2004-2016
Eindrapport van de PlanKad gegevenskoppeling voor de kinesitherapie
Publicatie van de cel Planning van het aanbod van de GezondheidszorgberoepenKinesitherapeuten
op de arbeidsmarkt
12
79
24
7
4+11
9+17
.18.1992
.10.1992.03.1969
3
8
09/09
2005
2006
28
2004
2003
2002 20*02=0 201*012=0 40-3=10 40-3=10+454126566-5256415/*7512335/*231645+2265421214654645 1011101010111010101111101011101010 1011101010111010101111101011101010 1011101010111010101111101011101010 1011101010111010101111101011101010 010101111101011101010 010101111101011101101011111000010 40-3=10+454126566-5256415/*7512335/*231645+226542121465464540-3=10+454126566-5256415/*751233 40-3=4545454126566-5228415/*751233 40-3=10+454126566-5256415/*7512335/*231645+2265421214654645 40-3=10+454126566-5256415/*751233 40-3=4545454126566-52 2 8 415/*751233 20/12/1985Kinesitherapeuten
op de arbeidsmarkt, 2004-2016
Resultaten van de PlanKad Gegevenskoppeling
FOD VVVL - Datawarehouse AM&SB - RIZIV
een rapport van de
Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen
Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening
DG Gezondheidszorg
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
uitgevoerd door
Pieter-Jan Miermans
Peter Jouck
Anne Delvaux
Christelle Durand
Pascale Steinberg
Veerle Vivet
begeleid door de
Werkgroep Kinesitherapeuten
van de Planningscommissie van het medisch aanbod
Colofon
Redactie van het rapport:
Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen:
Celhoofd: Pascale Steinberg
Medewerkers: Antoon De Geest, Anne Delvaux, Christelle Durand, Peter Jouck, Pieter-Jan Miermans en Veerle Vivet
Begeleiding: Werkgroep Kinesitherapeuten van de Planningscommissie van het medisch aanbod
Voorzitter: Lucas Dieleman
Leden: Eric Brassinne, Kim Caluwé, Alain Ghilain, François Gruwez, Pierre-Olivier Lievens
Experten: Laurent Gilson, Patrick Verliefde
Organisatie:
Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening
Diensthoofd: Aurélia Somer
Directoraat-generaal Gezondheidszorg
Directeur-generaal: Pedro Facon
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Voorzitter van de FOD VVVL: Tom Auwers
Verantwoordelijke uitgever:
Tom Auwers, Victor Hortaplein 40, bus 10, 1060 Brussel
Contactgegevens:
Directoraat-generaal Gezondheidszorg
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Eurostation II
Victor Hortaplein 40, bus 10 – 1060 Brussel
T. +32 (0)2 524 97 97
F. +32 (0)2 524 97 98
plan.team@health.belgium.be
www.health.belgium.be/hwf
Ce document est également disponible en français.
Gelieve het te citeren met de volgende referentie:
PlanKad Kinesitherapeuten 2004-2016, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst
Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van de Voedselketen en Leefmilieu, januari 2019
© 2018, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Elk gedeeltelijke reproductie van dit document is toegestaan mits bronvermelding.
Dit document is eveneens beschikbaar op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu:
www.health.belgium.be/hwf
(=> Publicaties).
Inhoudstafel
1. VOORWOORD ... 4
2. SYNTHESE ... 5
3. INLEIDING & METHODOLOGIE ... 7
1. SITUERING EN OORSPRONG VAN DE PLANKAD GEGEVENSKOPPELING ... 7
1.1. De Planningscommissie Medisch Aanbod ... 7
1.2. Planningsmodel en nood aan informatie ... 7
1.3. Het ‘Kadaster’ - functie en beperkingen ... 8
2. PROJECT 'PlanKad' - OPZET EN DOELEINDEN ... 9
2.1. Wat is een PlanKad? ... 9
2.2. Datawarehouse Arbeidsmarkt & Sociale Bescherming ... 9
2.3. “Datawarehousing” techniek ... 10
2.4. Koppeling met RIZIV-gegevens ... 10
2.5. Doeleinden PlanKad-gegevenskoppeling ... 10
2.6. Uitgevoerde en geplande gegevenskoppelingen ... 11
3. METHODOLOGISCHE ASPECTEN VAN DE GEGEVENSKOPPELING ... 12
3.1. Gegevensaanvraag ... 12
3.2. Levering gegevens ... 12
3.3. Uitvoering gegevenskoppeling ... 13
3.4. Analysegroepen ... 13
3.5. Activiteitsgegevens van de kinesitherapeuten ... 14
3.6. Activiteit van de kinesitherapeuten in de K-nomenclatuur van het RIZIV... 15
3.7. Gemeenschap en gewest van tewerkstelling ... 15
3.8. Berekening van voltijdse equivalenten (VTE) ... 16
3.8.1. Het concept ‘voltijds equivalent’ ... 16
3.8.2. VTE voor kinesitherapeuten met werknemersstatuut ... 16
3.8.3. VTE voor kinesitherapeuten met zelfstandig statuut ... 17
3.8.4. Activiteitsgraad voor RIZIV-prestaties binnen nomenclatuur kinesitherapie ... 17
3.8.5. VTE van de kinesitherapeuten met een gemengde activiteit (werknemer + zelfstandige) ... 18
4. SCHEMATISCH OVERZICHT ... 19
5. RESULTATEN ... 20
SECTIE I. BESCHRIJVING EN VERDELING ANALYSEPOPULATIE... 20
Tabel 1. Aanwezigheid in en verdeling van de kinesitherapeuten binnen de verschillende gegevensbanken, 31/12/2016 ... 20
Tabel 2. Verdeling van de kinesitherapeuten (FOD) volgens de behaalde diploma's, 31/12/2016 ... 21
Tabel 3a. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens leeftijd en geslacht, per gewest van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 22
Tabel 3b. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens leeftijd en geslacht, per gemeenschap, 31/12/2016 ... 24
Tabel 3c. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens leeftijd en geslacht, voor België, 31/12/2016 ... 25
Tabel 4. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens woonplaats en contacttaal, 31/12/2016 ... 26
Tabel 5. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) in de Duitstalige Gemeenschap volgens professioneel statuut, 31/12/2016 ... 28
Tabel 6. Overzicht van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens gemeenschap en leeftijdscategorie, 31/12/2016 ... 29
Figuur 1. Verdeling van de actieve kinesitherapeuten (PA) volgens leeftijd binnen de verschillende gewesten van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 30
Tabel 7. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens gemeenschap en geslacht, 31/12/2016 ... 31
Tabel 8. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens gemeenschap, nationaliteit en land van oorsprong van het diploma, 31/12/2016 ... 32
Tabel 9. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens woonplaats en geslacht, 31/12/2016... 33
Tabel 10. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens woonplaats, nationaliteit en land van oorsprong van het diploma, 31/12/2016 ... 34
Tabel 11a. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens de nationaliteit en de woonplaats, 31/12/2016 ... 36
Tabel 11b. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens de nationaliteit en de woonplaats, voor de Vlaamse Gemeenschap, 31/12/2016 ... 37
Tabel 11c. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens de nationaliteit en de woonplaats, voor de Franse Gemeenschap, 31/12/2016 ... 38
Tabel 11d. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens het land van oorsprong van hun diploma, 31/12/2016 .... 39 Figuur 2. Aantal erkende kinesitherapeuten met of zonder beroepsactiviteit (PA) in België op 31/12/2016, naar jaar en taal van
pag. 2
diploma, opgedeeld naar nationaliteit (Belg/niet-Belg) ... 41 Tabel 12. Overzicht van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens gewest van tewerkstelling of gemeenschap, 31/12/2016 .... 43 SECTIE II. PROFESSIONEEL STATUUT ... 44 Tabel 13a. Activiteitsstatus van de kinesitherapeuten met visum (LTP) afgeleid uit de socio-economische positie aangeleverd door Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming, 31/12/2016 ... 44 Tabel 13b. Socio-economische positie van de kinesitherapeuten met visum (LTP) aangeleverd door de Datawarehouse
Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming, 31/12/2016 ... 44 Tabel 14. Verdeling van de actieve kinesitherapeuten (PA) volgens gewest van tewerkstelling en professioneel statuut, 31/12/2016 ... 46 Tabel 15. Verdeling van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens gewest van tewerkstelling en professioneel statuut, 31/12/2016 ... 48 Tabel 16. Verdeling van de beroepsactieve kinesitherapeuten (PA) volgens professioneel statuut, geslacht en RIZIV-prestaties, 31/12/2016 ... 50 Tabel 17. Kenmerken van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens gewest van tewerkstelling, volgens gemeenschap en voor België, 31/12/2016 ... 51 SECTIE III. ACTIVITEIT IN RIZIV-KADER ... 52
