• No results found

Het Gravensteen te Gent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Gravensteen te Gent"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET GRAVENSTEEN TE GENT

De tweede opgravingscampagne die de Nationale Dienst voor Opgravingen samen met de Dienst Monumentenzorg en Stadsarcheologie van de Stad Gent in het Gravensteen ondernam, spitste zich vooral toe op de meestentoren van de burcht. Hoewel een belangrijk gedeelte van de binnenruimte door een cementvloer in beslag genomen is en er reeds in 1951-1954 graafwerken plaatsgrepen, bleef er toch nog net voldoende ruimte over om zich een beeld van de occupatie binnen de donjonzone te vormen.

Uit de twee langsprofielen die in de meestentoren bekomen werden, blijkt dat op het autochtoon zand een humeus oud oppervlak ligt waarvan de dikte van 4 tot 24 cm varieert. Deze laag bevatte behalve enkele bewerkte vuurstenen ook enige verweerde scherven. Diegene die identificeerbaar zijn, dateren uit de Romeinse periode. Het betreft wat lokaal aardewerk en een terra nigra-fragment. Het verweerd karakter van de scherven duidt erop dat ze slechts secundair en acciden-teel in het oud oppervlak terecht kwamen. Hoogstwaarschijnlijk is het materiaal afkomstig van een Romeins site dat niet ver van het Gravensteen verwijderd ligt.

De humeuze laag is afgedekt door een opwerping - maximum 1 m hoog -die grotendeels uit Jemig zand bestaat. In de zone tegen de oostelijke donjonmuur waren over het Jemig zand bovendien kleiplaggen afgeworpen. Hiertussen bevonden zich twijgen en takken, die intentioneel over elkaar gelegd waren en als 't ware houtniveaus vormden. Wellicht dienden ze ter versteviging van de opwerping. Op de ophoging vonden we sporen van een houtconstructie terug, nl. een elftal paalgaten waarvan er zeven over een afstand van ca. 9 m in lijn lagen, terwijl drie andere zich loodrecht op dit alignement bevonden. Eén schuin afgekapte paal (fig. 64, 1) was intact bewaard. De rest tekende zich als grijsbruine verkleuringen af (fig. 64, 2). Wegens verstoringen is de volledige omvang van het gebouw niet meer te bepalen.

Over de opwerping waarin bovenvermelde houtsporen zaten, strekte zich gedeeltelijk een humeuze, lemige laag uit. Dit niveau bevatte heel wat bewaard gebleven planken en balken (fig. 64, 3; fig. 65). Opvallend is dat dit hout quasi uitsluitend voorkomt in de zone met de paalgaten. Meer nog, het grootste gedeelte ervan ligt parallel aan of haaks op het richtingsverloop van de paalgaten. Die ligging maakt het niet onwaarschijnlijk dat planken, balken en paalgaten tot één en hetzelfde gebouw behoren. Toch kan hieromtrent geen uitsluitsel gegeven worden : enerzijds kennen we het grondplan slechts gedeeltelijk en anderzijds biedt de strati -grafie in dit verband geen uitkomst.

Uit welke tijd dateert de houtbouw? Het vondstenmateriaal dat we in de context van de houtresten aantroffen, is vrij beperkt. Noemenswaardig zijn enkele roodbeschilderde scherven. Een element dat ons echter een belangrijke terminus ante quem biedt, is het feit dat zowel de ophoging als de laag met planken en balken doorsneden worden door de funderingssleuf van de meestentoren. Dit

(2)

[

______

J

0

- --- - - -

____

__]

(3)

114 HET GRAVENSTEEN TE GENT

(4)

HET GRAVENSTEEN TE GENT 115

gebouw werd ten vroegste in het laatste kwart van de 11 de eeuw opgericht. De houtbouw dateert bijgevolg van vóór die periode, maar een nauwkeuriger chro-nologische omschrijving is voorlopig niet mogelijk.

Rest nog de stratigrafie die met de donjon samengaat. In de door ons onder-zochte zone bleef hiervan niet veel bewaard omdat de restauratiewerken eertijds het binnenloopvlak van de meestentoren grotendeels hadden weggegraven. Wat we

nog in situ terugvonden was o.a. een kalkmortellaag en een brandniveau met

verkoolde balken en afval van o.m. graankorrels.

Ook langs de westelijke buitenzijde van de donjon trokken we enkele sleuven. We legden er de resten van een stenen aanbouw vrij, die binnenwerks 3 X 3,50 m meet (fig. 64, 4). De toegang tot deze bijbouw bevindt zich op de eerste verdieping van de oudste donjon. De constructie werd voor de aanaarding van de meesten-toren opgericht, want opwerpingslagen van de mote overdekken haar funderings-sleuf. De opbouw van de mote is in deze sector zeer heterogeen. Op een bepaalde plaats werden zelfs grote stukken vlechtwand (fig. 66) met de aanaarding mee afgestort. De top van de mote was overal verdwenen. Ten slotte legden we nog aan beide zijden van het poortgebouw een sleuf aan waarmee de burchtgracht aange-sneden werd. De diepte van de gracht kon wegens grondwaterlast niet meer uitge-maakt worden. Omstreeks het midden van de 14de eeuw moet de ringgracht zeker

(5)

116 HET GRAVENSTEEN TE GENT

dichtgelegen hebben, want de graafliet in 1359 toe woningen tegen de walmuur op te trekken.

De bijzonderste vaststellingen van deze campagne gebeurden uiteraard binnenin de donjon. De opgravingsgegevens die we tijdens het onderzoek van 1980 bekwamen, worden erdoor in belangrijke mate aangevuld. Toen vonden we immers geen bewoningssporen terug, ouder dan de meestentoren. Begrijpelijk echter vermits we groeven op de plaats waar het gebouw de rand van de oude Leieoever raakt. Thans is evenwel duidelijk aangetoond dat vooraleer de donjon in ten vroegste het laatste kwart van de llde eeuw gebouwd werd, het terrein reeds een occupatie kende, getuige de ophogingsfase en de houtbouw.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aanvullend op deze installatie wordt vanuit de providers op diverse locaties gezocht naar een geschikte locatie voor het oprichten van een antennemast. De processen om te komen tot

Het gevolg hiervan is dat een schuldeiser van de gezamenlijke vennoten zijn vordering zowel geldend kan maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’), dat verhaalbaar is

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

En geld is nu eenmaal nodig voor een Stadsschouwburg, die niet alleen een goed gerund be- drijf dient te zijn maar tevens dienst moet doen als culture-. le tempel en

De Koninklijke Nederlandse Bil- jart Bond (KNBB), vereniging Carambole, zoals dat met in- gang van 1 januari officieel heet, heeft besloten om voor het eerst met deze

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd