• No results found

Twee proeven in verband met sclerotinia minor bij sla, voorjaar 1958

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twee proeven in verband met sclerotinia minor bij sla, voorjaar 1958"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAltWI« Bibliotheek Proefstation Naaldwijk 5 B 09 L A

Twee proeven in verband met Sclerotinia minor bij sla#voorjaar 1958»

door:

.W.

M.Th.

J.

de Brouwer.

Naaldwijk,I960.

(2)

2 2 uJ

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.

TW55 PK0SV5l\T I?T VE33MP UT SCLEROTINIA HIÎ703 BIJ SLA.

V005JAA5 1958. PEC3F I

Poel.

Omdat in het voorjaar van 195^ en 1957 goede resultaten met Brassicol Super

waren "bereikt, zijn de proeven in de winter van 1957 op 1958 voortgezet. Deze win­ ter was het 't doel om na te gaan of de methode, waarbij Brassicol Super

strooi-2

poeder (40 g/m ) voor het poten van de sla door de grond wordt gewerkt, het beste is of dat er met strooien van het poeder na het planten nog een groter effect kan worden bereikt. Brassicol Super spuitpoeder is ook nog in de proef betrokken om het resultaat van een éénmalige bespuiting na te gaan. Eet lag niet alleen in de bedoeling de werking van de verschillende behandelingen ten opzichte van de S. mi­ nor na te gaan, maar tevens zou de invloed op de groei worden gecontroleerd. Voor de opzet van de proef zie men bijlage I. Er waren 7 objecten in 3 voud. . 1. Brassicol Super 40 g/a door de grond.

2. Onbehandeld.

2

3. 3rassicol Super 40 g/m 1 week na het planten strooien.

4. Brassicol Super 20 g/m^ door de grond en eenzelfde hoeveelheid 3 v/eken na het planten strooien.

5. Brassicol Super 20 g/m^ 1 en 3 weken na het planten strooien. 6. Brassicol Super 10 g/m 1 en 3 weken na het planten strooien.

7. Brassicol Super spuitpoeder 1 week na het planten spuiten.

Uitvoering van de werkzaamheden.

6

December is de sla (Meikoningin) gezaaid. In de eerste week van januari v/er­ den de planten in perspotten gezet. De Brassicol Super strooipoeder is 13 februari met grond gemengd en op de daartoe bestemde vakken uitgestrooid. Het poeder is niet door de grond geharkt. Tijdens het poten van de planten komt het plaatselijk door de grond en de rest blijft tussen de planten op de grond liggen. Direct na het strooien is de sla gepoot. Het waren goede jonge planten. De bovenrand van de perskluiten kwam + 2 cm hoger dan de grondoppervlakte. Eet was niet nodig de grond voor het poten nat te maken. Per vak zijn er 16 x 12 planten gezet. De grondtempe-ratuur was 9°^. Er is gewerkt zoals in bijlage 1 staat. Alleen is niet precies na 1 en 3 weken met het poeder gestoven, maar na 9 en> 23 dagen dus respectievelijk

(3)

2.

22 februari en 8 maart. Eet spuitpoeder is 9 dagen na het planten verspoten.

Het verdere verloop van de proef.

22 Februari en 8 maart meldt assistent D. de Ruiter dat de sla er goed bij­ staat. Er zijn geen groeiverschillen, ook niet waar gespoten is. 21 Maart is geno­ teerd dat de vorstperiode zich doet gelden door een mindere groei van de sla en enkele beschadigde blaadjes. Van 7 tot 25 maart is de minimuum temperatuur steeds onder 0°C geweest, daarna is er weer groei in de sla gekomen. D. de Ruiter deelt 1 april mede dat de groeiremming door de vorst de mogelijke groeiremmingen ten gevolge van de bestrijdingsmiddelen overschaduwt. Er zijn geen groeiverschillen te zien. De sla heeft veel geleden door de vorst. Uitval kwam nog niet voor.

De aantasting.

In bijlagen 2 en 3 staan alle gegevens over de aantasting.

Behandeling $ Sclerotinia io s. Gewicht van 50

soort? i S. minor sclerotiorum kroppen in kg.

1. Brassicol Super 40 g/m^ door de grond 2 - 2 12.0

2. Onbehandeld 8- 2-2" 2 11.7

/ 2

3. Brassicol Super 40 g/m 1 week na * t planten strooien 1 - S 1 12.1

4« Brassicol Super 20 g/m^ door de grond en eenzelfde hoeveelheid 3 weken na het 1 - 1 11.7

planten strooien

5- Brassicol Super 20 g/m^ 1 en 3 weken na 't planten strooien 1 - 0 11.8

6. Brassicol Super 10 g/m^ 1 en 3 weken na 't planten strooien 2 - 1 12.1

7. Brassicol Super spuitpoeder 1 week na 't planten spuiten 3 • 1 2 2 11.2

Indien er nog geen Sclerotien zijn ge®o&nd, is men niet zeker dat het S. minor is en geen S. sclerotiorum. De S. sclerotiorum aantasting was in deze proef gering (nooit hoger dan 3per vak), maar de aantasting door S. minor is bij de onbehan­

delde vakken ook z6 laag (2-jg$) dat er geen conclusies kunnen worden getrokken. De Botrytis aantasting was eveneens laag.

