• No results found

B04 Politicologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "B04 Politicologie"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.quickprinter.be

R p

Q

B04

6,00 €

1ste bach PSW

ppt + lesnotities + handboek

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

Politicologie

(2)

Online samenvattingen kopen via

(3)

1

Politicologie

Inleiding: Comparative politics

Voorbeeld autogordel → impact op samenleving (maar in hoeverre mag politiek ingrijpen?)

Maakbaarheid politiek vermindert = mogelijkheid tot controleren (mentaliteit, cultuur, …) → reële

impact politiek beperkt

Binnen eurozone: drang gelijklopende maatregelen nemen

Minder beslissingen nationale overheden, meer op internationaal niveau (vooral economisch) Na WOII: bepaald model liberale democratieën veralgemeend

Verschillende landen vergelijken → algemene patronen en wetmatigheden

H1: Politiek en politieke wetenschap

1.1: Politiek

Politiek= alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving (brede definitie)

Waar mensen zijn → afspraken maken → grote groep → ingewikkelder → neerschrijven GR “politika”= de zaken die met de polis te maken hebben

Aristoteles: mens= “zoön politikon”= sociaal wezen dat van nature met anderen samenleeft Plato: boek Politeia: beter bestuurd door beperkte groep wijze, opgeleide mannen dan door alle mannen

1.2: Variaties in politiek

1.2.1: Territorium

Politiek in staten <-> verenigingen (grondgebied <-> geen grondgebied) → belangrijk verschil Lidmaatschap samenleving met grondgebied: omvattender en dwingender (aanpassen of verhuizen) <-> functioneel lidmaatschap vereniging heeft specifiek doel

Territorialisering politiek: historische evolutie → wereld verdeeld in staten met grondgebied

Staat= hedendaagse structuur, waarin zich de sturing van samenlevingen afspeelt

<-> politieke structuren zonder grondgebied even belangrijk: Katholieke Kerk → Focus op territoriaal gefundeerde samenleving: diep ingrijpen in leven leden

(4)

2

1.2.2: Verschuivende culturele grenzen van de politiek

REIKWIJDTE POLITIEK

Helft 19e eeuw: moderne staat= nachtwakersstaat= enkel bescherming land, ordehandhaving en

belastingen

→ Fundamentele verandering: arbeidersbeweging: beschermende maatregelen

Vandaag: diep ingrijpen: sociale rechten belangrijk → ingrijpen op vele terreinen (abortus, welzijn) Sociale media invloedrijker → vraag bescherming persoonlijke informatie

→ Constant nieuwe vragen voor regulerend optreden politiek

EVOLUTIE POLITIEKE CULTUUR

Westerse samenleving: belang onderscheid privé – publiek (grens moeilijk te definiëren)

• Vroeger: gedwongen seksualiteit in huwelijk is privézaak <-> nu: vrouwenbeweging: overheid tegen partnergeweld

• Sommige overheden beslissen welk geslacht auto mag besturen • Noorwegen: overheid monopolie verkoop alcohol

• Strijd tegen terrorisme: bodyscans, afluisteren telefoongesprekken, bijhouden computerinformatie

1.2.3: Vormen en structuren politiek

VORMEN

Verschillende soorten samenlevingen → verschillende vormen → dagelijkse praktijk anders → categorieën

REGIME

Politiek regime= politiek systeem gebaseerd op grote principes die ten grondslag liggen

• Wie neemt beslissingen? • Is macht erfelijk?

• Kiest hele bevolking?

• Godsdienst betrokken of niet?

• Onderdrukking door geweld of rechtbanken? • Geschreven regels politiek?

• Alle regels centraal gemaakt of ook door kleinere delen territorium?

DEMOCRATISCHE EN AUTORITAIRE REGIMES

Democratisch regime= macht is tijdelijk en verspreid over verschillende groepen,

(5)

89 2004: vele nieuwe Oost-Europese landen (10) 2007: Bulgarije en Roemenië

2013: Kroatië

➔ Van 6 naar 28 landen (-1 door Brexit wellicht)

13.2: De instellingen en werking van de Europese Unie

Eigenlijk: instellingen 1952 = 2018

• Veel moeilijker besluitvorming met 28 dan met 6 • Pogingen om meer supranationaal te worden Pogingen instellingen sterk te wijzigen mislukken

• 2000: Verdrag van Nice

• Vanaf 2002: Europese Conventie (brede afvaardiging)

o Geen nieuw verdrag, maar Europese Grondwet (EU= meer dan economisch samenwerkingsverband, enkel een land heeft een grondwet)

o Aanvullende onderhandelingen tussen staatshoofden o Eenvoudiger procedures en snellere besluitvorming

• 2006: exit Europese Grondwet: negatieve referenda Frankrijk en Nederland

• 2009: Verdrag van Lissabon= alternatief voor gefaalde grondwet (o.m. voorzitter Raad, meer rol Parlement)

Spanning tussen supranationale en intergouvernementele logica zit in instellingen ingebakken