Tabel 18a. Overzicht van het aantal behandelingen en terugbetaalde bedragen in het kader van het RIZIV, van de
kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens leeftijd, 2016 ... 52 Tabel 18b. Overzicht van het aantal behandelingen en terugbetaalde bedragen in het kader van het RIZIV, van de
kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) met zelfstandig of gemengd statuut volgens leeftijd, 2016 ... 52 Tabel 18c. Overzicht van het aantal behandelingen en terugbetaalde bedragen in het kader van het RIZIV, van de
kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) met een exclusief zelfstandig statuut volgens leeftijd, 2016 ... 53 Tabel 18d. Overzicht van het aantal behandelingen en terugbetaalde bedragen in het kader van het RIZIV, van de
kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) met een exclusief werknemersstatuut volgens leeftijd, 2016 ... 53 Tabel 19a. Verdeling van de specifieke RIZIV-prestaties voor kinesitherapeutische activiteiten van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens zorgtype en professioneel statuut, 2016 ... 55 Tabel 19b. Verdeling van de specifieke RIZIV-prestaties voor kinesitherapeutische activiteiten van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens de plaats van prestatie en professioneel statuut, 2016 ... 55 Figuur 3. Verdeling van de terugbetaalde bedragen binnen het kader van het RIZIV voor de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg met zelfstandig of gemengd statuut (PR*) volgens leeftijd, 31/12/2016 ... 57 Tabel 20. Bepaling van de VTE's op basis van het aantal prestaties in de RIZIV-nomenclatuur kinesitherapie voor de
kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg met een zelfstandig of gemengd statuut (PR*), 31/12/2016... 58 SECTIE IV. VTE ANALYSE ... 60
Figuur 4. Overzicht van het gemiddeld VTE van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per leeftijdscategorie voor de verschillende professionele statuten, 31/12/2016 ... 60 Tabel 21a. Deelname van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) aan de arbeidsmarkt volgens gewest van
tewerkstelling en leeftijd, 31/12/2016 ... 61 Tabel 21b. Deelname van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) aan de arbeidsmarkt naar gemeenschap en volgens leeftijd, 31/12/2016 ... 62 Tabel 21c. Deelname van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) aan de arbeidsmarkt voor België en volgens leeftijd, 31/12/2016 ... 63 Tabel 22. VTE-volume en gemiddeld VTE van de actieve kinesitherapeuten (PA - PR) volgens gemeenschap en geslacht,
31/12/2016 ... 64 Tabel 23. VTE-volume en gemiddeld VTE van de actieve kinesitherapeuten (PA - PR) volgens gemeenschap, nationaliteit en land van oorsprong van het diploma, 31/12/2016 ... 64 Tabel 24a. Verdeling van het aantal VTE's en gemiddeld VTE van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per leeftijdscategorie en professioneel statuut, volgens gewest van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 66 Tabel 24b. Verdeling van het aantal VTE's en gemiddeld VTE van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per leeftijdscategorie en professioneel statuut, volgens gemeenschap, 31/12/2016 ... 68 Tabel 24c. Verdeling van het aantal VTE's en gemiddeld VTE van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per leeftijdscategorie en professioneel statuut, voor België, 31/12/2016 ... 69 Tabel 25. Verdeling van de kinesitherapeuten (LTP - PA - PR) volgens nationaliteit, 31/12/2016 ... 71 SECTIE V. ACTIVITEITSSECTOREN ... 73 Tabel 26a. Verdeling van de beroepsactieve kinesitherapeuten (PA) in het kader van de RSZ+ volgens activiteitssector, per gewest van tewerkstelling, per gemeenschap en voor België, 31/12/2016 ... 73 Tabel 26b. Verdeling van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) in het kader van de RSZ+ volgens
activiteitssector, per gewest van tewerkstelling, per gemeenschap en voor België, 31/12/2016 ... 74 Tabel 27. Verdeling van de kinesitherapeuten actief de gezondheidszorg (PR) binnen het kader van de RSZ+ en de voltijdse equivalenten volgens gewest van tewerkstelling, gemeenschap, leeftijd en activiteitssector, 31/12/2016 ... 76
Tabel 28. Verdeling van de beroepsactieve kinesitherapeuten (PA) met werknemersactiviteiten in de gezondheidszorgsector en voltijdse equivalenten volgens gewest van tewerkstelling en leeftijd, 31/12/2016 ... 78 SECTIE VI. GEOGRAFISCHE VERDELING ... 80
Kaart 1. Aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per 10.000 inwoners volgens arrondissement van
tewerkstelling, 31/12/2016 ... 80 Kaart 2. Aantal gepresteerde VTEs door de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR), per 10.000 inwoners volgens arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 80 Kaart 3. Gemiddeld VTE van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR), volgens arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 81 Kaart 4. Aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) als werknemer (uitsluitend) per 10.000 inwoners volgens arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 81 Kaart 5. Aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) als werknemer én als zelfstandige per 10.000 inwoners volgens arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 82 Kaart 6. Aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) als zelfstandige (uitsluitend) per 10.000 inwoners volgens arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 82 Tabel 29. Verdeling van de actieve kinesitherapeuten (PA - PR) volgens plaats van tewerkstelling en volgens gemeenschap, 31/12/2016 ... 83 Tabel 30. Verdeling van de actieve kinesitherapeuten (PA - PR) volgens het arrondissement van tewerkstelling, 31/12/2016 ... 85 Tabel 31. Verdeling van de actieve kinesitherapeuten naar tewerkstellingsstatuut per plaats van tewerkstelling of gemeenschap, 31/12/2016 ... 88 SECTIE VII. EVOLUTIE VAN DE KINESITHERAPIE WORKFORCE 2004-2016 ... 91
Tabel 32. Vergelijking van de leeftijdspiramides van de erkende (LTP) en actieve (PR) kinesitherapeuten, voor de gewesten, de gemeenschappen en in het totaal, 2004 vs 2016 ... 91 Figuur 5a. Evolutie van het aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens gewest van tewerkstelling, 2004 - 2016 ... 99 Figuur 5b. Evolutie van het totaal aantal VTE's van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) volgens gewest van tewerkstelling, 2004 - 2016 ... 99 Tabel 33a. Evolutie van aantallen en VTEs van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per activiteitssector, volgens gewest van tewerkstelling, 2004-2016 ... 101 Tabel 33b. Evolutie van aantallen en VTEs van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per activiteitssector, volgens gemeenschap, 2004-2016 ... 103 Tabel 33c. Evolutie van aantallen en VTEs van de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) per activiteitssector, voor België, 2004-2016 ... 104
pag. 4
1. VOORWOORD
Dit rapport is één van de eindproducten van het project PlanKad kinesitherapeuten, een koppeling van gegevens afkomstig van
verschillende overheidsinstellingen voor de jaren 2004 tot 2016.
We wensen dan ook vooreerst een dankwoord te richten tot onze contactpersonen bij deze instellingen die ons hielpen inzicht te
verwerven in de beschikbare gegevens en ons vervolgens de weerhouden variabelen bezorgden via het tussenstation van de
Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ).
In het bijzonder denken we aan Daniel Bodart, Mickael Daubie, Alain Ghilain, Greet Laga, Pascal Meeus, Gilda Wimmer,
Marie-Françoise Van Impe en Geert Verscuren op het RIZIV en Antoon De Geest op de DG Gezondheidszorg van de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (VVVL).
De gegevens werden klaargemaakt door Antoon De Geest van de FOD VVVL, Dany Van Gucht van het RIZIV en Chris Brijs
van de KSZ. De processen van gegevenstransfer en anonimisering werden in goede banen geleid door Chris Brijs op de KSZ.
We bedanken hen alle drie voor de inspanning die ze leverden om ons de brongegevens voor de koppeling te bezorgen.