De oogst.

De sla is 1 en 2 mei geoogst. Uit hetgeen boven is vermeld, blijkt dat er goede sla is gesneden. Zelfs op de onbehandelde vakken was het percentage goede kroppen hoger dan 80jo. In de bovenstaande tabel is te zien dat de bespoten sla

alleen lager in gewicht was dan de sla van de onbehandelde vakken. In 1956 ®n 1957 bad de bespoten sla ook het laagste gewicht.

(4)

3.

Samenvatting van proef I.

13 Februari is een proef opgezet met 7 objecten in 3 voud. Brassicol Super strooipoeder is op verschillende manieren en tijdstippen en in 2 hoeveelheden ge­ bruikt. Ook is 1 x met Brassicol Super spuitpoeder gespoten. De Sclerotinia mi­ nor aantasting was zo laag op de onbehandelde vakken dat er geen conclusie omtrent de werking van Brassicol Super ten opzichte van deze schimmel kan worden getrokken Alleen de sla die met Brassicol Super spuitpoeder was bespoten, was iets lichter in gezwicht dan de onbehandelde sla.

PROSF II

Eet doel was om Brassicol Super strooipoeder en Brassicol te vergelijken wat betreft hun werking ten opzichte van Sclerotinia minor en een eventuele groeirem-ming. Bovendien was het de bedoeling na te gaan of Brassicol Super spuitpoeder groeiremming geeft wanneer dit wordt gebruikt in een concentratie, die half zo sterk is als'de voorgeschreven hoeveelheid.

Voor de opzet van de proef zie men bijlage 4» Er waren 7 objecten in 3 voud: 1. Brassicol Super 40 g/œ door de grond.

2. Brassicol Super spuitpoeder 1 en 3 weken na het planten spuiten. 2

3. Brassicol Super 5 g/m > 1 en 3 weken na het planten strooien.

4. Onbehandeld.

2

5. Brassicol Super 5 g/m 5 3 weken na het planten strooien.

2

6. Brassicol 5 s/m 5 1 en 3 weken na het planten strooien.

7. Brassicol 5 s/m I 3 weken na het planten strooien.

Uitvoering van de werkzaamheden.

Be sla is in de eerste week van december gezaaid en in de laatste week van december in perspotten gezet, die uit Vinkeveense veen en een weinig rotte mest bestonden. 19 Februari is de Brassicol Super in de vakken no. 1 gestrooid en is de sla gepoot. Het waren goede planten. Er werden 12 x 16 planten per vak uitgezet. Eet v/as niet nodig water toe te dienen voor het poten. De bovenrand van de pers-potten kwam 1 cm hoger dan de grondoppervlakte. De grond, waar de loopplanken had­ den gelegen, werd oppervlakkig losgeharkt; ook waar Brassicol Super was gestrooid. Op de andere vakken zijn de Brassicol Super en Brassicol toegediend 8 en 23 dagen na het planten dus op 27 februari en 14 maart; het gebeurde zoals in het proef-schema is aangegeven. Op diezelfde dagen is het spuitpoeder verspoten. 14 Maart waren er enkele planten door Botrytis of vreterij weggevallen; deze zijn ingeboet.

(5)

4.

Eet verdere verloop van de proef.

Assistent D. de Buiter meldt dat de sla er 14 maart goed "bij staat, maar nog niet veel is gegroeid, 21 Haart deelt hij mede dat de sla door de aanhoudende vorst zeer langzaam groeit en enkele blaadjes iets zijn beschadigd. Door de vorst is groeiremming opgetreden, daardoor is 1 april een mogelijke groeiremming tenge­ volge van een behandeling niet te onderscheiden. (Pussen de vakken is 1 april geen verschil te zien. Er is een lichte "wit" aantasting. Assistent 2. de Euiter heeft de aangetaste blaadjes zoveel mogelijk verwijderd. Er is 2 x met zineb gestoven. Sr was 11 april ook geen verschil tussen de verschillende vakken te zien. De

vorstschade was toen duidelijk. De onderste bladeren waren zwaar beschadigd, de jonge bladeren waren goed. "Wit" kwam praktisch niet meer voor.

De aantasting.

In bijlage 5 en 6 staan alle gegevens over de aantasting.

Behandeling

'jo

S. minor

fo

Sclerotinia $ S. sclerotiorum Gewicht van 50

sterk soort? sterk kroppen in kg.

