• No results found

De verteerbaarheid en voederwaarde van gewone en tot brokjes geperste droge pulp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verteerbaarheid en voederwaarde van gewone en tot brokjes geperste droge pulp"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I N S T I T U U T VOOR V E E V O E D I N G S O N D E R Z O E K „ H O O R N "

DE VERTEERBAARHEID EN VOEDERWAARDE

VAN GEWONE EN TOT BROKJES GEPERSTE

DROGE PULP

WITH A S U M M A R Y

THE DIGESTIBILITY A N D F E E D I N G

VALUE OF D R I E D BEETPULP A N D BEETPULP PELLETS

N. D. D I J K S T R A

CENTRUM VOOR

LANDBOUWPUBLIKATIES Ipudoel LANDBOUWDOCUMENTAT1E

(2)

I N H O U D

Biz.

I. INLEIDING 5

II. VERTEERBAARHEIDSONDERZOEK VAN GEWONE DROGE P U L P 6

III. D E VOEDERWAARDE VAN DROGE P U L P 9

IV. D E VERTEERBAARHEID VAN TOT BROKJES GEPERSTE P U L P 11

SAMENVATTING 13

SUMMARY 13

LITERATUUR 14

De auteur, dr. N. D. DIJKSTRA, is wetenschappelijk hoofdambtenaar aan het Instituut voor Vee-voedingsonderzoek „Hoorn".

(3)

I. I N L E I D I N G

Kortgeleden werd door ons een onderzoek ingesteld naar de verteerbaarheid en voederwaarde van Nederlandse spiritusbostel (DIJKSTRA, 1958). Bij het

verteerbaar-heidsonderzoek kregen de hamels naast deze bostel een hoeveelheid van een bepaalde partij droge pulp, waarvan uiteraard ook de verteerbaarheid moest worden vast-gesteld. Bij het uitwerken van deze proeven viel ons op dat de door ons gevonden ver-teringscoëfficienten van deze droge pulp duidelijk hoger lagen dan die, welke in de Veevoedertabel 1957 hiervoor zijn aangenomen. Dit deed bij ons de vraag rijzen, of toevallig de pulp van deze bepaalde fabriek beter verteerbaar was, of dat in de loop der tijden door b.v. betere winningsmethoden de verteerbaarheid van alle gedroogde pulp beter was geworden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, hebben wij ook de gedroogde pulp van een tweetal andere fabrieken in het verteerbaarheidsonderzoek betrokken.

Tijdens dit onderzoek werd door de Stichting Veevoederbureau der Nederlandse Suikerindustrie nog een ander probleem aangesneden, nl. of tot brokjes geperste pulp even goed verteerbaar is als gewone gedroogde pulp. Om dit te onderzoeken hebben wij met dezelfde dieren verteringsproeven genomen met gewone en tot brokjes geperste droge pulp van hetzelfde uitgangsmateriaal.

(4)

II. VERTEERBAARHEIDSONDERZOEK VAN

G E W O N E D R O G E PULP

Voor dit onderzoek werd in totaal van 3 partijen gedroogde pulp de verteerbaar-heid bepaald. Deze partijen waren afkomstig van de volgende fabrieken :

a. V.C.S. Dinteloord II te Dinteloord (N.-Br.), b. N.V. C.S.M. Holland te Halfweg (N.H.),

c. N.V. Noord-Nederlandse Beetwortelsuikerfabriek te Vierverlaten (Gr.). Voor de bepaling van de verteerbaarheid werd bij elke partij gedroogde pulp ge-bruik gemaakt van drie hamels. Daar de pulp niet als enig voeder kon worden verstrekt, werd het gevoederd naast gras- of klavermeel, waarvan de verteerbaarheid in een aparte proef was vastgesteld.

In alle proeven ontving elk der dieren tweemaal daags 400 g droge pulp en 200 g gras- of klavermeel, aangemengd met 2,5 1 water, dit is dus 800 g droge pulp en 400 g gras- of klavermeel per dag. Verder kregen alle dieren dagelijks 5 g keukenzout.

Elk der verteringsproeven bestond uit een hoofdperiode van 10 dagen, vooraf-gegaan door een voorperiode van eveneens 10 dagen.

De resultaten van dit verteerbaarheidsonderzoek zijn opgenomen in tabel 1. In elk der proeven vertoonden de verteringscoëfficienten van de organische stof en het hoofdbestanddeel - de overige koolhydraten - van de afzonderlijke dieren een behoorlijke overeenstemming. Bij het ruwe- en werkelijke eiwit was deze overeen-stemming minder goed. Toch was het ons inziens zeker geoorloofd voor elk der drie partijen gemiddelde verteringscoëfficienten te berekenen.

