• No results found

Verbetering van de knol-loofverhouding bij radijs met behulp van groeiregulatoren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verbetering van de knol-loofverhouding bij radijs met behulp van groeiregulatoren"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

cb

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

fi

05

fL

2X

PROND5 «L° S TE HMUOWUK „Ef^rvöor™,NBoUw

Verbetering van de knol-loof verhouding bij radijs met behulp van groeiregulatoren.

W. v. Ravestijn Intern verslag

no. 15.

BIBLIOTHEEK

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

(2)

Verbetering van de knol-loof verhouding bij radijs met behulp van

groeiregulatoren.

Project : C-4

Tijd : 20 februari - 10 april 1984.

Plaats : Druivenkas in de tuin van P. van Staalduinen

Uitvoering : Philomeen de Vreede; rteriam Klindmeyer

Proefneemster: Wil van Ravestijn.

1. Inleiding

In de wintermaanden kan de kwaliteit van radijs onvoldoende zijn. De loofontwikkeling is dan te sterk ten opzichte van de gevormde knol. Langgerekt, slap en lichtgekleurd loof, dat snel verlept "bekroont" een te klein knolletje. Door gebrek aan licht zouden te weinig cytokininen, auxinen en suikers in 't hypocotyl aanwezig zijn. Daardoor strekt 't hypocotyl te sterk en wordt de omstreek groei geremd. Dit geeft een hoge verhouding lengte/breedte van de "knol" (zie bijlage 1 het no 7).

Diverse remstoffen verhogen de pigment vorming in de knol, stimuleren

't vervoer van assimilaten naar de ondergrondse delen, remmen de spruitgroei waardoor dit korter, steviger en donkerder groen van kleur wordt en een meer "zomers" uiterlijk wordA verkregen.

Dit is de reden, dat in deze proef enkele remstoffen zijn toegepast om de kwaliteit van radijs te verbeteren. De in de literatuur genoemde concentraties laten een grote variatie zien. Daarom zijn van de meest genoemde remstoffen (Alar en Ethrel) 4 concentraties gebruikt.

De remstof CCC is slechts in één concentratie verspoten, omdat hiermee in 't verleden reeds proeven zijn genomen (M.Mol), waarbij bleek, dat de hoogste concentraties wel 't werkzaamst waren, maar hierbij bladschade optrad. De hoogste concentratie, waarbij geen schade is waargenomen, is in deze proef opgenomen.

2. Proefopzet

2

De proef is in 4-voud uitgevoerd. Elk veldje was lm groot.(zie plattegrond) Gezaaid is op 20 februari 't ras Tamira. Door de lage temp. in de kas,

verliep de kieming langzaam. Het lag in de bedoeling 10 à 14 dagen na de opkomst te spuiten. Op 2 maart was enige kieming zichtbaar, op 12 maart waren de plantjes goed opgekomen.

Gespoten is op 27 maart. Dit is dus later dan gepland. De volgende behandelingen zijn vergeleken.

1. Onbehandeld.

2. Water + 0.5 ml/1 Agral.

3. Alar 200 mg/1 a-st (=0,3125 g/1 Alar 64%).

4. Alar 400 mg/1 a-st (=0,6250 g/1 Alar 64%).

5. Alar 800 mg/1 a-st (=1,2500 g/1 Alar 64%). 6. Alar 2000 mg/1 a-st (=3,1250 g/1 Alar 64%).

7. CCC 600 mg/1 a-st (=1,5 ml/1 CCC 40%).

8. Ethrel 9.6 mg/1 a-st (=0,02 ml/1 Ethrel 48%). 9. Ethrel 19.2 mg/1 a-st (=0,04 ml/1 Ethrel 48%). 10. Ethrel 38.4 mg/1 a-st (=0,08 ml/1 Ethrel 48%). 11. Ethrel 96,0 mg/1 a-st (=0,20 ml/1 Ethrel 48%).

Opm. Aan alle spuitvloeistoffen is uitvloeier toegevoegd, te weten 0,5 ml/1

Agral.

(3)

-2-3. Verloop van de proef

Omdat in feite geen ruimte ter beschikking stond, is de uitwijk genomen naar genoemde druivenkas. Behalve de reeds genoemde moeilijkheden met de kieming is achteraf ook de keuze van de parallellen ligging niet gelukkig gekozen. Er was namelijk een zichtbaar verloop van de groei, niet alleen van voren naar achteren, maar vooral van links (= pad) naar rechts

(= kasvoet). Bij de kasvoet was de kieming maar vooral de groei erg slecht. 4. Gewasontwikkeling

4.1. Ontwikkeling van 't gewas op 't moment van bediening.

Op 26 maart is tussen vakje 1 en 23, 2 en 24 enz.één rijtje radijsjes uitgetrokken om een looppad te maken voor 't spuiten. Deze knolletjes

zijn gedeeltelijk gebruikt om de ontwikkeling van 't gewas vast te stellen. Gelijkmatig over de gehele afstand verdeeld zijn 20 monsters van 10 planten genomen. De uitkomsten van de bepalingen geeft bijlage 3.

Hieruit blijkt een grote variatie in het uitgangsmateriaal.