We wensen ook de Werkgroep Kinesitherapeuten van de Planningscommissie Medisch Aanbod en de voorzitter van deze
werkgroep Lucas Dieleman te vermelden, die er over waakten dat we bij de interpretatie van de gegevens rekening hielden met
de specifieke kenmerken van het kinesitherapeut-beroep.
We hopen dat de gegevens die dit rapport ter hand stelt bijdragen aan de discussie over de toekomstige ontwikkelingen van het
kinesitherapeut-beroep en de realisatie van de planning van de gezondheidszorg in België.
Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen
Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening
DG Gezondheidszorg
2. SYNTHESE
Methodologie:
Om de effectieve activiteit van de kinesitherapeuten te evalueren, hun activiteitsgraad te ramen en hun activiteitssectoren te
identificeren, werden eerst de gegevens van de kinesitherapeuten uit de Federale databank van de beoefenaars van de
gezondheidszorgberoepen geëxtraheerd (bevat de personen die het beroep mogen uitoefenen in België – ook “Kadaster”
genoemd), en werden deze gegevens vervolgens gekoppeld met gegevens afkomstig van het RIZIV en van het Datawarehouse
Arbeidsmarkt en Sociale bescherming (DWH AM&SB). Deze ‘uitgebreide’ koppeling heeft betrekking op gegevens voor de
jaren 2004 tot en met 2016.
Er werden drie analysegroepen gedefinieerd: de beroepsbeoefenaars die gemachtigd zijn om het beroep van kinesitherapeut uit
te oefenen (‘Licensed To Practice’ of LTP), de beroepsbeoefenaars met een activiteit op 31/12/2016 als loontrekkende of
zelfstandige (‘Professionally Active’ of PA), en de beroepsbeoefenaars actief in de gezondheidszorg als kinesitherapeut
(‘Practising’ of PR). In de analysegroep LTP wordt elk individu met een visum als kinesitherapeut opgenomen. Binnen deze
populatie wordt als actief kinesitherapeut gedefinieerd, elke kinesitherapeut die is ingeschreven als zelfstandige bij de RSVZ op
31/12/2016 of die op 31/12/2016 is opgenomen in de databank RSZ+ ten belope van minstens 0,1 VTE in 2016. Wordt
beschouwd als actief in de gezondheidszorg, elke zelfstandige actieve kinesitherapeut met minstens 335 geboekte
RIZIV-prestaties in de kinesitherapie-nomenclatuur in 2016, en elke loontrekkende actieve kinesitherapeut met minstens één
werkgever in de gezondheidszorgsector (zoals afgebakend door de werkgroep Kinesitherapeuten).
Naast het aantal beschikbare kinesitherapeuten, werd ook het verrichte arbeidsvolume of het voltijdsequivalent (VTE)
geraamd en dit binnen elke beroepssector (loontrekkende of zelfstandige) en elke analysegroep. Het VTE gepresteerd door de
loontrekkenden wordt verstrekt door het DWH AM&SB op basis van de jaarlijkse activiteitsgraad en de activiteitsgraad
gepresteerd in de gezondheidszorgsector tijdens het laatste trimester 2016. Het VTE voor de zelfstandigen is gebaseerd op het
aantal geboekte prestaties binnen de RIZIV kinesitherapie-nomenclatuur in 2016. Een voltijdse zelfstandige betrekking wordt
gelijkgesteld met 3.375 prestaties (225 werkdagen x 15 prestaties (gemiddelde 30 minuten)). Voor elke kinesitherapeut wordt
het VTE bepaald door het aantal jaarlijkse prestaties binnen de kinesitherapie-nomenclatuur te delen door 3.375. Deze
hoeveelheid
weerspiegelt
dus
enkel
het arbeidsvolume ‘patiëntencontacten’ voor alle monodisciplinaire
kinesitherapieverstrekkingen die deel uitmaken van het terugbetalingssysteem van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
Resultaten:
Het aantal beroepsbeoefenaars dat gemachtigd was om het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen (LTP) in 2016 ligt
op 38.807, waarvan er respectievelijk 18.169 behoren tot de Vlaamse Gemeenschap en 20.638 tot de Franse Gemeenschap.
Binnen de Franse Gemeenschap had 28,07% van hen een niet-Belgische nationaliteit (hoofdzakelijk afkomstig uit Frankrijk).
Binnen de Vlaamse Gemeenschap lag dat aandeel laag (2,67%). Het aandeel vrouwen bedroeg 58,57%.
Van deze erkende kinesitherapeuten waren er 27.547 kinesitherapeuten beroepsactief (PA) in België op 31/12/2016 (zijnde
71% van de analysegroep LTP), respectievelijk 15.509 behoorden tot de Vlaamse Gemeenschap (85% van de groep LTP) en
12.038 tot de Franse Gemeenschap (58% van de groep LTP). Dit verschil tussen gemeenschappen is het resultaat van de grote
aanwezigheid van niet-verblijfhoudenden binnen de Franstalige opleidingsinstroom. 24% van de actieve kinesitherapeuten
werkte uitsluitend als loontrekkende, 58% werkte uitsluitend als zelfstandige en 18% combineerde een job als loontrekkende en
als zelfstandige.
Het aantal kinesitherapeuten dat actief was in de gezondheidszorg (PR) in 2016 bedraagt 23.077 (zijnde 59% van de
analysegroep LTP), respectievelijk 13.110 behorend tot de Vlaamse Gemeenschap 72% van de groep LTP) en 9.967 behorend
tot de Franse Gemeenschap (48% van de groep LTP). De verdeling van de kinesitherapeuten die actief waren als
kinesitherapeut volgens het gewest van de activiteit is de volgende: 13.123 in het Vlaams Gewest (56,86%), 7.573 in het Waals
pag. 6
buitenland of niet gekend (0,11%). De dichtheid, dat wil zeggen het aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg per
10.000 personen, bedroeg voor België 20,36, voor de Vlaamse Gemeenschap 19,39 en voor de Franse Gemeenschap 21,80.
Deze dichtheid verschilde slechts weinig tussen de gewesten: in het Vlaams Gewest 20,14 in het Waals Gewest 20,95 en in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 19,76. De dichtheid varieerde sterker tussen de verschillende provincies (van 17,84 tot 25,38).
Het totaal aantal VTE van de kinesitherapeuten die actief waren in de gezondheidszorg (PR) bedroeg 18.542 met een
gemiddeld VTE van 0,80 dat significant verschilt naargelang het geslacht (M:0,92;V:0,73) We observeren ook verschillen wat
betreft het gemiddeld VTE-niveau tussen de gewesten (VG: 0,83, WG: 0,79, BHG: 0,70). De generaties tussen 20 en 40 jaar
vertegenwoordigden 40,4% van het totale volume VTE, 40,8% in het Vlaams Gewest, 39,4% in het Waals Gewest en 40,8% in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het aantal kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg (PR) in België steeg tussen 2004 en 2016 van 17.399 naar 23.077.
Opvallend is de stijging van het aantal personen onder een louter werknemersstatuut (van 3.599 naar 5.342, of +48%). Het
aantal kinesitherapeuten actief in gezondheidszorg met een gemengd statuut steeg van 3.652 naar 4.618 (+26%); het aantal
personen actief onder een zelfstandig statuut steeg van 10.148 naar 13.117 (+29 %). Waar tussen 2012 en 2016 het aantal
personen actief als werknemer in België (5.217 => 5.342 vrij stabiel bleef, observeren we in deze periode een versnelde
aangroei van het aantal personen met een zelfstandig statuut (11.028 => 13.117).
Sleutelwoorden: PlanKad, koppeling, workforce, aantal actieve kinesitherapeuten, VTE
3. INLEIDING & METHODOLOGIE
1.
SITUERING EN OORSPRONG VAN DE PLANKAD GEGEVENSKOPPELING
1.1.