Hoewel er een klein verschil was tussen de gemiddelde verteringscoëfficienten van de 3 partijen, waren deze verschillen te gering om er enige waarde aan te mogen toe-kennen. Dit geldt nog des te meer omdat in de verteringsproef met de eerste partij an-dere hamels zijn gebruikt. In het algemeen heeft dit weinig invloed, doch juist bij deze proef lijkt het er op, dat sommige bestanddelen en wel speciaal het eiwit -van droge pulp door het ene dier beter worden verteerd dan door het andere.

Wanneer wij uit de drie verteringsproeven de gemiddelde verteringscoëfficienten berekenen, dan vinden wij voor droge pulp:

organische stof ruw eiwit overige koolhydraten ruwe celstof werkelijk eiwit 86 59 92 82 54

(5)

te c > e < H J * :^r> £ < 3 w « 8 'C "n ra Ove i ko < hyd r £ • -3 i K a t t u O 1— tf) * * o s -o 60 c^ O 0 Q " *s C tu ^ i ft? B O O « Ci S e ü ï ! s

ctory <mpos gestio ether erage

£ 3 Q ^ x O ^ _ f*-i — CO vo co *n M - ^ •<t »n io »o O o ro i*- n r-r- — M -«1- (s ^- ^t «fr r f ON r- «o o «n N. oo « —« »n <N _• 00 oo oo e© NO <* *n *o <n o^ Tt r i rn <N *N NO ON ON ON ON »n r- •— oo m <n oC fN r** NÓ* »o NO NO »O NO ON I N c-J 00 \ o OO OO t \ 00 oo 00 oo SC o x o - ^ o O c*i *n v i ^j* ON OO OO OO OO S" o\ ^ ë £, s w c •o u ° „'S ^ c o W ÎS C w * * >-< T3 V.C.S . Samen : Verter i Hame l Gemid i 'vi S ft* ^ B 0 ^ -2 U S ä s Q l f l k

Factory Compos Digestio Wether Average

oo m r~ -*t «o oo \ o i ^ r s «o V I ^ - SO «o • * en " • > 1 1 1 1 1 1 1 1 o in r^ so NO TI- n ^t i n V es oo oo oo oo r -O m o o o ^ — « d r Î N vo » o \ 9 i O > Ov - IO t^ . ' ^ ,r~ l0i> oC 00 O r f NT »o >n so «o O N N O m v o i c V « 00 00 00 oo o — r-> I - f» No h- - O NN 00 00 00 00 00 /^ vn C K I ft>

> 1

1 ë

cd eo :a) = C 0 C.S.M . H o Samenstell i Verterings c Hame l D E F Gemiddel d âà B ft. t j S1 s o >».

°

< 5 Ü Q U I L

ctory >mpos gestio Hher erage

^ q i X f * 1 * N — »n oo oo oo vo «n cT \h «n ^- \o "n r -***> 1 1 1 1

M M

*n fn NO" oCoC fS 00 M ^ K O O^ oo >n r*^ in_ — oC-^cTo NO oo ON ON O r * ï «n ^ o oo^ > oo in in r i > *n Tt NO *n - ; N O > vCrnvCV 00 00 oo oo 00 ~- N > o r - o o O —. ON «— O ON oo r- oo oo /—N i n >n > c w i> o 'S •o .2 c o S iE t- 60 :tl Ä e o ? s ü 2 Noord -Samen s Verter i Hame l Gemid i B S 5 ft S ft. - Ç T5 T

c^

•>§ ^ 2 J! -S •a S •H •-ÔE V. V» Q |

1

•y B o ^

1

^

I

(6)

