• No results found

Technologie rond vitale funkties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Technologie rond vitale funkties"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Technologie rond vitale funkties

Citation for published version (APA):

Brouwers, A., & Graafmans, J. A. M. (1982). Technologie rond vitale funkties. (BMGT; Vol. 82.337). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1982

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN TECHNOLOGIE ROND VITALE FUNKTIES

BIBLIOTHEEK

8303290

-T.

H,EJNOHOVE~~

Redaktie A. Brouwers J. Graafmans Kenmerk BMGT/82.337/b 27 augustus 1982 Distributie THE Buro BMGT W-hoog -1.129 Postbus 513 5600 MB Eindhoven

(3)

INHOUDSOPGAVE

---Inleiding Taakstelling

Integratie van onderzoek op instellingsnivo

De belangrijkste elementen in de THE-onderzoekkapaciteit Onderzoekaspekten

Hartklepprothesen Atherosclerose Bloedtechnologie Anesthesiologie

Aspekten van meerwaarde

- Methodologische coherentie - Multidisciplinaire samenwerking - Biomedische integratie - Longitudinale samenhang - Industriele innovatie - "Spin-off" en "spin-in" - Technologische karakteristieken Overzicht van publikaties in 1980 en 1981

pagina 2 3 3 4 4 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8

(4)

-'

....

- 1

-BMGT/tb/jg/mo/82.337/b 82.08.27

B 10M E DIS C H E ENG E Z 0 N D H E IDS TEe H N 0 LOG I E

Taakstelling: Technologie rond Vitale Funkties

Inleiding

Onderzoek op het terrein van de Biomedische en Gezondheidstechnologie (BMGT) vindt plaats op aIle afdelingen van de TH-Eindhoven. De aandacht voor het totaal voor dit soort aktiviteiten is ondergebracht in een be-leidskomissie BMGT en een buro BMGT.

Binnen dit kader is "Technologie rond Vitale Funkties" ontstaan als een multidisciplinair veld van onderzoek.

Na omschrijving van dit onderzoek voIgt een plaatsbepaling op instellings-nivo. De belangrijkste elementen in de THE onderzoekkapaciteit waarop

Technologie rond Vitale Funkties steunt worden genoemd. Dan volgen beschrij-vingen van 4 taakaspekten in dit onderzoek. Tot slot worden aspekten be-sproken die dit veld van onderzoek als geheel meer doet zijn dan de som der delen. Omdat multidisciplinair onderzoek als regel veel problemen kent binnen de overwegend monodisciplinair gestruktureerde instellingen voor onderwijs en onderzoek zijn deze aspekten iets uitgebreider beschreven. Aan deze beschrijving is een overzicht toegevoegd van publikaties op dit gebied in de jaren 1980 en 1981.

De taakstelling

Onder biomedische en gezondheidstechniek (BMGT) wordt verstaan, aIle han-delingen waarbij natuurwetenschappelijke en technische kennis en vaardig-heden worden gebruikt en aangevuld voor probleemstellingen binnen de ge-zondheidszorg en de biologie.

"Technologie rond Vitale Funkties". een verbijzondering van Biowedische- en Gezondheidstechnologie, omvat onderzoekaktiviteiten waarbij meet- en

ana-lysemethoden, experimentele instrumentaria en modellen worden ontwikkeld voor bestudering, bewaking, bescherming en vervanging van voor het mense-lijk leven noodzakemense-lijke vermogens. processen en verrichtingen.

Doelstellingen van dit onderzoek zijn:

- Fundamenteel inzicht in de biosystemen en processen voor het menselijk leven van vitaal belang.

- Hierop steunend betere specifikaties t.a.v. toegepaste technieken. - Ontwerpen van instrumentaria en methodieken toegepast binnen de

gezond-heidszorg t.a.v. vitale menselijke funkties. - Industriele innovaties op dit terrein.

Onderzoekelementen binnen dit kader hebben een fasering in de toetsing die hierbij aansluit:

- Verifikatie van hypothesen aan fysische modellen en rekenmodellen.

- Toetsing aan de biomedische werkelijkheid via in-vitro en in-vivo onder-zoek op medische fakulteiten.

- Uiteindelijke evaluatie binnen de klinische praxis. - Marktonderzoek voor nieuwe of vernieuwde produkten. - In produktie nemen door een bedrijf.

Integratie van onderzoek op instellingsnivo

De natuurwetenschappelijke en technologische expertisen zijn verdeeld over de vele vakgroepen van de verschillende afdelingen van de TH. Verantwoor-delijkheden voor toepassingen van specifieke kennis en vaardigheden berus-ten bij de desbetreffende vakgroepen daar waar inzicht en overzicht aanwe-zig is over een specialistisch gebied.

(5)

Onderzoek binnen een vakgroep is grens-verleggend of gericht op toe-passing van reeds verworden kennis op een bepaald probleemgebied. Vaak gaan be ide vormen van onderzoek samen. Per afdeling komen onder-zoekaandachtsvelden voor waarop enkele vakgroepen verschillende as-pekten bestuderen van een groot objektgebied.

"Technologie rond Vitale Funkties" vormt een objektgebied dat onder-zoekaandacht vereist van een aantal vakgroepen uit verschillende af-delingen. Dit type onderzoek is themagericht en vraagt aandacht van-uit multidisciplinaire kaders. De voortgang van zulk onderzoek be-paald vaak vanuit welke nieuwe disciplines deskundige aandacht moet worden toegevoegd.

