruil voor voedsel en een 47

eerlijke behandeling. Creel en de CPI ondervonden in landen zoals Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ook veel weerstand. Volgens critici zou de CPI de spanningen binnen de Verenigde Staten hebben versterkt.48

In 1919 werd de CPI door Wilson stopgezet. Maar verschillende journalisten, waaronder Elmer Davis van CBS (Columbia Broadcasting System) pleitte voor een eenduidige en structurele organisatie die dit gat zou opvullen. Pas in 1942 gaf President Franklin D. Roosevelt (1933-1945) gehoor aan dit verzoek en richtte de Office of War Information (OWI) op met Davis als directeur. Het was de missie van OWI om het 49

A. A. Bardos, An old Art, A New Profession (2001), 425.

43

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 1-4., C.

44

A. Thomson en W. H. C. Laves, Cultural Relations and U.S. Foreign Policy (1963), 30, 57.

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 6.

45

Snow, Propaganda, inc. Selling America’s culture to the world, 80-81.

46

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 1.

47

T. C. Sorensen, The Word War. The Story of American Propaganda (New York 1968), 6.

48

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 15.

(14)

beleid van de Verenigde Staten in zowel binnen- als buitenland te ondersteunen en gebruikte daarvoor een groot aantal verschillende media om dat doel te bereiken. Die waren vooral gericht op het verwerven van steun voor de inmenging van de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog. De OWI was zich bewust van het feit dat 80 miljoen Amerikanen per week de bioscoop bezochten. OWI produceerde daarom zijn eigen films en maakte Hollywood een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse oorlogsmachine. Daarnaast richtte OWI in 1942 de Voice of America (VOA) op dat 24 uur per dag via de radio nieuws en cultuur uitzendingen verzorgde en nog steeds fungeert als de officiële buitenlandse zender van de Amerikaanse overheid. De 50

OWI probeerde het nieuws op een neutrale manier over te laten komen en op deze manier een agressieve antinazistische campagne te voorkomen. Het OWI personeel dacht dat eenvoudige nieuwsberichten effectiever zouden zijn. OWI maakte voornamelijk gebruik van massamedia zoals de radio en 51

filmproducties. Andere activiteiten werden alleen sporadisch ingezet, vooral tegen het einde van het bestaan van de OWI organisatie dat in 1945 werd opgeheven.52

Het is belangrijk om te vermelden dat de ontwikkeling van publieke diplomatie ook sterk werd beïnvloed door de containment politiek die door president H. S. Truman werd geformuleerd in zijn bekende toespraak: de Truman-doctrine in 1947. De containment politiek was gericht op het indammen van het communisme maar was volgens G. F. Kennan, een voormalig Amerikaans diplomaat in de Sovjet-Unie, uiteindelijk gericht op de vernietiging van het communisme. Door de essentie van de Koude Oorlog, het uitblijven van een directe militaire confrontatie, bestond er een limiet op de inzet van open (overt) middelen zoals de formele diplomatieke lijnen. Dit gold echter niet voor de geheime (covert) middelen en initiatieven die de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten tegen elkaar hadden ingezet. De National Security Act van 1947 zorgde voor een nieuwe bureaucratische structuur in de Verenigde Staten waardoor het uitvoeren van geheime operaties in een stroomversnelling kwam. Door dit besluit konden de CIA en de National Security Council (NSC), het hoogste adviesorgaan van de president omtrent de nationale veiligheid, worden opgericht. Het communisme kon vervolgens op een actieve manier worden tegengegaan. 53

In beleidsdocument NSC-4 werd een eerste aanzet tot stand gebracht voor de verbetering van een naoorlogse informatiedienst. Hierin stond tevens opgenomen dat de Sovjet-Unie bezig was met het coördineren van actieve psychologische oorlogvoering tegen de westerse wereld. De Sovjet-Unie besteedde 54

miljarden dollars per jaar aan de verspreiding van desinformatie en propaganda. Een belangrijke doorbraak 55

in de containmantpolitiek van de Verenigde Staten was de invoering van NSC-10/2. Als gevolg van dit besluit werd de Amerikaanse overheid grondig geherstructureerd en kon de CIA op een legitieme wijze geheime operaties uitvoeren. De CIA kreeg bevoegdheden tot het voeren van propaganda en het steunen 56

van anti-communistische elementen. Activiteiten waarvan de Amerikaanse overheid eventuele betrokkenheid

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 1-2.

