• No results found

Waarnemingen van een wandelaar, ofwel Stratigrafie vanaf de wal: strandsuppleties Goeree Voorne (Zuid-Holland)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarnemingen van een wandelaar, ofwel Stratigrafie vanaf de wal: strandsuppleties Goeree Voorne (Zuid-Holland)"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarnemingen

van een

wandelaar,

ofwel

Stratigrafie

vanaf

de wal:

strandsuppleties

Goeree

Voorne

(Zuid-Holland)

Anton Janse*

Locaties

Het strandvan

Rockanje, paal 9,6

totaan de

Haringvliet-dam, paal 16,2.

Het

zuidwestelijk

deelvanhet Maasvlaktestrand.

Werkwijze

De

winning geschiedt

dooreen

sleephopperzuiger.

Dit

vaartuig

gaatalseengrote

stofzuiger

door hetaangewezen

gebied

enschilt deze als hetware

laag

voor

laag

af. Door inventarisatievansedimentkleuren

schelpinhoud

op de

spuitstranden

is hierdoor

mogelijk

eeninzichtte

krijgen

van de

stratigrafie

van het

wingebied.

Uit de

veldwaar-nemingen zijn

eenaantal fasen

gedestilleerd

waarin de

ver-anderingen

naarde

diepte

toevanhet

wingebied

tot

uitdruk-king

komen.

Door het

gehele

proces is

vermenging

vande diverse

lagen

niettevoorkomen.

Het

wingebied

is 5x 1 kilometer.

Hier is door het

zuigen

als hetwareeengrote

badkuip

in de zeebodemontstaan. Wanneer de

zuiger

aan

zijn

‘run’

begint,

gaatdeze

diagonaal

door het

lagenpakket

heen. Ook uit de

zijkanten

vanhet

wingebied

treedt de

nodige

naval

op. Natweeof drieruns is de beun

(laadruimte)

vol enwordtnaarhet

aanlandingspunt

gevarenom de

lading

naarhet strandtepompen. Wanneerdit verderweg

ligt

wordteenopvoerpomp alstussenstation

gebruikt.

Het sediment is dan inmiddelsdriemaalverpomptenstuitert

vervolgens

somstien kilometer door buizen. Niet

verwon-derlijk

dus dat demeestegroteen

dunschalige

mollusken

deerlijk

uit de

strijd tevoorschijn

komen. Wel

verwonderlijk

isdatveelmateriaaldeze

mishandeling

nog

gaaf

overleeft. Meestal de kleineresoorten. Het

opspuiten geschiedde

in continue-dienst.

Weinig

kansomzonder

levensgevaar

aan de

spuitmond

te monsteren.Hierna is de

mishandeling

van het

meegebrachte schelpmateriaal

nog nietteneinde. Wanneer hetstort

enigszins

is ontwaterd komen bulldozers het

gebied

gladschuiven

en

pletten

hierbij

de

kostelijke

schelpen. Vervolgens

wordt door het

gebied geragd

met

terreinwagens

om werkliedenen

opzichters

te vervoeren. Na deze destructieve

episode

arriveren

uiteindelijk

de

badgasten

enandererecreantenomderest te

vertrappelen.

Verbazingwekkend

genoeg

zijn

er naal deze destructieve

handelingen

nog steedsherkenbare

schelpen

over!

Demeeste

fijne gruismonsters zijn

op

laagwater

verzameld.

Hierbij

is

vermenging

metde in dit

gebied aanwezige

soor-ten

mogelijk. Bij

de

beoordeling

vanhet onderzochte mate-riaal is hiermee

rekening gehouden. Waarneming hierbij

is datnaenkele

opeenvolgende

dagen

op hetzelfde

strand-gedeelte,

licht materiaalvande

vloedlijn

en

gruisbanken

op

laagwater,

per

tij (tweemaal daags),

ongeveer 10meter

naarhet noorden

opschoven.

