Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
BIJTWONDE, GEINFECTEERDE:
SPINNENBEET
• Klinische aspecten en commentaren
o Latrodectisme is het gevolg van een specifieke spinnenbeet [zwarte weduwe (Latrodectus mactans)] of andere Latrodectus spp. Gekenmerkt door plaatselijke, regionale of veralgemeende pijn (soms verward met de pijn veroorzaakt door een acuut abdomen), geassocieerd met andere specifieke en autonome symptomen.
o Loxoscelisme wordt veroorzaakt door een beet door Loxoscela reclusa of andere Loxoscela spp.
Cutane vorm: pijn en erytheem dat mogelijks evolueert naar een ulcus en necrose binnen de 8 tot 24 uur na de beet. Geassocieerd met specifieke symptomen die bij tot 50% van de patiënten optre-den binnen de 24 tot 48 uur na de beet (veralgemeende jeuk en rash, hoofdpijn, nausea, braken en lichte koorts). Over het algemeen gaat het om een zelf limiterende pathologie die spontaan geneest. Systemische vorm: intravasculaire hemolytische anemie en, occasioneel, nierfalen.
o De meerderheid van de necrotische ulcera zijn waarschijnlijk te wijten aan andere oorzaken zoals cutane antrax (spinnenbeten zijn pijnlijk, in tegenstelling tot antrax dat pijnloos is) of infecties door MRSA.
o Essentieel is de bijtwonde goed te verzorgen en de status van de vaccinatie tegen tetanus te verifiëren (op-puntstelling indien nodig).
• Betrokken pathogenen o Geen (niet infectieus).
• Empirische anti-infectieuze behandeling
o In geval van latrodectisme werden meerdere behandelingen uitgeprobeerd. Antidotum.
Weinig (bovendien controversiële) gegevens beschikbaar over de doeltreffendheid. Beschikbaar bij het Belgisch Antigifcentrum [Brussel, +32 (0)70/245 245].
Analgetica, benzodiazepines (controle van de spierspasmen), ….
o Loxoscelisme: dapsone (50 mg q12h po bij adolescenten en volwassenen) wordt vaak gebruikt ondanks het gebrek aan klinische gegevens.