• No results found

Onderzoek bij tomaat met het stuifmeeldodende middel 2,3 dichloorisoboterzuur (Gametocide)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek bij tomaat met het stuifmeeldodende middel 2,3 dichloorisoboterzuur (Gametocide)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

r\, Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 06 36

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, E NAALDWIJK.

Onderzoek b i j tomaat met h e t s t u i f m e e l d o d e n d e middel 2 . 3 . d i c h l o o r i s d b o t e r -zuur (Gametocide)

d o o r : G.Pet

(2)

SE FRUITTEELT OEDEK G-LAS TE NAALDWIJK.

A o Lie \ v*>

Onderzoek bij tomaat met het stuifmeeldodende middel 2.J. dichloorisoboterzuur (Gametocide).

K«Ul-,; Bibli°th9eL

^ . . ^ rf- /:

"'•"i' ^ Gl' **"**"' »

Doel; **e/</n# Omdat het kruisen ter verkrijging van P 's (bijv. voor de winning

van tomatenonderstammen) zeer arbeidsintensief is, wordt er gezocht naar middelen die de meeldraden doden. Hierdoor zou het tijdrovende castreren niet meer nodig zijn. Een dergelijke werking wordt toegeschreven aan de stof 2.3. dichloorisoboterzuur (Gametocide). Met dit middel werd een proef opgezet om na te Li<aan of bespuitingen met een oplossing van dit

middel het castreren zou kunnen vervangen.

Opzet;

De proef droeg een oriënterend karakter. De volgende behandelingen, werden opgenomen:

1. Bespuiten met o,o5 fo Gametocide om de 14 dagen. 2. Bespuiten met o,o75 Gametocide om de 14 dagen. 3. Castreren.

De behandelingen werden in enkelvoud uitgevoerd, e}.ke behandeling-omvatte 10 planten.

Op de bespoten en op de gecastreerde bloemen zou op de normale wijze stuifmeel worden aangebracht. De planten waarop gekruist werd, waren van het ras Moneymaker. Het stuifmeel werd genomen van Lycopersicum hirsutum. Bij slagen van de kruisingen ontstaat hieruit de kurkwortelresistente onderstam, waarvan het zaad goed te onderscheiden is van normaal tomaten-zaad. Aan de hand hiervan zal worden nagegaan of er inderdaad kruisbe-stuiving heeft plaats gevonden.

Uitvoering; en resultaten.

De proef werd uitgevoerd in een gedeelte van warenhuis 21 . De tomaten werden ongeveer half april uitgepoot. De proef werd uitgevoerd op 3 naast elkaar liggende rijen, ter lengte van 10 planten. De eerste bespuiting met Gametocide werd uitgevoerd op 12 mei toen de eerste tros begon te bloeien. Om zeker te zijn dat er geen zelfbestuiving al had kunnen plaats vinden werd pas begonnen met het opbrengen van vreemd stuifmeel bij de tweede tros.

(3)

1. De eerste tros werd ook bij de verdere v/aarnemingen buiten beschouwing

ge-laten. Bij deze eerste bespuiting werd de hele plant met een flinke hoeveel-heid vloeistof bespoten; het was sneldrogend weer.

Op 19 mei was er aan de planten nog geen effect van de bespuiting te zien. De proef werd voor de 2 maal bespoten op 23 mei. Er trad toen overal in geringe mate gewasbeschadiging op, de kop van de planten ?iras licht ge-kleurd. Op 23 mei werd ook begonnen met bestuiven; het bestuiven werd bij alle drie behandelingen gelijktijdig 2 of 3 maal per week uitgevoerd. Bij behandeling 3 werden de meeldraden in onrijpe toestand verwijderd, direct daarna werd het stuifmeel op de stempels gebracht^ Om de met Gametocide behandelde bloemen tekunnen bestuiven moest een gedeelte van de meeldraden worden verwijderd. De bloembladen en de meeldraden bleven boven de stempel

toegevouwen, zodat er niet zonder meer stuifmeel op kan worden gebracht. Het bestuiven van de behandelde bloemen werd laat uitgevoerd om de moge-lijkheid van zelfbestuiving open te laten, indien het stuifmeel niet vol-ledig door de Gametocide zou zijn gedood. Om deze reden werd na het be-stuiven ook nog een gedeelte van de meeldraden aangehouden.