Wat

volgt

is een

algemene

indrukvanhet gewonnen

materiaal, rekening

houdendmet het bovenstaande. Wat

opvalt

aandit

gruis

is dat

sommige

monstersmeerdan 50%

echiniden(puin)

bevatten. Ook zit erveel

kolengruis

ensintelrestin het materiaal. Dit is niet

verwonderlijk,

in het

wingebied zijn

de

afgelopen

150

jaar

diverse

kolenschepen

vergaan. Verder werden op de rede

vanRotterdam de afvalbunkers

geleegd,

voordat de haven

binnengelopen

werd.

Najaar

2004en

voorjaar

2005

zijn

in dit

gebied

eenviertal strandvakken

opgehoogd

met

zand, afkomstig

van het

zeegebied,

ongeveer 10 kilometer uit de kust dat bekend staatals de Bollenvan Goeree. Gemiddelde coördinaten vandit

gebied:

N 51°

44',

O3° 54'

(opgave

van

Rijkswa-terstaat).

Een door directie Noordzeevan

Rijkswaterstaat

afgegeven

vergunning

beschrijft

nauwkeurig

de

aange-wezenzandwinlocatie. Dit teneinde de zandbalans in het Nederlandse

kustgebied

niet alteveelte verstoren. De

opgehoogde

stranden in

Ouddorp zijn nabij

hetFlauwe

Werk,

paal

12. HetWesthoofd,

paal

16.

Verklaringvande kaart.

Balletjes: hetgebiedwaarhet zand vandaan komt,

Streep/esarcering:

de opgespoten stranden.

(2)

AFZETTINGEN WTKG 26(4), 2005 60

De

aangetroffen

fasen

Fase

1: Geelgrijs

zandmetveel levende

zeeorganismen.

Veel verse enlevendemollusken, Lutraria, Nassarius. Deze fase is tevinden in hetopgespotenstrandvanhet Flauwe Werk

bij Ouddorp.

HetgaathieromHolocene zanden.

Fase 2:

Geeloranje

zandmetminder levende

schelpen,

vooral

bij

dekleineresoortendan in fase

1.

Hierin komen ondermeer TellinapygmaeaenAltenaeum dawsonivoor. Deze fase is

gevonden

op het strandvanhet Westhoofd

bij Ouddorp

enhet

noordelijk

deelvanhet Maasvlakte-strand.

Fase 3:

Oranjebruin

zand, metTellina pygmaea en veel

grote

kleppen

van

Spisula

solida. Dit materiaaliste vin-den op het middelste vakvanhet Maasvlaktestrand.

Fase 2en3

zijn

vanHolocene ouderdom. Terecht merkte Tom

Meijer

op

(pers. comm.),

dat

gezien

de

benodigde

waterdiepte

voor

bijvoorbeeld Spisula

solida deze

afzet-tingen

niet ouder kunnen

zijn

dan

AtlanticumofSub-bore-aal,

resp. 6000-4000

jaar

BP.

Opvallend

is dat deze fasen veel

exemplaren

van Rissoa

inconspicua

enValvata

pisci-nalisbevatten.

Fase 4:

Lichtgrijs

zand, metAcanthocardiatuberculata,

veel CerastodermaedulemajorenMactra

glauca,

enkele vertebratenresten. Dit sediment vormtde

ophoging

van het

zuidelijk

deelvanhet Maasvlaktestrandenhet strand van

Rockanje.

Pleistoceen. Acanthocardia tuberculata is meestal

afgerold.

Dit materiaal komtovereenmetde

vangstenvande

Cerpolex

vistocht in de

Eurogeul

opca 29meter

diepte.

Fase 5;

Fijn grijs

zandmetveel

gerold hout,

veenresten en kleiballen.

Kennelijk

eenfluviatiele

afzetting

met

hoofd-zakelijk

land-enzoetwatermollusken. Gezien het opge-brachte materiaal denk ik dat het materiaal

afkomstig

is uiteen

vrij

dunne

laag. Zuidwestelijk

deelvande

Maas-vlakte, ter

hoogte

vandepostvande

reddingsbrigade.