De Planningscommissie Medisch Aanbod
De Planningscommissie Medisch Aanbod werd opgericht in 1996 en heeft als opdracht (conform KB 78
1, artikel 35 octies §
2):
de behoeften inzake medisch aanbod nagaan met betrekking tot de beroepen vermeld in artikel 2, § 1 en 3 en artikel
21bis § 3 (artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, vroedvrouwen en logopedisten). Bij het bepalen
van deze behoeften dient rekening gehouden te worden met de evolutie van de behoeften inzake medische zorgen, de
kwaliteit van de zorgverstrekking, en de demografische en de sociologische evolutie van de betrokken beroepen. Een
eerste rapport zal neergelegd worden bij de Ministers van Volksgezondheid en Sociale Zaken ten laatste op 15 mei
1996, betreffende behoeften, bevattend voorstellen van een globaal aantal en van een verdeling, onder andere per
Gemeenschap.
op een continue wijze de weerslag evalueren die de bepaling van deze behoeften heeft op de toegang tot de studies
voor de beroepen bedoeld in de artikelen 2, §1, en 3.2
jaarlijks een verslag opstellen ten behoeve van de Ministers van Volksgezondheid en Sociale Zaken betreffende de
relatie tussen de behoeften, studies, en de doorstroming tot de stages, met het oog op het verkrijgen van de bijzondere
beroepstitels bedoeld in artikel 35ter en de beroepstitel bedoeld in artikel 21bis, § 3.
Indien de federale overheid de toegang tot een gezondheidsberoep van KB 78 wenst te beperken (de contingentering) dient
ze het advies in te winnen van de Planningscommissie (art 35novies §1, §3 en § 4).
Indien er beslist wordt tot een beperking dan moeten die aantallen, eventueel opgesplitst per gemeenschap, bekend zijn voor
de duur van de opleiding (art 35novies §2). De Planningscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de universiteiten, de
mutualiteiten, de beroepen van de gezondheidszorg, de bevoegde ministers, de gemeenschappen, het RIZIV en de FOD
VVVL. De commissie telt een plenaire vergadering en werkgroepen voor de afzonderlijke gezondheidsberoepen.
Administratieve en wetenschappelijke ondersteuning wordt verleend door de Cel Planning van het Aanbod van de
Gezondheidsberoepen binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
1.2.
Planningsmodel en nood aan informatie
Om haar opdracht van evaluatie van de behoeften op het gebied van het medisch aanbod te vervullen, werkt de
Planningscommissie toekomstscenario’s uit voor de verschillende gezondheidszorgberoepen met behulp van een
planningsmodel.
Terwijl er voorheen voor de verschillende beroepsgroepen sui generis planningsmodellen bestonden, werd er in 2006
overgegaan tot de ontwikkeling van een ‘geharmoniseerd’ model, dat in staat is op uniforme wijze projecties uit te voeren
voor alle beschouwde gezondheidszorgberoepen.
Het planningsmodel is een stock-en-flow-model. Het gaat ervan uit dat er voor elk gezondheidsberoep een vraag en een
pag. 8
aanbod bestaat. De vraag wordt ingevuld door de populatie (in casu de Belgische bevolking) die nood heeft aan
gezondheidszorg. Het aanbod wordt bepaald door het aantal personen dat in de gezondheidszorg het beroep in kwestie
uitoefent. Verder staat “stock” voor het beschikbaar aanbod aan gezondheidsverleners en “flow” voor de stroom van nieuwe
gezondheidsverleners en individuen die een bepaald gezondheidszorgberoep verlaten door bijvoorbeeld sterfte.
Na het invoeren van informatie over de huidige situatie van een specifieke beroepsgroep (samenstelling, leeftijd,
geslachtsverdeling…) en een aantal hypotheses over toekomstige evoluties (instroom, werktijdreductie,
vervrouwelijking…), berekenen de in dit model vastgelegde/gedefinieerde formules de te verwachten aantallen
gezondheidsbeoefenaars over een periode van 25 jaar, in 5-jaarlijkse intervallen. Omdat er ook (geprojecteerde)
bevolkingsaantallen in het model worden opgenomen, kunnen er vervolgens ook densiteitscurves worden gepresenteerd, die
de evolutie van de verwachte dichtheid van een specifieke beroepsgroep voor een gegeven bevolking weergeven. In dit
rapport refereert het concept dichtheid naar het aantal beroepsbeoefenaars per 10.000 inwoners.
De in het model in te voeren informatie, m.a.w. de startwaarden waarop de projecties van toekomstige evoluties zijn
gebaseerd, zijn afkomstig van verschillende bronnen. Zo kunnen er steekproefenquêtes worden georganiseerd of statistische
gegevens van externe bronnen worden aangevraagd. De belangrijkste gegevensbron voor het planningsmodel is echter de
federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen, kortweg het ‘Kadaster’.
1.3.
Het ‘Kadaster’ - functie en beperkingen
De personen die een erkend gezondheidszorgberoep willen uitoefenen in België dienen een visum en/of een erkenning aan
te vragen bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Vanaf het moment dat deze aanvraag wordt ontvangen door de administratie, worden de gegevens van de persoon in kwestie
opgeslagen in het federale ‘Kadaster’. Deze databank functioneert als een mechanisme voor de registratie, de
visumverlening, de erkenning en de controle van de beoefenaars van de verschillende gezondheidszorgberoepen.
Dit Kadaster biedt bijgevolg een overzicht van alle personen die een aanvraag deden om een erkende professionele activiteit
uit te oefenen. In dit Kadaster wordt onder meer informatie opgeslagen over het al dan niet bezitten van een geldige
erkenning of visum, de behaalde diploma’s, adres- en persoonsgegevens en eventuele specialisaties.
Om echter ten volle de missie van de Planningscommissie Medisch Aanbod te ondersteunen schiet deze gegevensbank te
kort. Cruciale gegevens ontbreken. Zo bevat het Kadaster geen informatie met betrekking tot de effectieve beroepsactiviteit
van de erkende personen, in welke mate deze activiteit wordt uitgeoefend en in welke sectoren de erkende beroepspopulatie
zich bevindt. Personen die bijvoorbeeld België verlaten na opname in het Kadaster, en dus geen deel uitmaken van de
workforce van een gezondheidszorgberoep, blijven toch aanwezig in dit Kadaster. Met andere woorden, het Kadaster biedt
een zicht op de personen die een gezondheidsberoep mogen uitoefenen, maar niet op de personen die dit ook werkelijk doen.
2.
PROJECT 'PlanKad' - OPZET EN DOELEINDEN
2.1.
Wat is een PlanKad?
De federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen, het ‘Kadaster’, staat in voor de registratie van
alle personen die het recht hebben een erkend gezondheidszorgberoep in België uit te oefenen. Op basis van deze
gegevensbank kan echter niet worden bepaald of de erin opgenomen erkende beroepsbeoefenaars effectief actief zijn, in
welke mate ze deze eventuele activiteit ontplooien en in welke sector ze dit doen. Het Kadaster geeft een beeld van de
personen die een gezondheidszorgberoep mogen uitoefenen, maar geeft niet aan wie van deze personen effectief het beroep
in kwestie uitoefent.
Om een zicht op de effectieve positie op de arbeidsmarkt van de erkende beoefenaars van een gezondheidszorgberoep te
krijgen, worden sinds 2011 gegevenskoppelingen uitgevoerd tussen het Kadaster, het Datawarehouse Arbeidsmarkt &
Sociale Bescherming (DWH AM & SB) en de gegevens beschikbaar ter hoogte van het RIZIV. Deze projecten kregen de
naam “PlanKad” en maken deel uit van het meerjarenplan van de Planningscommissie.
Er bestaan twee types gegevenskoppelingen:
de “uitgebreide koppeling”, over meerdere jaren heen, laat toe de huidige en historische activiteit van het beroep
gedetailleerd te analyseren en toekomstscenario’s voor de evolutie van de workforce met behulp van een
planningsmodel te ontwikkelen.
Met dit type analyse kan de Planningscommissie de Minister gemotiveerde adviezen geven wat betreft het te voeren beleid
om te beschikken over een voldoende aantal professionals zodat aan de behoeften van de bevolking kan worden voldaan,
zonder in een situatie van overaanbod te belanden.
de “beknopte koppeling”, voor het meest recent beschikbaar jaar, laat toe een beknopt overzicht van de
beroepsactiviteit uit te werken (actief, niet actief of gepensioneerd, actief bij het RIZIV, in loondienst, loontrekkend,
zelfstandig of gemengd statuut …).
Met dit type analyse worden “verrijkte jaarstatistieken” geproduceerd en kan flexibeler op prioriteiten op het gebied van de
volksgezondheid worden gereageerd. Aangezien er geen historische trends worden behandeld, omdat de gegevens slechts
één jaar omvatten, worden er geen toekomstscenario’s voor de evolutie van de workforce ontwikkeld.