2

1. Brassicol Super 40 g/m door de grond 1

12

5

9.6

2. Brassicol Super spuitpoeder 4$; 2 x gespoten 7 15 27 9.0

3. Brassicol Super 5

s/

mS 1 en 3 weken na het planten 1 12 19 9.8

4. Onbehandeld 10 16 31 9.3

5. Brassicol Super 5 g/m > 3 weken na het planten 1 10

-ir

22i 10.2

6. Brassicol 5 s/m > 1 en.3 weken na het planten 3 13 17 9-9

7« Brassicol 5 g/® > 3 weken na het planten 2 15 21 10.4

Zolang er geen Sclerotien zijn genoemd is het niet uit te maken of een aantas­ ting door S. minor danwel door S. sclerotiorum wordt veroorzaakt. Het werkelijke aantastings percentage door S. minor en S. sclerotiorum is in deze proef dus niet bekend. Het ziet er echter wel naar uit dat de behandelingen,met uitzondering van de Brassicol Super spuitpoeder, gunstig hebben gewerkt.

2

5fo S. sclerotiorum aantasting bij gebruik van Brassicol Super 40 g/m steekt zeer gunstig af. Dit stemt niet overeen met de praktijk waarnemingen van de assisten­ ten. Zij zeggen juist dat het lijkt of er meer nadeel door S. sclerotiorum wordt veroorzaakt na gebruik van Brassicol Super. In deze proef komt trouwens ook nog 1255 Sclerotinia, mogelijk S. sclerotiorum, voor. De Botrytis aantasting was ge­ ring.

De oogst.

De sla is 2 en 3 mei gesneden. In bijlage 6 is te zien dat op de onbehandel­ de vakken maar 2>Bfo van de sla gegrond was. Op alle andere vakken was dit

(6)

percen-5.

tage hoger. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het gemiddelde kropgewicht alleen op de bespoten vakken lager is dan bij onbehandeld. Dit verschil zal zeker niet betrouwbaar zijn, maar in 1956» 1957 en in proef I van dit verslag was de bespoten

sla ook wat lichter.

Samenvatting van proef II.

19 Februari is een proef opgezet met 1 objecten in 3 voud. Het was de bedoe­ ling Brassicol Super strooipoeder met Brassicol te vergelijken wat betreft de wer­ king ten opzichte van Sclerotinia minor en in verband met een eventuele

groeirem-ming. Ook is 2 x Brassicol Super spuitpoeder in gespoten. Er was zo'n sterke

S.

Sclerotiorum aantasting dat de cijfers over de aantasting door S. minor niet pre­ cies zijn. Op de onbehandelde vakken was de S. minor aantasting 10$. Eet ziet er naar uit dat, met uitzondering van de Brassicol Super spuitpoeder (S. minor 7$)> alle behandelingen gunstig hebben gewerkt (1-3$ aantasting). Alleen de bespoten sla was aan de lichte kant.

juli i960. AvB.

2)e Proefneemster, Vf. de Brouwer.

(7)

Bijlage 1.

PROEF I TER VOORKOMING VAU SCLEROTINIA IfflTOR 3IJ SLA VOORJAAR 1958

Boel: Brassicol Super strooipoeder zal op verschillende manieren en in verschillende hoeveelheid worden gebruikt om de werking en eventuele groeiremming na te gaan. Eet effect van een éénmalige bespuiting met Brassicol Super spuitpoeder zal ook worden nagegaan.

Opzet:

De proef wordt genomen op besmette grond in een koud warenhuis bij de heer

J. Prins, Bermweg 7> Capelle a/d Dssel, tuin: 's-Gravenweg 91» Capelle a/d Ilssel. Er zijn 7 objecten in 3 voud (zie platte grond)

2

1. 40 g/m Brassicol Super (Hoechst) door de grond. 2. Onbehandeld.

2

3« 40 g/m Brassicol Super 1 week na het planten.

2 2

4« 20 g/m Brassicol Super door de grond en 20 g/m Brassicol Super 3 weken na het planten.

2 2

5. 20 g/m Brassicol Super 1 week na het planten en 20 g/m Brassicol Super 3 weken na het planten.

2 2

6. 10 g/m Brassicol Super 1 week na het planten en 10 g/m Brassicol Super 3 weken na het planten.

Brassicol Super spuitpoeder 1 week na het planten: 6 1 Vloeistof voor

O

27 m ( - 30 g Brassicol Super spuitpoeder). yferkzaarnheden. Assistent D. de Ruiter.

1. Zorgen dat er op tijd planten zijn.

2. Eet proefveld s.v.p. op een sterk besmet gedeelte leggen en zo mogelijk niet in de buitenste kap of tegen een gevel. Veldjes uitzetten en etiketteren. 3. De Brassicol Super, die door de grond moet, met zand mengen,,uitstrooien en

in harken.

4. In verband met groeiremming nagaan of de grond vochtig genoeg is tijdens het poten.

5. De planten (dit zullen perspotten zijn) poten.

6. De Brassicol Super, die 1 en 3 weken na het planten moet worden gebruikt, met zand mengen en uitstrooien.

7. De Brassicol Super spuitpoeder spuiten.

8. Toezien dat de normale cultuurwerkzaamheden worden uitgevoerd.

9. Eenmaal per week noteren hoeveel planten per week wegvallen en tevens de oor-. oor-. oor-. . A E v e n t u e l e d u i d e l i j k e v e r s c h i l l e n i n d e

zaak daarvan. Randrijen met meetellen. stand van het gewag vermelden<>

10. Tijdens de oogst noteren "hoeveel planten zijn aangetast door S. minor, S. sclerotiorum en Botrytis. Randrijen vallen buiten de proef.

11. Bij de oogst 50 kroppen tegelijk van ieder veldje wegen.

(8)

PBOEF I 4 5 7 2 3 5 6 7 2 3 4 6 7 .d 1 p$ 1 3 ] ud 5 ; j j 6 1 12 p] anten > "v i - l-4-2 4 1 poot • 3. meter.

1 • 40 g/m Brass. Super door de grond.

2 • Onbehandeld. 2

40 g/m Brass. Sup. .1 week na het poten.

2

4 * oO g/m Br.Sup. door de grond en 2

20 g/m Br.Sup. 3'weken na het poten.

2

5 « 20 g/m Br.Sup. 1 week na het póten en

2

20 g/m Br.Sup. 3 weken na het poten.

2

6 » 10 g/m Br.Sup. iweek - na het poten en

2

10 g/m Br.Sup. 3 weken na het poten.

7 •

i

$ Brass. Sup. spuitp. spuiten 1 week na het poten.

l6 planten

(9)

Bijlage |lz>1 Si j A. Geoogst 2/5 Eij A. Geoogst 2/5 Ei 3 A. Geoogst 2/5 Si j A. Geoogst 2/5 Eij A. Geoogst 2/5 Eij A. Geoogst 2/5 Eij A. Geoogst 2/5 Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S.sclero­ tiorum

c/q Botrytis van het aant. pl.

dat gezond was of Botrytis^" Summer 1. Nummer 2. 1 Hummer 3. Nuni! 1er 4» Hummer 5» Hummer 6. Hummer 7< 4' ) g/m Brassicol 3 2$ Onbehandeld! 4 3/3 O

00

1Q 7fi 40 g/m Brassicol 2 li./3 2 20 g/m Brassicol 1 1 1/0 20 g/m Brassicol 2 1# 10 g/m Brassicol 2 A Xc'f Super; 131 93^ 120 85|$ Super; 136 9lf° Super; 138 $8fo Super; 138 98&5 Super; •il 38

9

O l.r<? u-£}0 door de g: 1 Ifi 2 1 we ek 2 door de : ?ond. 140 planten. 2fo 140 planten. 8^ 140 planten. Op •ond en na 3 weken. 140 Pl|Ï5~ M <# 1 -p 1 en 3 we :en. 1 en 3 v/e een.

•§/» Brassicol Super spuitpoeder; 1

2 7 2 131 & M 93 ^ -eek. 140 planten.

of,

140 planten. 0# 140 planten. * " -f" 1»»

(10)

Bijlage |lzi2

Sclerotinia minor licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond Sclerotinia sclerotiorum

$ Botrytis van het aant. pl. dat gezond was of Botrytis had. Hij B. Num|ner 1 Geoogst 1/5 Rij B. Geoogst 1/5 15 ner 2, 1 Hij B. Geoogst 1/5 1 Nummer 3. Hij B. Geoogst 1/5 Hij 3. Geoogst J./5 Hij 3. Geoogst 1/5 Nummer 4« Nummer 5» 1 1 Nummer 6. Hij B. Geoogst 1/5 . 1 Nummer 7' 49 g/m 1 14, V

Srassicol Super; door de grond 5 M Onbehandeld. 18 13?S 40 g/m 1$ 4/9 132 94^ 114 81# 2 1^7° H#

3rassicol Super; 1 week. 139

99

C

A

2

20 g/m Brassicol Super; door de grond

139 1

\p

2

20 g/m Brassicol Super; en 3 weken. 2 %/3 3 a 2;b 135 96^ 140 planten. 3|$ 140 planten. 140 planten. Oyo en na 3 weken. 140 planten Op 140 planten. 2

10 g/m Brassicol Super; 1 en 3 weken

1/0 5 • 3Î/3 -SP •§p Brassicol Super 1 Yp 4 130 93/"ï spuit; 132

94/-ppeder: 1 v.-eel-:

2$

2^ 140 planten. 3. ƒ 140 planten. ld; 3/3

(11)

Bijlage 2 "biz. 3.

Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S. sclero­ tiorum

$ Botrytis van het aan t. pl. dat gezond was of Botrytis had. Si j C. Geoogst 1/5 Hij C. Geoogst 1/5 Si j C. Geoogst 1/5 Rij C. Geoogst 1/5 Eij Co Geoogst 1/5 Hij C. Geoogst 1/5 Sij C. Geoogst 1/5 ïïummer 1 1 Nu 11 nmer 2 1 Nu Nu amer 3 1 nmer 4 1 Nummer 5 1 Nummer 6 1 1 Nummer 1 40 g/m2 Drassicol Super; 2$ Onbehand 5 3 ad. 4 3$ 16 12/3 9 6^ 128 91 112 807 loor de grond. 4 3# 2

40 g/a Brassicol Super; 134 1>ó 2/Ó 2$ S&P 2$S ] week. 20 g/m 3 2$ 3rassicol 1 I/o Super; 133 9573 20 g/m£ 1 4 r"/ 1/0 do 140 planten. 4/a 140 planten. 140 planten. 2 io or de grond en na 3 weken. 140 P||g-3 Brassicol Super; 1 10 g/i 2$ I en 3 v/eken 138 70 m I idf l"£7° Brassicol Super; 138 98^ •gjb Brassicol Super 3^*

8

1 en 3 weken 1 f 140 planten. 140 planten. Ofo spuitp 123 aedsi'j 1 week. 4 140 planten. 6/0

(12)

Bijlage 3.

Bij 5$ S. minor ia Botrytis $ Gezond $ S.sclero­ $ Botrytis van het aant. Gewicht van 50 licht sterk tiorum planten dat gezond was kroppen in kg.

matig of Botrytis had.

2

1. 40 g/m Brass.Sup. door de grond A 3* 2 93* 1 2 12.3 2 Mei

Id B 1 a 94 1* 3* 12.1 1 Mei id C 2 3i 91* 3 4 11.7 1 Mei Gemiddelds 2 3 93 2 3 12.0 2. Onbehandeld A 3 3 7 85* 1* 8 11.9 2 Mei id B ni i* 4 8i* li 5 11.8 1 Mei id C 9 3 6 80 . 2 7 11.3 1 Mei Gemiddeld! 8 H 6 82 2 6 II.7 2

3. 40 g/m Brass.Sup.J 1 week A li 97 1* 0 12.0 2 Mei

id B 1 99 0 11*5 1 Mei

id C 1 1 2 96 2 11.8 1 Mei

Gemiddeld! 1 1 97 i 1 12.1

4. 20 g/m2 Brass.SupÄ| «Joolde #grond A 1 1 98 1 II.5 2 Mei

id B 99 1 0 11.7 1 Mei

id C 2 1 95 2 1 II.9 1 Mei

Gemiddeld! 1 1 97 1 1 11.7

2

5* 20 g/m Brass.Sup.} 1 en 3 weken A H 98* 0 12.0 2 Mei

id B H 2 96* 2 12.1 2 Mei

id C 1 1 98 1 11.4 1 Mei

Gemiddeld! 1 1 98 1 11.8

2

6. 10 g/m Brass.Sup.) 1 en 3 weken A ii 98* 0 12.0 2 Mei

id B si 1 li 93 2 1* 12.5 1 Mei

- id C H 98* 0 11.7 1 Mei

Gemiddeld! 2 i 97 1 i 12.1

7." Brass. Sup. spuitpoeder 1 week A 3* ii li 93* li 12.0 2 Mei

id B 1 3 94 2 3 10.8 1 Mei id C 3* èa 6 t"* -00 3 1 6 10.8 1 Mei Gemiddeld! ——————————————————1 3 i 3* 91 2 3* 11.2

(13)

Bijlage 4.0 Project VI - 9»

Poel:

Brassicol Super strooipoeâer en Brassicol zullen op verschillende manieren en in verschillende hoeveelheden worden gebruikt om de werking en eventuele groeiremraing na te gaan. In verband met groeiremraing zal het effect van een bespuiting met Bras~ sicol Super spuitpoeder in de helft van de voorgeschreven concentratie ook worden nagegaan.

Opzet:

De proef wordt genomen op besmette grond in een koud warenhuis bij de heer

C&. J. van Westen, 's-Gravenweg 307, Capelle a/d JJssel. Br zijn 7 objecten in 3 voud (zie plattegrond).

2

1. 40 g/m Brassicol Super (Hoechst) door de grond.

2. if/o Brassicol Super spuitpoeder spuiten 1 en 3 v;eken na het planten; 6 1 vloei-2

stof voor 27 m (= 15 g Brassicol Super spuitpoeder),

2 2

3. 5 g/® Brassicol Super 1 v/eek na het planten en 5 g/® Brassicol Super 3 v/eken na het planten.

Onbehandeld.

5. 5 g/iB Brassicol Super 3 weken na het planten.

2 2

6* 5 £/& Brassicol 1 v/eek na het planten en 5 g/® Brassicol 3 weken na het planten.

2

7» 5 g/o Brassicol 3 v/eken na het planten. Werkzaamheden i Assistent D. de Ruiter. 1. Zorgen dat er op tijd planten zijn.