Fase 6:

Grijswit fijn

zandmeteenwadden

fauna,

Macoma balthicaenScrobicularia

plana,

Maasvlakte enStrand vanVoome,

palen.

9,6-

9,8.

Fase 7:

Witgrijs vrij grof

zandmet

grindffactie.

Voorkomen vanTridontaborealis,

Gari fervensis

en.Antalis

vulgaris.

Bijzonder

wasde vondstvan eenuit het Plioceen bekende haaientandvan eenCacharadon carcharias

Linné,

1758. Zie hiervoor de rubriek

‘Opmerkelijke

vondsten’

(of

de

gelijknamige

rubriek op de website-

red.).

Rockanje nabij paal

11.

Kennelijk afkomstig

uiteen

vrij

dunne

laag.

Tussen

palen

11 en12 twee

gruismonsters

genomen. Naast mariene soorten. Bittiumreticulatum, Marshallora adversei enAlvania carinata ook enkele

exemplaren

vanTheodoxus

fluviatilis.

Cerithium tuberculatum.

Lengte3mm.

Maasvlakte Fase4.

‘HeiligbeenAfm.

5x6cm. Soort?? MaasvlakteFase3.

Alvaniacarinata.

Artefacten:Links Maasvlakte Fase 10. rechts

Rockanje

Fase 7. Erviliacastanea.

Lengte4mm.

Ouddorp.

Maasvlakte Fase Ien2.

(uil Tebble).

(3)

Fase 8:

Grijs

zandmetde bekende

Spisula

soortenenverder veel Macoma balthicaen

Hydrobia

spp.

Rockanje,

paal

12 -

15,5.

De fauna is

klaarblijkelijk afkomstig

uit een

geulengebied gezien

de

inschakelingen

van

grof

sediment. In dit milieu kwamen

schelpenbanken

voor

met

hoofdzakelijk Spisula

subtruncata.

In deze fase

zijn verspreid

vondsten

gedaan

van Cerasto-derma edulemajor, Tridonta

borealis,

Antalis

vulgaris

enGibbula cineraria.

Mogelijk

gaathet hierom

inge-spoelde

?Laat- Eemiensoorten.

Fase 9; Wat

fijner grijs

zandmet lichtbruinezweem. Ken-merkende mollusken: C. edule

major

enLaevicardium

crassum. Vanaf

paal

15,6tot aan de

Haringvlietdam.

Eem-materiaal.

Fase 10:

Grijs-wit

zandmet veel C. edule

major. Nogal

watEemsoorten,

Gari fervensis,

Dosinia

lupinus,

Flexo-pecten

flexuosus

en Diodoraapertura.

Zuidelijk

deel

Maasvlakte,tussen fase 3en5. Eem-materiaal. Ditwashet sluitstukvandeze

suppletie

serie.

Deze

fasering

valt intwee delen uiteen:

Fase 1 totenmet

3, geel-bruin gekleurde

zandenmet Ho-loceen fauna.

Fase 4totenmet 10,

grijs-wit zand,

nu endanmet

grind-fractie.Hierin komen veel fluviatiele relictenvoor en een

opvallende

hoeveelheid Eemien mollusken. Tweesoorten uit dit

pakket

wil ik nader beschouwen:

Cerastoderma edule

major (Bucquoi, Dautzenberg

&

Doll-fus, 1892).

Bekendvanhet

Domburgse

strand. De

stratigra-fische herkomstvandeze

schelp

is nog onbekend. Deze

soortviel op in fase

4,

zeergrote

exemplaren

totruim 6 centimeter. In de

volgende

fasen komt deze soort,

zij

het minder

talrijk

ook voor, weliswaar mindergroot.Fase 10 bevat eveneens weer vandezegrotestukken. Gezien de

aanwezigheid

vanrestanten

slotbandbij sommige schelpen,

kan deze niet erg oud

zijn.

