• No results found

Multi-purpose trips en routekeuze van voetgangers in binnensteden : theorie, modelvorming en empirische toetsing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Multi-purpose trips en routekeuze van voetgangers in binnensteden : theorie, modelvorming en empirische toetsing"

Copied!
113
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Multi-purpose trips en routekeuze van voetgangers in

binnensteden : theorie, modelvorming en empirische toetsing

Citation for published version (APA):

Borgers, A. W. J., & Timmermans, H. J. P. (1984). Multi-purpose trips en routekeuze van voetgangers in binnensteden : theorie, modelvorming en empirische toetsing. Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1984

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

S

M

Q

8 4

a

0

R

multi-purpose trips en routekeuze

van voetgangers in binnensteden

theorie, modelvorming en empirische toetsing

ir. a.w.j. borgers

dr. h.j.p. timmermans

:::::

···'''

;:!~~i1

1

... ::.: ..

---

--~-~____.;

'~:

_

:.=::>

~

(3)

theorie, modelvorming en empirische lo~tsing

Aloys Borgers en Harry Timmermans

.

.

.

(4)

Woord vooraf

In dil rapport wordt verslag gedaan van een verkennend onderzoek'naar de mogelijkbeden van ontwikkeling van een wiskundig model met bebulp waarvan de gevolgen van veranderingen in de delailbandelsstructuur van een binnenstad en/of veranderingen in verkeersc\rculatieplannen op de routekeuze van voelgangers en daarmee op de omzet in winkelstralen voorspeld kunnen worden. Oil onderzoek is mogelijk gemaakl dank.zij een subsidie door de Permanente Dialoog. De gegevens voor bet onderzoek zijn verzameld in bel kader van een dislributie-planolog\sch onderzoek ten beboeve van bel slruktuurplan Binnenslad van de gemeente

Kaastricbt. De auteurs danken allen die bebben bijgedragen lot bet tol sland komen van dit rapport. In bet bijzonder gaat onze dank uil naar Bureau Partners die de verzameling van hel dalamaleriaal beeft gecoor-dineerd en naar Karlyn Aretz en Kia Konen, die bet manuscript bebben gelypt.

Eindboven, maart 1984 Harry Timmermans Aloys Borgers

(5)

l

Inhoudsopgavtl Woord vooraf

HOOFDSTUK 1: INLEIDING: DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK HOOFDSTUK 2: EMPlRISCH ONDERZOEK NAAR VOETGANGERSSTROKEN

2.1. Beschrijvend onderzoek naar voetgangersslromen in sladscenlra

2.2. Kodelmallg onderzoek naar voelgangersstromen 2.3. Beschrljvende studies naar multi-purpose trips 2.4. Kodelmatig onderzoek naar multi-purpose trips 2.5. Conclusies: uilgangspunlen voor theorlevormlng en

modelontwlkkeling

HOOFDSTUK 3: EEN THEORIE OVER KEUZE- EN ROUTEKEUZEGEDRAG VAN VOETGANGERS IN WINKELGEBIEDEN VAN STADSCENTRA 3.1. Inlelding

3.2. Deflnllies 3 .3. Poslulaten 3.4. Theorema's

HOOFSTUK 4: EEN AGGREGAAT MODEL VOOR VOETGANGERSSTROKEN EN FUNCTIONEREN VAN WINKELSTRATEN

Ii .1. lnlelding

Ii • 2. Elsen van ult de praklljk 4 .3. Eisen vanuil de lheorie

Ii. 4. Beschrljvlng van hel model

HOOFDSTUK 5: EEN SIKULATIE MODEL VAN VOETGANGERSSTROHRN 5 .1. Inleiding

5.2. Beschrljvlng van bet model

pag.

"

..

"

••

..

..

..

..

"

..

..

..

..

"

"

..

"

1 4 9 9 15 22 26 30 33 33 33 35 36 40 40 40 41 42 51 51 51

(6)

HOOFDSTUK 6: EEN EIU'lRISCHE TOETSING VAN DE HODELLEN pag. 56

6.1. lnleiding

"

56

6.2. Het datamateriaal

..

56

6.3. De toetsing van het aggregate model

..

62

6.4. De toetsing van bet simulatie model

"

81

HOOFDSTUK 7: SAMENVATTING EN CONCLUSlES " 90

(7)

l

HOOFDSTUK 1: INLEIDING: DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK

De laalsle jaren is bet een goed gebruik geworden dal len beboeve van bet opslellen van een slructuurplan voor de binnenslad van grolere gemeenlen een regionaal distributie-planologisch onderzoek wordt ver-ricbl. Zo'n onderzoek wordt gemoliveerd door de stelling dal bet winkelapparaat van binnensleden een grole invloed uitoefent op bet koopgedrag van consumenlen in de bele regio, waarvan de belreffende gemeenle de cenlrale slad vorml, en dal als gevolg daarvan een regio-naal onderzoek gewensl is om de gevolgen van veranderingen in de win-kelslrucluur van de binnenslad op bel funclioneren van de overige winkelcenlra in de regio zo goed mogelijk le kunnen inscballen. On-danks bel feil dat bet gangbare dislribulie-planologiscb onderzoek in zekere male aan deze algemene doelstelling voldoet is de concrete aanleiding voor bet onderbavige onderzoek gelegen in de stelling dat bel gangbare onderzoek in een aanlal denkbare omstandigbeden onvol-doende of zelfs irrelevant is om de noodzakelijke of gewensle informa-lie te geven over de gevolgen van beleidsallernatieven.

Hel gangbare dislributie-planologiscb onderzoek boudl lypiscb in dat de gevolgen van beleidsalternalieven op bet funclioneren van bet winkelapparaal in bet sludiegebied met bebulp van een wiskundig model worden voorspeld. Hierloe wordt allereersl nagegaan of bet model -een wiskundige vergelijking, die koopgedrag 'verklaarl' met bebulp van een aanlal fysiek-ruimlelijke kenmerken van winkelcentra en soms enkele persoonskenmerken- een goede afbeelding geefl van bet waargenomen koopgedrag. Indien dit bet geval is, worden de beleidsalternalieven vervolgens verlaald in termen van de onafbankelijke, verklarende vari-abelen van bel model en de verscbillende allernalieven doorgerekend op bun gevolgen voor bet koopgedrag van consumenlen. Aldus verkrijgl men inzicbl in verscbuivingen in koopgedrag die waarscbijnlijk zullen oplreden en daarmee ook in de omzet en/of vloerproduclivileit van de verscbillende winkelcentra in bel sludiegebied.

Kenmerkend voor bel gangbare onderzoek is dus onder andere een boog aggregalieniveau en een nadruk op een veranderde posilie van een binnenslad len opzichle van de overige winkelcentra in bet studiege-bied. Het boge aggregalieniveau uil zicb in bel feil dal uilspraken worden gedaan over winkelcenlra of winkelgebieden als lotaal;

(8)

boog-uit vindt een opsplitsing naar brancbe plaats. Deze accenten in bet onderzoek zijn ecbter lang niet altijd consistent met de aard van bet beleid dat in een structuurplan voor een binnenstad kan worden

vormgegeven, zoals moge blijken uit label 1.1. Deze label geeft een overzicbt van enkele mogelijke veranderingen in een binnenstad voorzover die van belang kunnen zijn voor bet winkelapparaat. Orie

ingangen zijn daarbij als uitgangspunt genomen. Allereerst kan een structuurplan al dan niet gevolgen bebben voor de omvang van bet

winkelapparaat. Hierbij kan worden gedacbt aan maatregelen ten beboeve van een inkrimping van bet totaal vloeroppervlak in de binnenstad of

juisl aan maatregelen, die kunnen leiden tot een uitbreiding van bet winkeloppervlak. Dit alles kan echter gebeuren in een sltuatie dat bet locatiepatroon van winkels in grole lijnen gelljk blijft, maar ook in een situatie dat bet locatiepalroon van winkels min of meer ingrijpend wijzigt. In bet eerste geval kan men denken aan wijzigingen in bruto-en verkoopvloeroppervlak binnbruto-en de aanwezige ruimtelijke winkelstruc-tuur. In bet twee.de geval kan men denken aan wijzigingen in functies in bepaalde gedeelten van een binnenstad.

Tabel 1.1. De aard van een structuurplan

Geen wijzigingen in verkeerscirculatie-plan/locatiepatroon en omvang van

parkeer-f aci lite it en.

Ingrijpende wijzigingen in verkeerscirculatie-plan/locatiepatroon en omvang van parkeer-f aci 1i teilen. Omvang winkelapparaat constant locatiepatroon gelijk verscbilt (1) (2) (5) (6) Omvang winkelapparaat wijzlgt locatiepatroon gelijk verscbilt (3) (4) ( 7) (8)

Vrij recente voorbeelden biervan zijn de uitbreidingen van bet winkel-apparaal door nieuwe passages of wlnkelstralen in steden zoals

(9)

struc-l

tuurplan al dan nlet uitspraken warden gedaan over veranderingen in een verkeerclrculatleplan of het locatiepatroon en omvang van parkeer-facillteilen in een binnenstad.