Het PlanKad waarvan de resultaten in dit document worden weergegeven, behoort tot het eerste, uitgebreide type van
koppeling.
2.2.
Datawarehouse Arbeidsmarkt & Sociale Bescherming
Het DWH AM & SB, een project binnen het AGORA-programma, behelst een samenwerkingsverband tussen het Fonds
voor Arbeidsongevallen (FAO), het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ), de FOD Sociale Zekerheid, de Kruispuntbank
Sociale Zekerheid (KSZ), het Nationaal Intermutualistisch College (NIC), de Programmatorische Overheidsdienst
Maatschappelijke Integratie, de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS), het rijksinstituut voor ziekte en
invaliditeitsverzekering (RIZIV), de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW), het Rijksinstituut voor de
sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZ-PPO), de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (
RVA), de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), “Sociaal-Individuele Gegevens”, een vereniging zonder winstoogmerk die
pag. 10
gemeenschappen en gewesten (VDAB/FOREM/Actiris/ADG).
Het beoogt de koppeling van socio-economische gegevens afkomstig van deze instellingen. Tevens kan het aangewend
worden om statistieken op te stellen die niet door één enkele instelling kunnen worden berekend. Het Datawarehouse
bevindt zich fysiek in de lokalen van Smals (een vereniging zonder winstoogmerk die ondersteuning biedt aan het
e-government programma van de sociale sector en de gezondheidszorgsector). Het Steunpunt Werk en Sociale Economie
(Steunpunt WSE), een interuniversitair samenwerkingsverband gehuisvest aan de K.U. Leuven, het Centre METICES van
de ULB en het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO) van de K.U. Leuven verlenen wetenschappelijke
ondersteuning.
2.3.
“Datawarehousing” techniek
De operationele systemen van de instellingen van sociale zekerheid werden oorspronkelijk niet ontwikkeld voor het
uitvoeren van statistische verwerkingen. Omdat voor het opstellen van statistieken meestal zeer grote hoeveelheden
gegevens moeten worden verwerkt en statistische analyse een procedure van trial en error is, zijn dergelijke taken overigens
erg belastend voor de mainframes. Dit probleem kan worden opgelost door gebruik te maken van een datawarehouse. De
techniek van datawarehousing bestaat erin gegevens, afkomstig van een operationele gegevensbank, te downloaden op een
aparte computer die voorzien is van de nodige statistische software en die deze gegevens dan verder flexibel kan bewerken
tot statistisch bruikbare informatie die beantwoordt aan de behoeften van de gebruikers.
2.4.
Koppeling met RIZIV-gegevens
Naast de reguliere arbeidsmarktgegevens, aanwezig in het DWH AM & SB, bestaat er voor de personen die terugbetaalde
prestaties leveren in het kader van de ziekteverzekering nog een belangrijke bron van informatie ter hoogte van het RIZIV.
Elke door een zorgverlener geleverde prestatie die via het RIZIV-systeem wordt terugbetaald, wordt aan het individueel
‘profiel’ van de zorgverstrekker in kwestie gekoppeld. Dit maakt dat het RIZIV over zeer gedetailleerde en relevante
informatie beschikt in het kader van een gezondheidszorg workforce-analyse. Er werd dan ook beslist om de
PlanKad-gegevenskoppeling uit te breiden naar deze gegevensbron.
2.5.
Doeleinden PlanKad-gegevenskoppeling
Zoals we in wat voorafging vermeldden, bestaat het hoofddoel van de PlanKad-gegevenskoppeling in het verzamelen van
brongegevens. Deze brongegevens kunnen dan aangewend worden om het planningsmodel te ‘voeden’. Op basis van de
verzamelde workforce-gegevens kunnen dan nieuwe planningsscenario’s per beroepsgroep worden uitgewerkt met behulp
van het geharmoniseerd model.
Voor het schatten van het toekomstige aanbod aan beoefenaars van een gezondheidszorgberoep is er exacte kennis vereist
over de huidige stand van zaken. Enkel vanuit een correct beeld over de huidige ‘voorraad’ aan gezondheidszorgverleners in
een bepaald beroep en inzicht in de jaarlijkse in- en uitstroom kunnen er betekenisvolle uitspraken gedaan worden over de
toekomst van de gezondheidsberoepen, en aldus de experts in staat stellen weloverwogen adviezen te formuleren.
Op basis van de gekoppelde individuele gegevens kunnen vervolgens frequentietabellen, leeftijdspiramides, grafieken en
kaarten worden aangemaakt om de verschillende beleidsniveaus actuele en correcte informatie aan te reiken over de
verschillende gezondheidszorgberoepen.
stellen. De rapportering van de analyseresultaten gebeurt aan de hand van anonieme geaggregeerde gegevens.
In de rapportage van de onderzoeksresultaten kunnen we op basis van deze gegevensverzameling onder meer de volgende,
beleidsrelevante vragen beantwoorden:
-
Welk aandeel van de personen die het recht hebben het beroep uit te voeren (LTP) is beroepsactief in België
(PA) en, meer in het bijzonder, welk aandeel is actief in de sector van de gezondheidszorg (PR)?
- Hoe ziet de leeftijdspiramide van de beroepsbeoefenaars actief in de gezondheidszorg er uit?
- Hoeveel voltijdse equivalenten worden er door deze personen gepresteerd?
- Hoe zijn deze personen verdeeld over de verschillende deelsectoren van de gezondheidssector?
- Wat zijn de aandelen van voltijdse en deeltijdse arbeid?
- Wat is de verdeling naar arrondissement van woon- en werkplaats?
- Hoe evolueerde de beroepsgroep tussen 2004 en 2016?
2.6.
Uitgevoerde en geplande gegevenskoppelingen
In 2010 werd een eerste gegevensaanvraag ter uitvoering van een PlanKad-koppeling ingediend en dit voor de beroepsgroep
van de verpleegkundigen. De eerste resultaten van deze koppeling werden midden 2011 voorgelegd aan de Werkgroep
Verpleegkunde van de Planningscommissie Medisch Aanbod. Een aantal tekortkomingen en onbenutte mogelijkheden van
het Datawarehouse werden vastgesteld en er werd beslist om een tweede gegevenskoppeling Verpleegkunde uit te voeren.
Deze tweede koppeling bouwde voort op de verworven inzichten in de mogelijkheden en methodiek van het Datawarehouse
en bevatte een uitbreiding zowel op het vlak van de aangevraagde variabelen (aantal en detailniveau) als een extra
beschikbaar jaar (2009). De resultaten van deze tweede gegevenskoppeling Verpleegkunde werden voorgesteld in het eerste
semester van 2013.
Begin 2012 werd een aanvraag ingediend om een gegevenskoppeling te realiseren voor de beroepsgroep van de erkende
kinesitherapeuten. De gegevens werden in het najaar van 2012 ontvangen en het resultaat van de analyses werd voorgelegd
aan de werkgroep Kinesitherapeuten in het eerste semester van 2013.
In het najaar van 2013 werden twee verdere aanvragen ingediend om ook gegevenskoppelingen te realiseren voor de
beroepsgroepen van de artsen en tandartsen. De gegevens werden in de zomer van 2014 ontvangen en het resultaat van de
analyses werd voorgelegd aan de werkgroep Artsen in de loop van het tweede semester van 2014.
Begin 2016 werd een aanvraag ingediend voor de gegevenskoppeling betreffende de vroedvrouwen. Deze gegevens werden
in het najaar van 2016 ontvangen. De resultaten van de analyses werden aan de leden van de werkgroep vroedvrouwen
voorgelegd beginnend in mei 2017.
De Cel Planning ontwikkelde vervolgens een nieuwe benadering, om vanaf 2018 opeenvolgende gegevenskoppelingen
(‘Periodieke gegevenskoppeling’) voor alle erkende, in het kadaster (‘federale databank van de beoefenaars van de
gezondheidszorgberoepen’ – Wet van 29/01/2003, MB van 26/02/2003) opgenomen gezondheidszorgberoepen mogelijk te
maken. Deze zogenaamde ‘periodieke koppeling’, voorziet een wettelijke toegang tot de nodige gegevens voor een periode
van 5 jaar waarbinnen op periodieke wijze gegevensaanvragen kunnen worden uitgevoerd.