o z J Q5 u O z i u •o 60 O o

e

E M t/5 < M — * J u- • —

« 1

3 . 2 os 8 eo_i S 'C o ^ o ^ £ u >

11

ei'5 i u U i1" 60 O O O B " O <•)' •Si ,3 5? c o •2 u •5 B 5 .o *3 Ä Ç; Qj 5

ï-*

c 5* ^ c S . J e - , «si O Q v> ° i oo 1/1 m o" C 4 0\ f ) ' t VO m r-O oC VO •o o> c u c e 60 : a c o U 60 «.E c c U U E h 3 « ( / 3 > ( N SO OO O "tf m ON >0 \o ©" so r-00 I N o o T ON 00 O w^ «-T f<T •n «o **! "1 o " o 00 00 * 2 o o. fl> n> 1— c * ^ ,*» - ^ K B O . . 5 s g. S S» C k. C C Q «*-*n m r s en oo r i r- o n M n <* ó' o o* o" fN r- r- r* r-T f " " ^ ^ O v> n ^ f n \ D OO 00 00 <N r-o" w-i ~ r^i ©^ (N 0\ 00*C>f «rf w n n 00 oo -«t ~ m m" V ^ f Tt ON * f * r-o r-o r-o •• S o <= Si "o ° ^ •?, t l » O T ) ü - > c SF o > c „-CC •« u o M :ü c eó oo c o u u » s . ç g C t . D . U U . , , . . , C T- U O U ra u <A> '<r, G c o •2 ü •5 c 5 .o ft. ^ s; •1

1

5 S> «• o q M m OO NO f - * " « r i r-* v O v O •o O* oo" •* CT\ c u c _u 'rj 60 :u c O CJ 00 «.£ c C u o E S; ra u W 3 > "T. >n t 0 0 •*" VO r^ r ï 0 0 o_ oo" •* m • » r-O u o D. u ' t SS «s. -S J; ? .-o O ^

> i : ^ ^ 3 'S •Ä-S 51 i? > ? ^ fe. 8 i i 60 3 Ó * O ^ .2 'S ,c s S-•e •a * 6o •a

I

'S B .51

e

<

(7)

III. DE V O E D E R W A A R D E VAN D R O G E PULP

Met behulp van de verteringscoëfficienten en de samenstelling uit tabel 1 hebben wij voor elk van de drie partijen de voederwaarde berekend.

Bij de zetmeelwaardeberekening deed zich nog een moeilijkheid voor, nl. welk waardecijfer aan droge pulp moet worden toegekend.

Nu zijn in het begin van deze eeuw door KELLNER C.S. een drietal respiratieproeven genomen met droge pulp, waarbij ossen als proefdieren werden gebruikt. Pas jaren later zijn de resultaten van deze proefnemingen door FINGERLING (1938) gepubliceerd. Bovendien heeft deze ook zelf nog een respiratieproef met droge pulp genomen

(FINGERLING, 1932).

De samenstelling en de verteerbaarheid van de bij deze respiratieproeven gebruikte partijen droge pulp zijn opgenomen in tabel 2.

Aan de hand van deze gegevens en de gevonden zetmeelwaarden kon in elk der 4 proeven het waardecijfer worden berekend. Deze cijfers waren:

Proef Experiment 1 2 3 4 Gemiddeld A verage Os Ox K M Q 10 Waardecijfer Value-figure 76,6 71,6 79,9 78,4 76,6

Bij de berekening is suiker gewoon als zetmeel gerekend. De lagere zetmeelwaarde van suiker is bijgevolg verdisconteerd in het waardecijfer.

Naar aanleiding van dit resultaat hebben wij bij de berekening van de zetmeel-waarde van de door ons onderzochte 3 partijen droge pulp het zetmeel-waardecijfer 77 toe-gepast.

De op deze wijze gevonden voederwaardecijfers zijn opgenomen in tabel 3.

TABEL 3. Voederwaarde van droge pulp In de droge stof Voedernorm

ruw eiwit

Zetmeel-waarde

In de gedroogde pulp als zodanig Droge stof Voedernorm ruw eiwit Zetmeel-waarde Ie partij 2e 3e 6,39 5,55 4,64 60,5 62,2 62,3 90,1 87,1 90,2 5,75 4,83 4,18 54,5 54,1 56,2 Digestible crude protein Starch

equivalent Dry matter

Digestible crude protein

Starch equivalent In the dry matter In dried beetpulp as such

TABLE 3. Feeding value of dried beet pulp

1st lot 2nd 3rd

(8)

10

De zetmeelwaarde van de drie partijen droge pulp is ongeveer dezelfde, wel is er enig verschil in voedernorm ruw eiwit. In dit onderzoek is het begrip voedernorm ruw eiwit identiek met verteerbaar ruw eiwit.

Door het lagere waardecijfer - in de Veevoedertabel 1957 is het waardecijfer 87 gebruikt - is in elk der proeven de zetmeelwaarde van de droge pulp wat lager dan in genoemde tabel is opgegeven.