Bij verschillende plantjes was nog geen knolontwikkeling vast te stellen» terwijl bij andere reeds een duidelijk knolletje aanwezig was. Als gesteld wordt dat bij 0.5 cm nog geen duidelijke knolvorming aanwezig is, dan zou op 't moment van spuiten ca 16% van de plantjes nog geen knolvorming vertonen. Echter, in dit monster zijn de grootste extremen niet gemonsterd, want dicht bij de kasvoet (vak 23 t/m 44 rechts) stonden de kleinste plantjes. Tussen de uitersten wordt ten aanzien van de "knol" doormede een faktor

10 gevonden. Voor de overige bepalingen geldt een factor 2, waarbij moet worden aangemerkt, dat hierbij de bepaling is samengesteld uit 10 plantjes. 4.2. Ontwikkeling van 't gewas na 't spuiten.

Er zijn tweemaal monsters getrokken na 't spuiten, te weten op 3 en 10 april. Dit is resp. één en twee weken na 't spuiten.

Per monsterdag zijn per vak 25 knolletjes gemonsterd.

In elk vak wordt per monsterdatum één rij plantjes geloot. Hierbij is bij de 2e monsterdatum rekening gehouden en wel zodanig, dat geen monsters zijn genomen naast een uitgetrokken rij.

5. Resultaten

5.1. Verzamelde gegevens.

Bij de monstername zijn de volgende bepalingen verricht. a) Knolgewicht, vers en droog per vak (= 25 pl) in grammen. b) Bladgewicht, vers en droog per vak in grammen.

c) Bladoppervlakte per vak in cm^.

d) Knoldoorsnede bij de grootste breedte van de knollen in cm.

Hiervan zijn berekend de gemiddelde waarden, het droge stofgehalte van

knol en blad, de "bladdikte" uitgedrukt in mg per cm^ blad van 't verse en droge bladgewicht en de verhouding van knol/loofgewicht, zowel bij 't verse als droge gewicht.

Bij de knoldoorsnede is tevens de spreiding aangegeven.

De uitkomsten van de hierboven genoemde gegevens geeft bijlage 4.

Opgemerkt moet nog worden, dat de spreiding in deze proef erg groot was. Dit is veroorzaakt door de genoemde groeiverlopen (zie punt 3) enerzijds en anderzijds verstrekt door de wijze van monstername. Er is namelijk per vak gelooot welk, rijtje van 25 planten gemonsterd moest worden. Beter ware 't geweest als per datum bij alle vakken 't zelfde rijtje was gemonsterd in verband met 't ook zijdelingse verloop van de groei.

5.2. Knolgewicht.

(4)

-3-Bij de eerste monstername was slechts één week verlopen tussen spuiten en de monstername. Een sterke invloed valt na zo'n korte tijd niet te verwachten. Bij de eerste monstername is de controle redelijk betrouwbaar, gezien 't geringe verschil tussen onbehandeld en water. Alar geeft enige groeiremming (400 mg/1 uitgezonderd ).De invloed van Ethrel is minder duidelijk en alleen 19.2 en 96 mg/1 lijken enige reductie van 't vers

knol gewicht te geven.

Alleen bij CCC is de reductie van 't knolgewicht duidelijk.

Bij de 2e monstername wordt de beoordeling moeilijk door de sterke

"groeireductie van de water behandeling". T.o.v. onbehandeld geeft Alar weinig reductie van 't knolgewicht en de concentratie invloed komt niet duidelijk tot uiting. Globaal genomen geeft Ethrel meer reductie van 't vers knol gewicht dan Alar en komt de invloed van de concentratie iets beter naar voren. CCC geeft ook enige reductie van 't vers knol gewicht, maar de mate van deze reductie is niet sterker dan bij de overige groeiremmers.

5.2.2. Droog knolgewicht.

Deze cijfers vertonen een vrijwel gelijk beeld als 't vers gewicht daarom wordt hier volstaan met 't verwijzen naar 't vers knolgewicht (zie 5.2.1.). 5.2.3. Vers bladgewicht.

Ook hierbij vertonen de cijfers enige overeenkomst

wet

' tknolgewicht (vers en droog). Hier wordt volstaan met 't verwijzen naar punt 5.2.1.

5.2.4. Droog bladgewicht.

Ook bij deze gegevens bestaat een overeenkomst met de hier boven vermelde resultaten. Duidelijk afwijkend zijn echter de uitkomsten na het spuiten met Ethrel. Hierbij (= Ethrel) lijkt enige toename van 't drooggewicht te bestaan als hogere Ethrel concentraties worden toegepast. Deze droog-bladgewichten zijn wel lager dan 't bladgewicht van onbehandeld. (Niet van "water", maar die uitkomsten doen niet logisch aan). 5.3. Bladoppervlakte.

Het bladoppervlakte op 3 april bepaald geeft een iets minder grillig verloop dan de bepalingen van 10 april. Vermoedelijk zijn meer standplaats verschillen gemeten dan invloeden van remstoffen, gezien de uitkomsten van beh. 4

(400 mg/1 Alar), waarbij 't oppervlak bij de laatste bepaling minder is dan van 3 april. Vermoedelijk is de reductie van het bladoppervlak bij Alar en CCC groter dan bij Ethrel. De concentratie invloed komt noch bij Alar noch bij Ethrel tot uiting.