Tridonta borealis

(Schumacher,

1817), bij

de

aanleg

van deMaasvlakte is dezesoortin flinke aantallen verzameld. In de grovere zandenvanfase 8 treedt dezesoortweerop, tezamen met een

ingespoelde

Eemien fauna. Evenals

bij

dehiervoor behandeldesoortkomen

bij

eenaantal

schelpen

resten van

ligament

en

periostracum

voor. In eeneerder artikel heb ik

mij

de herkomstenouderdomvandezesoort

afgevraagd (lit.

2en

4).

Ook deze vondsten leveren geen exact beeld daaromtrent op,maar de zoekcirkel is wel kleiner

geworden.

Eenrecente

publicatie

over wat

hij

het Astarte borealis

complex

noemt is vande Deen

Hopner

Petersen

(lit. 3).

Hij

heeftdezesoort

uitgebreid onderzocht,

zowel het arc-tische als het boreale voorkomen. Verder

split hij

er

vrolijk

op losen maakter een tiental nieuwe soorten

erbij.

Een daarvan is Astarte

nordi,

recent

gevonden

in de

noordelijke

Noordzee,

eendrietal vondsten ongeveer 80

mijl

ten westen

vande

Limfjord,

Ook in de collectie Leiden bevindt zich eenNederlands

exemplaar

meteen

grotendeels

intact

perio-stracum

(lit. 7). Bewijs

dat deze soort, als

glaciaal relict(?),

nogsteeds in de Noorzee leeft. In degeestvan

genoemde

auteur, die ik nietwenste

volgen,

zouden de velehonderden

stukkendieik inmiddels heb verzameld denaamAstarte deltoidensismoeten

krijgen.

Wat

opvalt

is dat veel

schelpen

uit deze

periode,

maar

hoofdzakelijk

T.

borealis,

aangetast

zijn

door de hoorder

Polydora (lit. 1).

Conclusie

Demeesteaanhet Eemienterelateren fossielen uit de fasen 4totenmet8

zijn fragmentair

envertonenalle kenmerken

vantransport.Dit is

goed

voorte

stellen,

daar het materiaal uiteenook

destijds

actieve deltabetreft.

Een

mogelijke

‘bio-zonering’

voorhet Laat-Eemienzou bestaan uit het

optreden

vanTridonta horealis in fase8,

eennogvolmarienesoort.Ineenlater stadium is het massal

optreden

van Cerastoderma edule

major

een

volgende

episode

in het

verondiepen

vande Noordzee door de nade-rende koudevanhet Weichselien.

Interessante

‘bijvangst’

voor

mij zijn

enkelevuursteen artefacten

(zie

linkerpagina,

onderste

foto).

Een hiervan bezit eenfraaie‘levallois’ kerntechniek

bewerking.

Deze techniek wordt

gedateerd

alsmesolithisch,een

tijdvak

dat

grofweg

overeenkomtmetEemienenWeichselien

(lit. 5).

Ookeenaantal bottenvangrote vertebraten,o.a.mammoet,

vergezellen

de door

mij

verzamelde

schelpenfauna’s (zie

bijvoorbeeld

het

‘heiligbeen’

opde

linkerpagina).

In dit

pakket

hoort

duidelijk

het Weichselien thuis. Gedu-rende deze

periode

heeft het onderzoeksterrein boven de

toenmalige zeespiegel gelegen. Ongetwijfeld

bevinden zich in het onderzochte materiaal ook zaken uit deze

periode,

kennelijk

vanfluviatiele of terrestrische oorsprong. Om dittekunnenconstateren ontbreken

mij

tweezaken: voldoende kennisvan de materieenvoldoende

geld

om dure

dateringsonderzoeken

telaten doen.

Datvoorhet verzamelenvandit materiaal

geenverre

toch-ten

nodig zijn,

bleek

recentelijk

voor

mij (lit.