Combinatie van de geschetste mogelijkheden geeft 8 voorbeelden van mogelijke structuurplannen. Het zal duidelijk zijn dal in de praklijk vele gradaties kunnen bestaan, maar voor de discussie veronderslellen we extreme gevallen. Tabel 1.2 geeft een overzichl van de op theoreti-sche gronden te verwachten effecten op hel ruimtelijk koopgedrag van consumenten en de omzet van de winkeliers voor ieder van deze acht hypothetische slructuurplannen. Het biedt de basis voor de beoordeling van de relevanlie van bet gangbare distributie-planologisch onderzoek in ieder van de genoemde situaties. Verondersteld wordt dat de koop-krachlspreiding, bevolkingsspreiding, mobiliteit en andere relevante factoren constant blijven. In geval (1) verandert er niets aan de aantrekkelijkheld van de binnenstad. Dit houdt in dat er in dit geval geen modelmatig onderzoek gewenst is maar met enkele eenvoudige extra-polaties volslaan kan worden.

Tabel 1.2. Theoretisch le verwachten gevolgen van type structuurplan op koopgedr...!K_ en omzet van winkelier::!_.

Type (1) ( 2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) koopgedrag van consu-men ten constant conslanl verandert verandert constant constant veL·andert verandert overige cenlra constant constant verandert verandert constant constant verandert verandert

Effect op Qmzet winkeliers

binnenstad binnenstad intern ah totaal 1.:onstant constant constant verandert verandert constant verandert verandert constant verandert constant verandert verandert verandert verandert verandert

In geval (2) daarentegen zullen consumenten op andere plaatsen in de binnenstad gaan winkelen met als gevolg dat er verschuivingen in omzet binnen de blnnenstad zullen oplr~den. In geval (3) zullen zowel ver-schuivingen optreden in bet koopgedrag als in de omzet van de

winkeliers in de verschillende winkelcentra. De omzet in de verschil-lende delen van de binnenstad zal echter constant blijven indien

(10)

ver-ondersleld wordl dal de veranderingen in de omvang evenredig worden verdeeld; ln dil g~val is hel effecl voor de winkeliers naar ver-houding gering en lreden er geen veranderingen op in de beslaande omzelverhoudingen, dil laatsle in tegenslelling lol geval (4). Geval-len (5) lol en mel (8) leveren een consistent beeld op indien wordt verondersleld dal de verkeersmaatregelen in de binnenstad als zodanig geen invloed zullen hebben op de tans dal een consumenl in de binnen-slad gaal winkelen, maar wel op de plaalsen waar consumenlen in de binnenslad hun arlikelen kopen.

Op grond van label 2 vall le concluderen dal het gangbare dislri-

-bulie-planologisch onderzoek als gevolg van zijn aggregaal karakler onvoldoende is in gevallen (2) lol en mel (8) en irrelevant is in ge-vallen (1) en (2) vanwege zijn nadruk op veranderingen in de aanlrek-kelijkheid van ~inkelcenlra.

Hel probleem van het gangbare dislributie-planologisch onderzoek, dal de geschelsle silualie verklaart, is, dat het niel in staat is

inlerne verschuivingen in binnensleden le voorspellen. Deze ver-schuivingen komen lol sland door veranderingen in hel localiepatroon van winkels en/of verkeersmaalregelen. lmmers als gevolg van deze fac-loren zullen er verschuivingen oplreden in voelgangersstromen en daar-mee in de omzel in de verschillende winkelstralen. In de praktijk zijn vele voorbeelden van dit verschijnsel bekend. Voorzover de auleurs bekend zijn er echter geen operalionele modellen beschikbaar met be-hulp waarvan de gevolgen van een slrucluurplan op de interne winkel-slrucluur van een binnenstad in principe voorspeld kunnen worden. Het belang van dil tekorl wordl onderstreepl indien we ons realiseren dat de ervaring leert dat de effeclen van veranderingen in bet winkelappa-raat van binnensteden over het algemeen vrij beperkt zijn, maar dat de gevolgen op bepaalde gedeelten van de binnenstad zelf aanzienlijk kun-nen zijn.

Tegen deze achlergrond stell het onderhavige onderzoek zich ten doel de mogelljkheden tot modellering van voelgangersstromen in bin

-nensteden te verkennen. De beschrijving van de specificatie en empiri-sche toelsing van een lweelal mogelijke modellen vorml bet centrale gedeelle van dit rapport. Allereersl zal echter een samenvatting worden gegeven van de bestaande, voor bet onderwerp relevante, litera-luur en zal de theorie opgrond waarvan de modellen zijn onlwiklteld

(11)

warden beschreven. Het rapport besluil met een bespreking van enkele punten, die betrekking hebben op de toepassing van de modellen in de praklijk, en hel aangeven van onderdelen, die verder ontwikkeld zouden kunnen warden.

(12)

HOOFUSTUK 2: KMPIRISCH ONDERZOEK NAAR VOETGA.NGERSSTROMEH

Zoals eerder gesleld is hel doel van dit onderzoek de onlwikkeling en loelsing van een wiskundig model voor de voorspelling van voel-gangersslromen in winkelgebieden van binnensleden. Een literaluur-sludie van de belangrijksle lijdschriflen op bet gebied van ruimle-l ijke pruimle-lanning, geografie, •regionaruimle-l science• en •transporruimle-laruimle-lion science• loonde aan dal er weinig voorbeelden van zulke modellen be-staan. Vandaar dal in dit hoofdsluk in hoofdzaak een overzichl zal worden gegeven van aanverwant onderzoek op de genoemde disciplines. In bet bijzonder gaat hel hierbij om de resultaten van onderzoek op hel gebied van multi-purpose trips en akliviteitensystemen in hel algemeen (dus niet specifiek in binnensteden} en beschrijvend onderzoek naar voetgangersstromen in sladscenlra. Deze selectie is gebaseerd op de veronderstelling dat voetgangersslromen bet gevolg zijn van een combi-natie van multi-purpose trips en routekeuze in een binnenslad. Op grond van dil hoofdsluk is het mogelijk enerzijds de nieuwe bijdrage van dil onderzoek in le schalten en anderzijds te beoordelen welke conceplies en melhoden en lechnieken uil eerder onderzoek zijn overge-nomen.

2.1. Beschrijvend onderzoek naar voetgangersslromen in stadscentra Ofschoon de geografie van de delailhandel zicb vooral heeft ge-richl op de hogere abslraclieniveaus is er loch een, zij bet kleine, stroom van onderzoek le onderkennen die zich bezig heeft gehouden mel consumenlengedrag binnen winkelcenlra. Dil onderzoek kwam voorl uil hel inzichl dal men alleen een verklaring kon geven voor veranderingen

in de detailhandelsslrucluur van binnensleden indien men de functio-nele verbanden lussen hel localiepalroon van winkels, voelgangers-stromen en transporlnelwerk kan vaslslellen. Vandaar dal er enkele onderzoeken zijn uilgevoerd naar consumentengedrag binnen winkel-cenlra, de alliludes van consumenlen met betrekking lot localiepa-lronen van winkels en de meesl eff iciente ruimlelijke organisatie van functies.

Ue inleresse in de ruimlelijke structuur van funclies beslaal reeds vanaf de 50-jaren (Nelson, 1958). In dil onderzoek stood vooral

(13)

de clustering van funclies centraal. Toegankelijk.heid voor

voelgangersslromen, cumulalieve allractie en verdraagzaamheid van functies en minimalisalie van concurrentie warden in dil verband als de belangrijksle principes achler clustering van funclies geken-schelst. In later onderzoek is men vooral nagegaan of enige regelmaal is le onderkennen in hel patroon van combinalie van functies dat men in binnensleden aantrefl. Voorbeelden van zulke studies zijn die van Parker (1962); Gelis (1967); Gelis en Gelis (1968); Varley (1968); Davies (1973); Shepherd en Rowley (1978); Lee (1979) en Schmidt en Lee

(1979). Dil onderzoek heefl echler in verband met hel onderhavige onderzoek lol nadeel dal men conclusies trekl uit bet ruimtelijk pa-troon van funclies en niel uil de relalie tussen voelgangersslromen en deze localiepatronen. Hel geefl mel andere woorden geen direct inzichl in voelgangersslromen in binnensleden.