5.4. Knoldoorsnede.

De knoldoorsnede blijft achter t.o.v. onbehandeld door de remstoffen. Na één week is de invloed gering, na 2 weken is de invloed iets geprononceerder. De invloed van de concentratie is bij Alar niet aantoonbaar, bij Ethrel is wel enige concentratie invloed aanwezig. Gezien de variaties in de monsters kan hieraan niet teveel waarde worden gehecht.

Daarom worden de invloeden niet in detail beschreven. 5.5. Bladdikte.

5.5.1. Bladdikte berekend over 't vers gewicht.

Aangezien remstoffen en anti GA-effect uitoefenen mag verwacht worden, dat het bladgewicht per oppervlakte eenheid toeneemt. De dikte is dus niet direkt gemeten maar indirekt en uitgedrukt in mg per cm^.

Bij de bepalingen van 3 april, dus één week na 't spuiten, is nog geen

duidelijke toename van de "bladdikte" bereikt, mogelijk Ethrel uitgezonderd. Op 10 april is gemiddeld na Alar een wat hoger bladgewicht per oppervlakte

gevonden. Echter, de concentratie-invloed verloopt anders dan verwacht.

Vooral de laagste concentratie (200 mg/1) geeft 't "dikste blad". Of 't optimum ligt voor de "bladdikte" omstreeks 200 mg/1 of het toeval ofwel de onbetrouwbaarheid van de proef heeft dit veroorzaakt.

Bij Ethrel is de invloed gering. Mogelijk geven alleen de drie hoogste concentraties een wat "dikker" blad.

(5)

-4-Bij CCC is dit bij de ene toegepaste concentratie ook 't geval.

In 't zojuist beschrevene is "water" buiten beschouwing gelaten, gezien de sterke afwijking t.o.v. onbehandeld "water" lijkt hier onbetrouwbare uitkomsten te geven.

5.5.2. Bladdikte berekend over 't drooggewicht.

Globaal genomen zijn de tendenzen 't zelfde als bij de berekeningen van de bladdikte uitgaande van 't vers-bladgewicht. Zie daarom punt 5.5.1.

5.6. Droge-stof gehalte.

5.6.1. Droge-stof gehalte van de knollen.

Bij de bepalingen van 3 april krijgt men de indruk dat alle remstoffen 't droge stofgehalte van de knollen doet toenemen. Dit lijkt ook in de lijn van de verwachtingen. Voor Alar lijkt 't optimum bij 800 mg/1 te liggen, althans bij de bepaling, gedaan 1 werk nà 't spuiten.:

Bij Ethrel lijkt 't optimum bij de hier toegepaste concentraties niet overschreden te zijn. Toenemende concentraties geven hogere droge stof gehalten.

Bij CCC wordt ook een hoger droge stofgehalte van de knollen gevonden.

't Niveau is vrijwel gelijk aan die van Ethrel bij de hoogste concentraties. Het hoogste droge stof gehalte is hier bij 800 mg/1 Alar gevonden. Echter, aan de betrouwbaarheid (mag/moet) worden getwijfeld.

Bij de bepalingen van 10 april zijn de beelden iets veranderd, uitgezonderd bij Ethrel, waar een hogere concentratie steeds samen gaat met een toename in

't droge stof gehalte. Echter, bij Alar ligt 't optimum niet meer bij 800 maar bij 400 mg/1.

De invloed van CCC komt op die datum niet tot uiting in een hoger droge stof gehalte.

Nogmaals, betrouwbaar zijrj deze gegevens niet, maar wel kan worden gesteld, dat de remstoffen de kans op een hoger droge stof gehalte van de knollen vergroten.

5.6.2. Droge stofgehalte blad.

De droge stof gehalten van 't blad bij beide controledata liggen gemiddeld dicht bij elkaar. Dit in tegenstelling tot 't droge stof gehalte van de

knollen.

Bij Alar wordt vermoedelijk 't hoogste droge stof gehalte verkregen bij een concentratie van 400 à 800 mg/1. De 200 mg/1 geeft lagere droge stof gehalten. Dit komt vrij aardig overeen met de droge stof gehalten van de knollen.

Bij Ethrel geeft vermoedelijk de hoogste concentratie 't hoogste droge stof gehalte. Dit komt overeen met de knollen.

Bij CCC is in deze proef gevonden, dat 't droge stof gehalte wel hoger is 1 week nà 't spuiten, maar dat dit twee weken na de bespuiting niet meer 't geval is. Over 't algemeen geldt, dat een hoger droge stof gehalte van de knol samengaat met een hoger droge stof gehalte van 't blad.

5.7. Gewichtverhouding knol/loof.

5.7.1. Verhouding knol/loof gewicht berekend van 't verse plantmateriaal. De knol/loof verhouding wordt niet verbeterd. Hierop is één uitzondering, te weten 400 mg/1 Alar bij de bepaling op 3 april. Gezien de grote variatie in de monsters en de geringe groeiduur tussen bespuiting en monstername, mag hieraan geen waarde worden toegeschreven.