De eerste gegevensaanvraag in het kader van deze overeenkomst, en dit voor de beroepsgroep van de kinesitherapeuten,
werd ingediend in de zomer van 2017 en formeel goedgekeurd in november 2017. In de loop van het voorjaar 2018 ontving
de FOD Volksgezondheid geleidelijk de aldus aangevraagde gegevens van de verschillende gegevensbronnen en kon gestart
worden met de koppelings- en analysewerkzaamheden.
pag. 12
Het rapport dat u in handen heeft, beschrijft de resultaten van de gegevenskoppeling voor de beroepsgroep van de
kinesitherapeuten. De analyse-methodologie werd ontwikkeld onder toezicht van de werkgroep Kinesitherapeuten en de
resultaten werden gevalideerd door de Planningscommissie voor het Medisch Aanbod.
3.
METHODOLOGISCHE ASPECTEN VAN DE GEGEVENSKOPPELING
3.1.
Gegevensaanvraag
Op basis van de verworven expertise in de voorheen uitgevoerde gegevenskoppelingen werd een lijst opgesteld met de
vereiste en relevante variabelen van de verschillende door het DWH AM & SB en het RIZIV beheerde gegevensbanken om
een latere betekenisvolle analyse van de gekoppelde gegevens mogelijk te maken.
Deze lijst wordt opgenomen in een gemotiveerde gegevensaanvraag en ingediend ter goedkeuring bij het Sectoraal comité
van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
(Privacycommissie).
3.2.
Levering gegevens
Na de goedkeuring van deze gegevensaanvraag kan de dienst datamanagement op de FOD Volksgezondheid overgaan tot
het uitvoeren van een gegevensextractie uit het Kadaster. Deze extractie selecteert enkel de individuen die op 31 december
van elk referentiejaar over een geldig visum of erkenning beschikten (afhankelijk van reglementering professionele groep).
Voor elk jaar dat in de aanvraag is opgenomen (voor PlanKad Kinesitherapeuten: 2004 tot 2016) wordt zo een
gehistoriseerd referentiebestand aangemaakt. Een gehistoriseerd bestand weerspiegelt de situatie van elke persoon op een
specifieke datum in het verleden (in PlanKad: 31 december van het referentiejaar). Historisering wordt toegepast voor de
variabelen woonplaats, het hoogst behaalde diploma, de leeftijd en de erkenningssituatie van de beroepsbeoefenaars.
De Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) baseert zich op deze referentiebestanden voor het uitvoeren van de
gegevensextracties van de verschillende beheerde databanken in het DWH AM & SB.
Binnen de verschillende betrokken administratieve gegevensbanken binnen het Datawarehouse wordt een selectie gemaakt
op basis van de in de referentiebestanden aanwezige rijksregisternummers en de in de aanvraag gespecificeerde variabelen.
Na de extractie worden de rijksregisternummers vervangen door een anonieme codesleutel, die identificatie van een
individu verhindert maar het wel mogelijk maakt de informatie voor individuen in de verschillende extracties met elkaar te
verbinden.
De aangevraagde RIZIV-gegevens, niet aanwezig in het DWH AM&SB worden door de KSZ aangevraagd bij het RIZIV en
geanonimiseerd aan de hand van dezelfde codesleutel.
De gegevenskoppeling PlanKad Kinesitherapeuten beslaat 104 gegevensbestanden, afkomstig van 8 geraadpleegde
gegevensbanken over een periode van 13 jaar:
-
Referentiebestand van de FOD VVVL (extractie uit Kadaster)
-
Socio-economische Nomenclatuur variabelen berekend door DWH AM&SB
-
Extractie uit RSZ-gegevens
-
Extractie uit RSZ-PPO-gegevens
-
Extractie uit RSVZ gegevens
-
Extractie uit RIZIV-gegevens (per jaar twee bestanden: algemene en gedetailleerde informatie)
-
VTE–bestand – berekend door het DWH AM&SB op basis van RSZ- en RSZ-PPO-gegevens op aanvraag van FOD
Deze gegevensbestanden, in de vorm van SAS databestanden, worden door de KSZ aangeleverd aan de Cel Planning van
het Aanbod van de Gezondheidsberoepen via een beveiligde netwerkverbinding.
3.3.
Uitvoering gegevenskoppeling
Na het ontvangen van de verschillende bronbestanden kan de Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen
overgaan tot de eigenlijke gegevenskoppeling.
Vooraleer we echter deze koppeling kunnen uitvoeren voor de 13 afzonderlijke analysejaren (van 2004 tot 2016), dienen de
verschillende gegevensbestanden gecontroleerd en correct geformatteerd te worden.
Elke observatie in deze bestanden heeft een unieke, geanonimiseerde code om de gegevens te kunnen ‘samensmelten’,
m.a.w. samen te voegen tot één groot overkoepelend gegevensbestand. Deze code vervangt het rijksregisternummer dat
verwijderd wordt door de KSZ met het oog op het beschermen van de persoonlijke levenssfeer.
Het is in deze fase van de koppeling dat ontbrekende variabelen, foutieve variabelen en andere problemen worden
opgespoord. Bij het vinden van een eventueel manco wordt de KSZ opnieuw gecontacteerd om een correctie aan te vragen.
Indien deze correctie RIZIV-gegevens betreft, werd een aanvraag uitgevoerd met de KSZ als tussenpersoon, die de
gecorrigeerde gegevens vervolgens anonimiseert en dan doorstuurt naar de FOD VVVL. In sommige bestanden wordt
informatie voor één observatie aangeleverd over meerdere rijen. We voeren een datatransformatie uit om dit terug te
brengen naar één rij per observatie in de uiteindelijke gegevensbestanden.
Na deze voorbereidende fase worden op basis van de anonieme identificatiecode telkens 9 bestanden voor elk jaar aan
elkaar gekoppeld (data-merge). Vervolgens worden alle variabelen voorzien van een consistente benaming die inhoud en
herkomst van gegevens weergeeft. Na al deze stappen beschikken we over één gekoppeld bestand per analysejaar en kan de
inhoudelijke gegevensanalyse starten.
Om evoluties doorheen de tijd te analyseren, kan vervolgens ook een verticale of horizontale samenvoeging (‘concatenatie’
of ‘samensmelting’) van de afzonderlijke jaarbestanden worden uitgevoerd, afhankelijk van de beoogde analyse.
3.4.
Analysegroepen
Dit rapport beschrijft de resultaten van de gegevenskoppeling voor de beroepsgroep van de kinesitherapeuten. Deze
resultaten zijn gevalideerd door de Planningscommissie van het medisch aanbod.
De individuen die gemachtigd zijn om het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen, vormen een eerste analysegroep
(‘Licensed To Practice’ of LTP). Dat wil zeggen dat deze individuen in het bezit zijn van een visum.
De tweede en derde analysegroep omvatten de individuen met een professionele activiteit:
De analysegroep ‘Professionally Active’ (PA) omvat de beroepsactieve kinesitherapeuten binnen de LTP-groep. Een
kinesitherapeut met visum wordt als actief beschouwd wanneer hij of zij op 31 december 2016 ingeschreven is in RSVZ als
zelfstandige of op 31 december 2016 aanwezig is in de gegevensbank van RSZ/RSZPPO met minstens 0.1 jaarlijks voltijds
equivalent of VTE (= 10% van 1 VTE). Deze grens ter afbakening van de activiteit in het kader van de RSZ+ werd
pag. 14
vastgelegd binnen de werkgroep Kinesitherapeuten van de Planningscommissie.
De analysegroep ‘Practising’ (PR) (of actief als kinesitherapeut) bestaat uit de actieve kinesitherapeuten van de
analysegroep PA die een activiteit uitoefenen in de gezondheidszorg. Een individu wordt aan deze groep toegewezen indien
hij of zij is ingeschreven in RSVZ op 31/12/2016 en minstens 335 RIZIV-prestaties binnen de nomenclatuur heeft verricht
in desbetreffend jaar of op 31 december 2016 aanwezig is in de gegevensbank van RSZ+ met minstens 0.1 jaarlijks VTE en
een activiteit binnen een gezondheidszorgsector.
De werkgroep Kinesitherapeuten van de Planningscommissie legde de drempelwaarde (335) om de activiteit af te bakenen
in het kader van het RIZIV-systeem als volgt vast: een voltijds betrekking van een actieve kinesitherapeut kan theoretisch
worden gelijkgesteld aan 3.375 prestaties = 225 werkdagen x 15 prestaties (gemiddelde 30 minuten).