Van groler belang zijn daarom die weinige studies, die consumen-lengedrag binnen sleden d\recl hebben onderzocbl. Een voorbeeld van dit lype onderzoek is de studie van Johnston en Kissling (1971) in Christchurch en Melbourne. Allereersl onderzochlen zij welke

combina-1

\

lies van vesligingen hel meesl frequent bezocht warden. Uit bun

ana-~ lyse bleek dal consumenlen vooral ve.sli.gingen bezocblen die in elkaars

lnabijheid liggen. Bovendien bleak dal een hoofdverkeersader ale een

belangrijke barriere fungeerde. Vervolgens paslen zij direcle factor analyse toe leneinde na le gaan of alle vestigingen in een cenlrum met elkaar in een organisalie-netwerk verbonden zijn of dal er verschil-lende onderscheiden groepen beslaan. Uil de analyse bleak dat hel laalsle bet geval was. tn hel geval van hel winkelcentrum van

Melbourne bleek dal 3 facloren ongeveer 50 procenl van de variantie verklaarden. De eersle factor was bipolair en onderscheidde bet oosle-lijk en westeoosle-lijk gedeelle van hel winkeleentrum. Het merendeel van de vesligingen in beide groepen waren zowel oorsprongen ale bestemmingen voor de belangrijksle slromen. Ook de lweede factor was bipolair. Deze factor verdeelde hel cenlrum in een ooslelijk en een cenlraal gedeel-le. De derde factor lenslolte verbond enkele hogere orde vestigingen in bet weslelijk gedeelle. Soorlgelijke resullalen warden verkregen voor bet winkelcenlrum in Christchurch, d.w.z. er zijn afzonderlijke groepen van onderling nabije vesligingen te onderscheiden.

(14)

Een nadeel van bovenslaande analyse is dal alleen direcle ver-bindingen tussen vesllgingen in de analyse worden belrokken. Daarom complemenleerden Johnston en Kissling bovengenoemde factor analyse met een Markov kelen analyse. In hel bijzonder berekenden zij de matrix van 'mean first passage limes'. Deze matrix bevat hel gemiddeld aantal slappen dat men nodig heefl om vanuil een bepaalde loesland Cves-liging) in een andere loestand (vestiging) le komen. Ken lage waarde is dus le inlerpreteren als hoge cenlralileit. Uil deze analyse bleek dat in hel kleine cenlrum in Christchurch enkele vesligingen in de

sector van de dagelijkse goederen de belangrijksle knooppunten in hel winkelgedrag waren. Soorlgelijke resultalen warden verkregen voor bet lets grotere winkelcenlrum in Melbourne. In beide winkelcenlra bleken ook enkele minder met ande~e vesligingen verbonden vesligingen le be-slaan. Vaak ging bet hierbij om gespecialiseerde vestigingen van rela-lief hoge orde.

Tenslolle gingen Johnston en Kissling na of de keuze van ves-ligingen samenhangl mel de localie van de woning van de consument. Uil bun analyse bleek dal consumenlen, die een lagere orde cluster van vesligingen bezoeken die cluster kiezen, die bet dichlsl bij bun

woning ligt. Samenvaltend kan dus gesleld worden dal uil hel onderzoek van Johnston en Kissling blijkl dal bet gedrag van consumenlen binnen winkelcentra vrij stark wordl bepaald door de rol van de factor af-stand, zowel in lermen van de woning-winkelcenlrum relalie als in lermen van gedragspatronen binnen een winkelcentrum. Consumenlen

lenderen een groep van onderling nabije vestigingen le bezoeken in dal deel van hel winkelcenlrum, dat bet dichtsl bij bun woning ligl. Het gedrag binnen hel centrum wordl vooral bepaald door clusters van lage orde vesligingen; bogere orde vesligingen zijn minde~ verbonden met bepaalde lagere orde vesligingen maar bun klanlen lenderen juisl een omvangrijker scala van andere vesligingen le bezoeken.

Hel is de vraag in boeverre de conclusie dat lagere orde ves-ligingen de knooppunlen vormen in hel ruimlelijk gedragspatroon van consumenlen in winkelcenlra niet bet gevolg is van bet feit dat boven-slaande sludie kleinere winkelcentra belrof. Inleressant in verband met deze vraag is bet onderzoek van Bennison en Davies (1977a), waarin

1 voelgangersslromen in bet sladscenlrum van Newcastle upon Tyne

(15)

lol de aard van voelgangersslromen. In de eersle plaals berekenden ze hel aanlal voelgangers per uur voor de verschillende straten in hel sladscenlrum. Uil deze analyse bleek, zoals mag worden verwacht, dal de belangrijksle winkelslraten de _meesle voelgangers aantrek.ken.

,Tevens bleek dal de variantie in voelgangersvolume in de belangrijksle winkelslralen hel groolsl is. In de lweede plaals analyseerden zij hel palroon van bezoeken aan winkels en zogenaamde complemenlaire ver-bindingen, dal wil zeggen, aankopen van verschillende goederen. Het bleek dal de geenqueleerde consumenten gemiddeld 2.17 winkel per lrip bezochten en dal de grole warenhuizen 74 procenl daarvan voor hun re-kening namen. Dit resullaat onderstreepl hel belang van deze kleine groep van vesligingen voor voelgangersgedrag, temeer omdat de locatie van de belangrijksle warenhuizen sterk bleek te correleren mel de punten van de groolsle voelgangersslromen. Uit het patroon van comple-menlaire verbindingen bleek dat de hoofdwinkelstraat de sterkste ver-bindingen heefl met vele andere straten. Daarnaast bleek er een secun-dair knooppunt le bestaan en een min of meer onafhankelijke straat, met vooral kleine, gespecia1iseerde en lage kwaliteit vestigingen.

Een derde analyse belrof de relatie lussen winkelbezoek en de 1()-catie van hel beeindigen van hel bezoek aan de binnenslad. Bennison en Davies vonden dal zo'n relatie duidelijk beslaat: straten in de nabij-heid van knooppunlen in het verkeersnetwerk (m.n. busstations) bleken significant meer te worden bezochl dan verder weg gelegen straten. Tenslotte bestudeerden Bennison en Davies de comparatieve en comple-mentaire verbindingen binnen en lussen winkelstralen. Voor 10

calego-rieen van goederen werd de verhouding lussen het aantal aankopen en het aantal bezoeken bepaald. Hieruit bleek dat deze verhouding rela-lief laag lag voor kleding, schoeisel, meubelen, grammofoonplaten, boeken e.d., lerwijl de ratio hoog was voor voedsel, persoonlijke dienstverlening en verfrissingen. Deze uilkomsten geven dus aan dal door de eerst genoemde groep van goederen de comparatieve verbindingen van grool belang zijn (mensen vergelijken eerst alvorens tot een aan-koop over le gaan), lerwijl de complementaire verbindingen hel belang-rijkst voor de tweede groep van goederen zijn.

Hel hierboven beschreven onderzoek vormde een onderdeel van een groler onderzoek naar de gevolgen van het nieuwe Eldon Square Centre

(16)

op de winkelstrucluur en consumentengedrag. Deze gevolgen werden in

een vervolgpublicatie (Bennison en Davies, 1977b) beschreven. Bennison

en Davies concludeerden bierin dat bet nieuwe centrum vooral co

nsu-menten trok van nabij gelegen wlnkelstraten, maar dat er welnlg ver

-anderingen optraden in voetgangersstromen in verderaf gelegen winke

l-straten en straten, met sterke verbindingen met busstations en par

-keerplaatsen. Verder vonden zij dat de oude functionele relaties wer

-den verstoord in die zin dat bet nieuwe centrum nu ook als knooppunt

in de voetgangersstromen is gaan functioneren, daarmee oude patronen

gedeeltelijk verstorend. Tot soortgelijke conclusies kwam Pacione

(1980) in een studie naar de effecten van een berstructurering van hel

cenlrale winkelgebied in Clydebank.

l

De belangrijkste conclusies ult bovenstaande onderzoeken werden

1

geconfirmeerd door Timmermans (1981) in een studie naar voetgange

rs-stromen in de binnenslad van Kaastricbl. Uit dil onderzoek bleek dal

f

de routekeuze en bet winkelbezoek van passanten vrij sterk samenhangen

met bet punt waarop de consumenl de binnenstad binnenkomt en verlaat.

Daarnaasl zijn er in de binnenstad enkele straten te onderkennen, die

boge bezoekpercentages bebben, ongeachl bet punt waar de consument het

sladscentrum blnnenkoml. Over het algemeen betreft hel bier de straten

mel de warenhulzen en de bekende wlnkelketens.