(9)

IV. D E V E R T E E R B A A R H E I D VAN TOT B R O K J E S

G E P E R S T E P U L P

In Engeland neemt men de laatste jaren proeven met de voedering van gedroogde pulp in brokjesvorm. Aan deze vorm van pulp zouden verschillende voordelen zijn verbonden, o.a. is het hanteren en bewaren van brokjes gemakkelijker en goedkoper dan van losse pulp.

Naar aanleiding van deze proefnemingen legde de Stichting Veevoederbureau der Nederlandse Suikerindustrie ons de vraag voor, of door het persen van deze brokjes de verteerbaarheid ongunstig zou kunnen worden beïnvloed.

Om dit te bestuderen, hebben wij een vergelijkende verteringsproef genomen met gewone gedroogde pulp en tot brokjes geperste pulp van hetzelfde uitgangsmateriaal. Deze partijen waren afkomstig van de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortel-suikerfabriek te Groningen.

Voor de bepaling van de verteerbaarheid werd ook nu weer gebruik gemaakt van drie hamels. De pulp werd in beide gevallen gevoederd naast grasmeel, waarvan kort geleden de verteerbaarheid was bepaald. In dit geval was het toevallig een tropisch gewas, nl. loekoentoegras.

In beide proeven ontvingen de hamels 650 g gedroogde pulp met 350 g grasmeel. Daar bijgevolg 65% van het rantsoen uit gedroogde pulp bestond, durfden wij de brokjes niet in droge vorm te verstrekken. In beide gevallen werd het mengsel van pulp en grasmeel geweekt met een passende hoeveelheid water.

Elk der verteringsproeven bestond uit een hoofdperiode van 10 dagen, voorafge-gaan door een voorperiode van eveneens 10 dagen.

De proeven zijn niet geheel naar wens verlopen. Bij twee der drie dieren was de consistentie van de mest slapper dan eigenlijk wel wenselijk was. Dit kan nl. een on-gunstige invloed uitoefenen op de verteerbaarheid van de verschillende bestanddelen en wel speciaal van het eiwit.

Wanneer echter de mest ook in de vergelijkende proef dezelfde consistentie zou hebben, dan zouden de gevonden coëfficiënten van de afzonderlijke dieren uit beide proeven vergelijkbaar zijn. Bij een der dieren (hamel B) werd de mest in de tweede proef zo dun, dat wij de met dit dier verkregen uitkomsten niet durven vergelijken. De met de beide andere dieren verkregen uitkomsten zijn opgenomen in tabel 4.

Zoals uit deze tabel blijkt, werden zowel bij hamel A als bij hamel C in beide proeven precies dezelfde verteringscoëfficienten gevonden. Door het persen van de pulp tot brokjes is de verteerbaarheid dus niet veranderd.

De verteringscoëfficienten van hamel C komen zeer goed overeen met de cijfers die wij in de voorafgaande verteringsproeven hebben gevonden.

(10)

12 o £> C

e

^ 60 O > OO < H .* :^ •s.1 Wi < ^ 2 3 JC « ö 8> . I Over i koo l hydr a

11

û S u i u rt J= ' s s o u O O ' E " o o Jr Î5 Û * ! 2 Î .§ -o o •w s& 5 of drie osition tion coe, ther A C 't* Ei. "i ,> ftlUQ fN 00 O ^ ö r-^ \o* oo" r«-» «o r-ON r^ o **•' c-T©" (N m r-r*C »X" O cs \o 00 v> \0 00 ON 1 ^"- ° i 00 v ß y O c*i v> T— w-i HO » n r-» oo o r-^ c f r T oo r- oo c 4> v i "o > „„£ ^_^ ÛD :<U 8 | § < 0 ^ U 6 B -O ta C ï •S Ü « A 3 rt W CU 1/5 > .g. !• -3 J <2: - O ,1* •* fe io n <fr/ e osition tion coe ether A C 5 5 , ^ « £ g S* à-( J O Q oo m e i K o " «fr T t *Tï n — ON I ^ f «X 1 o •<t «ooC rs o r-HO r^ ON ON HO O0 ON oo" Ö" v f ^ j - V I O^ON NO'^t f - 00 oo en ~-oo r- ~-oo ^ - v w-j ON V* > c w o £ • c 3 . 2 o . ' ö u «.£ 60 60:11 •O — o) ^ w w 1> 6 0 — " 'S! c u = c - C E O 0) ü « S | SÄ ü < 2 > S a . "r-a 5i •§ "^

is

? ^ ù ^ SS * 2 •s-S 5! ï :

ö |

• i >-s ^i

ai

| s Q 2 ft 13 «S. • o •X5 b/j "o

s

^

I

(11)

S A M E N V A T T I N G

Met behulp van hamels werd een onderzoek ingesteld naar de verteerbaarheid van enkele partijen droge pulp van verschillende herkomst.