De verantwoordelijkheid voor de toegepaste kennis berust bij de vak-groepen waarin onderzoekaspekten uit dit veld aandacht krijgen. De zqrg voor de voortgang is ondergebracht in multidisciplinaire werk-groepen. De taakstelling heeft beleidsaandacht vanuit een kommissie waarin aIle participerende onderzoekeenheden zijn vertegenwoordigd. Naast deze integratie van onderzoek op het nivo van de THE als instel-ling bevat dit onderzoek ook de noodzakelijke samenwerking met medi-sche deskundigen op velerlei terrein.

Afstemming met medische fakulteiten, de andere TH's en het Medisch Fy-sisch Instituut (MFI-TNO) vindt plaats via een geformaliseerd overleg: Inter Universitair Overleg voor Biomedische Technologie (IUO-BMT). De 3 TH's het MFI-TNO hebben hierin nog een op zicn staand formeel Inter Centra Overleg (ICO-)BMT, waaruit de eerstgenoemde grotereoverlegstruk-tuur is voortgekomen.

De belangrijkste elementen in de THE-onderzoekkapaciteit

Een grote verscheidenheid aan deskundigheden, aanwezig binnen de TH kun-nen op specifieke problemen binkun-nen dit veld een toepassing vinden. On-derzoek binnen de taakstelling: Technologie rond Vitale Funkties steunt echter voornamelijk op de volgende elementen in de THE researchkapaci-teit:

De afdeling der Natuurkunde (N)

- Biofysica: analyseren van fysische meetmethoden, stabiliteit van long-alveolen, indicator verdunningsmethode voor bepaling van bloedstroom-sterkten; transportverschijnselen in biosystemen en klinische appara-tuur.

- Cyclotron-applikatie: analysen van sporenelementen in biomedische vloeistoffen en weefsels; produktiemethoden vo~r kortlevende

radionu-liden voor medische doeleinden.

De afdeling der Scheikundige Technologie (T)

Fysiologische chemie: geavanceerd analytisch instrumentarium; klinische toepassingen en fundamenteel onderzoek; langdurig aktief op nier/kunst-nierprocessen en steroidhormomen.

De afdeling der Elektrotechniek (E)

Medische elektrotechniek: biomedische toepassingen van meettechniek, re-geltechniek, procesindentifikatie, parameterschatting; langdurig aktief op anesthesie, ultrageluid met aksent op afbeeldingstechniek en instru-mentontwikkeling voor gehandicapten.

De afdeling der Werktuigbouwkunde

- Biomechanica: spiergewrichtstelsel, langdurige aandacht voor gewrichts-mechanika; bloedstromings-effekten, interakties stromende media en hun omgevingssystemen, visko-elastische materialen.

(6)

3

-Minder direkt, maar als ondersteuning op bepaalde aspekten niet onbelang-rijk zijn bijdrag~n vanuit:

De onderafdeling Wijsbegeerte en Maatschappij Wetenschappen (W&MW)

- Humane perceptie: perceptieve informatieverwerking in wisselwerking met apparatuur en prgrammatuur; horen, spraak, zien, lezen, kognitie en kommunikatie, produktergonomie, hulpmiddelen voor perceptief gehandi-capten.

De afdeling der Bouwkunde (B)

- Binnenklimaat:milieu in gebouwen; veiligheid en behaaglijkheid bij be-paalde aktiviteiten; ziekenhuis afdelingen, bejaardentehuizen; zieken-huisbouw en -verbouw; beheerssystemen met laag energieverbruik.

De afdeling der Bedrijfskunde (BDK)

- Organisatie en beheer: organisatiestruktuur, arbeidsklimaat, kosten en budgetering, interorganisationele samenwerking; het verpleegkundig ge-beuren, het klinisch en poliklinisch gebeuren.

- Ergonomie: mens-machine systemen. Onderzoekaspekten

"Technologie rond Vitale Funkties" heeft de volgende onderzoekaspekten: - hartklepprothesen, (vanuit de afdelingen W, N, E)

- atherosclerose, (vanuit de afdelingen W, N)

- bloedtechnologie, (vanuit de afdelingen E, W, N, T)

- anesthesiologie, (vanuit de afdelingen E, W, B, BDK, W&MW) Deze worden hieronder beknopt beschreven.

Hartklepprothesen

Dit onderzoek is gestart in 1975. Het objekt van dit onderzoek is de aortaklep in de fysiologische situaties. Het doel is meer inzicht te verwerven in het funktioneren van de natuurlijke aortaklep t.b.v. het ontwerpen van kunstmatige hartkleppen. Dit geschiedt binnen diverse afdelingen binnen de THE in zeer nauwe samenwerking met RL (Deelpro-jekt: Myocard).

Dit onderzoek is aangevangen met een bestudering van het hydrodynamisch gedrag. Dit heeft geleid tot inzicht t.a.v. de interakties tussen de klepvliesbewegingen en de vloeistofstromingen in de aortaklep.

Naast deze fysische benadering werden vanuit de werktuigbouwkunde de mechanische aspekten bestudeerd. Hieruit ontstond inzicht in de samen-hang tussen de drukbelasting op de gesloten klep en de daardoor ver-oorzaakte spanningsverdeling en spanningskoncentraties in het klepweef-sel.