De in deze paragraaf gesignaleerde resullalen werden in grole

lijnen ook gevonden door Buil, die in een verkennend onderzoek de re

-percussies van bet verkeerscirculatieplan Gronlngen voor binnensta

ds-bedrijven en binnenstadsmilieu bestudeerde (Bult, 1979; Walen en Bull,

198la, 198lb}. Uil dit onderzoek bleek dat de invloed van een nleuw

verkeerscirculatieplan relatief groot watt voor de deta11handel in het

algemeen en voor bepaalde detailbandelsbranches in bet bljzonder. Het lot nu toe besproken onderzoek kenmerkl zicb door een be

-schr ijvi ng van enkele algemene eigenschappen van voelgangersstromen in

winkelcentra en stadscenlra. Ander onderzoek heeft zich gericbt op meer specifieke aspecten van gedrag. In bet bijzonder dienen in dil verband de studies, die zicb richten op de perceptie van passanlen, le

warden genoemd. Zo verrichlle Meyer (1977) een onderzoek naar de per-ceplie van afslanden in een winkelcentrum in Erlangen. Hij vroeg res-pondenten naar bun perceplie van afslanden tot drie punlen op nage

(17)

-noeg gelijke afsland van de localie waar bet vraaggesprek plaals vond en hij analyseerde of bepaalde regelmaligheden in de fouten te consla-leren waren. Zijn onderzoek leidde onder andere lot de conclusie dal afslanden van looproules, die regelmatig worden afgelegd ala korter worden ervaren lerwijl afslanden van looproutes, die zelden worden afgelegd als langer worden ervaren dan dal ze werkelijk zijn. Boven-dien bleek dal afstanden door allraclieve winkelslraten als korler worden ervaren, lerwijl afstanden door minder aanlrekltelijke

winkel-slralen als langer worden ervaren dan dat ze daadwerkelijk zijn. Ten-slolle bleek een soorlgelijk verband le beslaan met de afsland lot de woonplaals van de respondent. Helaas analyseerde Meyer niel of de per-ceplie van afstanden een betere verklaring geefl van vertoond gedrag dan de objeclieve afsland. Toch zijn de resullalen van zijn onderzoek

inleressanl in zoverre zij leiden lol de veronderslelling dal de per-ceplie van kenmerken van winkelslralen wellichl een belere verklaring . geefl van gedrag dan bun objeclieve, fysiek-ruimtelijke tegenhangers.

Een onderzoek dal op een meer systemalische manier probeerde in-zichl te krijgen in de perceptie van straten is de studie van Davies en Bennison (1978). Zij vroegen aan een groep studenlen 34 winkel-slraten in Newcastle upon Tyne te karakteriseren op 15 variabelen volgens een 5 punls. semanlische differentiaal. De 15 variabelen zijn

l

onder le verdelen in drie groepen: funclionele identiteit, morfologi-sche kenmerken en hel voorkomen van de straat . . De data werden onder-worpen aan een factoranalyse. Vier factoren verklaarden 83.7 procent van de varianlie in de data. Faclor I duidde op de visuele aantrek-kingskrachl van de stralen, faclor II was te inlerpreleren in lermen van hel gemak en comforl waarmee men in de betreffende straten kan lopen. De derde factor had betrekking op de omvang van de winkelacti-vileilen in de straat en de vierde factor tenslolte sloeg vooral op de fysieke indruk (vooral lay-out en configuratie) die de straat maakt.

I

Een soortgelijke analyse werd uitgevoerd door Timmermans (1981) in de binnenstad van Maastricht. Passanten werd gevraagd de verschillende straalstukken iri de binnenstad te karakteriseren op 4 boofddimensies: funclionele identiteil (mate waarin niet-winkel activiteiten voor-komen, aantal lrekkers, rol van de straat, rol van bet verkeer, mate van veiligheid), morfologie (.kwalileil gevel11, ouderdom, breedte van

(18)

de slraal, aanlal onderbreldngen in de slraatwand en kwaliteil van de beslraling), hel voorkomen van de slraal (sfeer, drukte, verzorgi~g en algemene indruk) en aard van hel winkelapparaal (male van specialisa-tie, prijsniveau, kwalileil, inrichling elalages, keuze in kleding/ schoeisel en keuze in levensmiddelen). De scores werden verkregen op grond van semanlische differentialen met drie calegorieen. Faclorana-lyse mel varimax rolatie werd loegepasl op hel aldus verkregen dala-maleriaal. Hel bleek dal de vier genoemde basisdimensies in grole lijnen werden leruggevonden in de resullalen van de facloranalyse. TesQJllen verklaarden de vier facloren met eigenwaarden groler dan 1.0, 88.4 procenl van de varianlie in de ruwe scores. Vervolgens werden de verschillende slralen geclassificeerd op basis van hun perceptie-scores alsook op grond van factorperceptie-scores mel behulp van een agglomera-l ieve hierarchische cagglomera-lusagglomera-leranaagglomera-lyse en een muagglomera-ltidimensioneagglomera-le schaagglomera-ling. Hieruil bleek dat de verschillende stralen in een aanlal groepen on-derverdeeld konden worden. In een vervolganalyse bleek dal deze inde-ling van winkelstralen naar perceplie van een aanlal kenmerken in grole lijnen bleek samen le hangen mel de routekeuze en het winkel

-gedrag van passanlen, alhoewel hierbij opgemerkl moel worden dal in deze fase van hel onderzoek geen nauwkeurige slalislische lechnieken zijn loegepasl. Exacle uilsprakeh over de vormen en slerkle van deze samenhang kunnen dus niel worden geformuleerd .

. 2.2. Modelmalig onderzoek naar voelgangersslromen

Zoals reeds eerder is opgemerkl beslaan er, voorzover de auleurs bekend, weinig operationele modellen van voelgangersslromen. De

weinige voorbeelden van modellen zijn bovendien vaak van theorelische aard of zijn op zodanige simplificerende veronderslellingen gebaseerd dal hun relevanlie voor loepassing in de praktijk zeer beperkl is. De laalsle opmerking is van toepassing op hel model van Sandahl en

Percival! (1972). Hun model is gebaseerd op de veronderstelling dal een belangrijk deel van voelgangersslromen in sladscentra van middel

-grole sleden gekarakleriseerd kan worden door de accumulalie van voet-gangers rond inleressanle objecleil. Hun model beschrijft dus niel de ·

kelen van bezoeken, maar voetgangersslromen worden alleen in een ver

-eenvoudigde vorm - accumulalie van personen rond objeclen - beschre

(19)

T.

1

waarbij:

Ti = hel aanlal.voelgangers in zone i;

(I)

a

=

parameter voor hel aanlal voetgangers dal accumuleert rond winkelaclivileilen;

Y

1

=

effeclief nello vloeroppervlak in m 2

voor winkelaclivileilen in zone i;

b parameter voor hel aantal voelgangers dal accumuleert rond parkeergebieden voor lang parkeren;

Pi aanlal parkeerplaatsen voor lang parkeren in zone i;

c

=

parameter voor het aanlal voelgangers dat accumuleerl rond halleplaalsen van bussen;

B.

=

aanlal busroules, dat slopl in zone i;

1

d = parameter voor het aantal voelgangers, dat accumuleerl op grond van de cenlraliteit van hel stadscenlrum;

Ci centralileit van zone i;

e parameter voor de proporlie van voetgangersverkeer dat de grens van het centrale gebied overschrijdl, uitgedrukt als doelgericht verkeer naar het stadscentrwn;.

Ui = aantal voelgangers dat de grens van hel stadscentrum over-sleekl in zone i;

f

=

parameter voor hel aanlal voetgangers dal accumuleert rond stalletjes;

G.

=

aantal slalletjes of kiosken in zone i;

1

g = parameter voor hel aanlal voetgangers dat accumuleerl rond openbare zitplaatsen;

Si hel aanlal openbare zilplaatsen in zone i;

h parameter voor het aanlal geaccumuleerde voetgangers rond parkeerplaalsen voor kort parkeren;

Pki

=

het aantal parkeerplaatsen voor korl parkeren in zone i; k intercept.

Na enkele aanpassingen van de geschalle parameters bleek bet model een redelijke beschrijvlng le geven van het aanlal voelgangers in de ver-schil lende stralen van het centrum van orebo, ofschoon de gemiddelde

(20)

foul nog allijd 25~ bedroeg. Ren soorlgelijke benadering werd loege-pasl door Pushkarev en Zupan (1971) in Manhallan. Duidelijk is echler dal dil modellype geen handval biedl voor hel in bel kader van hel onderhavige projecl geslelde doel. Hel model geefl i1lllllers geen enkel

inzichl in belangrijke facloren zoals roulekeuze, sequenlie van be-zoeken, complemenlaire relalies, de slerkle van de functionele relalies lussen gebieden en branches, de invloed van bet locatie-palroon van winkels en de localie van bushalles, parkeerplaalsen elc. Bovendien is hel bescbreven model een algemeen voelgangersmodel en beperkt hel zich niet lot stromen van winkelende voelgangers, lerwijl dit wel bet onderwerp van de onderhavige sludie is.