Parallel aan de vastlegging van de drempelwaarde in het kader van de RSZ+, wordt vervolgens voor de RIZIV-activiteit
10% van dit theoretisch aantal prestaties van 1 VTE (met name 337,5, afgerond naar 335) gehanteerd als de drempelwaarde
om tot de groep van de ‘actieve’ kinesitherapeuten gerekend te worden.
3.5.
Activiteitsgegevens van de kinesitherapeuten
De gegevens over de activiteit van de kinesitherapeuten in de PlanKad-gegevenskoppeling zijn afkomstig van:
De RSZ en de RSZPPO voor wat betreft de gesalarieerde kinesitherapeuten (voltijdse equivalenten)
Het RIZIV voor de gesalarieerde of zelfstandige kinesitherapeuten die actief zijn in het systeem van de ziekte en
–invaliditeitsverzekering (aantal prestaties en terugbetaalde bedragen per nomenclatuurcode of combinatie van
codes)
Voor de actieve kinesitherapeuten met statuut als loontrekkende in het kader van RSZ/RSZPPO zijn per kwartaal VTE’s
geleverd door het DWH AM & SB, geassocieerd aan een specifieke activiteitssector van de aangesloten werkgever volgens
de NACE-nomenclatuur. Daarnaast zijn gemiddelde VTE’s per jaar berekend op basis van de individuele VTE’s per
kwartaal. Naast de activiteitssector is ook de (voornaamste) vestigingsplaats, op niveau van arrondissement, van de
werkgever beschikbaar. Het gewest van tewerkstelling voor de kinesitherapeuten met een werknemers- of gemengd statuut
is het gewest van de werkgever waar de meeste arbeidsprestaties zijn geleverd.
Een kinesitherapeut met zelfstandig of gemengd statuut kan RIZIV-prestaties verrichten binnen de nomenclatuur
kinesitherapie. De analyse is beperkt tot het nemen van alle verstrekkingen onder de noemer ‘actief binnen de
gezondheidszorg’. Een kinesitherapeut wordt als actief beschouwd in het kader van het RIZIV wanneer hij of zij gedurende
het jaar minstens 335 RIZIV-prestaties binnen de nomenclatuur kinesitherapie heeft verricht. Deze grenswaarde om de
actieven af te bakenen in het RIZIV-systeem werd gekozen op aangeven van de werkgroep Kinesitherapeuten van de
Planningscommissie. Naast het jaarlijks aantal geboekte behandelingen is ook het jaarlijks terugbetaald bedrag geleverd, en
dit per nomenclatuurcode of combinatie van codes.
De RSVZ-gegevens geven enkel aan of een beroepsbeoefenaar een activiteit uitoefent onder het statuut van zelfstandige. Ze
maken het niet mogelijk de arbeidsduur of het activiteitsniveau te bepalen in deze sector. De gegevens van het RIZIV zijn
dus de enige gegevens waarover we beschikken om de activiteit van de zelfstandige kinesitherapeuten in te schatten. De
activiteit van de zelfstandige kinesitherapeuten buiten het RIZIV-terugbetalingssysteem ontsnapt immers aan onze analyse
aangezien deze niet wordt geregistreerd in een administratieve gegevensbank.
Een schematisch overzicht van de verdeling van de kinesitherapeuten volgens hun activiteit in België is weergegeven na
deze toelichting over de methodologische aspecten van de gegevenskoppeling.
3.6.
Activiteit van de kinesitherapeuten in de K-nomenclatuur van het RIZIV
De gerapporteerde RIZIV-activiteit in deze analyse heeft enkel betrekking op de prestaties die worden uitgevoerd in het
kader van de RIZIV M-nomenclatuur Kinesitherapie.
Een niet te verwaarlozen deel van de activiteit van de kinesitherapeuten in België vindt echter plaats in het kader van de
Nomenclatuur K. Het betreft hier zorgprestaties voorgeschreven door artsen van het specialisme fysieke geneeskunde en
revalidatie en uitgevoerd door een kinesitherapeut.
Aangezien de informatie over deze prestaties in de RIZIV-gegevens wordt gecodeerd onder het profiel van de
voorschrijvende arts, kan er echter geen link gemaakt worden tussen de prestatie en de uitvoerende zorgverlener, in casu de
kinesitherapeut.
Dit maakt dat in PlanKad Kinesitherapie, een individuele gegevenskoppeling, de door de kinesitherapeuten gepresteerde
activiteiten in de K-nomenclatuur niet in kaart kunnen gebracht worden. De gerapporteerde activiteiten in dit rapport
onderschatten bijgevolg de werkelijke activiteitsprofielen van de actieve kinesitherapeuten in België.
In de in 2019 te ontwikkelen planningsscenario’s zal echter een schatting worden opgenomen van de grootte en de evolutie
van het arbeidsvolume dat in nomenclatuur K door kinesitherapeuten wordt verricht.
3.7.
Gemeenschap en gewest van tewerkstelling
Een individu behoort tot de Vlaamse of Franse Gemeenschap op basis van de taal van het behaalde diploma (NL of FR)
of, indien deze informatie ontbreekt (bij voorbeeld in het geval van een buitenlands diploma), op basis van de contacttaal
(NL of FR).
Voor de Duitstalige Gemeenschap is de toevoeging van de Duitse taal als contacttaal in het kadaster nog vrij recent. Het is
voor ons daarom niet mogelijk om beroepsbeoefenaars die tot deze gemeenschap behoren, te identificeren aan de hand van
dit criterium. Om deze reden wordt de woonplaats gebruikt als proxy: de Duitstalige professionals worden geïdentificeerd
op basis van hun domiciliëring in één van de negen gemeente die onder de Duitstalige Gemeenschap valt.
Om het gewest van tewerkstelling voor de werknemers te bepalen, werd de vestigingsplaats (hoofdzetel of lokale
vestiging) van de werkgever gebruikt, en dit tot op het niveau van het arrondissement. Het gewest van tewerkstelling voor
de beroepsbeoefenaars met een werknemer- of gemengd statuut is het gewest van de plaatselijke inplanting (lokale
vestiging) of, bij het ontbreken van deze informatie, het gewest van de maatschappelijk zetel (hoofdzetel) van de werkgever
waarbij de beroepsbeoefenaar de meeste arbeidsprestaties levert.
Aangezien er geen informatie beschikbaar is over de vestigingsplaats van zelfstandigen, wordt het arrondissement van de
woonplaats als proxy-indicator gehanteerd. Het gewest van tewerkstelling van de beroepsbeoefenaars met zelfstandig
statuut is bijgevolg het gewest van de woonplaats.
pag. 16
3.8.
Berekening van voltijdse equivalenten (VTE)
3.8.1. Het concept ‘voltijds equivalent’
Een voltijds equivalent (VTE) drukt uit welke proportie van het arbeidsvolume van één normale voltijdse betrekking een
persoon uitvoert.
Dit equivalent wordt weergegeven in relatie tot een fictieve ‘Maatman’: een individu dat op jaarbasis in dezelfde functie een
volledige arbeidsprestatie uitvoert. Een persoon die exact de helft van dit arbeidsvolume presteert wordt een VTE van 0,5
toegekend.
Het voordeel van een analyse in functie van VTE’s bestaat erin dat het gepresteerde arbeidsvolume kan worden gemeten en
vergeleken, en niet enkel het aantal personen dat in een gegeven sector aanwezig is. Zo kan onder meer het effect van
deeltijdse arbeid op de aanwezige arbeidsvolumes worden gemeten.
3.8.2. VTE voor kinesitherapeuten met werknemersstatuut
Het DWH AM & SB berekende op aanvraag van de Cel Planning voor elke persoon in onze analyse-populatie het
gepresteerde VTE op jaarbasis. Deze VTE-indicator betreft dus niet het geldende arbeidsregime op 31/12 van het
analysejaar, maar een som van het werkelijk gepresteerde arbeidsvolume over de vier kwartalen, dat wil zeggen zonder
betaalde feestdagen of ziekteverlof bijvoorbeeld. Deze berekening gebeurt voor de werknemers op basis van de bij RSZ en
RSZ-PPO aanwezige informatie over de gerealiseerde arbeidsdagen van elk individu in onze referentie-dataset.