EUROPESE RAAD

= vergadering van staatshoofden en/of regeringsleiders • 4x per jaar in Brussel (vroeger op andere plaatsen)

o Steeds meer EU in Brussel

• Niet in eerste verdragen (1962), later toegevoegd • Cruciale instelling: grote opties en keuzes

• Hakt knopen onder vakministers door

• Package deals → er staan zoveel dingen op agenda dat je veel moet beslissen: “jij krijgt dit en wij krijgen dat”, voordeel van samen afspraken te maken

• Steeds unaniem beslissen (veto)

(6)

90 EUROPESE COMMISSIE

= Centrale supranationale instelling • Commissarissen (5j) per lidstaat

• Geen vertegenwoordiger, maar Europees belang

• VZ voorgedragen door Raad en goedgekeurd door Parlement (later ook voltallig) + hoorzittingen

• Neemt initiatieven voor wetgeving (als enige) – na uitgebreid overleg – mits motivatie (subsidiariteit): tonen Europese aanpak nodig

• Is vertegenwoordiger en spreekt voor Europa

• Betrokken bij uitvoering en opvolging wetgeving (maar weinig administratie)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

= ministerraad

Vakministers die verantwoordelijk zijn

10 verschillende raden (financiën en BZ zijn belangrijkst) Intergouvernementeel (land en regering)

2 procedures voor beslissingen: • Unaniem (soms)

• Gekwalificeerde meerderheid

o Gebaseerd op voorstel commissie= minstens 55% van de lidstaten stemt voor en deze lidstaten moeten minstens 65% van de bevolking van de EU vertegenwoordigen → grote staten hebben meer invloed dan kleine staten

o Niet gebaseerd op voorstel commissie= minstens 72% van de lidstaten stemt voor en deze lidstaten moeten minstens 65% van de bevolking van de EU vertegenwoordigen

▪ BE heeft 12 stemmen dan de 321, 232 nodig voor meerderheid ▪ Duitsland, Frankrijk, Italië en GB: 29 stemmen

▪ Spanje en Polen: 27 ▪ Roemenië: 14 ▪ Nederland: 13

▪ België, Tsjechië, Griekenland, Hongarije en Portugal: 12 ▪ Oostenrijk, Bulgarije en Zweden: 10

▪ Kroatië, Denemarken, Ierland, Litouwen, Slowakije en Finland: 7 ▪ Cyprus, Estland, Letland, Luxemburg en Slovenië: 4

(7)

91 EUROPEES PARLEMENT

Rechtstreeks verkozen sinds 1979 (sinds 1999 overal evenredig kiesstelsel (proportioneel)) 785 zetels (minder na Brexit)

Geen veto

Steeds belangrijkere rol gaan spelen:

• Controle (aanstelling/afzetting) Commissie

• Medebeslissing = codecisie (vroeger enkel adviserend) • Budget (slechts 55%)

2 vergaderplaatsen: Straatsburg en Brussel

EUROPEES HOF VAN JUSTITIE

= gaat na of Europese landen zich aan Europese regels houden

• Verdragen en wetgeving worden geratificeerd en daarna opgevolgd door Europees Hof • Regels en afspraken moeten worden nageleefd

• Financiële boetes (in % BNP) voor landen die zich niet gedragen • Supranationale poot

• Maakt wetgeving door antwoorden op prejudiciële vragen= vragen door nationale rechtbanken over interpretatie Europese wet

EUROPESE WETGEVING

1. Reglementen

a. Algemene regel die van toepassing is op alle lidstaten/inwoners b. Krijgt voorrang op nationale wetten

2. Richtlijnen

a. Bevat alleen de doelstellingen die lidstaten moeten bereiken b. Vrijheid lidstaat: omzetten in nationale wetgeving

3. Zachtere technieken als minder consensus

a. Open coördinatiemethode= er wordt een vaag doel opgesteld

(intergouvernementeel)

b. Eerder uitwisseling van best practices

➔ BE is slechte leerling: veel regels niet opgenomen in nationale wetgeving o Want: federalisme (moet op 3 niveaus worden goedgekeurd soms)

(8)

92

13.3: De Europese Unie en de politieke wetenschap

Veel aandacht van politieke wetenschappers

Grote meningsverschillen en debatten door ambivalentie van EU structuren

1. EU moet bestudeerd worden als internationale politiek: betrekkingen tussen staten (die dingen coördineren)

→ EU als confederaal systeem

2. EU is zelfstandig politiek systeem met eigen logica, meer dan optelling belangen lidstaten → EU als federaal systeem/supranationaal

MULTI-LEVEL GOVERNANCE

2 elementen: meerlagigheid en governance

1. Meerlagigheid

a. Zie federale staten met functionele bevoegdheidsverdeling (bv richtlijnen) b. Sommige lidstaten ook meerlagig (autonome regio’s)

c. Niet steeds duidelijke hiërarchie – directe communicatie en vertegenwoordiging regio’s (bv structuurfondsen)

d. Meerlagigheid verschilt naargelang bevoegdheid e. Asymmetrische bevoegdheden

f. → besluitvorming= gemeenschappelijk, partners hebben elkaar nodig

i. Bv: CETA: EU sluit verdrag, lidstaten moeten het ratificeren: in BE: Waalse regering niet akkoord dus BE regering mocht niet ratificeren