Een voorbeeld van een le lheorelisch model is hel enlropie-maximalisalie model van Scotl (1974). Hij gaal uil van een nelwerk beslaande uil r knooppunlen, waarvan n besle1lllllingen, m-n inlermediaire knooppunlen en r-m-n verlrekknooppunlen. Voor dil nelwerk geldl dal bet lolaal aanlal verlrekken gelijk moel zijn aan hel lolaal aanlal

1aankomslen zodal I n [ i=l waarbij A. 1 r [ D.

x

j=m+l J I

Ai is hel aanlal aankomslen in i; Dj is hel aanlal verlrekken uil j;

x

is hel lolaal aanlal voelgangers (=LLxij)

1Bovendien geldl dal

I m [ x .. j=n+I 1J en m [ x .. i=n+ I 1.J A. (i,..1,2, ••• ,n) 1 D • ( j =m+ I , m+ 2 , ••• , r ) J

en dal ieder van de inlermediaire knooppunlen evenveel aankomslen als verlrekken heefl zodal

m [ i=I r [ i=n+l x .. J1 O (j~n+l, n+2, ••• ,m) x .. -1.J (2) (3) (4) (5)

(21)

Verder veronderstell Scolt dal de atlracliviteil van hel j-de inler-mediaire knooppunl (Tj) operalioneel wordl gedefinieerd als hel

tolaal aanlal voelgangers binnen dil knooppunl (of Diricb.lel regio) en dal dit gelijk is aan

T.

J

waarbij

Zkj exogene variabele k is, die de atlracliviteil van knoop-punl j be1nvloedl. zodal m L: i=l x .. + 1.J r L: i=n+l x .. J 1. T. (j=n+I, n+2, ••. J ,m)

Tenslolle wordl verondersteld dal de gemiddelde voetganger een con-slanl bedrag C uitgeefl voor verplaalaing binnen bet sysleem zodal

m r x E E c .. x . .

c

i=I j=n+l 1.J 1.J of m r c~ L: L: c .. x .. = i= I j=n+I 1.J l ] waarbij (6) (7) (8) (9)

c.. is eenheid koslen van verplaalsing lussen i en j;

lJ

ex is de lotale uitgave aan verplaatsingen binnen bet sysleem.

Onder deze veronderslellingen leidl de methode van entropie-maximali-salie lot hel volgende model

X·,-. 1.J waarbij a.

B

.

e 1. J

e

c

..

1.J

a. ,

S

.

en 8 Lagrange multiplicatoren zijn.

1 J

(IO)

Hel model is echler te veralgemeniseren door deze oploasing te subsli-lueren in de oorspronkelijke vergelijkingen. Hen krijgl dan het

(22)

m

ec ..

E a. f3 • e l.J j=n+l l. J m

ec

.

.

E a. f3. e l.J i=n+l l. J m

·

ec ..

E a. IL e l.J

-i=I l. J m

ec

..

E a. 13. e l. J + i=J l. J m r E E

c ..

a.

8

.

i=I j=n+I l. J l. J r E A. l. D. J j=n+I r E i=n+I (i=l ,2, ••• ,n) (j=n+ I, m+2, ••• , r)

ec ..

a.

8.

e l.J 0 (j=n+ I' J l.

ec ..

a.

8.

e l.J = T. (j=n+ I, J l. J

ec ..

e l.J

c:t

( 11) (12) n+2, ••• ,m) ( 13) n+2, ••• ,m) ( 14) ( 15)

Oil slelsel is oplosbaar door middel van metboden voor bet oplossen van niel-lineaire simullane vergelijltingen, door aan een van de Qi's of Sj's een arbilraire waarde toe le ltennen en een van de verge-lijltingen, behalve die voor de ltoslen, le lalen vervallen.

Hel model werd niel in de praltlijlt loegepasl. In vergelijlting met hel voorgaande model heefl hel als voordelen dal men in slaal is slromen le modelleren en, gegeven een voorspelling van aanltomslen en yerlrekken, de stromen le voorspellen. Toch lijltl hel niel goed bruilt~

baar voor bet bier geslelde doel. In de eersle plaals wees Scott zelf al op de problemen, die voorlltomen uil bet niet belemaal consistent zijn van de beginscballingen. Is dil bet geval dan beslaal er geen oplossing. In de praltlijlt ligl bier vaalt een probleem. Daarnaasl bleelt dal de oplossingsmetboden vaalt geen oplossing geven bij slecble

beginscballingen. De veronderslelling van conslanle gemiddelde ltoslen

is volgens · Scoll niel realisliscb. Wellicbt nog belangrijlter is ons inziens ecbler dal bel model niel voor voorspelling ltan worden gebruiltl omdal dan de enlropie-maximalisalie eigenscbappen worden versloord en omdal bet model geen inzichl geefl in de funclionele relalie lussen slraten en branches, belgeen de relevanlie van de uil-ltomslen van bet model drasliscb beperltl.

Hel laatsle model, dal we in de lileraluursludie zijn legengeltomen is dal van Buller (1978). Dil model beslaal in feile ult drie sub""

(23)

modellen: een lrip-allraclie submodel, een lrip-verdeel submodel en een loedelingsmodel. Hel doel van hel allraclie submodel is bel aanlal 'slages' dal slarl of eindigl in iedere zone van hel stadscenlrum le voorspellen, waarbij een slage gedefinieerd is als een gedeelte van een lrip lussen lwee successievelijke slops. Hel aanlal eersle en laalsle stappen werd gedisaggregeerd naar vervoerwijze bepaald. In bet bijzonder werd de allraclie gerelaleerd aan variabelen zoals parkeer-fac i li lei len, bushalles e.d. De overige slops werden bepaald op grond van een loegankelijkheidsmaal (a) van hel Hanson type:

n

-Be .

.

E F. e l.J j=I J a. l. · O E F. I j I'"' I J waarbij

Fj de waarde van een allracliefaclor in zone j is; cij de afsland lussen i en j is;

B een te schatten parameter is.

(16)

De atlraclie-vadabele werd groep-specifiek bepaa.ld. De stops in Iiel cenlrale gebied werden bepaald op grond van samenhangen met variabelen zoals verkoopvloeroppervlak en werkgelegenheid. In legenstelling tot dei overige relaties, bleken deze relaties voor hel studiegebied

I

(Liverpool) vrij slerk le zijn. Hel aanlal slops als zodanig bleek niel gerelaleerd le zijn met socio-economische eigenschappen van de respondent.

1 Hel verdeelmodel heefl lot doel de trips vanuit de oorsprongen le

verdelen over de verschillende bestemmingen. Hiertoe gebruikte ook Buller hel principe van enlropie-maximalisalie. Gegeven dat:

. Aj ·~ T .. ( 17) l. l.J Di = E T .. (I 8) i l.J

c

= L: E c . . T .. (19) l. j l. J l.J

(24)

-21-is de meest waarschijnlijke verdeling van trips xij onder voorwaarde van deze beperkingen gelijk aan

x .. l.J waarbij a.. l.

B.

J a..

8.

D. A. exp (-

ec

.

.

)

l. J l. J l.J (20) E x ..

I

(-

ec .. )

J l.J exp l.J E x .. (21) j l.J E x ..

I

exp (-

ec .. )

i .l.J l.J E x .. (22) i l.J

Ook bier werd een aanlal disaggregalies uilgevoerd. Ook in andere studies werd een op gravileilsprincipes gebaseerd verdeelmodel gehan-teerd (zie b.v. Ness, Morral en Hutchinson, 1969; Johnson, 1972).

Tenslolle werden in hel loedelingssubmodel de voorspelde stromen

Jtussen oorsprongen en beslemmingen loegedeeld aan hel geconslrueerde

I

I

nelwerk. Dil geschiedde door middel van een alles-of-niets loedeling, helgeen inhoudl dal verondersleld werd dal een voelganger de kortsle roule lussen lwee specifieke zones ~al kiezen.

Hel resullaal van de loepassing van hel model was echter zeer slechl. Wal belrefl hel allraclie-submodel werden alleen redelijk slerke verbanden gevonden voor de slops in hel stadscenlrum, gerela-leerd aan verkoopvloeroppervlak. Mede als gevolg daarvan bleef de voorspellende waarde van .hel verdeelsubmodel ook achler bij de

ver-• wachlingen. Uil de loepassing van hel loedelings-submodel tenslolle bleek dal vele respondenlen niel de korlsle route kiezen.

Gezien de resultalen van hel beschrijvend onderzoek naar voel-gangersslromen ligl deze lage prediclieve waarde van bel model in feile in de lijn der verwachlingen. Hel model van Buller houdl inners onvoldoende rekening mel hel beslaan van funclionele relalies in voelgangersgedrag. In feile is bet model een aaneenscbakeling van reeds lang loegepasle submodellen mel als nadeel dal deze submodellen niel goed op elkaar aansluiten, in die zin dal een aanlal karakleris-tieken van voelgangersgedrag niet in hel specifieke van hel model wordl verdisconleerd. Mede daardoor heefl ook dil model, evenals hel

(25)

model van Scoll, hel nadeel dal bet slechls gedeellelijk relevante informalie leverl voor de beoordeling van de gevolgen van plannings-maalregelen, zelfs indien de beschrijvende waarde van hel model goed zou zijn. Een ander probleem van hel model belrefl hel feil dat in hel kader van de voorspelling geen empitische loelsing plaals kan hebben op de geldigheid van de paramelers van hel verdeelmodel. Geconcludeerd moel daarom worden dal ook dil lype model onvoldoende is voor hel voorspellen van de effeclen van beleidsmaalregelen op hel gedrag van voelgangers in sladscenlra.