2. Eet proefveld s.v.p. op een sterk besmet gedeelte leggen en zo mogelijk niet in de buitenste kap of tegen een gevel. Veldjes uitzetten en etiketteren. 3. De Brassicol Super, die door de grond moet, met zand mengen, uitstrooien en

in-harken.

4. In verband met groeiremraing bij gebruik van Brassicol Super strooipoeder nagaan of de grond vochtig genoeg is tijdens het poten.

5. De planten (deze zullen in perspotjes staan) poten.

6. De Brassicol Super en Brassicol, die 1 en 3 v/eken na het planten moeten worden gebruikt, met zand mengen en uitstrooien.

7. De Brassicol Super spuitpoeder spuiten.

8. Toezien dat de normale cultuurwerkzaamheden worden uitgevoerd»

9. Eenmaal per week noteren hoeveel planten per vak weg vallen en tevens de oorzaak daarvan. Randrijen niet neetellen.

Eventuele duidelijke verschillen in stand van 't gewas vermelden.

10. Tijdens de oogst noteren hoeveel planten zijn aangetast door S.minor, S. sclerotiorum en Botrytis. Randri.jen vallen buiten de proef.

11. Bij de oogst 50 kroppen tegelijk van ieder veldje wegen.

(14)

HÏOSF II

7

-, =>

5

4

5

3

2

7

B

6

4

3

3

]3

ad

1

pa

£

?

ï

2

ïd

1

6

5

12 plu

, i<

Jiten

4

2

1

1 poot «• 3 meter 1 2

4 »

t*

X

5>

? *

2

40 g/m Brass. Sup. door de grond,

}• $

£raa*Sup.spiiitp. spuiten

1 week na. hei poten en £

$

Brass.Sup.spuitp.spuiten 3 we­

ken na liet poten.

/ 2

5g/m Brass.Sup« 1 week na. het

2

poten en 5 g/m Brass.Sup. 3 weken na h£i poten.

Onbehandeld.

5 g/m Brass.1 week na O

het poten en 5 g/m Brass, 3

weken na het poten»

2

5 g/m

Brass. Sup.

3 weken na

het poten.

2

5 g/m Brass. 3 weken na het poten ? 16 planten Ryi B A

(15)

Sclerc licht jtinia tr matig inor sterk totaal

Botrytis Gezond S. sclero­ tiorum

Sclerotinia ?

$ Botrytis van het aantal planten dat gezond was of Botrytis had. Bij A. Uitvallers l/4 ? 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 1/4 » 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 16/4 » 25/4 Geoogst 2/5* Bij A. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Numi 11 1er 1. 1 1 40 g/ 13 Brassic 1 9 al Super M . 14O plant 1 1 en. 1 8$ .40 planten. 12$ ten. 7$ ten. 8$ Bij A. Uitvallers l/4 ? 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 1/4 » 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 16/4 » 25/4 Geoogst 2/5* Bij A. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 2/5 11 Numr 2 1 1er 2« 2 1 1$ 1 3 13 9i$ Br 1 7 10 7$ issicol Su 1 2 1 4 114 81$ ?er spui // 2 14$ jpoeder; 1 e 9 27 1 1$ a 3 weken. 27 8$ .40 planten. 12$ ten. 7$ ten. 8$ Bij A. Uitvallers l/4 ? 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 1/4 » 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 16/4 » 25/4 Geoogst 2/5* Bij A. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 2/5 2 Nurrn 5 2 1er 3. 3 4 3$ 4 8 6$ 5 g/m 12 8 6$ > Brassico. 2 4 6l 43$ . Super} ûr 36 26$ 1 en 3 weke 2 22 27 19$ ï* 140 plan 13 8$ .40 planten. 12$ ten. 7$ ten. 8$ Bij A. Uitvallers l/4 ? 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 1/4 » 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 16/4 » 25/4 Geoogst 2/5* Bij A. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 2/5 5 Numi 14 3 1er 4. 14 4 3$ 2 6 15 12 9$ Onbeh^ 2 6 43 6 4$ adeld* 1 2 85 61$ 24 17$ 3 22 21 13 9$ 14O plan 6 8$ .40 planten. 12$ ten. 7$ ten. 8$ Bij A. Uitvallers l/4 ? 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 1/4 » 16/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij A. Uitvallers 16/4 » 25/4 Geoogst 2/5* Bij A. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 2/5 14 14 23 16$ 51 37$ 3 2$ 34 24$ $6 33$ 6 4$ 8$ .40 planten. 12$ ten. 7$ ten. 8$

(16)

Bijlage 5, biz. 2.

Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S. sclero­ tiorum

Sclerotinia

?