Over 't algemeen moet worden gesteld, dat de verhouding knol/loof of niet wordt beïnvloed of benadeeld wordt door de groeiremmers, althans in

deze proef.

5.7.2. Knol/loof verhouding berekend over 't droge plantmateriaal. De uitkomsten zijn zodanig, dat hieraan geen andere conclusie valt te trekken, dan dat 't beoogde doel niet is gerealiseerd.

(6)

-5-6. Discussie

Deze proef moet als mislukt worden beschouwd.

De hier gevolgde werkwijze voldoet niet. Enerzijds is dit veroorzaakt door de ongeschikte proefruimte, anderzijds door 't te laat spuiten, hetgeen zijn oorzaak vond in de ongelijke kieming.

Hoewel de wijze van monstername in deze proef op zich goed is, was deze ongeschikt voor deze proefruimte en ware 't beter geweest per parallel één rijtje plantjes te monsteren.

Hieruit kan de lering worden getrokken, dat een volgende proef in een geschikte proefruimte moet plaats vinden. Anderzijds is 't misschien beter om plantjes in potten te kweken. Ook oriënterend 't spuit moment onderzoeken, lijkt aanbevelingswaard.

7. Samenvatting en conclusie.

In deze proef is de beoogde verbetering van de knol/loof verhouding bij radijs met behulp van groeiremmer, niet gerealiseerd. Alleen een algehele groeiremming van zowel de boven-als ondergrondse delen is tot uitdrukking ge komen.

De oorzaak van dit falen moet vooral gezocht worden in de ongeschikte proefruimte, waardoor erg ongelijk plantmateriaal is verkregen.

Bij een volgende proef 't plant materiaal gelijk vormiger zien te krijgen. Er zal in potten worden gezaaid, waarna op een vast aantal planten per pot uitgedund zal worden.

Alleen een proef beginnen als een geschikte proefruimte ter beschikking staat en de factor moment van spuiten in de proef opnemen.

(7)

Bijlage 1 Lit. lijst.

1. Adedine, N.O. Effects of 2-chloroaethylphosphomic acid on growth, pigments and sucrose translocatien in radish

Journ. of Exp. Bot. Vol 24 no 78 febr. 1973 biz. 124-129.

2. Bian. T.G.; Halivy, A.H. The relationship between exogenous growth inhibitors and endogenous levels of ethylene and tuberization of Dahlias.

Physiol. Plant. Vol 27 no 2 1972 biz. 226-230. 3. Boe, A.A.; Lee, T.S.; Tapio, D.D.; and Banko, T.J.

Effect of SADH on radish.

Hortscience Vol 8 no 6. dec 1973 biz. 497-498.

4. Dyson, P.W. Effects of Cycocel and Alar on the yields of canols. Plant Breeding Abst. Vol 43 no 1 jan. 1973 biz. 56 Abst. 721 Journ. Hort Sei. Vol 47 no 2 april 1972 biz. 215-220.

5. Furritani., S.C.; Zandstra, B.H. Effect of ethephon en carrots. Hort. Abst. Vol 53 no 6 juni 1983 biz. 419 Abst. 4271

6. Hayata, Y. ; Susuk.i, Y. The relationship of planthormones, negars and nitrogen to the early development of radish roots.

Journ. Japan. Soc. Hort. Sei Vol 51 no 1 juni 1982 biz. 56-61. 7. Hayata, Y. e.a. The effect of low light intensity on the early development of radish hypocotyl. Journ. Japan. Soc. Hort. Sei. Vol 51 no 4 maart 1983 biz. 421-426.

8. Read, P.E.; Dunham, C.W. and Fieldhouse, D.J, Increasing tuberous root production in Dahlia pinnata with SADH and chlormequat.

Hortscience Vol 7 no 1 febr. 19 72 biz. 62-63.

9. Waston, G. The effects of crowding damipozide and red to far-red radios of light on the growth of radish (Raphamus sativus). Journ. of Hort Sei. Vol 57 no 3 juli 1983. biz. 373-376.

(8)

Bijlage 2

*22

21

11

20

19

18

17

•16

15

14

13

12

43

ltb

41

40

11

11

39

38

37

36

35

34

33

Plattegrond radijsproef 1984.

Kas: Tamira.