50

Osgood, Total Cold War. Eisenhower’s Secret Propaganda Battle at Home and Abroad, 29.

51

Thomson en Laves, Cultural Relations and U. S. Foreign Policy, 53.

52

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 10-12.

53

Osgood, Total Cold War. Eisenhower’s Secret Propaganda Battle at Home and Abroad, 36-37.

54

L. Bogart, Cool Words, Cold War. A New Look at USIA’s Premises for Propaganda (Washington 1995), Preface 24.

55

Bron: U.S. Department of state. Office of the Historian.

56

(15)

en verantwoordelijk kon ontkennen. Het Amerikaanse Congres werd in het tot stand komen van dit besluit buiten beschouwing gelaten. 57

Na de afschaffing van OWI in 1945 bleef er een bescheiden informatieprogramma over. Dit leidde tot verontwaardiging binnen de Amerikaanse regering omdat er vóór 1940 geen aanleiding was om in vredestijd een dergelijk progamma in stand te houden die buitenlandse bevolkingen probeerde te beïnvloeden. Maar de ontwikkelingen in de Koude Oorlog zorgde voor een institutionalisering van propaganda en psychologische oorlogsvoering en leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling van publieke diplomatie die door de Amerikaanse overheid werd gebruikt als een permanent instrument. Een belangrijke 58

mijlpaal in de ontwikkeling van publieke diplomatie was de in 1948 aangenomen Smith-Mundt Act (US Information and Educational Exchange Act). De Smith-Mundt Act omschreef in welke mate de Verenigde Staten zich kon bezighouden met buitenlandse bevolkingen. Dat zorgde voor een sterke basis van publieke diplomatie. Hierdoor kon een groot aantal verschillende middelen worden ingezet zoals geprinte media, radio, films, uitwisselingsprogramma’s en exposities. Door dit besluit steeg het budget voor het buitenlandse informatieprogramma tot 31.2 miljoen dollar, een verdubbeling ten opzichte van het voorgaande jaar. Het 59

nadeel van deze wet was dat de USIA werd beperkt in het publiceren van documenten. De USIA mocht geen informatie verspreiden in eigen land over de intenties in het buitenland.60

In 1950 besloot Truman overgaan tot de invoering van een intensiever informatieprogramma dat bekend werd als de Campaign of Truth. Het totale budget steeg naar 115 miljoen dollar in 1952. Dit werd mede veroorzaakt door het uitbreken van de Korea Oorlog (1950-1953). In zijn toespraak sprak Truman over de Koude Oorlog als ‘a struggle above all else, for the minds of men’. De Campaign of Truth van Truman 61

bracht vooral een verandering in de stijl en inhoud waardoor communisten steeds meer als bloeddorstig werden afgeschilderd. De Campaign of Truth startte tegelijkertijd met de invoerring van het besluit NSC-68 62

in 1950 dat volgens Ernest R. May kan worden gezien als ‘the blueprint for the militarization of the Cold War from 1950 to the collapse of the Soviet Union at the beginning of the 1990s.’ Dit overheidsdocument 63

zorgde voor de ontwikkeling van de waterstofbom of H-bom en een verdrievoudiging van het militaire budget. In dit document is ook terug te vinden dat de Amerikaanse overheid zag dat de strijd om ideeën 64

ging en dat een verdere opbouw van militaire wapens slechts tot tijdelijke oplossingen zou leiden. NSC-68 65

heeft mogelijk de ruimte gecreëerd om passende diplomatieke oplossingen te vinden.