Een derde onderzoekselement, momenteel in een vergevorderd stadium, heeft elektrotechnische kenmerken. Hierin wordt het dynamisch gedrag van de

klep bezien, relaties gezocht tussen drukveranderingenenvloeistofstroming-en (impedanties), nagegaan hoe veranderingdrukveranderingenenvloeistofstroming-en in de geometrie van de aorta-klep kunnen leiden tot spanningsvermindering in de aorta-klepvliezen.

Dit onderzoek leidt tot fysische modellen en theorieen die aan de werke-lijkheid getoetst moeten worden. In nauwe samenwerking met de Universi-teit van Limburg op dit projekt ontstond een uitgebreid dierenexperimen-teel onderzoekprogramma. Voar deze in-vivo experimenten worden hand en ge-bruikt, wordt open-hart chirurgie toegepast, en werden nieuwe experi-mentele technieken ontwikkeld.

Bij deze fundamentele bestudering van de werking van de aortaklep zijn op-merkelijke nieuwe inzichten ontstaan. Betere ontwerpen van kunstkleppen zijn hierdoor binnen bereik gekomen. Een werktuigkundige onderzoeker in

(7)

4

-dit multidisciplinaire team heeft tot taak gekregen om e.e.a. tot een af-sluiting te brengen met nieuwe ontwerpspecifikaties voor een vlieskleppro-these. Dit geschiedt in nauw overleg met vakgroep Cardiochirurgie RUL. Te-vens zijn de eerste contacten met de industrie gelegd. In een vervolgon-derzoek komt dan de evaluatie van prototypen aan de orde.

Atherosclerose

Dit onderzoek is gestart in 1981 als voortzetting van de opgebouwde sa-menwerkingsverbanden binnen de THE (met afd. W, N en E) en met RL (bio-fysica, fysiologie), zoals die tot stand waren gekomen binnen het onder-zoekaspekt: Hartklepprothesen. Toen in laatstgenoemd project de fundamen-tele studies geleidelijk aan tot een afronding werden gebracht en het onderzoek de utilisatie-kant uitging, werd in 1980 in voornoemd multi-disciplinair kader het onderhavige project voorbereid zodanig dat de op-gebouwde verbanden zo optimaal mogelijk kunnen blijven worden benut. Doel van het project is meetmethoden te ontwikkelen en te evalueren voor de detectie van atherosclerose in een vroegtijdig stadium, uitgaande van ultra-sone meettechnieken. De aandacht is met name gericht op de hals-slagader, daar deze klinisch het meest relevant is (hersenbeschadiging). In de eerste fase van het onderzoek is de aandacht gericht op de fysi-sche beschrijving van de stromingsverschijnselen rondom kleine vernau-wingen (m.b.v. laser-doppler-metrie) en deze te vergelijken met numerie-ke voorspellingen op basis van eindige elementen procedures.

In een later stadium worden de mechanische (vaatwandinvloed) histologi-sche en apparatuur-technihistologi-sche aspecten aan het onderzoek toegevoegd, als-mede de dierexperimentele evaluatie op de Rijksuniversiteit Limburg (DP: Vaatwand en Stroming).

Bloedtechnologie

Dit onderzoek is ontstaan door natuurlijke integratie uit een aantal lang lopende projekten waaronder het THE-onderzoek op nier- en kunstnier-processen en op gefaciliteerd gastransport.

Bloedtechnologie heeft als objektgebied het bloed en de stoffen die daarin voorkomen, alsmede de fysiologische funkties van de nieren, de

lever, de longen, de immunologische afweermechanismen en de hormonale systemen die een regelende werking hebben op de stoffen in het bloed. De technologie omvat aan de THE de ontwikkeling - van meet- en analyseme-thoden van modelvorming voor de fysische en chemische processen hier-bij van belang - van experimentele instrumentaria en vansystemen voor extracorporeale behandeling bij bepaalde pathologische verstoringen in de normale samenstelling van het bloed.

De lopende onderzoekelementen op dit thema zijn:

- de ontwikkeling van nieuwe analysemethoden die informatierijkere data kunnen geven over een breed molekulair spektrum, momenteel sterk ge-richt op toepassing voor uremische patienten en verstoringen in mecha-nismen met steroid hormonen.

- Kompartimenten-modellen over nierfunktiesenbehandeling met kunstnier-systemen.

- De ontwikkeling van een haemoperfusiesysteero en daarbij behorende pro-duktietechnologie.

- Verbeteringen in de diagnostiek d.m.v. renografie.

- De ontwikkeling van een meetsysteem voar de bepaling van het gehalte aan bloedsuikers t.b.v. blinde diabetici.

- Bestudering van gefaciliteerde diffussie processen van zuurstof en koal-dioxyde.

(8)

5

-- De ontwikkelingen van technieken voor de beinvloeding van immunologische processen in lH.>t lichaam.

- Ontwikkeling van doppler bloedflow meetsystemen met "continuous waves" - Innovatie processen t.a.v. nieuwe methoden, technieken en instrumentaria

die uit dit onderzoek voortkomen. Anesthesiologie

Het servo-anesthesie projekt is voortgekomen uit kontakten in 1973 tussen ingenieurs en anesthesiologen.

In het begin lag de nadruk op regeltechnische aspekten; ondersteuning van de anesthesist in zijn beheersen van de vitale funkties van de patient tijdens de operatie. Later bleek dat hiervoor uitgebreide onderzoekaandacht gericht moest worden op meettechnische aspekten, vooral op kwaliteitsverbetering van de metingen. Ergonomisch onderzoek werd mede noodzakelijk door de vraag hoe de anesthesist uit de vele metingen een totaalbeeld kon krijgen van de toe-stand van de patient.