Plaat: Druivenkas P. v. Staalduinen

Proef in 4 voud. Veldgrootte - 1 cm

Behandelingen

1. Onbehandeld

2. Water + 0,5 ml/1 Agral

3. B9 200 mg/1 a st (=4 ml/1 5% opl).

4. B9 400 mg/1 a st (8 ml/1 5% opl).

5. B9 800 mg/1 a st (16 ml/1 5% opl).

6. B9 2000 mg/1 a st (40 ml/1 5% opl).

7. CCC 600 mg/1 (1,5 ml/1 40% opl).

8. Ethrel 9,6 mg/1 (0,02 ml/1 - 486 opl).

9. Ethrel 19,2 mg/1 (0,04 ml/1 - 48% opl).

10. Ethrel 38,4 mg/1 (0,08 ml/1 - 48% opl).

11. Ethrel 96 mg/1 (0,2 ml/1 - 48% opl).

Opm. bij alle spuitvloeistoffen 0,5 ml/1 Agral toevoegen,

10

"32

31

"30

10

29

LI

28

I-27

26

25

L0

24

"23

(9)

•û ro a; a fO g \ c 0) 4J -H D a c a £ O g g o c -H CP C S •H <—I ^ O Q> C ^ .* M S •H 2 a> 4J T3 C <D O c 1/1 W (0 M s O <D O O Q p- os O os ««r <3. ro rH CN r- v£> rH *r » ». » * » * *

te

* vo r» O co r- O CO tp VC O vo rH i-H r- rH ro CN VO CO r- CO CN ro tp r-- O r- ro rH OS r- O r- VO Os vo r- m CN in rH rH OS 1—1 00 rH m O VO co r- 53» CN Os CN r- CN TP O* co CN 00 cn O in r- TP CN CN rH rH CO rH rH O vo

te te te te te te te te

rH O os vo r- CN CN rH »

te

••

te te

ro O OS <T- co 00 in VC r~ TP CN *p ro fH fH CO rH OS rH * * o\ » m rH os CN in *

te te te

» ro O ro OS »

te

«

te

O O rH rH 00 r» VC m ro rH ro rH O l£> rH VO m CN TP ro r- os ro OS CO IC CO in OS O 00 VO OS VO VO m ro CN OS <N o rH lD rH m rH CN ro ro VO Tp CN m V£ r- VC in O O CO vo os vo CO r» lrH rH £> CN LO CN o r- rH CN ro CN r» OS Oi ro rH r- TP ro CN CN O CO r» VO «91 TT VO r- CN 'ï' CN rH rH r-* rH CN rH ro CN CO VO CO o CO m 00 r-OS rH os Os O* r-rH r*~ m ro r>» ro rH p- rH rH r- in CN VO VO CO ro rH oa rH rH ro m VO ro CO r- vc co OS OS t— O ro OS r-CO CN r- in TP ro co ro r~ 00 m r» CN cn rH CO os OS r- r- in rH 03 CN 'S* rH CO rH in co rH vo ro O CN r- ro in O rH CO CO co CN Tp r-> vo r» in in O CN CO ro (N m as os ro r- CN in rH VO rH r» os r» os VO r-» VO os V£> m CN O CN os r-m TP TP 00 VO CO r- in rH ro ro ro en co m vo VO vo CN t- m rH OS rH ON in CM TP m ro in TP r- o o vo CN o» rH co os co VO m in TP CN rH CN rH rH r- rH ro O CN VP ro CN ro in TP CO CO ro co CO CO VO r- vo in m CN CN CN CO <Q in TP VO O vo CN 00 in OS CN P-» CN in os CO CO r- VO VO vo TP m r- TP os VC in TP rH co CN *r O rH ro CN 00 in cn os vo ro 00 r» VO in in in ro OS vc CT» ro CN Tp co CN O os ro TT ro ro r- o\ CO VO VO 03 <s0 m in rH m OS r-CN ON r-CN «3* 0% O VO m ro TP TP TP r-CN O r-* 00 cn vo r- r-* in p- in m in O IN n ^ i/i r- co os o O -H as -h JJ C X Eh g g vCf ro O H g <D CP

(10)

N rH A 0) Ü* rt3 C Ü ja o rH TJ (T3 <3 N 4J Si 0) -P u u (a 6 rH > VO S-t CN O W a a C 0 <D T3 JJ <TJ -iH rH a .Û 04 ia + c 4J «3 -C > •H Ü 4J c <D £ cn e TJ 0 <T5 £ rH .Q 4-1 - c ai O. 0 1 i-H cn 0 c c •H r-H <U CP 0 0 •H 1-1 S 'O •U c c 0 0) w <3 0) i-l 0) Ö > E \ TfC w j T3 rH CO «?r CO o oi r-> o ro ro VO ro O o r- ON fTJ rH CO v£> r- r- CO r- o CO in O r- (N CM m ON rH o OJ rH • • • • • « • • • • • • • • • • • • • • JJ w -Q CO VO VO «5 r- r~ in r- VO V0 r- vo in vo VC VO r-» CO r- vo OJ cr 0 rH r- m •—t in r- ro on CM r- vo CTi O in CM 00 CN on CO on 00 CN 0 co CO ro CN vo on o i-H in CO ON VO in ro CO ro ro CN CO # 1 00 CN in c VO vo r- r- r- vo 00 r- CO vo VO VO r- vo vo vo VO vo VO vo VO VO CO CU a 0 s <D CT> D"1 0 0 S <D CJ» w Ui a> > a 8 •• n -O u c ON CN rH r* ON VO in cn r*» vo ON rH in CN r- in VO m r- VC M VO ON CO rH ON on O r- o ro in rH *5" VO ON r-- rH CN en CN 00 CN ro 00 r- O CN ro ro o on in Ol in ON CN ro in <N *3« CO CN . 1 r» o» ro ro ro ro ro ro ro ro CN ro ro ro ** ro ro • 1 ro (N m CN ro o r- r-> ro rH in o rH ro r-4 ON CN r- r- co O o ro O CN in ro vo rH CN r» ON r- m CN rH *r O o vo CN ro co ro ro vo in ON m in co vo r-* in CN TT CN m ro rH rH ON m in m in in in in in in in m in m m m un in m in m m m tn O ro rr a\ •o* rH vo tn CO CN vo in 00 O CO vo CN 00 r—i vo ON O rH CN ON in ro ** r- CN m O rH CN ro ro vo m VO rH r- r- rH ro vo m rH co r-> in r- O • • • ro ro ro CN CN ro CN ro CN ro ro ro CN ro CN ro ro ro ro m vo 32 25 45 VO rH rH CO CO co VO CN m m VO rH 00 CO r- TT ro r- CN r-VO r- ro rH rr 00 r- O ON co o m rH 00 ro o Cvl ON ON rH vo o rH co *3- r- r- <T\ ON tn ON rH ro O vo r- in ro CO VO ro rH rH ro vo 00 rr CM CN o o *3P co CN O ro CN CN r-* *r o O in m rH VO CN rH O r- in rH rH rH rH rH rH rH O rH rH rH rH rH o rH i-H rH rH rH i-H rH 24 O O O O vo ON CN ro VO CO ro m rH ON vo rH m in ON ON ON vo in O 1—1 CO m 03 in tn vo CN CN in O rH CN rH r» rH ON VO VO co rH ro ro 0 vo rH m VO m in in P- O V£> m CO CN VO CN O» CN CN ro CN *3* ro ro CN CN CN ro CN ro CN ro ro ro ro ro CN ro ro r- O o O • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • O O o O o o O O O o o O O o o O O O O O VO o O O T3 ov VO ON ON CN m r- rH CN VO CO rH in O ON ON ro ro CO VO ro <TJ • • • • • • » • « • • • • • • • • • co ON m rH p- co CO m ro ON m VO O r- r- ro r- m ON ON O r- VO r- ro ro .Q rH rH rH rH rH rH <H rH rH CN rH rH rH <N rH rH rH rH CN rH in ro rH rH CN in r» CN rH CM ON CN ON ON r- o rH 00 00 CN 00 rH vo 00 CN co » • • • • « • • • • • • • « • • ro VO ro ro ro m ro ro tn m VO in ro vo VO vo m r-ON O O O 0 Eh M e c X ¥ 0) •H ro a & e e £ at 4J c m I! *

(11)

0) <v c w u

8

73 O c e u i1 'V M V O" 1 O 'O ra T3 fa a> a om a e o ü s O cn T> «3 3 <y cn rH O c co CO in ON ON CN CN M CN CM CM CM CM CM CN CM r- ON co p-co co KO co KO r*» rp CN CN CN CO CO 00 CN CN ON r-oo rH CM CM VC rH CO rH rH O CO CN CN CM CN CN r- r- CM CM CM r- co co 00 CO KO KO tn VO r- in vo *3" r-CO CN ON O CO oo O rH O co CM CN rH CN CM CN CN CM CN CM co lO CN (N O CN <N ON CN LO KO CS LD O ON KO CO CM •«a* ON rH O CM CM in LD on LD co ON rH r* co CD vo on m ON p- CO ON r» O ON o « • « CM • CO • • • • • CN • • • • • V£> • t • * • CM CN r- M>N O co in CN CN on • CN in co CM ON • CN KO CM CN CN on ON rH CO KO in rH m O CN KO VO rH CM KO KO «<r 00 ON r-> r- CM KO co CO «V VO rH rH «r ro 10 rH fH *3« CO CM rH rH «3« CO co co KO rH rH io O rH un co co m rH r- r- r- CN CO ro CO rH rH O CM «y m rH rH CN ON O O O CM »H KO o o rH CN in «53" co CO LH KO 00 00 CO O • KO co CN KO • in CO ON ON • un CM 00 rH CM • rH rH KO 60 rH rH rH rH m 56 iH rH •H *3« 49 rH rH •H rH un 52 co oo ON o r- o O r* ON 00 r- rH rH *3" CN CM CN o O CO ro KO ON KO KO • • • • • • i r- • • • • • rH • • • • • r-CM r- KD r- rH ON O in o r* ON *3* CO «H CM rH KO CO CM KO ON r- KO ON r- KO KO r* rH • r- r- KO co ON • 00 KO KO m KO KO KO m KO • CO CO co CN CM CM CM CM CM KO CO rH KO KO KO rH ON co r- O O KO * O • • • • • CM CO co CN rH 10 rH O CN CN CN 12 rH O £ ü c O un es e £ 0) N 5 rH *3* ON CO r- r-• • • r-00 in ON r- 00 ON 00 KO 00 co • co co

Z è

KO CM CO CM 0 0) iH CM CM CO H u C7> S m 00 co CO \ o co o rH ON ON • • 00 S4 • • • CO co ON 00 00 S r- CN o CO co in CO CM • CM 00 KO KO CO • CM CM O -H PO CO £ Q) O co oo in S o O