I. Katznelson, Fear Itself. The New deal and the origins of our Time (New York 2014), 441.

57

Bron: Encyclopedia of the American Nation, ‘Propaganda - Cold War’,

58

<http://www.americanforeignrelations.com/O-W/Propaganda-Cold-war.html> (toegang 5 juli 2016) Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 11.

59

E. T. Metzgar, ‘Public Diplomacy, Smith-Mundt and the American Public’, in: Communication Law and Policy (17:1, 2012),

60

67-68.

W. L. Hixson, ‘What Was the Cold War and How Did We Win It ?’, in: Reviews in American History (Vol. 22 No. 3 (1994),

61

507-511.

Bron: Encyclopedia of the American Nation, ‘Propaganda - Cold War’,

62

<http://www.americanforeignrelations.com/O-W/Propaganda-Cold-war.html> (toegang 5 juli 2016) Hixson, ‘What Was the Cold War and How Did We Win It ?’, in: Reviews in American History, 507-511.

63

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 11-15.

64

Bron: US National Security Council, ‘NSC 68: United States Objectives and Programs for National Security’, April 14, 1950

65

(16)

In 1951 creëerde Truman de Psychological Strategy Board (PSB) die alle niet-militaire activiteiten coördineerde. Het reflecteerde het geloof van veel Amerikaanse politici en analisten dat de Koude Oorlog een ideologische, psychologische en culturele strijd was die werd gevoerd om de ‘hearts and minds’ van bevolkingen te veroveren. Dat kon tot stand worden gebracht door de publieke opinie te beïnvloeden. Het 66

antwoord op de vraag hoe deze manier van oorlog voeren kon worden uitgevoerd werd in 1951 onderzocht door 21 wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in samenwerking met de Universiteit van Harvard. De uitkomsten van het onderzoek zorgde voor een nieuwe kijk op de waarde van 67

psychologische oorlogvoering.68

Tijdens het presidentschap van Dwight D. Eisenhower (1953-1961) kwam het voeren van psychologische oorlogvoering definitief op de voorgrond te liggen in het beleid van de Verenigde Staten. Eisenhower had in 1948 zijn militaire functie, Chief of Staff of the United States Army, verlaten om president van de Columbia-Universiteit van New York te worden. Eisenhower weigerde in eerste instantie de aanbieding om zich namens de Republikeinse partij kandidaat te stellen voor het presidentschap. Eisenhower verliet de Columbia-Universiteit om de eerste opperbevelhebber van de NAVO te worden in 1951 maar stelde zich later alsnog beschikbaar voor het Republikeinse presidentschap.69

Tijdens een van zijn eerste toespraken als president bleek hoe diep geworteld Eisenhower’s overtuiging was over de noodzaak van het gebruik van psychologische middelen. Volgens W. L. Hixson 70

kan worden gesproken van een renaissance van psychologische oorlogvoering in de Verenigde Staten door het aantreden van Eisenhower. Een van de eerste handelingen die Eisenhower als president uitvoerde was 71

het benoemen van een persoonlijk adviseur op het gebied van psychologische oorlogvoering. Deze rol werd vervuld door voormalig Time-Life directeur C. D. Jackson die Eisenhower al in 1943 tot hoofd van de afdeling Psychological Warfare Division (PWD) had gemaakt. Eisenhower had daarnaast een actieve rol in het tot stand komen van strategieën en tactieken ten aanzien van psychologische oorlogvoering. Eisenhower probeerde psychologische oorlogsvoering in de Koude Oorlog tot een centraal thema te maken en was onder de indruk van de effectiviteit van de BBC (British Broadcast Corporation). De BBC wist het vijandig moraal te ondermijnen waardoor de Tweede Wereldoorlog eerder tot een einde zou zijn gekomen.72

Bron: Encyclopedia of the American Nation, ‘Propaganda - Cold War’,

66

<http://www.americanforeignrelations.com/O-W/Propaganda-Cold-war.html> (toegang 5 juli 2016)

Belangrijk verklaring in het rapport: ‘A rifle becomes meaningless as a mere component of military power unless combined with

67

artillery, tanks, aircraft, and all the other necessary weapons. Like a rifle, an information program becomes a significant instrument in the achievement of our national objectives only when designed as one component in a political “weapon system.” Political warfare, we are convinced, should be organized like any form of warfare, with special weapons, strategy, tactics, logistics, and training’.