Deze voortgang heeft geleid tot een aantal onderzoekelementen waarvan de be-langrijkste zijn:

- de ontwikkeling van een geintegreerd systeem voor patientbewaking tijdens operatie,

de ontwikkeling van automatische regelsystemen voor gebruik in de operatie-kamer (O.K.) zoals een computergestuurd infuus van nitroprusside t.b.v. ge-controleerde hypotensie,

- de ontwikkeling van een geschikte meetmethode voor de mate van spierverslap-ping t.b.v. een toekomstige automatische regeling van de spierrelaxatie, - de ontwikkeling van hulpmiddelen ter kwaliteitsverbetering van metingen en

extraktie van meer informatie uit meetsignalen: storingsdektektie, trendde-tektie-algoritmen, analyse van coincidenties.

M.b.t. al deze ontwikkelingen bestaan intensieve samenwerkingmethet A.Z. te Leiden. Het projekt wordt financieel ondersteund door de S.T.W. en Honeywell Philips Medical Electronics.

Tijdens een FUNGO workshop anesthesiologie op de THE (febr. '8J) bleek een behoefte aan onderzoek naar verbetering van de arbeidsomstandigheden in het operatiekomplex en meer specifiek in de O.K. Dit heeft geleid tot de volgen-de nieuwe onvolgen-derzoekelementen:

een ergonomisch georienteerde werktuigbouwkundige onderzoekt in dit verband de problemen m.b.t. transport en andere bewegingspatronen in het O.K.-com-plex.

- in nauwe samenhang hiermee richt een bouwkundige zijn aandacht op aspekten zoals klimaat (ventilatie), akoestiek en verlichting.

Dit onderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking met anesthesisten van het An-tonius Ziekenhuis te Utrecht, de E.U.-Rotterdam en de K.U.-Nijmegen. De inte-gratie van deze onderzoekresultaten moet leiden tot technische aanbevelingen en konstruktieve oplossingen voor bovengenoemde vraagstelling. Via de werkge-meenschap "Anesthesiologie en Intensive Care 1.0." is een aanvraag ingediend bij de stichting FUNGO voor het thema "(Werk)klimaat in O.K., Recovery en

1.C. U. -komplexen". Aspekten van meerwaarde

Op een aantal aspekten wordt deel uitmaken van zulk een multidisciplinaire samenhang als nuttig ervaren aan de basis. Deze vormen ook de belangrijk-ste punten van beleidsaandacht van boven af voor dit veld. Hier volgen en-kele aspekten die het geheel meer doet zijn dan de som der delen:

~~!~~~~l~g!~£~~_£~~~E~Q!!~:Onderzoek binnen een discipline zal zich vaak in het bijzonder richten op een of enkele van de aspekten theorievorming. C'xperiment-eel onderzoek of npplikatiegericht onderzoek; e.e.a.

(9)

afhanke 6 afhanke

-lijk van het aanwezige theoretische en/of experimentele instrumentarium. Het breder onderzoekkader geeft ruimte en aandacht voor een samenhang in aIle elementen van wetenschappelijk onderzoek.

~~!~!£i~£iE!i~~iE~_~~~~~~~E~i~g:Grote toegankelijkheid tot specifieke deskundigheden op onderzoekelementen waarvoor dit nodig is. Binnen dit veld komt by. een werktuigbouwkundig onderzoeker voor een specifiek na-tuurkundig deelprobleem snel tot samenwerking met een deskundige uit de desbetreffende afdeling en voor een uitgesproken chemisch aspekt groeit zoiets met een medewerker uit de afdeling der scheikundige technologie. De onderzoekers in dit veld hebben elkaar leren kennen en weten hoe men over en weer elkaars specifieke deskundigheden kan gebruiken en ook er-varen waar dat minder zinvol wordt. 20 is een klimaat gegroeid van

vruchtbare wetenschappelijke "kruisbestuivingen" binnen dit onderzoekka-der.

~i~~~£!~£h~_i~!~gE~!i~:Dit vormt een belangrijk element in de multidisci-plinaire samenwerking bij ieder onderzoekprojekt op dit gebied. Samenwer-king met biomedici is noodzakelijk en medebepalend voor de ontwikkeling van technisch onderzoek in dit objektgebied. Gebleken is dat ook hier in vele gevallen een daadwerkelijke samenwerking pas tot stand komt na een groeiproces van vele jaren. Funktionele relaties tussen de twee genoemde verschillende "werelden" van wetenschapsbeoefening hebben ook vele jaren nodig gehad om te leren hoe je een mediach probleem zodanig moet formule-ren dat het toegankelijk wordt voor probleemoplossing vanuit nieuwe tech-nologische invalshoeken.

Effektieve kommunikatie tussen nogal sterk uiteenlopende takken van weten-schap blijkt niet zo eenvoudig te zijn. Dit vereist voortdurend zorgvuldi-ge aandacht. Eenmaal tot stand zorgvuldi-gebracht met vaak veel wederzijdse inspan-ning blijkt zulk een multidisciplinaire samenwerking meestal bijzonder vruchtbaar te zijn.

k~~gi~~£i~~!~_~~~~~h~~g:Naast de zorg voor een funktionele momentane

sa-menhang in onderzoekaandacht vanuit verschillende disciplines vereist ook de kontinuiteit van dit type onderzoek zorgvuldige aandacht. Bij de voort-gang van een onderzoek in de tijd blijkt nogal eens een verschuiving no-dig in de accentuering van de ene naar een andere vakdiscipline.