(12)

0) t: E a; c 0^ CO u 0 0 'O 1—1 \ jj 0 4J c c JJ (0 0 «J QJ a <N a e o Ü n rr co oo a> m (N \x> (N ffi VD N (Tl co co co « « m ^ O LO in co co co o o M M KO o cn in co co cn co m co n o% co in KO KO CN CN Cs] 91 03 CP V£> vo n co ^ CO f <N CN CP KO m CN O co CO cn in in a> co co rH m lO KO KD r- CO O O O O 0 • • • • • O • • • r—( • • • • * CP • • • • • CN 0 m CN CN <N o rH m m CN <-1 rH rH CO CN CN CT\ O rH co co co CN CN rH u 1—1 rH \ rH • T3 O O O CP O rH <-H rH \ in CO rH co co \ r-> o O CP V£> a> r«* O •H 00 KO K£> O CP KO CP <P Ü) CP • • • • co • • • • CO S • * • • • (T\ • • • • • in Ll e r- m a» rH m r- E O CN co CN in co O O m O co r- m O «y» KO m in p* o O r- <N O co «£> KO *3" m 1 rH CP CP TT > o CM CN o rH 1—t CO CO o CN CN iH rH co co O o <x> <U oo CN 1 U A* K O O JC 4J 03

ffl

u u • • JJ e JJ g +> E 4J s oo CP r- r- 0 • CN O KO rH 0 0) KO 00 CO 0 0) • \o CP co 0 m t—t CN co o >£> rH m rr E- O r- CN CO Ê-» O co rH o

(13)

max c •H g <u ro TJ E oj a> C D> N V) •H u J2 §

.

rH \ 4J CD 0 A-» C U C 0 TJ <0 J* 4J flj <H CQ CP 0 CN o g »-O T3 \ Cn g T3 W <3 rH a; £ > •O «5 •P rH CO J3 0 cn 0 U rH T3 0 C ÖF> J* rH > U tJ iTj a <n • n a g J3 0 U 0 0 Lt 2 <y Oi en 'O «TJ t/î --t U JO CJ > <n r—J 0 •«H U 0 M a TD <0 5 m cr> en rH c 0 CO «0 C u > -* Q> > co c <U > 01 5 ON ON CO CN in n m m m in in ro on o ro ro in vo m o \o ON in ro o ro ro \O CN m CN vo ro vo co vo in rH \ cn <N CO CN m CN CN ro <N CM O \ a> CO S£> Ci r- p-CN rH <£> «3* ro ro V£> *£> rH co 0% rH o tH g ro ro ro rH CM rH \ ro ro CN CN «H rH ro rH g i—f O rH O cr> g rH O <N O CN CO vo on ro ON rH m 1—( CO in ro ro CN 1 ro CN o\ O O CN 1 O i-* ON O O O r- CN rH 1 o ro V£> rH <N O rH <H m ro CN in ro CO O l£> CN O ro ** *£> cv CO in on • rH O on *9» in rH O ON in VC O co rH o CN CN Q> rH rH ro ro <U ro ro NC ro i-i M U x: JZ J3 4J 4J • 4J w w u -C 4J g w 4J g 4J g JS CN g • rH *3" rH •3* 0 O rH <N ON CN 0 0) rH in rH o CN 0 4? c + <U cr> CN CN ro ro H Û rH i-H CN rr EH Ü rH rH CN ro EH ö O rH O £ 0) U 3 g 4J

(14)

CN CM VD VD r-" PO 00 r- co r- CN 00 r- «H 3 rH O CN a\ CN o O co m o o 00 00 o O E m PO po CN PO PO PO CN CN PO (N PO CN (N PO en Os O rH in co PO PO VD VD (N o in o C • • é • • • • • • • • • • • • •H CN ««r r- O O C\ co M CN CN O PO PO PO PO r-E CN I—1 r-H iH rH rH fH (N iH rH rH ^H rH a> *0 E o <D c o> (0 Ul 0 0 'O •K «5T CN PO PO •H CN <J\ rH in co CN VD VD P0 rH \ JJ • • • • • 09 • • • • O • • t • • • 0 4J C CN CN CN rH CO O co o PO a\ O <T> rH o iH «H rH «» c 0 (0 r- rH in r- o • PO f» r- o <T> rH tn r- co fH • PO JJ 13 VD VD VD m m U1 VD m in (H iH VD VD m in VD CN CN CN CN CN CN S. (N a £ o o o> co c\ <r\ o o . . t . . co r» vd vd vi) oo cn CN VD VD o E-» VD VD VD (N W ffi VO M \d a» o « S S 0) u c* Œl CT> S I c* 03 e <D o PO VD 0"> VD VD VD VD VD CN VD VD CI a> vd vd po vd cn \ a> S CN CN VD VD S a; C5

(15)