Er werd geen noemenswaard verschil in verteerbaarheid gevonden tussen deze verschillende partijen. Wel bleken de verteringscoëfficienten duidelijk hoger te liggen dan de cijfers uit de bekende Veevoedertabel 1957. De gevonden gemiddelde ver-teringscoëfficienten waren : ruw eiwit 59, overige koolhydraten 92 en ruwe celstof 82.

Met behulp van de samenstelling en de verteringscoëfficienten uit tabel 1 kon van de verschillende partijen de voederwaarde worden berekend.

Bij de berekening van de zetmeelwaarde werd - in overeenstemming met de re-sultaten van de respiratieproeven van KELLNER-FINGERLING - het waardecijfer 77 gebruikt. De aldus verkregen voederwaardecijfers zijn opgenomen in tabel 3.

Tevens werden met behulp van hamels vergelijkende verteringsproeven genomen met gewone en tot brokjes geperste droge pulp van hetzelfde uitgangsmateriaal. Het persen bleek geen invloed te hebben op de verteerbaarheid.

S U M M A R Y

T H E D I G E S T I B I L I T Y A N D F E E D I N G V A L U E O F D R I E D B E E T P U L P A N D B E E T P U L P PELLETS

Digestion trials with whethers were carried out in order to obtain information about the digestibility of dried beetpulp of different origin.

There was practically no difference in digestibility between the various lots of beetpulp. On the other hand the digestion coefficients were distinctly higher than those mentioned in the cattle-feedingtable, generally used in the Netherlands. The obtained average digestion coefficients were: crude protein 59, N-free extract 92 and crude fibre 82.

With the help of the composition and digestion coefficients from table 1 the feedingvalue of the different lots of beetpulp could be calculated.

In agreement with the results of the respiration experiments of KELLNER-FINGER-LING, in the calculation of the starch equivalent the value-figure 77 was used. The obtained feeding-value-data are mentioned in table 3.

Moreover comparative digestion trials with wethers were carried out with common beetpulp and pellets of the same starting material. It proved that pressing did not have any influence on the digestibility.

(12)

LITERATUUR

DIJKSTRA, N . D., De verteerbaarheid en voederwaarde van Nederlandse spiritusbostel, Verst.

Landbouwk. Onderz. 64. 1 (1958).

FINGERLING, G., Der Nährwert der Zuckerrüben, Landw. Versstat. 113 (1932) 1. FINGERLING, G., Der Stärkewert der Trockenschnitzel, Landw. Versstat. 129 (1938) 177. VEEVOEDERTABEL 1957, Gegevens over voederwaarde, verteerbaarheid en samenstelling van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van mijn kunst altijd uitgesteld en nu kan het niet meer, want alle kinderen gaan naar uw

Er werd zelfs een in het Engels gestelde brief namens de redaktie verstuurd aan auteurs die in de afgelopen vijf jaar in de Mededelingen/Contributions hadden gepubli- ceerd, met

Uw speekselklieren kunnen tijdelijk niet goed werken of uw speekselafgifte kan geremd zijn door het gebruik van medicijnen.. In beide gevallen kunt u de

Op 25 oktober 2012 verscheen in het Publicatieblad van de Europese Unie een richtlijn (2012/31/EU), waarin vermeld staat, dat de EU heeft besloten, per 1 januari 2013 de ziekte

DEFINITIEF | Farmacotherapeutisch rapport patiromeer (Veltassa®) bij de behandeling van chronische hyperkaliëmie bij volwassenen met chronische nierschade die zijn aangewezen op

Een ander WAR-lid merkt op dat in de tabel met modelaannames staat dat de effectiviteit van de behandeling (gemiddelde leeftijd 64 jaar) niet afwijkt voor de Nederlandse

The main aim of the study is to attempt to discover the ground motive of Paul’s tent-making life as a crucial element to interpret his ministry based on his apostolic calling

In de algemene oplossing van een n-de orde differentiaalvergelijking komen n constanten voor.. Deze constanten kunnen worden vastgelegd door n begin- of randvoorwaarden op