A. A. Needell, ‘Truth Is Our Weapon”: Project TROY, Political Warfare, and Government-Academic Relations in the National

68

Security State’, in: Diplomatic History (1993, 17 (3), 399. Bron: The White House - Dwight D. Eisenhower

69

<https://www.whitehouse.gov/1600/presidents/dwightdeisenhower> (toegang 6 juli 2016)

Uit deze toespraak blijkt welke waarde Eisenhower toedicht aan het belang van psychologische oorlogvoering: ‘In this war, which

70

was Total in every sense of the word, we have seen many great changes in military science. It seems to me that not the least of these was the was the development of psychological warfare as a special and effective weapon…..I am convinced that the expenditure of men and money in wielding the spoken and written word was an important contributing factor in undermining the enemy’s will to resist and supporting the fighting morale of our potential Allies in the Occupied Countries…..Without doubt, psychological warfare has proven its right to a place of dignity in our military arsenal’., Osgood, Total Cold War. Eisenhowers Secret Propaganda Battle at

Home and Abroad, 49.

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 16-17.

71

Ibidem, 21-22., Osgood, Total Cold War. Eisenhower’s Secret Propaganda Battle at Home and Abroad, 48.

(17)

Al in 1950 pleitte Eisenhower voor een ‘Marshall Plan of ideas’. In zijn eerste ‘State of the Union’ op 1 februari 1953, beloofde Eisenhower om effectiever om te gaan met internationale informatievoorziening omdat deze essentieel zou zijn voor de veiligheid van de Verenigde Staten. De waarde die Eisenhower aan 73

psychologische oorlogsvoering toekende, ook wel de P-Factor genoemd, zorgde uiteindelijk voor de oprichting van een geheel nieuwe organisatie. Op 1 augustus 1953 keurde het Congres reorganisatie plan No. 8 ‘Relating to the establishment of the United States Information Agency’ goed en moest verantwoording afleggen aan de NSC. De USIA was volgens Eisenhower de beste manier om eenheid en efficiëntie te creëren binnen de Amerikaanse overheid. Eisenhower schafte daarnaast de Psychological Strategy Board van 74

Truman af en verving deze door de Operations Coordinating Board (OCB). Deze organisatie rapporteerde ook aan de NSC en was verantwoordelijk voor het integreren van het nationale veiligheidsbeleid binnen verschillende afdelingen van de Amerikaanse overheid. Ook verliet de Amerikaanse regering onder het beleid van Eisenhower zijn agressieve en anticommunistische toon die sterk aanwezig was tijdens de regering van Truman.75

Door de oprichting van de USIA werden alle bestaande informatieprogramma’s binnen één organisatie ondergebracht. Na jaren van onderzoek en discussie was het eindelijk gelukt om het overzeese informatieprogramma een permanente basis te geven. Om zijn geloof in deze organisatie te benadrukken, verscheen Eisenhower in eigen persoon op het hoofdkantoor van de USIA in Washington. De missie van de USIA was: ‘to persuade foreign peoples that it lies in their own interest to take actions which are also consistent with the national objectives of the United States’. De USIA kreeg niet de autoriteit om 76

binnenlandse operaties uit te voeren en richtte zich vooral op het verkrijgen van steun in landen die buiten de communistische invloedssfeer lagen.77

