• No results found

Robotmelken en beweiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Robotmelken en beweiding"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 7 Praktijkonderzoek 2000-3

In het aprilnummer van Praktijkonderzoek ston-den een aantal algemene kenmerken van de bedrijven die meededen aan dit onderzoek. De bedrijven weiden onder sterk verschillende omstandigheden en de resultaten tussen bedrij-ven variëren sterk. In dit artikel een overzicht van de resultaten t.a.v. de melkproductie en het aantal melkingen.

Verschillen in melkproductie tussen stal- en weideperiode

De melkproductie van de bedrijven verschilde sterk. De gemiddelde 305 dagen productie was zowel tijdens de stal- als in de weideperiode ruim 8.800 kg, variërend van 10.300 kg tot 6.400 kg. Deze grote verschillen werden veroor-zaakt door diverse factoren, voeding lijkt de belangrijkste. Voeding speelt een veel belangrij-ker rol dan veranderingen van het aantal melk-malen met enkele tiende punten per dier per dag. Als voorbeeld is een biologisch bedrijf dat tijdens de stalperiode slechts beperkt krachtvoer verstrekt. Na het inscharen steeg de BSK met 4,5

punt terwijl het aantal melkmalen met niet meer dan 0,2 keer per dag steeg. De hoogproductieve bedrijven vinden een behoorlijk bijvoerniveau nodig om de productie op een hoog en constant niveau te houden.

Melkcontrole

Tijdens het onderzoek namen 23 bedrijven deel aan de melkcontrole. Zie tabel 1. De BSK bleef in de weideperiode gemiddeld 0,4 punt achter.

Robotmelken en beweiding

Kees Jagtenberg en Jos van Lent

Het gebruik van een melkrobot past in veel gevallen bij weidegang. Wel zijn er vragen ten aanzien van de arbeid en melkproductie. 25 bedrijven die een jaar lang werden gevolgd haalden accepta-bele resultaten. De Netto Opbrengst was in de weideperiode op vrijwel hetzelfde niveau als tij-dens de stalperiode. Bijvoeding is belangrijk om hoogproductieve dieren uitgebalanceerd te voe-ren. Bij een toenemende perceelsafstand, tot gemiddeld 400 meter, nam het aantal melkmalen nauwelijks af. Zowel bij een lage als een hoge melkrobot bezetting nam het aantal melkmalen gemiddeld met 0,2 af. Door de sturende invloed van de veehouder werden beperkingen als afstand, beweidingsduur en een hoge bezetting sterk gecompenseerd.

Tabel 1 De gemiddelde bedrijfsproductie

tijdens de stal- en weideperiode

Omschrijving Stal Weide

BSK 42,8 42,4

Vet (%) 4,34 4,14

Eiwit (%) 3,46 3,42

Netto opbrengst 5096 5090

Figuur 1 Verschillen in Netto Opbrengst tussen de weide- en stalperiode per bedrijf

6000 47 50 50 58 58 60 61 71 78 85 129 Gemiddelde perceelsafstand 160 109 193 211 235 253 293 299 338 377 378 416 5500 5000 4500 4000 3500 Wei Stal

(2)

8

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 2000-3

Het grootste verschil tussen de stal- en weidepe-riode is te zien bij het vetgehalte, dit is in de weideperiode 4,14 % en 4,34 % in de stalperio-de. Bij bedrijven zonder melkrobot is tussen april en oktober het vetgehalte 0,3 % lager dan tijdens de andere maanden. Deze daling is zelfs wat groter dan bij de groep met een melkrobot in deze proef.

Het eiwitgehalte was tijdens de zomerperiode iets lager dan in de stalperiode. Door de lagere BSK en de lagere vet- en eiwitgehalten nam de Netto Opbrengst af van 5096 tot 5090 in de weideperiode. Tussen de bedrijven zijn opval-lende verschillen, zie figuur 1. Uit figuur 1 blijkt dat er ook bedrijven zijn die in de weideperiode een hogere netto-opbrengst realiseren.

Uit het onderzoek op praktijkbedrijven blijkt dat de verschillen in productie tussen bedrijven niet zonder meer zijn toe te schrijven aan alleen een toename van de perceelsafstand. De veehouders zien kans om voldoende compenserende

regelen te nemen. Voorbeelden van deze maat-regelen zijn het ophalen van koeien, de weide-duur beperken, stripgrazen en het op afstand weiden in combinatie met dichter bij huis gele-gen percelen, bijvoorbeeld ’s nachts dicht bij de stal en overdag verder weg.

