• No results found

Veehouderijonderzoek in 1989

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veehouderijonderzoek in 1989"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Veehouderijonderzoek in 1989

G. Bruin (hoqfd qfdeling Veehouderti PR)

Het melkveeonderzoek richt zich in 1989 op optimale benutting van ruw- en kracht-voer omwille van economische en milieutechnische redenen. Bij het vleesveeonder-zoek ligt de nadruk op vleesvee op het melkveebedrijf. Bij de schapen wordt nog steeds een verbeterde lammerproduktie nagestreefd.

Ook in 1989 blijft het zo goed mogelijk benutten van het op het bedrijf geproduceerde ruwvoer de leidraad voor het onderzoek. Door de quotering van de melkproduktie zal dit alleen kunnen door het op peil houden van de rundveestapel (met een kleiner melkproducerend deel), de toegestane hoeveelheid melk voor een groter deel uit ruwvoer te produceren en/of het ruwvoer in andere secto-ren te benutten. Afhankelijk van de bedrijfssituatie zijn verschillende bedrijfssystemen en productie-niveaus optimaal. In onderzoek wordt nagegaan op welke wijze hieraan het best tegemoet kan worden gekomen. In opnameproeven wordt in-zicht verkregen in de invloed van voer en mana-gementvariabelen op de totale droge-stofopname en de produktiecapaciteit van de koe. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de verdringing door krachtvoer, de melkcurve en de conditie van de koe. Samen met het IVVO en de Schothorst wordt onderzoek uitgevoerd naar de invloed van de kwaliteit van de ruwe celstof, het zetmeel, de celwand, en het eiwit op de fysiologische proces-sen in de koe.

Het verlagen van de krachtvoergift om op die ma-nier een grotere hoeveelheid eigen ruwvoer te laten opnemen kan financieel interessant zijn. Na-gegaan wordt hoe hoogproduktieve dieren met name in de eerste maanden van de lactatie rea-geren wat betreft voeropname, melkproduktie en gezondheid.

Behalve het koemodel (publikatie no. 50) is nu ook een eerste versie van het jongveemodel gereed. De modellen worden uitgetest op de proefbedrij-ven, waarna ze ingepast worden in de bedrijfsad-visering. Langzaam maar zeker komt ook het ge-bruik van de melkrobot naderbij. In 1989 is de ontwikkeling waarschijnlijk zo ver dat praktijkon-derzoek op een CRW-bedrijf mogelijk wordt. On-derzoek is nodig met betrekking tot o.a. bewei-ding, stalinrichting, melkfrequentie, lokvoer en hygiëne.

Op het nieuwe proefbedrijf wordt een melkvee-houderij systeem onderzocht dat zo goed moge-20

Wat is de voeropname.

lijk voldoet aan milieu-eisen. Een belangrijk aspect hierbij is het verstrekken van een optimaal rantsoen aan de dieren. Dat wil zeggen niet alleen op de norm voeren voor energie maar ook voor eiwit en mineralen. Vooral in de zomerperiode zal dit met de nodige problemen gepaard gaan. Vleesvee op melkveebedrijf

Bij het vleesveeonderzoek zal het zwaartepunt liggen op de produktiemogelijkheden binnen het melkveebedrijf. Het onderzoek met kruislingvaar-zen is hiervan een voorbeeld. De haalbaarheid van een systeem met het houden van kruisling-vaarzen is voor een belangrijk deel afhankelijk van het al of niet gemakkelijk geboren worden van de kalveren. Samen met de Faculteit voor Dierge-neeskunde wordt dit onderdeel onderzocht.

(2)

Daar-Vleesveeonderzoek op ROC De Werd.

naast is het tijdstip van afzet alsmede de wijze waarop de prijs tot stand komt onderwerp van onderzoek.

Een steeds groter deel van de Nederlandse melk-veestapel wordt geinsemineerd met sperma van stieren van vleesrassen. Op grond van hetgeen tot nu toe bekend is, moeten de verschillen tussen stieren groter worden geacht dan de verschillen tussen rassen. Het PR startte samen met het IVO, het CAD-veeverbetering en de KI-organisaties een onderzoekprojekt teneinde de gebruiks-waarde van vleesrasstieren voor melkvee vast te stellen. De nakomelingengroepen worden beoor-deeld op geboorteproblemen, drinkeigenschap-pen, groei, voerverbruik, uitval, karkassamenstel-ling en vleeskwaliteit. Deze kenmerken worden vastgesteld bij kruislingvaarzen, vleesstieren en vleeskalveren, in afwachting van een structuur-rapport vleesproduktie, waarin de mogelijkheden van een vleesproducerende tak worden geanaly-seerd. De uitkomsten van het structuurrapport be-palen de voortzetting van dit onderzoek.

Lammerproduktie krijgt veel aandacht

Bij de komst van nieuwe schaperassen blijft de Texelaar onontbeerlijk voor het behoud van de slachtkwaliteit. In nauw overleg met de stamboek-organisaties (NTS, NHTS) zullen de mogelijkhe-den van onderzoek met Texelaars wormogelijkhe-den uitge-bouwd.

Op de Waiboerhoeve wordt de optimalisering na-gestreefd van een systeem met driemaal in de twee jaar aflammen van Flevolander ooien. Daar-naast worden de mogelijkheden van het eenmaal per jaar laten aflammen in de nazomer onder-zocht. Ook als tweede tak op het melkveebedrijf krijgt de schapenhouderij aandacht. Dat gebeurt in onderzoek met de Noord-Hollander en de Fle-volander (resp. aflammen in het voorjaar en drie-maal in de twee jaar).

Diergezondheid

Op het gebied van de gezondheid is onderzoek opgezet naar het geslachtsapparaat en naar het energietekort in de eerste maanden na het kalven. Om de ziektekundige gegevens van een rund-veebedrijf zo goed mogelijk te kunnen beoordelen wordt in een samenwerkingsproject met de vak-groepen Bedrijfsdiergeneeskunde (Faculteit Dier-geneeskunde) en Agrarische Bedrijfseconomie (Landbouw Universiteit) gestreefd naar een stan-daardisatie van de diagnostiek en de daaropvol-gende behandeling. Het uiteindelijke doel is meer inzicht te verwerven in het verband tussen be-drijfsvoering en diergezondheid, en in de econo-mische waarde van de diergeneeskundige activi-teiten (kosten in relatie met de opbrengsten). Naast de ROC’s en de Waiboerhoeve zullen ook praktijkbedrijven meewerken aan dit project.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze maatregel is nog niet gekwantificeerd voor Nederland, maar de mogelijk C-vastlegging zal door huidige hoge gewasopbrengsten beperkt zijn Kosten effectiviteit.. Een aantal van

Op de dekzandrug is vermoedelijk gedurende het Atlanticum onder een be- groeiing met loofbos een humuspodzol gevormd, onder sterke invloed van water.. Uit het diagram krijgt men

Toch valt de diameterverdeling erg mee (84 % in de goede diameter). De bladlengte op het veld is duidelijk beter dan van het monster. Dit komt waarschijnlijk omdat door

De waterbalans voor polders Schagerkogge is door HHNK opgesteld voor de periode 2000-2010, maar het jaar 2010 is niet opgenomen in tabel 10, omdat de belasting van het

For Bam, as per Table 7, variables such as awareness, knowledge, skill, attitude, social capital, damage severity and employment recovery are all positively associated with

In the pocket history Phillips brings to the fore the reality that these epidemics and diseases had on the communities within South Africa and its direct effect on the history

While ART guidelines in industrialised countries make extensive use of both CD4 count and viral load testing, this is different for the public health approach to scaling up access