De werking van de USIA

De oprichting en organisatie van de USIA bestond uit vier verschillende divisies om publieke diplomatie te verzorgen. De eerste divisie hield zich bezig met radiouitzendingen buiten de Verenigde Staten, de tweede was belast met de organisatie van bibliotheken en exposities, de derde met uitgeverijen en de vierde divisie was belast met de productie van films. Bekende campagnes die mede door deze vier divisies werden 78

opgezet tijdens de ambtstermijn van Eisenhower zijn het ontwapeningsinitiatief ‘Atoms for Peace’ en het ‘Open Skies’ programma waardoor er onbewapende verkenningsmissies konden worden uitgevoerd. 79

Naast deze campagnes maakte de USIA ook gebruik van de VOA uitzendingen die elke dag een publiek van 50 miljoen mensen wist te bereiken. VOA begon in 1942 als een klein uitzendingen instituut

Sorensen, The Word War. The Story of American Propaganda, 31.

73

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 81., O.

74

Stephens, Facts to an Candid World. America’s Overseas Information Program (1955), 71. Bron: Encyclopedia of the American Nation, ‘Propaganda - Cold War’,

75

<http://www.americanforeignrelations.com/O-W/Propaganda-Cold-war.html> (toegang 5 juli 2016) Hixon, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 26.

76

Ibidem, 27, 121-122.

77

E. W. Lefever, Ethics and United Sates Foreign Politics (1957), 110.

78

Hixson, Parting the Curtain. Propaganda, Culture and the Cold War, 1945-1961, 123.

(18)

maar groeide uit tot een van de belangrijkste publieke diplomatieke wapens van de Amerikaanse regering. De radioprogramma’s werden in meer dan 53 talen uitgezonden en konden overal in de wereld worden ontvangen. De uitzendingen waren vooral gericht op communistische gebieden en landen waar de 80

radiostations de enige vorm van media waren die ongecensureerd bleven. 81

Een ander belangrijk onderdeel van de USIA waren de USIS (United States Information Service) posten die wereldwijd waren opgezet om het Amerikaanse gedachtegoed te verspreiden en werden aangeduid met de naam van de betreffende stad erachter (bijvoorbeeld: ‘USIS Londen’). Deze posten kregen de naam Information Service omdat Information Agency in veel verschillende talen een inlichtingen connotatie had die toentertijd een negatieve lading had. Maar beide namen verwijzen naar de USIA. In 1960 had de USIA 202 verschillende USIS posten in 85 verschillende landen en voorzag 3771 Amerikanen en 6881 buitenlanders van werk. Deze posten waren voor een groot deel gestationeerd in de Amerikaanse ambassades en in de buurt van universiteiten. Uit de Country Plans blijkt dat de USIS posten een belangrijke rol 82

speelden binnen de strategie van de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Belangrijke voorzieningen van de USIS posten waren de bibliotheken. De boeken konden door iedereen worden geleend wat in veel landen voorheen ondenkbaar was. Vooral studenten beschouwden de USIS bibliotheken als hét gezicht van de Verenigde Staten. Op het hoogtepunt waren er 168 verschillende 83

bibliotheken die een strenge procedure hanteerde voor de selectie van boeken. Hieruit blijkt tot in welk detail de strategie van de USIA werd doorgevoerd. De USIS bibliotheken volgden de procedure voor de selectie van boeken die ook gehanteerd werden door grote openbare bibliotheken in de Verenigde Staten. De boeken moesten aansluiten bij de interesses van de lezers en de cultuur, instituties, politiek en problemen van de Verenigde Staten in het juiste daglicht zetten. Ook werden boeken geselecteerd voor het juist weergeven van het intellectuele, artistieke en spirituele erfgoed van de Verenigde Staten.84

In de USIS-posten werden ook media-operaties voorbereid. De richtlijnen werden uitgezet in de documenten die dagelijks vanuit Washington werden verstuurd. Hierin stonden beschrijvingen van het officiële beleid van de Verenigde Staten. De inhoud van deze berichten werd aangepast aan de lokale omstandigheden, vertaald en vervolgens verspreid onder ambtenaren en verschillende media. Een 85

voorbeeld hiervan zijn de presidentsverkiezingen van 1961. De ‘New Frontier’ toespraak van president Kennedy werd via verschillende media-operaties in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk onder de aandacht gebracht. De berichtgeving van de USIA werd overal in de wereld overgenomen en de waarde ervan werd 86

op hetzelfde niveau geschat als berichtgeving afkomstig van gerenommeerde persbureau’s als Associated Press (AP) en United Press International (UPI). De USIA en de USIS posten werden tevens grote uitgevers 87

R. E. Elder, The Information Machine. The United States Information Agency and American Foreign Policy (New York 1968), 6.