$ Botrytis van het aantal planten dat gezond vas of Botrytis had. Rij A. Uitvallers 16/4 Geoogst 2/5 Rid A. Uitvallers 1/4

"

16/4

25/4 Geoogst 2/5 Rij A. Uitvallers 1/4 " I6/4 25/4 Geoogst 2/5 Rij B. Uitvallers 16/4 H 25/4 Geoogst 2/5

Nummer 5« 5 g/m' Bras8icol Super; 3

11 1 1# Nummer 6* 3 2$ 5 g/m' 4 15 11 Brassicol} 1 1 11 5 3é$ Nummer 7< 16 12$ 5 g/m' 1 1 1 7 13 9$ Brassicolj 3 1 1 9 2 1# Nummer 1.

8

6$ 40 g/m' 1

1$

9 6$ 14 10$ Brassicol

8

8

6$

weken* 1 2 121 3 2$ 1 en 3 /eken.

10

25 70 50$ 3 weken'« 35 25$ 93 66?$ Super.

88

63$

10

10 2 1 10 13 140 planten. 2 2 14O planten« 6 4* 140 planten. 15 15 11$ 14O planten* 22 22 .16$ 9$ 16$ 13$

(17)

Bijlage 5» biz. 3.

Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S* sc 1ero-tiorum

Sclerotinia

?

$ Botrytis van het aantal planten dat gezond was of Botrytis had. Rij B. Uittallers 1/4 25/4 Geoogst 2/5 Bij B. Uitvallers 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Bij B. Uitvallers 1/4 " 16/4 25/4 2/5 Geoogst 3/5

Nummer 2• ^$ Brassicol Super spuitpoeder; 1 en 3 weken.

2 16

26

16

11$ 26 ïöèsÉ Nummer 3» 5 g/i m 1 Nummer 4< 1 Onbehandeld.

8

10

7$ S/ 81 58 iïrassicol Super} 1 1 3 16 4 3$ 7 5$ 5 2 9 7$ 7 5$ 83 59$ 55 39$ 19 13# en 3 weken.

8

19 11 38 27$ 23 14 18 55 39$ 4 3$ 5 9 14

10$

2 12 14

10$

140 planten. 11$ 140 planten. 5$ 140 planten* 11$

(18)

Bijlage 5» blz« 4

Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S. sclero­ tiorum

Sclerotinia

?

56 Botrytis van het aantal planten dat gezond vas of Botrytis had.

Bij B. Uitvallers 16/4 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij B. Uitvallers 1/4 M 16/4 » 25/4 2/5 . Bij B. Uitvallers l/4 " 16/4 " 25/4 " 2/5 Geoogst 3/5 Nummer 5« 5 g/m* Brassic01 1 Super} 3 weken» 1 15C Nummer 6* 1 5 g/ro* 1 7 3 2

$>

Brassicol; 4

68

48^ 1 en 3 weken. 5 3^ Nummer 7< 2 3 5 8

6?S

5 g/m£ 2 3 1 6 4# 13 9# Brassicol; 2 1

81

58£ 3 weker 4 3£ 81 58^

10

20 17 47 33^ 4 11 15 11 1

20

5 32 2$ 5

16

21 15$ 23 23 I65S 5 12 17 12# 140 planten. 14O planten. 1435 140 planten.

(19)

Bijlage 5» biz. 5» Scl licht erotini matig a minor sterk totaal

Botrytis Gezond S. sclero­ tiorum

Sclerotinia ?

# Botrytis van het aantal planten dat gezond was of Botrytis had. Rij C. Uitvallers l/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l6/4 " 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l/4 w 16/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Num 1 mer 1. 40 g/m2 1 Brassicol 1 2 11 Super• //s~

.

5 5 140 planten. Rij C. Uitvallers l/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l6/4 " 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l/4 w 16/4 " 25/4 Geoogst 3/5 1 Num ner 2* 1 1 3 3 1 Bras 1 1 3 3 14 1# sicol Supe 3 115 82?S r spuitj rJ 5 3^ oeder} 1 en 1 20 31 6 5 3# 3 weken. 6 12 11# 140 planten. Rij C. Uitvallers l/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l6/4 " 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l/4 w 16/4 " 25/4 Geoogst 3/5 .! Num ner 3* 8 ei 8 6$ 5 g/m2 3 2$ brassicol 2 6 53 38$ Super) 3 58 41# en 3 weken 4 16 18 13$ 17 6# 140 planten. Rij C. Uitvallers l/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l6/4 " 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l/4 w 16/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Num 3 mer 4* 1 1 1 3 7 Onbehan 1 3 11 8 deld. 2 11 95 68$

/•>

20 14# 1 1 4 24 17 12# 9 8# 14O planten. Rij C. Uitvallers l/4 " 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l6/4 " 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers 16/4 25/4 Geoogst 3/5 Rij C. Uitvallers l/4 w 16/4 " 25/4 Geoogst 3/5 3 1 11 15 ll£ 13

%

73 52^ 30 21# 9 ' 6& 15#

(20)

Bijlage 5, biz. 6.

Sclerotinia minor

licht matig sterk totaal

Botrytis Gezond S.sclero­ tiorum

Sclerotinia

?