Dit is ondermeer noodzakelijk na een periode van overwegend fundamenteel onderzoek wanneer nieuw verworven inzichten tot een applikatie gebracht moeten worden. Het eerste vindt meestal plaats in meer theoretisch geori-enteerde vakgroepen, het tweede vereist vakgroepen die gericht zijn op de ontwerpkunde binnen een bepaalde afdeling.

Dierexperimentele en klinische evaluaties van nieuwe methoden, technieken of instrumenten vereisen een aksentverschuiving naar medische centra. Voor deze overgang zijn de gegroeide samenwerkingsverbanden voldoende effektief geworden. Op het formele vlak komen interuniversitaire samenwerkingsrela-ties nog niet zo gemakkelijk tot stand.

De systemen voor financiering van onderzoek in ons land zijn nog overwegend monodisciplinair gestruktureerd en vormen nog al eens belemmeringen voor een natuurlijke groei van multidisciplinair onderzoek. Voor de verschillen-de fasen van onverschillen-derzoek bestaan verschillenverschillen-de geldkanalen, die ieverschillen-der op zich een specifieke aandacht vereisen. Vaak geeft dit problemen t.a.v. een doelmatige aansluiting in de tijd.

De managementaandacht voor bovengenoemde zaken vormt een intrinsiek deel van het multidisciplinaire onderzoek binnen deze taakstelling.

(10)

Industriele innovatie: Bij de keus van nieuw onderzoek en bij het

gezamen-iiIk-b~l~Id-t:a:;:-de-voortgangvan lopend onderzoek krijgt het belang van mogelijke industriele innovatie een steeds groter gewicht.

Hoewel het regeringsbeleid dit sterk wil bevorderen en middelen hiervoor ter beschikking stelt blijkt dit toch vele moeilijkheden met zich mee te brengen. Interessant geachte objecten hiervoor, met veel toegevoegde waarde, zijn als regel echter ook bijzonder complex; de nodige transfer van kennis naar een bedrijf is dan verre van eenvoudig; de ervaring heeft geleerd dat de verdere ontwikkeling naar een nieuw produkt op dit gebied niet vanuit de TH aIleen maar ook niet zo zonder meer aIleen vanuit een be-drijf tot stand kan komen, er ontbreekt een grote schakel tussen een TH en/of Universiteit en het bedrijfsleven op dit gebied.

Omdat dit onderzoeksveld reeds veel elementen bevat die nodig Z1Jn voor dit soort innovatieprocessen, blijft een krachtige beleidsaandacht gericht op het zoeken van wegen die vanuit de THE kunnen leiden naar industriele be-nutting van nieuwe produkten van onderzoek.

~§Ei~:~££~_~~_~~Ei~:i~~:Er is reeds gewezen op de interesse om kennis bin-nen een vakgebied toe te passen op dit soort biomedische problemen. Vaak blijkt ook dat deze bestaande kennis niet toereikend is. Men ziet dan dat men binnen het eigen vakgebied nieuwe methoden en technieken gaat verkennen

langs deze weg blijkt ook grensverleggend onderzoek in de eigen discipline tot stand te komen. Dit vormt eveneens een belangrijk aspekt in de motiva-tie voor dit soort onderzoek aan de basis.

I~£~~~!~gi~£~~_~~E~~!~Ei~!i~~~~:Een bindend element tussen de verschillende

onderzoekelementen vormt uiteraard de gerichtheid op hetzelfde objektgebied. Een aantal daaraan verbonden problemen zijn gemeenschappelijk. Hoewel dat veld zijn specifieke problemen kent past veel in de algemene problematiek t.a.v. biosystemen die zo moeilijk toegankelijk zijn voor het verkrijgen van informatie.

Ieder onderzoekprojekt in dit veld heeft Z1Jn stuk modelvorming van een bio-systeem. Kennis van procesidentifikatie en technieken voor parameter schat-ting is hiervoor toegankelijk vanuit de systeemleer. Voor de bepaling van de verschillende parameters in deze modellen zijn elektrotechnische, fysische en chemische meet- en analysetechnieken van belang. Voor de verifikatie-ex-perimenten t.a.v. deze modelontwikkelingen zijn vaak uiteenlopende deskundig-heden nodig. De kracht van dit onderzoekveld zit in de multidisciplinaire aanpak van deze problemen die binnen een van de participerende vakgroepen aIleen niet tot oplossing gebracht kunnen worden. Het onderzoek op een aantal subsystemen van dit ene objektgebied leidt tot wederzijdse ondersteuning van de verschillende projekten.

Een belangrijke gemeenschappelijke faktor vormt de problematiek t.a.v. trans-portverschijnselen in biosystemen en kunstorganen. Dit vormt een essentieel onderdeel van het meeste onderzoek. Ervaringen opgedaan in een projekt blijken ook bij te dragen aan de voortgang in andere projekten. Vanuit een technologi-sche visie aIleen zou men dit onderzoekveld ook hiermee kunnen aanduiden.

(11)

8

-Overzicht van publicaties over Terhnologie rond Vitale Funkties in 1980 en 1981.