80

Dizard, ‘Telling America’s Story’, in: American Heritage, 41.

81

A. A. Snyder, Warriors of Disinformation. How lies, videotape and the USIA won the Cold War. An Insiders account (New York

82

2012), 16-18., Elder, The Information Machine. The United States Information Agency and American Foreign Policy, 1. Dizard, ‘Telling America’s Story’, in: American Heritage, 42.

83

L. D. Anderton, ‘USIS Libraries: A branch of USIA’, in: Peabody Journal of Education (Vol. 45, No. 2., Sep., 1967), 114-120.

84

Dizard, ‘Telling America’s Story’, in: American Heritage, 42.

85

Roosevelt Study Center Middelburg, USIA Country Plans Western Europe 1958-1973, RG 306 USIA 1951-1963 1 Reel Box 4

86

Country Plans and Assessments, Western Europe 1958-1963, ‘France 1961’, 0274. Dizard, ‘Telling America’s Story’, in: American Heritage, 42.

(19)

van kranten, tijdschriften en boeken. Rond 1960 produceerde het agentschap 57 tijdschriften in twintig verschillende talen, en 22 verschillende kranten in veertien verschillende talen. Een van de tijdschriften was Problems of Communism dat in kleine oplage werd verspreid en twee keer per maand verscheen.

Naarmate de populariteit van de televisie steeg ging de USIA ook over tot de productie van films, programma’s en documentaires. De USIA distribueerde deze producties naar honderden televisiestations. In 1964 won de documentaire Nine From Little Rock zelfs een Oscar. De door de USIA geproduceerde films 88

werden door ongeveer 500 miljoen mensen per jaar bekeken en de televisie programma’s werden in 47 verschillende landen uitgezonden. De USIA had rond 1960 meegewerkt aan de productie van meer dan 1200 verschillende filmproducties. 89

Deze aantallen lijken te suggereren dat de USIA zich richtte op een breed publiek. Maar de publieke diplomatieke acties van de USIA waren in eerste instantie gericht op de elite omdat ervan uit gegaan werd dat selectieve publieke diplomatie op een bepaalde minderheid van invloedrijke personen het meest effectief was. Ondanks dat de USIA actief was in film en andere media, die een breed publiek bereikte, zal in 90

hoofdstuk twee en drie duidelijk worden dat de USIA zijn publieke diplomatie acties voor een groot deel richtte op een zeer selectief publiek. Bijvoorbeeld via brochures, tijdschriften, seminars en kunsttentoonstellingen die alleen door een bepaalde laag van de bevolking werden gelezen en bezocht. De USIA was ervan overtuigd dat publieke diplomatie meer invloed had op geschoolde burgers omdat zij meer lezen en daardoor meer propaganda ontvangen. De USIA ging ervan uit dat de geschoolde elite de meeste invloed had op de politieke richting van een land en het beleid van de Verenigde Staten de juiste vorm kon geven.91