0 Botrytis van het aantal planten dat gezond vas of Botrytis had. Bij C. Uitvallers l6/4 M 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Bij C. Uitvallers l6/4* " 25/4 " 2/5 Geoogst 3/5 Bij C. Uitvallers l/4 25/4 2/5 Geoogst 3/5 Nummer 5» 1 1 5 g/m" 1 1 1 Brassicol Superj 3

Jt

weken. 2 13 25 5 3

20

Nummer 6. 3 2# c / 2 5 g/m 1

10

Brassicol; 1 70 500 1 en 3 45 320 •reken* 4 4 14 2 1# Nummer 7* 2 5 «/»* 10 Brassicol; • i 98 700 3 weken. 22 15# 1 10 1 10 2 1# 66 470 11 28 11 50 35é$ 1

20

21 150 8 8

60

7 14 21 150 14O planten. 14O planten.

90

14O planten« 30

(21)

Bijlage 6.

Bij s. minor $ Botrytis $ Gezond $ S. Scleroti­ $ Sclerotinia $ Botrytis van het aantal ' Gewicht Tan 50 licht sterk t orum soort ? planten dat gezond vas of kroppen in kg. ^

matig ; Botrytis had.

1.

40

g/m2 Brassicol Super

A

8* 1 7 8l 1 ü 1 8 9.7 2 Mei

id B 5 1 6 63 9 16 8 9.0 2 Mei

id

c.

.A 0 10 82 3* 3* 11 10.1 3 Mei

Gemiddelds 5 1 8 75 5 7 9 9.6

2. Brass.Sup* spuitpoederj

A

3 3 6 43 26 19 12 8.3 2 Mei

. . 1 en 3 vk. id B 11 7 58 13* 3 11 8.7 2 Mei id

C

0 6 2 38 41 13 6 10.0 3 Mei Gemiddeld!

3

7 5 4,6 27 12 10 9.0 3. 5 */m2 Brass.Sup»} 1 en 3 vk.

A

6 3 4 6l 17 9 7 8.8 2 Mei id B 0 1 3 59 27 10 5 10.8 3 Mei id C 0 0 6 68 ' 14 12 8 9.8 3 Mei Gemiddeld» 2 1 4 63 19 10 7 9.8 4* Onbehandeld.

A

21 16 2 24 33 4 8 8.3 2 Mei id B 2 5 5 39 39 10 11 10.4 3 Mei id C 3 8 9 52 21* 6* 15 9.2 3 Mei Gemiddeld» 9 10 5 G 38 31 7 11 9.3 5* 5 g/m2 Brass.Sup.} 3 wk.

A

1 1 8 86* 2 li 9 10.4 2 Mei id B 0 1 2 48* 33* 15 4 9.6 3 Mei id C 0 2 1 50 32 15 1 10.6 3 Mei Gemiddeld» 0 1 4 62 22* 10* 5 10.2 o 6« 5 g/m Brassicol} 1 en 3 wk.

A

8* H 9 50 25 4 16 9.8 2 Mei id B 2* 3* 9 58 11 16 14 10.0 2 Mei id C 0 i* 7 70 15* 6 9 9.8 3 Mei Gemiddeld» 4 3 8 59 17 9 13 9.9

7« 5 g/m Brassicol} 3 weken.

A

4i 1* 10 66 7 11 13 9.8 2 Mei

id B i 3* 3 58 23 12 5 10.6 3 Mei

id C 0 1 47 35* 15 3 10.7 3 Mei

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

wet- en regelgeving • Vaardigheid in het gebruiken van hulpmiddelen voor dierenverzorging en -gezondheidszorg Instructies en procedures opvolgen • Werken conform

werd onderzocht of commercieel beschikbare roofmijten in staat zijn zich met bramengalmijt te voeden en of ze zich op dit voedsel kunnen voortplanten.. Testen

Voor dierenwelzijn en -gezondheid is het van belang om te weten of een transitie naar kringlooplandbouw ook tot andere houderijsystemen (staltypen, binnen of buiten houden e.d.)

De eerste was een aanzienlijk koopman (ca. 1370-1439), maar heeft de achternaam Coster blijkens de archieven nooit gevoerd; de tweede (ca. 1410-1484) deed dat wel en hij moet dus de

Ze delen modernistisch jargon en zijn enthousiast; maar ze hebben ook veel vragen over wat er wel en niet mag en kan met data, hoe data precies gebruikt moet worden om beleid te

Neoadjuvant chemoradiotherapy (nCRT) plus surgery is a standard of care for patients with esophageal or junctional cancer, but the long-term impact of nCRT on health- related

Was er niemand, die deze verplichtingen wilde overnemen, dan was dit een taak voor de overheid, die hier duidelijk niet haar persoonlijk gewin maar het algemeen welzijn op het

[A] Primaire verspreidingsvectoren naar Noordwest Europa; [B] Secundaire verspreidingsvectoren waarmee ze vervolgens binnen Noordwest Europese wateren zijn verspreid;