X 03 £ C •H £ <L> T3 £ LO c CU (IJ en (0 N u rH 0 n 13 0 «H \ 4J 0 4J c a> C O U en 4J <13 rt3 H •m •H CQ ÎT> CM £ 8 u U TJ \ en £ ^ <T3 U w fH <U -û > T3 A3 rH 4J U) J2 ai ST 0 U( iH T3 0 C dP rH > H •o nj <TJ & CM «H Ûj £ -Q O G U> 0 0 M TD S en cr> T3 U 01 fH U XI (U > en 0 0 U V 3 <L> en en rH O M C H J* > <D (\ (N fi M n CM co O> co co vo m vo co CM vo vo tn vo CM O CN O» CM CM ro r*» vo co ia co on \ en e co m co CM CM CM fO » CD a Q) C CO CM VO o o» o\ co r-VO 0> O RH CO vo M M IO CM <T> CM CM vo vo VO vo 0\ CO vo LO <T* CNJ en £ 4J 0 H fO N N (O o m ro vo m CM CO VO CO 4T> CO m os r-* in co CM vo ^ m m CM m ro en r-oo m vo <n co vo in vo vo I U U o £ V C3 CM CM CM ro co vo vo vo r-H CM CO O» Ol CM lO CO 0> O* ^ VO VO LO LH CN \ en £ rH vo co cn rH m m \ o O O «31 • co vo en •H c\ o CO vO r-ro r- £ CO CO O) r» Oi rH ro rH o\ 1 CO vo CM rH p-t r- r» o CN •H rH rH r- r- CM JZ 4J w £ 0) Ü 4J £ E- O O o

(16)

O O-<0 V0 VO 00 o O O rH o o co CN in o CM 10 • . X rH PO ITS rH m CO rH rH CO r» vo rH o PO r- PO CM ro PO E <N po CM CM PO PO CN CN CM PO ro PO CM CM PO ro C rH O PO ai PO rH 00 r- O O r» co i-H VO V0 VO O PO •H e O as <N o rr 00 PO PO O O o O r- r-» CM 10 rH rH rH rH rH rH rH PM rH rH 0) . T3 0) Ê O e cr> CO M Q 0 T3 0 O CN co m T3 VO O PO PO PO in 00 (Ts C\ rH rH O ro m as p- r- ro o co rH \ 4-> • « • • • «H • • • • «T • « • • • rH • in r- • rH » 0 4J c Ci CO in co rH rH PO CO a\ «*• ro m ro 00 rH rH C\ • V0 CM «sr CM c 0 CO ro PO r» PO CN PO PO ro PO ON O r- rH • a> PO rH CN r-( CM 4J <0 m \o rH rH CM VO VO in in PO ro vo m m CM PM VO CM C\ C\ CM CN CM CN CM & e <0 rH XJ O Ü> O <1> a <N £ s o O s O & V 'S o c CN CN CN \o \o in in V0 10 O"* CO CO U") in CO <N LD (N CM 0) U Ä 4J a • rH ^ rH C\ CM CM PO m C E Q> JZ 4J u in tn vo vo CM o> lo o ai fN (M <n a> cm £ 6 E-» O O cr> e ai u jC 4J DJ in in m <n cN <r> a> ro i/i v0 ro in po ro c\ S O V O c g Q> O \o e i* e

« s

.c w jj O £

(17)

Bijlage 4. biz. 7

Verhouding knol/loof gewicht berekend van vers en droog gewicht, op 3 en 10 april.

Beh. 3 april 10 april

vers droog vers droog

1 1.102 0.605 2.285 1.379 2 1.137 0.606 2.085 1.339 3 1.105 0.589 2.256 1.366 4 1.248 0.678 2.131 1.333 5 1.038 0.563 2.256 1.366 6 1.145 0.634 2.285 1.342 7 0.992 0.582 2.202 1.335 8 1.158 0.541 2.270 1.442 9 1.054 0.606 1.914 1.172 10 1.184 0.641 2.086 1.304 11 1.101 0.604 2.105 1.331 Tot. 1.116 0.604 2.173 1.340 1+2 1.119 0.606 2.194 1.361 3 t/m 6 1.135 0.616 2.237 1.354 8 t/m 11 1.126 0.596 2.098 1.313

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De dikwijls gebruikte term vader-zoon-bedrijf kan men het beste letterlijk opvatten: een bedrijf waar naast de boer één zoon mee- werkt (daarmee is ook de min of meer

In contrast, the expression of all TLR genes, with the exception of the TLR2 gene, was significantly upregulated during mid-cycle (especially, at 12 hours p.i.)..

In de tabellen 1 tot en met 3 wordt het verschil tussen inten- siteit en hoeveelheid toegelicht met de absolute maxima over de ge- hele periode waarover waarnemingen werden

De provincies kregen daarnaast van het rijk nieuwe verantwoordelijkheden, zoals het zorgdragen voor de Nationale Landschappen en de Nationale Parken, het stimuleren van gemeenten

[r]

PYROXENIT E: Greeni sh grey, fine to medium, sli ghtly fractured fresh; Mi caceous. PYROXENIT E: Greeni sh grey, fine to medium fresh

• The study can enhance social work practice in South Africa by offering recent research to help improve services to clients through the development of critical thinking...

Gewenst resultaat De schoenconsulent weet of hij klant van schoenen kan voorzien, of de klant een voetonderzoek nodig heeft of dat hij de klant moet adviseren naar een huisarts