A.A.H.J. Sauren, W. Kuijpers, A.A. van Steenhoven and F.E. Veldpaus Aortic valve histology and its relation with mechanics.

J. Biomech., Vol. 13, 97-104, 1980

A.A. van Steenhoven and M.E.H. van Dongen

The role of the trapped sinus vortex in aortic valve closure. In: Biofluid Mechanics 2. Ed.: D.J. Schneck.

New York, Plenum Publishing Corp., 317-325, 1980

A.A. van Steenhoven, C.W.J. Verlaan, P.C. Veenstra and R.S. Reneman The closing behaviour of the natural aortic valve.

In: Basic and Clinical Aspects of Cardiac Dynamics. Eds.: J. Baan, A.C. Arntzenius and E.L. Yellin, The Hague, Martinus Nijhoff.

Publ. 477-488, 1980

A. Tangerman, P. Snel, A. Verkooyen, M. Hectors, J. van Tongeren

The superiority of small charcoal particles (filmadsorber) in the removal of protein-bound chole pluritic anions.

Artificial Organs 4, 4, 302, 1980

A. Tangerman, A. Verkooyen, A. van Berlo, M.T. Meuwese-Arends, A. van Schaik, J. van Tongeren

The superiority of small charcoal paricles in the removal of bile acids from whole blood or plasma.

Proceedings, Europ. Soc. Artif. Organs VII

J.H.H. Thijssen, J.H.M. van den Berg, H. Adlercreutz, A.H.J. Gijzen, F.H. de Jong, J.C. Meyer and A.J. Molenaar

The determination of cortisol in human plasma: evaluation and comparison of seven assays.

Clin. Chim. Acta, 100, 39-46, 1980

F.M. Everaerts and F.E.P. Mikkers

Isotachophoresis. A,general introduction.

In: Biochemical and Biological Applications of Isotachophoresis (Analytical Chemistry Symposia Series, Vol. 5) (Proc. of the 1st International Symposium on Isotachophoresis, Baconfoy, May 1979), A. Adam and C. Schots Eds.,

Elsevier, Amsterdam, 1-40, 1980

Th.P.E.M. Verheggen, F.E.P. Mikkers, D.M.J. Kroonenberg and F.M. Everaerts A new construction for column coupling in isotachophoresis.

In: Biochemical and Biological Applications of Isotachophoresis (Analytical Chemistry Symposia Series, Vol. 5) (Proc. of the 1st International Symposium on Isotachophoresis, Baconfoy, May 1979), A. Adam and C. Schots Eds.,

Elsevier, Amsterdam, 41-46, 1980

F. Oerlemans, Th. Verheggen, F. Mikkers, F. Everaerts and C. de Bruyn Isotachophoretic separation of serum purines and pyrimidines.

In: Biochamical and Biological Applications of Isotachophoresis (Analytical Chemistry Symposia Series, Vol. 5) (Proc. of the 1st International Symposium on Isotachophoresis, Baconfoy, May 1979), A. Adam and C. Schots Eds.,

(12)

9

-F. Mikkers and S. Ringoir

Isotachophoresis of uremic metabolites.

In: Biochemical and Biological Applications of Isotachophoresis (Analytical Chemistry Symposia Series, Vol. S) (Proc. of the 1st International Symposium on Isotachophoresis, Baconfoy, May 1979), A. Adam and C. Schots Eds.,

Elsevier, Amsterdam, 127-141, 1980

Th.P.E.M. Verheggen, F.E.P. Mikkers and F.M. Everaerts Column coupling in electrophoresis.

In: Protides of Biological Fluids, Vol. 27 (Proc. of the 27th Colloquium, Brussels, 1979), H. Peeters Ed., Pergamon, Oxford, 723-726, 1980

F. Mikkers, Th. Verheggen and S. Ringoir Isotachophoresis of uremic metabolites.

In: Protides of Biological Fluids, Vol. 27 (Proc. of the 27th Colloquium, Brussels, 1979), H. Peeters Ed., Pergamon, Oxford, 727-730, 1980

F.E.P. Mikkers

Isotachophoresis and zone electrophoresis in narrow bore tubes. Ph.D. Thesis, Eindhoven University of Technology, 1980

F. Mikkers, Th. Verheggen, F. Everaerts, J. Hulsman and C. Meyers

Direct determination of valproate in serum by isotachophoresis. Comparison with a gas chromatographic method.

J. Chromatogr. (Biomed. Applic.), 182, 496-S00, 1980

Th. Verheggen, F. Mikkers, F. Everaerts, F. Oerlemans and C. de Bruyn Determination of uric acid in serum using isotachophoresis.

J. Chromatogr. (Biomed. Applic.), 182, 317-324, 1980

F. Oerlemans, Th. Verheggen, F. Mikkers, F. Everaerts and C. de Bruyn Analysis of serum purines and pyrimidines by isotachophoresis.

In: Purine metabolism in man, Vol. III, Part B, A. Rapado, R.W.E. Watts and Ch.H.M.M. de Bruyn Eds., Plenum, New York, 429-433, 1980

F. Oerlemans, Th. Verheggen, F. ~tikkers, F. Everaerts and C. de Bruyn Determination of uric acid in serum: comparison of a standard enzymatic method and isotachophoresis.