Afhankelijk van de analysegroep wordt het VTE op verschillende wijze berekend.
Voor de bezoldigde kinesitherapeuten met een beroepsactiviteit in België (PA) wordt de jaarlijkse activiteitsgraad, zoals
aangeleverd door het DWH AM & SB, gehanteerd als VTE. Onafhankelijk van de sector waarin de activiteit werd
uitgeoefend, stelt dit VTE de som van het werkelijk gepresteerde arbeidsvolume over de vier kwartalen voor.
Het VTE van de kinesitherapeuten in loondienst met een activiteit in de gezondheidszorgsector (PR) komt overeen met de
som van de gepresteerde activiteitsgraad in de gezondheidszorgsector tijdens het laatste trimester van het jaar, tevens
aangeleverd door het DWH AM & SB. Dit VTE stelt dus het werkelijk gepresteerde arbeidsvolume van het laatste kwartaal
voor, specifiek voor de gezondheidszorgsector.
In de analyse voor de beroepsgroep kinesitherapie wordt de analysegroep ‘PR’ inhoudelijk afgebakend als volgt : het betreft
:
ofwel de personen die werken bij een werkgever die een activiteit ontplooit op een terrein waar kinesitherapeuten
hun beroep kunnen uitoefenen. Deze lijst van werknemer-sectoren werd door de werkgroep Kinesitherapeuten
vastgelegd.
ofwel de personen die als zelfstandige prestaties leveren binnen het kader van de nomenclatuur M (Kinesitherapie)
van het RIZIV.
Aangezien de methode ter ontwikkeling van het VTE verschilt voor beide analysegroepen, moeten de resultaten afzonderlijk
worden geïnterpreteerd en met de nodige voorzichtigheid met elkaar worden vergeleken.
3.8.3. VTE voor kinesitherapeuten met zelfstandig statuut
De berekening van een VTE voor de personen die actief zijn als zelfstandige ligt niet voor de hand. We beschikken hier niet,
zoals het geval is voor de werknemers, over een eenduidige indicator van het gepresteerde arbeidsvolume. Bij de bepaling
van het VTE voor zelfstandige kinesitherapeuten in het kader van de RIZIV baseren we ons op de
gezondheidszorgprestaties op basis van de RIZIV-nomenclatuur en moeten we rekening houden met volgende beperkingen.
Allereerst mag men niet vergeten dat de bedragen voor de prestaties die worden terugbetaald door het RIZIV en die mee aan
de basis liggen van de bepaling van het VTE in werkelijkheid niet overeenkomen met de uiteindelijke jaarlijkse verloning
van de zorgverstrekkers. Daarnaast kan er een tijdsverschil bestaan: de geleverde RIZIV-prestaties kunnen verricht zijn in
het desbetreffend jaar of in de voorbije jaren en moeten dus worden geïnterpreteerd als de ‘geboekte’ RIZIV-prestaties van
het jaar in kwestie.
Verder is het met de beschikbare gegevens niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen de RIZIV-prestaties geboekt
in het kader van een bezoldigde activiteit (als werknemer) en deze geboekt in het kader van een zelfstandige activiteit. Dit
leidt tot een overschatting van het VTE-volume gepresteerd door de kinesitherapeuten met een gemengd professioneel
statuut. In sectie 3.8.5 wordt de toegepaste correctie gedetailleerd.
Omwille van de hierboven aangehaalde methodologische beperkingen kan de gehanteerde RIZIV VTE-waarde in de
PlanKad-rapporten ook niet normatief gebruikt worden. Ze dient enkel om een relatieve waarde van grootte voor een
geleverde prestatie weer te geven, telkens in relatie tot de gekozen maatstaf op basis van de volgende berekeningswijze.
3.8.4. Activiteitsgraad voor RIZIV-prestaties binnen nomenclatuur kinesitherapie
De berekeningswijze van een VTE gekoppeld aan de RIZIV-activiteiten binnen de nomenclatuur kinesitherapie, is de
volgende: aangezien het jaarlijks aantal geboekte prestaties sterk samenhangt met het totaal jaarlijks terugbetaald bedrag van
de prestaties (r = 0,98) werd er door de leden van de werkgroep Kinesitherapeuten van de Planningscommissie beslist zich
enkel te baseren op het aantal jaarlijkse terugbetaalde prestaties binnen de nomenclatuur kinesitherapie.
Aangezien de focus ligt op het aantal jaarlijks terugbetaalde RIZIV-prestaties binnen de nomenclatuur kinesitherapie, is het
belangrijk om een referentie-aantal vast te leggen dat conceptueel overeen komt met 1 VTE.
De werkgroep Kinesitherapeuten hanteerde de volgende redenering ter definitie van een voltijds equivalent in het
RIZIV-kader: een voltijds betrekking telt 225 werkdagen van 7u30 waarbinnen 15 prestaties van een halfuur kunnen worden
gerealiseerd. Deze theoretische benadering leidt op jaarbasis tot een totaal aantal van 3.375 prestaties. In de analyses komen
3.375 RIZIV-prestaties dus overeen met 1 VTE. Een persoon die de helft van dit aantal prestaties levert in een kalenderjaar
krijgt een RIZIV-VTE va 0,5 toegekend.
pag. 18
3.8.5. VTE van de kinesitherapeuten met een gemengde activiteit (werknemer + zelfstandige)
De activiteit van personen die zowel actief zijn als werknemer én als zelfstandige binnen het RIZIV-kader wordt op
meerdere plaatsen geregistreerd.
Wanneer we de activiteitsgegevens die we ontvangen van deze verschillende bronnen zonder meer zouden optellen, dan
wordt een deel van de gepresteerde activiteit echter twee maal in rekening gebracht. Meer specifiek zal het deel van de
RIZIV-activiteit dat plaatsvindt binnen de werknemersactiviteit dan zowel opgenomen zijn in de berekening van het
RIZIV-VTE als deel uitmaken van het aangeleverde RSZ-VTE. Een sommering zonder correctie leidt bijgevolg tot een
overschatting van de reële gepresteerde activiteit.
Op basis van beschikbare gegevens kan voor de personen met een dubbel statuut echter niet worden uitgemaakt welk deel
van de RIZIV-activiteit wordt uitgevoerd op zelfstandige basis en welk deel wordt uitgevoerd binnen dienstverband wat een
exacte correctie verhindert.
Onder toezicht van de werkgroep Kinesitherapeuten werd echter een correctie-methode uitgewerkt om het effect van een
mogelijke dubbele telling op de analyseresultaten te minimaliseren. De volgende redenering werd gehanteerd:
1. We observeren dat de kinesitherapeuten die enkel actief zijn als werknemer gemiddeld ongeveer 700
RIZIV-prestaties op jaarbasis uitvoeren binnen een gemiddeld RSZ-VTE van 0,8.
2. De personen met een gemengd statuut hebben een gemiddeld RSZ-VTE van 0,6, wat in principe overeen zou
kunnen komen met 525 RIZIV-prestaties binnen het RSZ-deel van hun totale activiteit (= 700 x 0,6 / 0,8)..
3. Deze 525 prestaties zouden dan in dit geval 1/3
devertegenwoordigen van het gemiddeld totaal aantal prestaties van
1.447 binnen de groep van kinesitherapeuten met een gemengde activiteit.
4. We concluderen dat gemiddeld ongeveer één derde van de RIZIV-activiteit van de personen met een gemengd
statuut wordt uitgevoerd in het kader van het dienstverband en de resterende twee derde in het kader van de
zelfstandige activiteit.
Op basis van deze redenering verminderen we het aantal RIZIV-prestaties dat in rekening wordt gebracht voor de personen
met een gemengde activiteit met 1/3
de. Wanneer we geen correctie zouden uitvoeren, dan wordt deze activiteit immers
dubbel geteld, wat voor een overschatting van de reële activiteit zou zorgen in de gerapporteerde totale activiteit voor de
personen met een gemengd activiteitsprofiel (RIZIV+RSZ).
4. SCHEMATISCH OVERZICHT
* 92% van deze kinesitherapeuten (N=3.252) wordt ook gecategoriseerd als PR (practising) in één van de werknemersectoren hierboven. ** De groep PR (practising) is een combinatie van de RIZIV-actieven + de RSZ-actieven binnen een aantal specifieke werkgever-subsectoren