2.3. Beschrijvende sludies naar mulli-purpose lrips

De in de vorige paragrafen beschreven onderzoeken zijn de enige onderzoeken over voelgangersslromen, die de auleurs in de welenschap-pelijke lileraluur over voelgangersslromen zijn legengekomen. In deze en de volgende paragraaf zal een samenvalling worden gegeven van onderzoek naar mulli-purpose lrips. Op zichzelf is dil onderzoek dus

lniel van loepassing op voelgangersstromen, maar aangezien voelgangers-. . slromen le karakledseren zijn als. een vorm van mulli-purpose gedrag zou de besludering van onderzoek naar mulli-purpose lrips lol nutlige .conclusies mel belrekking lot theorievorming en/of gebruik van

~elhoden,

lechnieken en modellen kunnen leiden waarmee ook de sludie

naar voelgangersslromen gebaal is. ln deze paragrafen zullen daarom de belangrijksle resullalen van de lileraluursludie naar onderzoek mel belrek.king tol mulli-purpose trips worden samengeval. Bij voorbaal moel echler warden gesleld dat geen volledigheid is nageslreefd,

lemeer omdal bleek dal hel verschijnsel van mulli-purpose lrips vanuil lolaal verschillende theorelische achlergronden, mel onderling weinig connecties, wordt bestudeerd.

In deze paragraaf wordt een samenvalling gegeven van enkele be-schrijvende onderzoeken naar mulli-purpose lrips. De primaire in-leresse van dil onderzoek belrefl hel bepalen van de omvang van zulke mulli-purpose lrips (b.v. Wheeler, 1972; Daws en McCulloch; 1974; Marble en Hanson, 1978; Hanson, 1980). Uit dil onderzoek bleek dal ongeveer 33 lol 50 procenl van hel lolaal aanlal lrips le

ken-schelsen vall als mulli-purpose lrips. Hierbij dienl le worden opge-merkl dal hel niel aleen om wink.elen gaal, maar juisl om een

(26)

combina-lie van winkelen mel andere aclivileilen. Hel weinige onderzoek naar hel beslaan van multi-purpose gedrag binnen hel winkelen geefl ecbler ook duidelijk aan dal consumenten vaak meer dan een winkel bezoeken tijdens een winkellrip. Zo concludeerde Timmermans (1979) dal con-sumenlen gedurende een lrip verscbillende Winkels bezoeken en dat bet gemiddeld aantal bezochle winkels per trip monotoon gerelaleerd is aan de funclionele orde van de bezochte gemeenlen, zoals moge blijken uit onderstaande label.

Tabel 2.1. Het gemiddeld aantal bezocbte.winkels per winkellrip

Funclionele orde Midden-Gelder land Friesland

A-gemeenlen 3.94 3.46 B-gemeenlen 1.95 2.11 C-gemeenten 1.68 1.50 D-gemeenlen 0.17 0.38 E-gemeenten 0.14 0.17 I F-gemeenlen 0.00 0.00

Deze cijfers zijn onlleend aan een enquele onder enkele duizenden respondenten, in Kidden~Gelderland en Friesland, die zijn ondervraagd

over bun winkelgedrag builen bun woortgemeenle; 'Ren aanvullende analyse in Kempenland leverde een soorlgelijke conclusie op. Dat bel bestaan van multi-purpose gedrag in bet geval van winkelen niel tot de

Nederlandse situalie beperkl is moge onder andere blijken uil de recente sludie van O'Kelly (1983) in Hamilton. De resultaten van al deze onderzoeken onderstrepen dus duidelijk bet belang van multi-purpose gedrag.

Een lweede tbema dal in een aantal studies \s besludeerd betreft de lengle van de multi-purpose trip. Een aanlal auteurs (Henmens,

1970; Kondo, 1974; Vidakovic, 1973, 1974) concludeerde dal de lengle

van de trip minder snel toeneemt naarmate bet aanlal slops loeneeml. Dil resullaat zou kunnen duiden op bet beslaan van lijdsbeperklngen op bet gedrag, zodal individuen buri. aclivileilen geconcenlreerd in de ruimle wil len verricbten. Pogingen lol b'el vaslslel len van verbanden van de lengle van de trip met onafbankelijke, verklarende variabelen

(27)

hebben lot nu loe over hel algemeen echter weinig resullaten

opgeleverd. Alleen in hel begin van dit type onderzoek in de begin zevenliger jaren zijn verbanden vastgesteld met variabelen zoals levensrase (Hemmens, 1970; Marble, Hanson en Hanson, 1973) en inkomen

(Hemmens, 1970). Belwijfeld moel echter worden of dergelijke verbanden nog steeds beslaan gezien de sedert die tijd loegenomen mobilileil van individuen zowel in de verschillende inkomensklassen alsook in vele leeflijdsgroepen. In ieder geval is in meer recent onderzoek nooil meer gerapporleerd over bet beslaan van verbanden lussen lengte van de trip en bepaalde sociaal-economische variabelen.

Hel derde en verreweg belangrijkste thema, dat in bet beschrijvend onderzoek over multi-purpose trips is bestudeerd, belrefl de sterkte en aard van de verbindingen of functionele relaties tijdens een multi-purpose lrip. Een multi-multi-purpose trip is immers le karakteriseren als een verplaalsing waarbij verschillende doelen warden gerealiseerd. Het

is daarom van belang inzichl le verkrijgen in de vraag of er regel-malige patronen le onderkennen zijn in combinaties van doelen die

I . .

~ijdens een trip worden verwezenlijkl en in de onderlinge sterkte van dergelijke funclionele relalies. De basis voor de analyses vormde de frequenlie waarmee een bepaalde aclivileil wordl gecombineerd met andere aclivileilen. Een veelvoud van lechnieken is gebruikl om

regel-~aligheden in deze gegevens le onderkennen. Overigens werd behalve mel een matrh van acliviteilen-calegorieen ook wel gewerkt met zones of grondgebruiklypen. De.meest eenvoudige analyselechniek is de 'trans-action flow analysis• . Hierbij wordt de frequentie van de slroom lus-sen i en j vergeleken mel 'de frequenlie, die men zou verwachlen op grond van hel aandeel van j in alle slrome·n. Ken aantal auleurs (o.a. Baker en Goddard, 1971; .Hemmens, 1966; Wheeler, 19'12) heefl deze

techniek gebruikt om relatief sterke verbindingen lussen acliviteiten, grondgebruiken of zones le idenlificeren. zo vond Wheeler in een

sludie in Lansing dat tripdoelen (met uili.ondering van werken) sterk met zichzelf verbonden zijn. Het nadeel van deze lechniek is echter dal de onderzoeker vrij arbitrair moel bepalen welke samenhangen de moeile van verdere analyse waard zijn.

Een andere lechniek voor de. identificalie van samenhangen in lrip-frequenlie matrices is de facloranalyse, die vooral is gebruiktom verzamelingen ·van beslemmingen le bepalen die overeenkomslige ver

(28)

-bindingsconfiguralies hebben met de oorsprongen (b.v. Baker en

Goddard, 1972; Goddard, 1970; Hanson en Marble, 1971; Henmens, 1970;

Wheeler, 19"/2). Overigens hoef:l hierbij niet allijd sprake le zijn van multi-purpose lrips. De lechniek is daarnaasl ook loegepast voor hel bepalen van grondgebruiklypen op lripdoelen mel overeenkomstige ver-bindingspalronen. Zo vond Wheeler (1972) drie factoren. De categoriein werk, school, sociale contaclen en recreatie hadden een hoge lading op de eersle factor. Deze faclor inlerpreleerde hij als de sociale compo-nent van de lrip-verbindingen. De lweede factor suggereerde de zaken dimensie, lerwijl de derde faclor lenslolle duidde op persoonlijke dienslverlening en winkelen. Uil een soorlgelijlte analyse op zones concludeerde Wheeler dal multi-purpose gedrag sterk secloraal en locaal gebonden is, een conclusie die in de lijn ligt van eerdere conclusies over de lengle van trips.