2en

7).

Bij graafwerken

achter

mijn woning

tenbehoevevan

kabel-aanleg,

werd de sleuf

aangevuld

met

aangevoerd

bouwzand. Hiervan heb ikeenliter of5

uitgezeefd.

De molluskenin-houd komtovereenmet watik in fase 9vanhet

strandsup-pletie

materiaal aantrof: Lacunavincta,

Oenopota turicula,

Mimachlamys

varius, Cerastoderma edule

major

en Corbula

gibba.

Materiaal

afkomstig

vandezelfde

winput

als de

suppleties.

Voor de liefhebbers

volgt

hierna nogeen

gecombineerde

soortenlijst

van mollusken uit alle

genoemde

fases

(zie

volgende pagina).

In dit onderzoek

zijn

de artikelenvan

wijlen

onsmede-lid Van Urkvoor

mij

instructiefgeweest.In de

jaren

’70 heeft

hij

de

suppleties

van het

Scheveningse

strand

gevolgd

en

(4)

62 AFZETTINGEN WTKG26 (4),2005 f r f f f f f f f f r f

_f_'

f ■ f ■

J_'

T’

r

T'

j_'

T'

T'

f'

f'

f'

j_'

r

T'

r

T'

T'

_f_'

T

f f f • f

f_

T

Emarginula

iindet. Puncturella machina Diodoraapertura Gibbula cineraria Gibbula? magus

: juv.

Littorina littorea Littorina saxatilis Lacuna vincta

Hydrobia

spp.

Cingula

semicostata Rissoa membranacea Rissoa

inconspicua

Rissoa parva Alvania carinata Alvania lactea Tornus subcarinatus Circulus striatus Caecum indet. Turritella tricarinatar s.l. Bittium reticulation

Cerithiopsis

tubercularis Marshalloraadversa

Epitonium

clathrus

Epitonium

clathratulum

Graphis

albida Acliswalleri Eulimai sp.

Crepidula fornicata

Euspira

alderi Naticacatena Ocenebra erinacea Buccinum

undatum

Ferrissia wautieri Nassarius consociatus Nassarius pygmaeus Nassarius reticulatus

Oenopota

turricula

Haedropleura septangularis

Chrysallida

sarsi

Crysallida spiralis

Turbonillacrenata Turbonillaindet. Odostomia eulimoides Odostomia unidentata Acteon tornalis Retusaalba Philineaperta Philine

sp.

Bithynia i£

Theodoxus

fluviatilis

Valvata

piscinalis

'T

'T

'T

'T

r

'T

'T

'T

'

i

'_f_

r r Succinea spp-Planorbis crista Planorbis SPP-Limneaispp. Succinea

SPP-Cochlicopa

i sp. Clausilia

JP;

Pupilla

muscorum ?Monacha SP-Columbella ;

sp.

Aplexa hypnorum

Vallonia

J2;

Vertigo JPj

Antalis

vulgaris

Dentalium

i£;

Nuculaisp.

juv.

Microgloma guilonardi

Striarca lactea

Glycymeris glycymeris

Notolimea clandestina

Mytilus

edulis Musculus

JP;

Modiolula

phaseolina

Modiolus modiolus Unio< sp.

Aequipecten opercularis

Flexopecten flexuosus

Mimachlamys

varius Anomia

ephippium

Heteranomia

squamula

Ostrea edulis Lucinella divaricata Lucinidae sp. Montacuta

ferruginosa

Montacutasubstriata

Mysella

bidentata Kellia suborbicularis

Pseudopythina

macandrewi

Lepton

squamosum

Hemilepton

nitidum

Epilepton

clarkiae

?Leptonidae

_jP;

