• No results found

Stelselherziening van onderop

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stelselherziening van onderop"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

E

DEBAT

Stelselherziening van onderop

Door Jopie Boogerd-Quaak en Jaap van Hoek

I

nde jaren zeventig en tachtig is lang gedacht over de vrijetijdssa-menleving. Die is dus niet ontstaan. Integendeel, de nadruk wordt weer gelegd op arbeidsethos. De deelname aan arbeid

verschaft immers status en invloed en maakt ook de deelname aan cultuur mo-gelijk. Het hebben van arbeid wordt bo-venal beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor emancipatie.

Uitgangspunt in de

onder-staande b

enadering

van de

sociale

z

ekerheid is d

e

dynamiek die d

e

netwe

rk-drijven met een lage arbeidspro-duktiviteit.

3. Dit betekende de uitstoot van allen die als werknemer de norm niet haalden en dus te duur werden voor de werkgever. Dit verschijnsel werd door sociale

part-ners als een soort natuurlijk verschijnsel gezien, evenals door de uitvoeringsorga-nen en arbeidsbureaus. We stuurden ze met de vishengel naar het kanaal. Ook nu nog is het niet of nauwelijks financieel in-teressant voor de RWW-er om aan de slag te gaan. Hij zit gevangen in een web van inkomensafhankelijke subsidies.

vorming tussen

arbeidsvoor-ziening en uitkeringsinstantie

s

op dit moment bezielt.

Trendsetter voor dit denken het rapport

van de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid getiteld: "Een werkend perspectief'. In dat rapport wordt, in ver-band met de noodzaak een economisch draagvlak in stand te houden en vanwege de integrerende betekenis die aan arbeid wordt toegekend, vergroting van de ar-beidsparticipatie als een van de hoofd-doelstellingen van het sociaal economisch

Deze ve

rhoudt z

ich slecht

met de vee

lal modelmatig

instrumentele be

nade

ring

van de sociale z

ekerhe

id uit

Als wij ons tot deze groep beperken dan zal de lezer begrijpen dat de produk-tiviteitsstijging in Nederland een scha-duwzijde kent, die de uitkeringsinstanties

ons parlem

ent.

e- - - -e

beleid geformuleerd. Het zorgbestel, dat vooral uitkeringen op-levert in plaats van werk, moet plaats gaan maken voor een ar-beidsbestel waar participatie hoog in het vaandel staat. Dat bete-kent deelname aan de arbeidsmarkt van zowel mannen als vrouwen, van ouderen en jongeren, van gehandicapten en niet ge-handicapten, van Nederlanders zowel als medelanders. Tot zover de WRR.

Wij constateren rond dit punt overigens een niet geringe span-ning. Weliswaar is er een groeiende consensus waar te nemen met betrekking tot vergroting van de participatie op de arbeids-markt, maar het ontbreekt tegelijkertijd aan politieke over-eenstemming over het bereiken en handhaven van volledige werkgelegenheid. Niettemin leggen deze ontwikkelingen een forse druk op sociale zekerheid en arbeidsmarkt en op de doel

-matige organisatie daarvan.

D

e

loonvonning

De centrale doelstelling bij het sociaal-economisch beleid in de jaren negentig is "vergroting van de arbeidsparticipatie". De prijs van de arbeid is sterk beïnvloed door de invoering van het

mini-mumloon twintig jaar geleden. De afgelopen twintig jaar is de ar-beidsproduktiviteit enorm gestegen.

Deze stijging had drie oorzaken:

1. De arbeidsproduktiviteit steeg als gevolg van mechanisering,

automatisering en informatisering. En machines werden ingezet in plaats van de te dure mankracht.

2. Echte ouderwetse industrieën, die hierin niet meer konden in-vesteren, verdwenen. Dus vond de sanering plaats van dEl be-Jopie Boogerd-Qruwk ~ voorzitter Vlm Iret bestulLr van. eerr.