Een grool nadeel van f acloranalys~ vo~l" de bestudering van multi-purpose lrips is dal deze te.chniek alleen is gebaseerd op direcle verbindingen. De lechniek is niel geschikl voor de bepaling van

indi-~ecle verbanden. Daarom is wellicht de meesl populaire techniek voor de bepaling van de sterkte van funclionele relalies lussen zones, aclivileilen of grondgebruikcalegorieen de Karkov-kelen analyse

(Gilberte.a., 1972; Hemmens, 1966; Horlon en Scbuldiner, 1967; Horlon e,n Wagner, 1,968; Kondo, 1974; Marble, 1964; Sas~ki, 1971; Wheeler,

I

1972). Hierbij wordl de malrh van frequenties tussen bijvoorbeeld

zones allereersl omgezel in overgangskansen door iedere frequenlie in

de malrh le dele,n d,oor hel .relevanle marginale rijtolaal. Deze ogangskansen geven de relalieve sterkte van de verschillende ver-b1indingen aan. Vervolgens wordl deze mall"ix op een aanlal mogelijke manieren bewerkl om meer inzichl in hel patroon van de v,-erbindingen le krijgen. gen veel gebrulkle bewerking ls de berekening van de 'mean firsl passage times' malrix die hel gemiddeld aanlal slappen aangeefl dal nodig is om in een bepaalde loesland (zone, aclivileil etc.) le komen. Een lage waarde geefl aan dal zo'n toesland goed verbonden is mel de overige loeslanden. ·Op grond van deze lechniek bleek uil de

sludie van Wheeler (1972) bijvoorbeeld dal winkellrips bet meesl mel andere winkellrips en mel sociale conlacten verbonden zijn. Ook voor andere lripdoelen werd de slerkle van de verbindingen met de verscbil-lende onderscheiden tripdoeleri afgeleid. We kunnen dus slellen

I . I

(29)

dal ondanks hel feil dal ieder van de lechnieken bepaalde nadelen ver-loonl, de besproken lechnieken bruikbaar zijn voor de beschrijving van verbindingspalronen door hel bepalen van de belangrijkste verbindingen en hel intern slerk geconnecleerde stelsel van zones, bestell1ftingen e.d .. Inhoudelijk heefl dil beschrijvend onderzoek onder andere geleid lol de conclusie dat ook voor hel winkelen multi-purpose gedrag van belang is, dal winkelaclivileilen vooral mel andere winkelacliviteiten zijn verbonden en dal hel patroon van verbindingen sterk sectoraal en locaal van aard is.

2.4. Kodelmatlg onderzoek naar multi-purpose ldps

Voorzover van belang voor hel onderhavige onderzoek zijn er drie algemene benaderingen le onderscheiden lol hel modelleren van multi-purpose trips. In de eersle plaals zijn enkele lheorelische modellen le onderscheiden, die weliswaar geen operalionele aanpak bieden voor bet afbeelden en hel voorspellen van multi-purpose trips, maar die bier loch samengeval zullen worden omdal ze wellicbl aanknopingspunlen

I .

voor lheodevorming bevalten. In de lwe~de plaals zijn verscbillende vormen van Karkov-modellen gebruikl voor de voorspelling van multi-purpose ldps. Tenslolle zullen enkele simulalie modellen worden be-sproken, die zijn ontwikkeld in bet kader van de bestudering van acli-v'iteilensystemen, tijd-ruimle budgellen e.d. Overigens is dil veld van sludie, dat oorspronkelijk is ontwikkeld door mensen zoals Kitchell en Rapkin (1954); Chapin (1968, 1974) en Higerstrand (1970), recentelijk weer slerk in de belangslelling komen le staan, vooral in de verkeer-e:n vervoerssludies. Op dit gebied zijn recentelijk, vele vooral con-ceplualiserende en analytische, studies vollooid. Omdat de nadruk in dit onderzoek slechls zeer gedeellelijk vall op bet multi-purpose karakter van een verplaalsing en modelbouw, is besloten in dil rapport geen samenvalling van dil onderzoek le geven. Geinleresseerden worden verwezen naar overzichlen en basisarlikelen zoals Burnell en Hanson (1979); Hensher (1976); Carpenter en 'Jones (1983); Koppelman en Pas (1983 > ; Golob en Golob (1983 > • Al vorens de versch i1 lende mode llen le bespreken, dient lenslotle h worden opgemerkl dat ook de recenlelijk ontwikkelde modellen over dynamiscb consumenlen gedt"ag bier niet zul-len worden besproken.

(30)

Weliswaar zijn deze modellen gebaseerd op dagboeken en geven aldus vaak de mogelijkheid multi-purpose trips te bestuderen, maar in de praklijk blijkt dal men zich in deze benadering niet op bet multi-purpose aspect van winkelgedrag richt maar op aspecten zoals het repe-terend karakter, en hel winkelgelrouw zijn van consumenlen. Voorbeel-den van deze benadering zijn de studies van Burnett (1974, 1975, 1976, 1977, 1978); Crouchley, Pickles en Davies (1982) ; Crotichley, Davies en Pickles (1982) ; Broom en Wrigley (1984); Dunn, Reader en Wrigley

(1984) i Wrigley (1980) en Wrigley en Dunn (1984a, b).

Wat betreft de theorelische modellen van multi-purpose trips dien-t in de eersle plaats hel werk van Nystuen (1967) te worden genoemd. Hij veronderslell dat hel aanlal bezoeken tijdens een trip afhankelijk is van een random opkomende grotere vraag naar activiteiten buiten de woning dan naar aclivileilen binnen de woning. Echter, naarmate de

trip langer duurl zal de waarde van activileiten in de woning steeds meer loenemen lotdal dil het voordeel van verdere bezoeken overstijgt

1en de trip beeindigd wordt. Nystuen veronderstell verder dat de

beslissing al dan niel naar huis le gaan na ieder bezoek wordt genomen en dat bet aantal bezoeken exponenlieel verdeeld is. De beslissing al dan niel de trip te_ conl_inueren is random in een sequentie van bino-miale lrekkingen mel een kans pop succes. De kans dat een consumenl

ibij voorlzetting van zijn lripnaar een bepaalde wlnkel zou gaan werd afgeleid ult de associatie vall typen van winkds. Uil zijn simulatie bleek dat het theoretisch model sle_chts gedeeltelijk een bevredigende afbeelding gaf van werkeliJk gedrag. Hel. model voorspelde te weinig single-purpose trips, de voorspelling van de verdeling van bet aantal · J bezoeken was redelijk goed, de verbanden tussen de typen van winkels werden slecht weergegeven. Toch rechtvaardigt de theorie van Nystuen en zijn simulalie de conclusie dat het ruimtelijke arrangement van winkels gebruikl kan worden voor de voorspelling van ruimtelijk gedrag. Een duidelijk nadeel van zijn onderzoek is echter dat hij het localiepalroon als zodanig niel in zijn theoretisch model betrok.

In legenslelling lol Nystuen was hel doel van Bacon (1971) eeil model van ruimtelijk consumentengedrag le ontwikkelen orider de ver-onderstell ing van minimalisalie van de lransporlkoslen voor winkelen per eenheid tijd. Deze assumplie van een strikt rationeel bandelende

(31)

consumenl leidde lol bet onlstaan van multi-purpose trips. Timmermans

(1979) ging lheorelisch de gevolgen na van multi-purpose trips op de spreiding en funclionele complexiteil van cenlrale plaalsen. Ken voor dil onderzoek relevante conclusie was dal de omzel van de verschil-lende centra slerk wordl medebe1nvloed door de aard en de sterkle van de multi-purpose trips. Alhoewel geen van deze onderzoeken dus vol-doende operalioneel z.ijn voor hel verklaren en voorspellen van multi-purpose trips, illuslreren ze wel alle hel belang multi-multi-purpose trips te koppelen aan de locatie, spreiding en funclionele kenmerken van winkelcentra.

Zoals eerder is gesleld is een lweede vorm van modelmalig onder-zoek naar multi-purpose trips die van hel gebruik van Markov modellen. Eerder is reeds gesleld dal Markov-kelen analyse voor de beschrijving van de sterkle en de aard van funclionele relalies is gebruikt. De Markov-modellen onllenen bun predictieve mogelijltheden aan hel fell dat successievelijke vermenigvuldiging van de overgangskansen matrix

~el I zichzelf, de kansen weergeven dal de verschillende allernatieven . \n n stappen worden berei~l,waarbij n de macbl is waarmee de over-gangskansen malrix wordl vermenigvuldigd. De keten van bezoeken 11 op die manier in principe te voorspellen. Echter, de benadering kan oot nog voor andere doele\nden worden gebruikt. Zo beretende O'Kelly

'

(1981) de fundamenlele matrix die hel gemiddeld aanlal inleracl\es lussen een combinalie van een doel en een locatie en ieder andere locatie-doel combinalie dal op of voor een bepaald aanlal slops wordl bezocht weergeefl. Bovendien was hij in slaal bet verwacble aantal

I

aankomslen in zo'n combinatie en daarmee de vraag op iedere localie voor ieder lype winkel le berekenen. In een vervolgaludie koppelde hij deze vraag aan de omvang van de winkelvoorzieningen (O'Kelly, 1983).