Op 29 mei waren de koppen van de planten ernstig vervormd tengevolge van de bespuiting met Gametocide. Er zat weinig groei meer in de planten, de toppen waren licht van kleur en hadden gekronkeld blad. Alle blosnen ble-ven dicht. Het bestuible-ven bleek alleen mogelijk te zijn als de meeldraden worden weggenomen.

Op 6 juni, toen er een bespuiting uitgevoerd had moeten worden, was de beschadiging van de planten zodanig, dat de bespuiting uitgesteld werd. Er vond praktisch geen groei plaats, terwijl de bloei erg langzaam

ver-e

liep. De 27 juni werd geconstateerd, dat de planten gingen doorgroeien, er werckitoen weer normale bladeren gevormd. Om verdere beschadiging te voorkomen werd bij de bespuiting op 30 juni de halve dosering van die in

Q

de proefopzet zijn aangegeven, gebruikt. De 12 juli werd nogmaals met de halve doseringen gespoten, waarbij alleen de bovenste helft van de planten behandeld werd.

Vanaf 7 augustus werden regelmatig rijpe vruchten van alle drie be-handelingen geoogst. Het bleek dat de vruchtzetting bij de met Gametocide bespoten planten ook goed was. De bestoven vruchten waren bijna allemaal uitgegroeid. Hieruit kan de conclusie worden getrokken, dat de Gametocide de stampers niet heeft beschadigd^ Wel werd geconstateerd dat de vruchten minder goed uitgroeiden als bij contrôle. Dit is waarschijnlijk echter

een gevolg van de slechte groei van de behandelde planten. Het zaad van de geoogste vruchten werd gecontroleerd op al of niet geslaagd zijn van de kruising.

(4)

2. Bij geen enkele vrucht werd zelfbestuiving geconstateerd. Ook niet tij de

vruchten, die gevormd zijn nadat de halve doseringen zijn verspoten. Dit bewijst dat het stuifmeel in voldoende mate door Gametocide is gedood.

Voor een nadere controle op het geslaagd zijn van de kruising, werd in het voorjaar van 19Ó2 tweemaal een monster zaad van de behandelde ob-jecten uitgezaaid. Aan de opgekomen plantjes is duidelijk te zien of het F 's zijn of niet. Beide keren werd geen enkel plantje gevonden afkom-stig van zelfbestuiving. Tevens werd het kiemingspercentage van de zaden nagegaan. Van de met 0,05 bespoten planten had het zaad van de eerste zaaidatum een kiemingspercentage van 95 en bij de tweede zaaidatum van

90 f'o. Van de met 0,075 bespoten planten had het zaad bij de eerste en tweede zaaidata een kiemingspercentage van respectievelijk 86 en 88 fo.

Men zou hieruit kunnen concluderen dat de hogere concentratie enige be-schadiging heeft gegeven. Het verschil is echter zo gering, dat het de vraag is in hoeverre dit betrouwbaar is. Een kiemingspercentage van 90 °/o

voor onderstamzaad is goed te noemen.

Conclusies :

Bespuitingen met 2.3. dichloorisoboterzuur (Gametocide) in een con-centratie van 0,05 °h en 0,075 doden en/of verhinderen de ontwikkeling van het stuifmeel in de meeldraden. Ook de helft van de genoemde dosering-en geeft waarschijnlijk hetzelfde effekt.

Vreemd stuifmeel op de behandelde planten gebracht geeft een goede uitgroeiing der vruchten en zaadvorming.

Door concentraties van 0,05 c;o en 0,075 van de 14 dagen te verspui-ten .treedt ernstige gewasbeschadiging op.

De bloempjes van met Gametocide behandelde planten blijven dicht. Om te kunnen bestuiven moeten daarom de meeldraden geheel of gedeeltelijk v/orden verwijderd, zodat geen werkbesparing wordt verkregen. In de ge-bruikte concentraties biedt Gametocide dus geen perspectieven voor het maken van F 's bij de tomaat.

1

28 mei 1964. Proefstation, Naaldwijk.

K.J.P. Proefnemer: G.Pet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de wet verderven als een werkverbond. En dan de wet der liefde, en het levengevend gebod des Evangelies, op haar puinhopen oprichten. Het gebod van Sion en het gebod

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Uit de relatie tussen opbrengst in vers gewicht, waterverbruik en gemiddelde vochtspanning van de grond blijkt, dat indien een uitdrogingsgrens van p F 2,6 of hoger

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

Voor het handmatig bestuiven zijn in een vroegtijdig stadium de bloemen van de moederplant gecastreerd door de meeldraden te verwijderen. Hierdoor wordt voorkomen dat