2. Governance

a. Niet alleen de regering (of politiek) bestuurt

b. Andere dan publieke overheden worden bij bestuur betrokken (belangenorganisaties, private instanties, …)

c. Uitbesteding aan agencies= organisaties die bepaalde taken overheid overnemen i. (bv geneesmiddelenagentschap beslist of medicatie veilig is, politiek laat het

besluit over aan specialisten)

d. Gebeurt in EU (Commissie op grotere schaal) e. Publiek-private samenwerkingsverbanden

f. Emigratie van de politiek (Luc Huyse)= meer beslissingen worden niet meer door politiek genomen, maar door specialisten

➔ Vragen over democratisch gehalte en democratisch deficit in EU: wie moet je straffen als je ontevreden bent? Alle niveaus hebben een stukje van de verantwoordelijkheid

(9)

93 DE EUROPESE UNIE ALS CONSENSUSDEMOCRATIE

= toepassen bekende typologie van staten op EU

Consensusdemocratie= kan alleen besluit nemen als iedereen het eens is

Consensusdemocratie= machtsspreiding • Machtsconcentratie= onmogelijk in EU • Steeds veel veto-players

• Zoeken naar consensus en overleg

• Vaak geen besluit wegens gebrek aan consensus • Ingebouwde “stabiliteit”

Hoe toch besluiten nemen? • Geen confrontatie

• Verwijzen naar gemeenschappelijke waarden en principes • Bargaining (package deals)

• Asymmetrie (klein groepje gaat verder) Nadeel:

• Gebrek aan transparantie

• Gebrek aan link volkswil-beleid (verkiezingen geen effect)

DEMOCRATIE EN PARTICIPATIE

Belangrijker wat je stemt nationaal dan wat je stemt voor Europese verkiezingen want landen beslissen in hoeverre Europese regels worden opgenomen

Twee links bevolking-EU:

1. Parlement sinds 1979 rechtstreeks verkozen= supranationaal Europa 2. Raad van regeringen lidstaten= intergouvernementeel Europa

Probleem: afwezigheid van Europese politieke partijen die band bevolking-beleid belichamen • Partijfederaties zijn geen partijen

• Keuze gaat tussen nationale partijen die zich later bundelen (hoewel speciale Europese partijen)

• Geen echte electorale strijd in de hele EU (over zelfde thema’s enzovoort) • Geen personalisering

(10)

94 EUROPESE VERKIEZINGEN

Second order elections= minder belangrijk en laten leiden door binnenlandse thema’s

Nationale interpretatie en betekenis Meer expressieve en experimentele stem Verlies voor zittende regering

Turnout daalt (minder dan de helft nu) Europese impact is beperkt:

• Geen Europese regering die wordt gemaakt/afgestraft • Indirecte link tussen uitslag (aggregatie) en beleid • Wel grote fracties: EVP, PES en ALDE

• Binnen parlement vaak consensuslogica (regeringen hebben zelfde partijen) EU heeft parlement maar is geen parlementaire democratie

Door gelijkenis ontstaat onbehagen: euroscepticisme Discussie over toekomst Unie:

• Supranationalisten (bv Verhofstadt)

o Hoe besluitvorming en bevolking rechtstreeks binden

o Streven naar Europese identiteit: politieke partijen, Europese kieskringen, rechtstreeks verkiezingen voorzitter Commissie

o = democratie Europees inbedden • Intergouvernementalisten

o Zorgen dat nationale parlementen hun nationale regering beter controleren wat EU-beleid betreft

o Nationale referenda over EU

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze thesis is op basis van literatuuronderzoek, de Europese richtlijnen betreffende risicomanagement en de regels van de OECD een model opgenomen waarmee een

Informatie in het kader van deze registratieplicht moeten betalingsdienstaanbieders verstrekken aan de Belastingdienst De Belastingdienst moet deze gegevens verzamelen en

Het aandeel werkende vrouwen in de nieuwe lid- staten ligt met 50,2% wel onder het niveau van EU- 15, maar het verschil tussen beide bedraagt ‘slechts’.. 5,7 ppn en is dus niet zo

Ondanks het belang van het overwinnen van exter- ne barrières naar werk zijn er in alle lidstaten slechts weinig mensen die van deze maatregel ge- nieten?. Beschutte

Romanian scheme to support small and medium-sized companies (SMEs) affected by the coronavirus outbreak. MKB Garanties

Danish scheme, as well as the prolongation of a previously approved Danish measure, to help companies affected by the coronavirus outbreak pay the salaries of their workers by

Bedrijfsleven Garantie op leningen €10 miljard 24-4-2020 Dutch State aid scheme to support small and.

Ook bij ont- vangst door de boomkweker die deze spillen of stekken verder gaat opkweken tot een grotere en zwaardere maat, moeten deze in de volle grond opgekweekte iepen