Altenaeumdawsoni Goodallia

triangularis

Tridonta borealis Tridonta

montagui

Acanthocardia echinata Acanthocardia tuberculata

T

T

T

T

r

T

T

r r

T

T

|

T

r

T

Laevicardiumcrassum Parvicardium

SP-Cerastoderma edule edule

Cerastodermaedule

major

Cerastoderma

glaucum

Mactra sultorum cinerea Mactra sultorum

plistoneerlandica

Mactra

glauca

Spisula elliptica

Spisula

solida

Spisula

subtruncata Lutraria lutraria Lutraria

angustior

Lutraria magna Erviliacastanea

Angulus fabulus

Angulus

tenuis

Angulus

pygmaeus Macoma balthica Donax vittatus Solen

marginatus

Ensis americanus Ensis ensis Phaxas

pellucidus

Gari

fervensis

Abra alba Abra

prismatica

Scrobicularia

plana

Chamelea striatula

Venerupis

aurea senescens

Venerupis senegalensis

Sphenia binghami

Mya

arenaria

Mya

truncata Corbula

gibba

Corbicula

fluminalis

Pisidiu i spp-Hiatella arctica Turneria

jeffreysi

Gastrochaena dubia Petricola

pholadiformis

Barnea candida Pholas

dactylus

Zirfea crispata

Thraciapapyracea

Polyplacophora

f r f

r= alleenrecent

aangetroffen,

f= alleen

fossiel aangetroffen

Totaal

suppleties

Goeree - Voorne

f

Emarginula

indet. Succinea spp. Laevicardiumcrassum

f Puncturella machina Planorbiscrista Parvicardium

sp.

f Diodoraapertura Planorbis spp. Cerastoderma edule edule

f Gihhula cineraria Limnea

spp. f Cerastoderma edule

major

f Gihhnla?

magus

juv.

Succinea spp. Cerastoderma

glaucum

Littorina littorea

Cochlicopa

sp. Mactra sultorum cinerea

Littorina saxatilis f Clausilia sp. f Mactra sultorum

f Lacuna vincta

plistoneerlandica

Hydrobia

spp. f

Papilla

muscorum f Mactra

glauca

r

Cingula

semicostata IMonacha sp.

Spisula elliptica

Rissoa membranacea Columhella

sp.

Spisula

solida

Rissoa

inconspicua

Aplexa hypnorum

Spisula

subtruncata

r Rissoa parva Vallonia sp. Lutraria lutraria

f Alvania carinata

Vertigo

sp. Lutraria

angustior

Alvania lactea f Lutraria magna

Tornus subcarinatus f Antalis

vulgaris

Erviliacastanea

f Circulus striatus f Dentalium sp.

Angulus fabulus

Caecum indet.

Angulus

tenuis

f Turritella tricarinata s.l. Nucula sp.

juv.

Angulus

pygmaeus

f Bittiumreticulatum

Microgloma guilonardi

Macoma balthica

r

Cerithiopsis

tuhercularis Striarca lactea Donax vittatus

f Marshalloraadversa f

Glycymeris glycytneris

f Solen

marginatus

r

Epitonium

clathrus Notolimea clandestina r Ensis americanus

r

Epitonium

clathratulum

Mytilus

edulis Ensis ensis

Graphis

alhida Musculussp. Phaxas

pellucidus

Adiswalleri Modiolula

phaseolina

f Gari

fen<ensis

r Eulima

sp. f Modiolus modiolus Ahra alba

r

Crepidula fornicata

f Unio sp. Abra

prismatica

Euspira

alderi r

Aequipecten opercularis

Scrobicularia

plana

Naticacatena f

Flexopecten flexuosus

Chameleastriatula

f Ocenebra erinacea r

Mimachlamys

varius f

Venerupis

aurea senescens

Buccinum undatum f Anomia

ephippium

r

Venerupis senegalensis

Ferrissia wautieri Heteranomia

squamula

Sphenia binghami

f Nassarius consociatus Ostrea edulis r

Mya

arenaria

f Nassarius

pygmaeus f Lucinella divaricata f

Mya

truncata

Nassarius reticulatus Lucinidae

sp. f Corbula

gihha

Oenopota

turricula Montacuta

ferruginosa

f Corbicula

Jluminalis

f

Haedropleura septangularis

Montacuta substriata f Pisidiu spp.

f

Chrysallida

sarsi

Mysella

hidentata Hiatella arctica

f

Crysallida spiralis

Kellia suborbicularis Turneria

jeffreysi

f Turbonillacrenata

Pseudopythina

macandrewi f Gastrochaena dubia

f Turhonilla indet.