In: Purine metabolism in man, Vol. III, Part B, A. Rapado, R.W.E. Watts and Ch.H.M.M. de Bruyn Eds., Plenum, New York, 435-440, 1980

W.J.J. Leunissen

Meer mogelijkheden in de gaschromatografische steroidprofilering. Paramedica, 2, 6, 9-10, 1980

W.J.J. Leunissen

Quantitative determination of steroid profiles from urine by capillary gas chromatography. II. Improved methods for sample preparation,

derivatization and gas chromatographic analysis.

13th International Symposium on Chromatography, Cannes, Summaries, CIS 1-2, July 1980

J.P.M. Wielders, E.C. Slater and J.L.M. Muller

Binding of ADP to beef-heart mitochondrial ATPase (Fl)' Biochem. Biophys. Acta., 589, 231-240, 1980

J.P.M. Wielders and J.L.M. Muller

The determination of ADP and ATP in picomole amounts by steady-state mixed zones in isotachophoresis.

(13)

- \0

-J.P.M. Wielders

A stirring-related aspecific ion-exlusion effect 1n an ultrafiltration-aided protein-ligand binding study.

Anal. Biochem., 103, 394-399, 1980

A.H.M. Crone, J.A. Poulis, A.J. Kruger, M. v.d. Tempel Longitudinal surface waves to study surfactants.

Journal Colloid Interface Sci., 78, I, 1980

J.R.C. Jansen, J.~I. Bogaerd, E.A. v. Reth, J.J. Schrenders and A. Versprille Monitoring of the cyclic modulation of cardiac output during artificial venti la tion.

Computors in critical care and pulmonary medicine, ed., S. Nair, Plenum Press, New York, 1980

N.Ty. Smith and J.E.W. Beneken

An overview of arterial pressure monitoring.

In: J.S. Gravenstein, Ronald S. Newbower, Allen K. Ream and N.Ty. Smtih, (Eds.). Essential noninvasive monitoring in anesthesia. New York: Grune

&Stratton, 75-88, 1980

A. Nandorff, J. Spierdijk, J.E.W. Beneken, J.A. Blom, F.F. Jorritsma, A. van Bijnen and N. de Bruyn

Trends in patient monitoring during surgery.

Abs. 7th Worldcongress of Anaesthesiologists, Hamburg, 14-21 Sept., 242, 1980

J.J. Settels, J.J.H. Donders, K.H. Wesseling, J.E.W. Beneken, O. Rompelman and A.C. Arntzenius

Blood pressure and heart rate fluctuations in normo- and hypertensive man. Proc. BES, Int. Conf. on Recent Advances in Biomedical Engineering, London, 23-28 March, 265-268, 1980

E.P.M. Rousseau, A.A.H.J. Sauren, M.C. van Hout and A.A. van Steenhoven Comparative tensile and relaxation experiments on fresh and glutaraldehyde

-treated porcine aortic valve tissue.

Zeitschrift Biomed. Techn., Vol. 26, 98, 1981

A.A.H.J. Sauren

The mechanical behaviour of the aortic valve. Thesis Eindhoven, 1981

A.A.H.J. Sauren, A.A. van Steenhoven, R.J. van Renterghem and E.P.M. Rousseau

Onderzoek aan aortaklep voor ontwerp vliesklepprothesen. De Ingenieur 1/2, 17-21, 1981

A.A. van Steenhoven, C.W.J. Verlaan, P.C. Veenstra and R.S. Reneman An in-vivo cinematographic analysis of the behaviour of the aortic valve. Am. J. Physiol., Vol. 240, H286-H292, 1981

M.E.H. van Dongen and A.A. van Steenhoven Some fluid dynamical aspects of arterial flow.

In: Doppler ultrasound in the diagnosis of cerebrovascular disease. Eds., R.S. Reneman and A.P.G. Hoeks, New York, Research Studies Press; in press.

A. van Berlo, A. Verkooyen, A. Tangerman

The development of a new hemoperfusion column: the filmadsorber.

2nd International workshop on controversies and new trends in artificial organs. Innsbruck, November, 27-29, !981

(14)

- II

-J. Jacobs, A. Buuron, P. Renders and A.F.M. Snik

Surface potential measurements of insoluble mono layers using the static capacitor method.

J. ColloId Interface Sci., 84, 270-271, 1981

C.A. Cramers, P.A. Leclercq, J.C. Lerou and H.H. Beneken Kolmer

Mass spectrometry in monitoring anaesthetic gas mixtures using long sampling tubes. Band broadening in capillary tubes caused by flow and diffusion. In: Mass Spectrometry in Anaesthesiology, ~1.D. Vickers and J. Crul Eds., Springer Verlag, Berlin (Proc. of the 2nd Scientific Meeting of the European Academy of Anaesthesiology, Nijmegen, Oct. 1980), 120-129, 1981

F. Everaerts, N. Groot and F. Mikkers

Quantitative analysis in isotachophoresis. The influence of various operational parameters.

In: Electrophoresis '81, (Proc. of the 4th International Conference on Electrophoresis, Charleston, SC., Oct. 1981), Allen, Arnaud Eds., W. de Gruyter, Berlin, 743-751, 1981

F.M. Everaerts, F.E.P. Mikkers and Th.P.E.M. Verheggen, Eds. Analytical isotachophoresis.

Proc. of the 2nd International Symposium on Isotachophoresis, Eindhoven, Sept. 1980 (Analytical Chemistry Symposia Series, Vol. 6), Elsevier, Amster-dam, 246 pages, 1981

F.E.P. Mikkers and F.M. Everaerts

Theoretical and practical aspects of isotachophoresis.