De lekorlkomingen van Martov-kelens voor bet modelleren van multi-purpose lrips werden door enkele auteurs geixplicileerd (Baker en Goddard, 1972~ Cullen, Godson en Major, 1972; Jones, 1976; zie ook Hanson, 1979). ln de eersle plaals veronderslell hel eersle orde Markov-kelen model dat de kans naar toestand (zone, acliviteit elc.) j le gaan alleen afhankelijk is van de daaraan voorafgaande toesland i; zones, die eerder werden bezocht be\nvloeden hel proces niel. In de tweede plaats wordl verondersteld dal de overgangskarisen voor alle

(32)

individuen gelijk zijn. Een derde probleem is dal de lengle van het verblijf in iedere loesland voor alle loeslanden gelijk is. Als op-lossing voor dil probleem hebben sonmige auleurs bel gebruik van semi-Markov proces modellen of semi-Markov •tenewal' ~odellen voorgesteld

(Gilberl, Peterson en Schofer, 1972; t.erman, 1979). Soms bieden deze modellen zeker een oplossing, voor andere problemen zijn ze onvol-doende of niet van belang. In ieder geval kan worden geconstaleerd dal Markov modellen brulkbaar zijn voor de voorspelllng van multi-purpose

lrips of andere vormen van gedrag indien genoemde problemen minder of niel van loepassing zijn op het besludeerde probleem of wanneer ge-schikle oplossingen voor deze problemen gevonden kunnen worden.

De derde behadering lol hel modelleren van mulli-purpose gedrag is gebaseerd op hel gebruik van simulatie modellen. In vergelijking met de Markov benadering kenmerkt deze aanpak zicb door een rijkere en flexibelere lheorellsche achlergrond als gevolg waarvan hel model realistischer is. Een nadeel van de benadering is echter dat het resullaal simulalie-specifiek is en dal vele veronderstelde samen-hangen vaak niel emplrisch getoelsl worden. Ter illuslralie van deze benadering zullen we hier de modellen van Westelius (1973) en Lennlropi

(1976) bespreken. Hel uilgangspunl voor hel model van Westelius is dat de combinalie van doelen op een lrip een functie is van welke beboef-ten samenvallen in de lijd en de relalieve localies van activiteibeboef-ten. Hierbij maakt hij een onderscheid lussen acliviteiten die in tijd en ruimle gefixeerd zijn en activileilen die substltueerbaar zijn in die zin dat een individ.u een keuze kan doen uit allernalieve

keuze-mogelijkheden in lijd en rulmte. De behoeften zelf variiren als .een funclie van de afsland lol keuzemogelijkheden en socio-economiscbe variabelen. Voor een gegeven afstand en.doel is er een minimmn behoef-ledrempel nodig voor hel genereren van een verplaatsing. De drempel voor substilueerbare aclivileilen kan worden verlaagd ala gevolg van een bezoek in de nabijheid. Op grond van deze conceplualisatie is Weslelius in slaat mulli-purpose lrips te simuleren.

Lennlrop's model koml voort uit de lijd-geografie van Higerstrand. Dil houdl onder andere in dal hij mulli-purpose trips plaalst in de context van beperkingen in lljd en ruimle budgelten van lndividuen. In zijn model zijn de localies van de verschi llende functies en bet

(33)

lransporl nelwerlc. gegeven. Daarnaasl werd een acliviteilenprogranwna verondersleld. Deze progr&J1111a•s werden gespecificeerd in lermen van oorsprong, beslemming en lijdsduur. Het model heeft als belangrijkste oulpul een overzicbl van de verschillende mogelijltheden waarin hel aclivileilenprogr&Jlllla uilgevoerd le.an worden. De gevolgen van verande-ringen in een of .meer van deze variabelen lc.unnen worden gesimuleerd.

Deze twee modellen vormen slechls een deelverzameling van modellen over aclivileilensyslemen. Andere voorbeelden zijn le vinden in

Tomlinson, Bullock, Dickens, Steadman en Taylor (1973); Van Hoorn (1979, 1983); Kobayashi (1976, 1979); Brog en Erl (1983); KcNally en Recker (1982) en Recker en Schuler (1982). Hel voordeel van al deze modellen is dat ze hel ruimlelijk gedrag van individuen duidelijk koppelen aan lijd-ruimle beperkingen. Toch zijn ze niel zonder meer bruikbaar voor een modellering van voelgangersslromen, vooral omdat ze keuzeprocessen als zodanig niel of zeer oppervlakkig afbeelden.

2.5. Conclusies: uilgangspunlen voor lheorievorming en modelonlwikkeling

In dil hoofdsluk zijn de resullalen van een beperkle lileraluur-sludie naar voelgangersslromen en multi-purpose gedrag weergegeven. Deze resullalen kunnen worden beschouwd als randvoorwaarden of uitgangspunl~n

voor lheorievorming en modelonlwikkeling over bel gedrag van

voelgange

~

s

in sladscentra. Hoewel de resullaten van hel besproken onderzoek gedeel-lelijk van elkaar verschillen, zijn loch de volgende inhoudelijke en melhodisch-lechnische conclusies le formuleren:

~

1. multi-purpose trips zijn van belang in bel kader van hel

\

winkelgedrag van voelgangers in binnenaleden. Dil boudl in dat bij de lheorievorming over de keuze van winkelS rekening moet worden gehouden mel hel fell dat individuen vaak verschillende goederen gedurende een bezoek aan een sladscenlrum le.open; 2. hel gedrag van voelgangers hangl slerk samen met hel punt waar

de voetgangers bet sladscenlrum binnenkomen. Dil impllceerl dat in de modelvorming expliciet rekening moel worden gebouden met deze ruimtelijke variabele;

(34)

cl~

.\'.~

..\

\~'

\ ,

3. hel gedrag van voelgangers hangl eveneens slerk samen met de aanlrekkelijkheid van bepaalde winkelslralen. In een slads-cenlrum zijn bepaalde punlen le onderkennen die fungeren als een soorl magneel op hel gedrag van voelgangers;

4. als gevolg van (2) en (3) kan worden gesleld dal hel gedrag van voelgangers een slerk secloraal-locaal karakler v•rloonl. Afsland is hierbij een belangrijke factor;

5. bij de roulekeuze van passanten spelen subjeclieve groolheden een belangrijkere rol dan objeclieve, fyliek-rulmtelijke groolheden. Oil impliceerl dal hel de voorkeur verdienl de modelvorming waar mogelijk le baseren op subjeclieve varia-belen;

6.

\__

sociaal-economische variabelen lijken niet of nauwelijks van invloed le zijn op de routekeuze en keuzegedrag van consu-menlen. Disaggregalie is derhalve niel nodig;

I

I

I

I

I

I

I

I II i 1. 8.

hel gedrag van voetgangers hangt vrij sterk samen mel hel localiepalroon van wink.els. Mede als gevolg daarvan zijn er verschillen in de ruimlelijke en funclionele samenhangen lus-sen branches (wink.els) op verschillende localies te onder-scheiden. De modelvorming moel daarom idealiler z.ijn gebaseerd op branche-localie combinalies;

hel localiepalroon van wink.els kan mede worden verklaard op grond van voelgangersslromen. So1t1nige wink.els zijn vooral gebaseerd op vasle conlaclen, andere zijn slerk afhankelijk van vergelijkend .winkelen. Hel verdienl aanbeveling in bet model deze lypen van afhankelijkheid lol uitdrukking le

brengen vooral omdal hel effect van beleid op die wink.els die

\ sler;k van de voelgangersslrc:>men afhankelijk zijn, groter kan

\ zijn dan hel effect op de overige wink.els.

9. Markov-modellen zljn een bruikbaar hulpmiddel voor de be-schrijving en voorspelling van voelgangersslromen mits men geschikle disaggregalies uilvoerl en de lijdsfaclor niet van belang is of men de verdeling van de lijdsfaclor goed kan schallen over de verschillende perioden van de dag.

(35)

10. Konle--Carlo simulalie modellen kunnen een bruikbaar hulpmiddel zijn voor de beschrijving en voorspelling van voelgangers-slromen mils men de veronderslellingen van bet model en de verdelingen waar hel mee werkl voldoende kan loelsen en schat-len uil empirisch dalamaleriaal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het onder- scheid tussen de prospectors, analyzers, defenders en reactors kan hierdoor vager zijn in een turbulente omgeving dan in een meer stabiele markt.. 2.4 Relatie met

De relatie omgeving wel/niet verande­ ren van strategie blijkt echter niet significant (zie Chi2). De bedrijven die zeggen te willen veranderen van strategietype geven

In de Nederlandse regelgeving is met betrekking tot de verwerking van stelselwijzigingen in de jaarrekening een in de loop der tijd wisselend standpunt ingenomen.5

Using bimonthly data on three brands in a market of fast-moving consumer goods, we find that for two of the three brands the models with variables which account for

Hiermee wordt de eerder gestelde hypothese “mensen van een hogere leeftijd ervaren een shared space gebied als minder aangenaam dan mensen van een lagere leeftijd”

raise the Afrikaans language to a written language and make it the bearer of Afrikaner culture, history, national ideals and use it to raise people to a feeling of self respect and

Een klein aantal onderzoekers, waaronder Megginson, acht het vinden van verklarende variabelen niet mogelijk en verbindt daarom ook geen conclusies aan de gevonden resultaten; “we

This article discusses a method presented by Maurer which is claimed to be generally applicable but which, according to the prsent author, is itself based on ideological values