Lepton

squamosum r Petricola

pholadiformis

f Odostomia eulimoides

Hemilepton

nitidum Barnea Candida

f Odostomiaunidentata

Epilepton

clarkiae f Pholas

dactylus

Acteon lornalis

'ILeptonidae

sp.

Zirfea crispata

Retusa alba f Altenaeum dawsoni Thracia papyracea

Philineaperta f Goodallia

triangularis

Philinesp. f Tridontaborealis

Polyplacophora

Bithynia

sp f Tridonta

montagui

f Theodoxus

jluviatilis

r Acanthocardia echinata Valvata

piscina

Us r Acanthocardia tuberculata

(5)

bemonsterd

(lit. 6).

Veelvanwat

hij

daar vondkomtovereen

met watnu aanland is

gebracht

ende

beschouwingen

die

hij

daaraan

wijdt onderschrijf

iktenvolle.

Literatuur

1

Cadée,

G.C. & F.

Wesselingh,

2005.- Van levend

schelp-diernaarfossiele

schelp:

TafonomievanNederlandse

strandschelpen. Spirula

nr343.

2

Cadeé, M.,

1999.- Tridonta borealis in bouwzandin de Randstad.

Afzettingen

WTKG 20

(2).

3

liopner

Petersen,

G.,

2001.- Studieson some Arctic and Baltic Astarte

species (Bivalvia, Mollusca).

Bio-science, 52,

2001. Meddelserom

Gronland,

Copen-hagen,

The Danish Polar Center.

4 Janse, A., 1999.- Tridontahorealis,het

begin?

Afzet-tingen

WTKG 20

(4).

5

Stapert,

D..1980.- Het

Middenpaleoliticum

in Noord-Nederland. In: Voltooid verleden

tijd?

Intermediair

bibliotheek,

uitg. Backhuys,

pp. 63-82.

6

Urk,

vanR.M., 1981- 1982.-

Aantekeningen

over de

bij

de

zandopspuiting

te

Scheveningen

in 1975 aange-voerde mollusken. Meded.

Werkgr.

Tert. Kwart Geol. vol. 18

(4)

envol.

19(1).

7

Wesselingh,

F., 1999.- Enkele

opmerkingen

naar

aan-leiding

vanTridonta horealis in bouwzand in de Rand-stad.

Afzettingen

WTKG 20

(2).

*AntonJanse, G. van Voornestraat165, 3232 BEBrielle,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A load demand shifting prediction model was not developed for PCT failures, because most of the electricity cost savings were achieved through the dewatering

If the process value reaches the set value (in a particular case 40 °C) the heating unit should switch off. The temperature probe is located in the second heating tube. The

For comparison purposes columns 7 to 9 of Table 4.3.5 also shows the MLE's, standard errors and t- statistics of the AR(\) model fits to each of the nine default series of

'n tweede ordonnansie na die Vryheidsoorlog gevolg waarin staatsbeheer oor sekere skole ingestel is, en die vir die Afrikaanse kerk so onbeillike bepaling

Nadat die doelstellings deur beredenering in hoofstuk 5 geevalueer is, is tot die gevolgtrekk.ing gekom dat die ouer, as eerste, natuurlike en primere opvoeder

Die ouer is primer verant:woordelik vir die opvoeding en onderwys van sy kind (sien par. Opgeleide onderwysers het: met:t:ert:yd, vanwee die t:oename in kennis,

The collapse of apartheid in South Africa ushered in comparative peace, national safety and ended the country's participation in vicious conflicts both internally