In: Analytical isotachophoresis, F.M. Everaerts et al. Eds., Elsevier, Amsterdam, 1-18, 1981

C. de Bruyn, F. Oerlemans, F. Mikkers, T. Verheggen and F. Everaerts The use of isotachophoresis in the study of inborn errors of purine metabolism.

In: Analytical isotachophoresis, F.M. Everaerts et al. Eds., Elsevier, Amsterdam, 55-62, 1981

F. Oerlemans, C. de Bruyn, F. Mikkers, T. Verheggen and F. Everaerts Identification of UV-absorbing compounds in urine by means of isotacho-phoresis.

In: Analytical isotachophoresis, F.M. Everaerts et al. Eds., Elsevier, Amsterdam, 189-194, 1981

C. van Dongen, F. Mikkers, C. de Bruyn,and T. Verheggen

Molecular composition of the polar lobe of first cleavage stage embryos in comparison with the lobeless embryo.

In: Analytical isotachophoresis, F.M. Everaerts et al. Eds., Elsevier, Amsterdam, 207-216, 1981

J. Reijenga and D. Kroonenberg

Signal processing in capillary isotachophoresis.

In: Analytical isotachophoresis, F.M. Everaerts et al. Eds., Elsevier, Amsterdam, 217-224, 1981

F. Oerlemans, C. de Bruyn, F. Mikkers, T. Verheggen and F. Everaerts Isotachophoresis and urinary purines and pyrimidines.

(15)

12

-E. Brandsteterova, O. Liska, J. Lehotay, J. Garaj and P.A. Leclercq Degradation of some dialkyldithiocarbamate complexes. A study by HPLC and GC/MS.

In: Proc. of the 3rd Danube Conference on Chromatography, Siofok, Hungary, Sept. 1981, Supplement 15-16, 1981

C.P.M. Schutjes, E.A. Vermeer. J.A. Rijks and C.A. Cramers

High speed profiling of complex mixtures by means of gas chromatography in narrow bore capillary columns.

In: Capillary Chromatography, Hindelang (IV) 1981. R.E. Kaiser Ed., Huthig, Heidelberg. 687-702. 1981

F.F. Jorritsma. J.A. Blom, J.E.W. Beneken, E.R. Sluiter, C.J. Rowaan, J.A. Nijboer and J.C. Dorlas

Peak-to-peak detector for the arterial pulsations in the plethysmogram. I. Technical description and simulation. Med. and BioI. Engn~and Compu-ting, 262-266, May 1981

E.R. Sluiter, C.J. Rowaan, J.C. Dorlas, J.A. Nijboer, F.F. Jorritsma, J.A. Blom and J.E.W. Beneken

Peak-to-peak detector for the arterial pulsations in the plethysmogram. II. Results of its use during anesthesia. Med. and BioI. Engng. and Compu-ting, 267-270, May 1981

J.A. Blom, J. van der Aa, F.F. Jorritsma, J.E.W. Beneken, A. Nandorff, J. Spierdijk and A. van Bijnen

A Research Oriented Microcomputer Based Patient Monitoring System. Biomed. Technik, Vol. 26, no 6, 135-140, June 1981

J.A. Blom, J.E.W. Beneken, F.F. Jorritsma, J.P.M. Gieles, A. Nandorff and J. Spierdijk

Erkennung von Trends und Fehlern bei Signalen von Patienten unter Narkose. In: Rechnergestutzte Intensivpflege. Georg Thieme Verlag, Stuttgart/New York,

126-130, 1981

J.E.W. Beneken, J.A. Blom, F.F. Jorritsma, A. Nandorff and J. Spierdijk Prognostic indices, trend detection and prediction techniques.

In: Coronary care units. Eds., A. Mascrie, C. Marchesie, S. Chierchia, M.G. Trivella, Nijhoff Publ. The Hague, 107-114, 1981

J.E.W. Beneken

Fysica in de klinische Anesthesie.

Boerhaave Commissie voor het Post Acad. Onderwijs 1n de Geneeskunde. 85 pp., 1981

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Weinig soorten van onderzoek hebben betrekking op een zo gecom pliceerde m aterie als het com m unicatie-onderzoek. En nog werd in deze vijf jaren niet het gehele

Handhaving enkel daar waar een maximaal nut (dus (netto-)opbrengst) wordt verwacht, dus de hoogste opbrengst tegenover de laagste perceptiekosten, strijdt met

In de duiding staat het proces beschreven hoe een wijkverpleegkundige naar uw situatie kijkt en samen met u beoordeelt welke zorg u nodig heeft.. De verzekerde mag verwachten dat

Met deze e-mail wil ik graag een samenwerking/partnerschap voor- stellen om zo aardwetenschappelijke/geologische kennis nog meer..

[r]

Maar in zijn geval zou iets meer zelfkennis toch op zijn plaats zijn, wanneer we hem als een tweede dominee Gremdaat het verschil in culturele betekenis van enkele staande

Dergelijke processen spelen vaak een veel grotere rol dan mensen beseffen; veel mensen denken dat hun morele oordelen worden aangedreven door moreel redeneren en dat emoties zo

omkleed kan worden met regels en protocollen..  De meeste gesprekspartners geven uit zichzelf aan dat er een hoge werkdruk heerst binnen DJI. Het dagritme wordt als zeer