Ook tijdens het presidentschap van John F. Kennedy (1961-1963) bleef de USIA een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse overheid. Tijdens de crisis in Berlijn, de crisis in Cuba en de Vietnamoorlog (1955-1975) probeerde de USIA de Verenigde Staten voor het juiste voetlicht te brengen. Daarnaast maakte de directeur van de USIA onderdeel uit van de NSC, woonde hij bijeenkomsten bij van het kabinet, en sprak hij vanaf 1960 elke drie weken met de president die dagelijks de door de USIA uitgegeven kranten las. Tijdens de regering van Kennedy werd de werking van de USIA verbeterd door de nieuwe Mutual Education and Exchange Act uit 1961, die bekend kwam te staan als de Fulbright-Hays Act. Dit besluit probeerde de banden tussen de Verenigde Staten en andere landen te versterken door de uitwisseling van kennis, onderwijs en cultuur te verbeteren. Kennedy had ook nieuwe ideeën over de programma’s voor de landen waarin de 92

USIA actief was.93

Deze programma’s worden de Country Plans genoemd. De Country Plans van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk uit de jaren 1959 tot 1962 vormden de richtlijnen van het beleid van de USIA in deze

Ibidem, 42.

88

A. Goodfriend, The Twisted Image (New York 1963), 13-14.

89

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, Preface

90 15-16. Ibidem, 15-16. 91 Ibidem, 187-195. 92

W. P. Dizard, The Strategy of Truth. The Story of the U. S. Information Machine (New Jersey 1961), 46.

(20)

landen. De strategie van de USIA werd bepaald door de NSC die tevens de algemene doelstellingen bedacht. De OCB bepaalde de nationale doelstellingen op het gebied van ‘psychologische strategie’ en het ministerie van Buitenlandse Zaken voorzag de USIA van begeleiding op het gebied van buitenlands beleid. De USIA werd hierdoor een mechanisme om de nationale veiligheid en het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten te bevorderen. De USIA nam zelf geen beslissingen maar moest het buitenlandse beleid via publieke diplomatie uitdragen en ondersteunen.94

De Country Plans werden steeds meer verbonden met specifieke doelen die de Verenigde Staten bedacht had voor verschillende landen. In principe bestond er geen universele aanpak. Maar dit leverde ook 95

problemen op. Volgens ingewijden van de USIA waren de doelen niet altijd duidelijk omdat nooit werd besloten, door het Congres of door de leiding van de USIA, wat het effect moest zijn van publieke diplomatie. Hierdoor probeerde de USIA het algemene buitenlandse beleid van de Verenigde Staten te volgen wat in essentie een onuitvoerbare strategie was omdat de organisatie van de USIA daar niet op ingesteld was. Daarnaast was het niet duidelijk of de USIA tegen het communisme was of tegen de Sovjet-Unie. Een ander probleem was dat de nationale doelstellingen van de Amerikaanse overheid in politieke of militaire termen werden aangeduid en daardoor niet gelijk vertaald konden worden in beleid dat geschikt was om door de USIA uit te voeren. Het gevolg hiervan was dat er op een ad hoc manier werd gehandeld omdat er geen solide communicatietheorie bestond die kon worden toegepast op de USIA. Als gevolg hiervan was een veelgehoorde kritiek binnen de Amerikaanse regering dat de doelen van de USIA te vaag en onuitvoerbaar waren. 96

In dit hoofdstuk is gebleken dat publieke diplomatie een lange voorgeschiedenis kent die is voortgekomen uit propaganda en psychologische oorlogvoering. Publieke diplomatie is door de grondige herstructurering van de Amerikaanse regering tijdens de Koude Oorlog uitgegroeid tot een belangrijk instrument die door Eisenhower en de oprichting van de USIA een parmante basis kreeg. De USIA was in een groot aantal landen actief en probeerde op verschillende manieren de publieke opinie in het buitenland te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door de Amerikaanse verkiezingen van 1961 onder de aandacht te brengen in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Door de Country Plans van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk onder de loep te nemen kan worden bekeken op welke manier de USIA te werk ging in deze landen, hoe succesvol deze organisatie was, welke verschillen in aanpak er waren, hoe deze verklaard kunnen worden en welke precieze diplomatieke projecten de USIA in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk heeft ingezet.

Bogart, Cool Words, Cold War. A New Look ar USIA’s Premises for Propaganda, 31-32.

94

Sorensen, The Word War. The Story of American Propaganda, 62.