Inschaareffect op de productie

De periode vlak vóór en ná het inscharen geeft een indicatie over het effect van beweiding op productie en het aantal melkmalen. Verstoring door andere factoren, zoals het lactatiestadium, is in deze korte periode beperkt. De afstand tot de percelen speelde geen grote rol in de eerste weken van de beweiding. De inschaardata per bedrijf varieerden sterk van 31 maart tot 1 juni. De gemiddelde inschaardatum was 5 mei. Om het inschaareffect te bepalen zijn de pro-ducties in de laatste 10 dagen op stal, naast die in de periode van 10 tot 20 dagen na inscharen gezet, zie tabel 2. In de tabel staan alleen de

Tabel 2 Effect van inscharen bij oplopend aantal koeien bij éénboxsystemen op melkproductie

(in kg/dier/dag) en aantal melkmalen (per dier/dag)

Aantal koeien 10 dgn vóór inscharen 10 - 20 dgn ná inscharen

per box Melk (kg) Melkmalen Melk (kg) Melkmalen

34 - 50 28,0 3,1 + 1,6 + 0,1

50 - 55 28,1 2,8 + 0,9 - 0,1

55 - 60 26,3 2,8 + 1,1 - 0,2

>= 60 26,8 2,5 - 0,4 - 0,2

Figuur 2 Verandering melkmalen bij weiden t.o.v. stalperiode

1,5 1 0,5 0 -0,5 -1 -1,5 Melkmalen Afstand 416 377 293 211 169 129 78 61 60 58 47

(3)

9

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 2000-3

gegevens van bedrijven met een of meerdere éénboxsystemen. In deze groep steeg de pro-ductie na inscharen met gemiddeld 0,7 kg per dier per dag. Bij de grotere stijgers hoorden vooral bedrijven met een lager aantal dieren per melkrobot. Bij bedrijven met een hogere bezet-ting steeg de productie minder. In het algemeen lijken bedrijven met een hoge robotbezetting gevoeliger voor een daling van de productie bij de overgang naar weiden.

Melkingen tijdens de weideperiode

Het aantal melkmalen wordt beïnvloed door de dierbezetting van de melkrobot, tabel 2. In de zomerperiode ligt het gemiddeld aantal melk-malen onder het niveau van de stalperiode, zie figuur 2. Op twee bedrijven daalde het aantal melkmalen met respectievelijk 0,5 en 0,7 per dag. Het gemiddeld aantal melkmalen op deze bedrijven kwam daardoor uit op respectievelijk 3,2 en 2,6 per dag.

Gemiddeld werden in de weideperiode de die-ren 2,7 keer per dag gemolken, tegen 2,9 keer in de stalperiode. Ook hier bleek dat de per-ceelsafstand, tot gemiddeld 416 meter, een beperkt effect had op het aantal melkmalen. Er zijn bedrijven die ook op grotere afstanden het aantal melkmalen op niveau houden of zelfs iets laten toenemen. Dit kan doordat bedrijven die-ren op tijd uit het land halen of doordat diedie-ren duidelijk beter naar huis lopen dan op andere

bedrijven. Sommige veehouders hebben hun koeien aangeleerd om zelf naar huis te komen. Op enkele bedrijven werden de koeien ook voordat ze een melkrobot hadden vrijwel niet opgehaald. Op vaste tijden bijvoeren stimuleert dieren ook om naar huis te komen. Bij de BSK waren de bedrijfsverschillen groter, de verande-ringen liepen uiteen van een daling met van 3,5 punt tot een stijging van 4,1 punt. Een relatie met de perceelsafstanden, weideduur of opha-len was niet te leggen. Gemiddeld daalde de BSK met 0,4 punten.

Samenvatting

De productie op bedrijven met een melkro-bot is in de weideperiode niet wezenlijk ver-schillend van die in de stalperiode. De daling van het vetgehalte dat optreedt heeft meer te maken met de voeding dan met het melksys-teem. Een zeer hoge bezetting per box drukt de melkgift en het aantal melkmalen. Bij oplopende perceelsafstanden verandert het aantal melkmalen nauwelijks. De gemiddelde daling van het aantal melkmalen leidt niet tot een duidelijke daling van de netto opbrengst. Doordat de veehouders hun management aanpassen op de veranderende omstandighe-den m.b.t. weer, loopafstand, etc blijven de variaties in het aantal melkmalen en de pro-ductie beperkt. Het op vaste tijden bijvoeren stimuleert koeien om naar de stal te lopen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The main aim of the study was to design an approach for implementing Technology Education in schools in the North West Province.. In this study the qualitative and

ii) Data analysis will also be done qualititatively, through the use of discourse analysis to answer the remaining research questions, namely: © How ethical is the

De chloride distributie bij aanvang van uitspoeling en het ge- middelde vochtgehalte van het profiel tijdens uitspoeling, alsmede de chloride concentratie van het water

Dit betekent niet altijd dat (potentiële) verstoringsbronnen geheel moeten worden weg- genomen, maar wel dat deze zodanig gemitigeerd worden dat er geen effecten op het functioneren

Na de derde vlucht gaat de ontwikkeling nog wel door, maar doordat er in de tweede helft van de zomer veel minder groeipunten zijn, en er dus veel minder mogelijkheden zijn voor

Er werd ook gesproken over de rol van veredeling, in veel gewassen die nu geteeld worden zijn de inhoudsstoffen weg veredeld, maar wellicht is uit oude literatuur nog wel informatie

toevoegen of verwijderen. De computer vraagt de gebruiker het minimum percentage op te ge- ven dat de huisbedrijfskavel van de bedrij fsoppervlakte moet in- nemen. - De gebruiker

From the spectral fitting, shown for the full spectrum in Figure 2.10, a good fit was obtained to the observed spectrum (in black), where a good overall fit (over-plotted in red)