95

Bogart, Cool Words, Cold War. A New Look at USIA’s Premises for Propaganda, Preface 24, 13.

(21)

2. De Country Plans voor Frankrijk

‘We cannot judge our succes by sales. No cash register rings when a man changes his mind’

- Edward R. Murrow, USIA director (1961-1964).97

In dit hoofdstuk zal worden bekeken hoe het lokale beleid van de USIA eruit zag in Frankrijk. De Country Plans van Frankrijk in de jaren van 1960 tot 1962 zijn opgebouwd rondom drie doelstellingen die de USIA voor Frankrijk had ontwikkeld. Alle diplomatiek projecten, en de analyses die daaraan vooraf zijn gegaan, stonden in het teken van het verwezenlijken van deze doelstellingen. Binnen de eerste doelstelling stond het vergroten van het respect en vertrouwen in de Amerikaanse bevolking en instituties centraal. In de tweede doelstelling stond het vergroten en versterken van het begrip over het Amerikaanse buitenlandse beleid centraal. De derde en laatste doelstelling stond in het teken van het bloot leggen van de ware motieven en doelen van het communistische imperialisme.98

Politieke betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Frankrijk

Uit de politieke analyse van Frankrijk blijkt dat de Algerijnse Oorlog, de Suezcrisis, de NAVO problematiek en de politieke ideeën van Charles de Gaulle centraal worden gesteld. Voordat er naar de Country Plans zal worden gekeken zal in dit deel van het tweede hoofdstuk worden toegelicht hoe de politieke verhoudingen lagen tussen de Verenigde Staten en Frankrijk.

De Oorlog in Algerije

De politieke verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Frankrijk werden voor een groot deel bepaald door het verloop van de Algerijnse Oorlog. De Algerijnse Oorlog, ook bekend als de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog of Algerijnse Revolutie, was een oorlog die werd uitgevochten tussen Frankrijk en de Algerijnse onafhankelijks-beweging (Front Libération Nationale, FLN). De Algerijnse Oorlog werd gekenmerkt door guerrilla gevechten en terrorisme en was daarnaast een belangrijke dekolonisatie-oorlog. Frankrijk probeerde de onafhankelijkheid van Algerije te voorkomen maar kreeg daarbij geen steun van de Verenigde Staten. De Verenigde Staten wilde Frankrijk niet steunen omdat een vredige oplossing in Algerije kon zorgen voor stabiliteit in de regio. Dit zou bijdragen aan de veiligheid van Europa en de Verenigde Staten waardoor een sterkere verdedigingslinie zou ontstaan tegen het communisme. De Verenigde Staten steunde daarom de FLN.

Cull, The Cold War and the United States Information Agency: American Propaganda and Public Diplomacy, 1945-1989, 190.

97

RSC, USIA Country Plans Western Europe 1958-1973, RG 306, Box 4, ‘France 1960’, 0316-0324.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

However, the “duty to bargain” does not reach “managerial decisions which lie at the core of entrepreneurial control”. That means that an employer can decide unilaterally

By pooling the data of the samples (see Appendix 3), the results become less significant than when only using the sample of firms with a small market share (see Table

23 Different as the outcome of firm size and interest coverage ratio evaluation, we can see from Table 6 that the average cash holding in the proportion of market value of equity

Zowel de hypothese dat vrouwen via hogere schuldgevoelens meer compenseren dan mannen, als de hypothese dat deze hogere schuldgevoelens gemodereerd worden door een

Methods used for the assessment may range from (simple) stress tests to a, more or less, sophisticated economic capital model, as long as the undertaking demonstrates the

While as an indirect effect females tended to wait longer for a promotion, this affected negatively their perception of promotional opportunities, which in turn translated into

• There is no formal quality assurance structures in place regarding programmes offered at Polytechnic A and also no national Higher Education quality assurance or standard

The timing synchronization converter passes only the received data signal samples equivalent to one-transmission frame size excluding the null symbol samples and the guard