Regiol/.lwl BlLrear. Arbeulsvoorzierr.irrgen, Jaap van /Jo ek ~ directeur van een gemeerr.telijke diellst Sociale ZlIkerr. en WerkgelegeIlheid.

en arbeidsvoorziening in hun bestanden nog dagelijks tegenkomen. Deze groep, die door gebrek aan scho-ling, opleiding of fysieke conditie het huidige loon niet meer waar kan maken moet ingepast kunnen worden in de arbeidsmarkt. En hierbij vormt de hoogte van CAO-lonen nog steeds een groot struikelblok. De lonen worden immers nog steeds vastgesteld door de grote werkgevers tijdens de rituele dans met de bonden.

Midden- en kleinbedrijf, de gepremieerde en gesubsidieerde sec-tor blijken niet altijd gelijke tred te kunnen houden met deze ar

-beidsmarktbepalende bedrijven en bedrijfstakken. Kijk maar naar de problematiek in de gezondheidszorg.

Deze wijze van loonvorming zou dan ook ter discussie moeten komen te staan waar haar invloed ook de andere sectoren raakt. Ook is een nieuwe denkwijze is nodig over arbeid. Willen we echt een groei van het aantal banen dan zal deze door de arbeids-voorwaarden gestimuleerd moeten worden, in plaats van te wor-den afgeremd door marktbepalende sectoren in het sociaal-econo-misch veld.

Zolang het nieuwe denken over loonvorming niet is uitgekristalli-seerd, blijft de huidige marktwerking in tact. Welke alternatieven zijn denkbaar? Denkbaar is het stelsel van loonsubsidies, dat nu indirect van karakter is, direct te koppelen aan bedrijven. Hierbij zijn concreet te noemen de WSW-regeling, de banenpoolregeling en invoering van een wettelijk basisinkomen. Is het humaan en effectief mensen af te zonderen in aparte bedrijven van de over-heid, waar zij uitbesteed werk doen voor commerciële bedrijven? Kan een banenpooler niet in een bedrijf nuttige hand- en span-diensten verrichten?

StelseUterziening van onderop

Als het om de arbeidsinpassing gaat, zou het mogelijk moeten

---

30

(2)

' beidspro-allen die lalden en erkgever. ale part-~schijnsel ingsorga-urden ze I. Ook nu ncieel in-n de slag web van eken dan produk-en scha-!lstanties estanden tan scho-eer waar dsmarkt. !en groot stgesteld onden. erde sec-deze ar-ik maar , moeten m raakt. we echt arbeids-1 te wor-al-econo - kristalli-natieven ;, dat nu .. Hierbij lregeling naan en de over-:drijven? ~n span-moeten De hoogte van de CAO-lonen

vormt nog steeds een groot struikelblok

zijn dat alle betrokken partijen eendrachtig de handen ineen slaan om de betrokkenen zo snel mogelijk aan het werk te helpen.

Maar zo zit ons systeem niet in elkaar. De burger die uitke-ringsafhankelijk is, wordt geconfronteerd met een groot aantal

instanties. Wij beperken ons hier tot: GAK of

Zelfadministre-rende Bedrijfsvereniging; GMD; Sociale Dienst en Arbeids-bureau.

Deze instanties kennen alle weer een eigen bestuur. Zij zijn

re-latief autonoom en hebben een eigen opdracht. Dit betekent voor degene, die met deze instanties in aanraking komt, dat hij bij

elke instantie weer opnieuw zijn verhaal vertelt. Wellicht dat hij

het verhaal aanpast aan de instantie en het doel, waarvoor hij bij die instantie aanklopt. Kortom, het is niet zo'n effectief systeem. Op tal van plaatsen hebben zich nu netwerken ontwikkeld van uitkeringsinstanties en instellingen van de arbeidsvoorziening die deze problemen herkennen en proberen te verhelpen. Hierbij kan worden gedacht aan gezamenlijke huisvesting en gezamenlijke afhandeling, kortom een vergaande samenwerking op de basis. De klant merkt dit direct en wordt niet meer van het

kastje naar de muur gestuurd. Tal van experimenten worden suc-cesvol uitgevoerd. Eindelijk lijkt de verstarring op het sociale ze-kerheidsterrein doorbroken te worden. Maar wat doet ons

parle-ment hiermee?

Proces of instrument

In het parlement hebben de diverse oppositiepartijen onder

lei-ding van aanvankelijk de heer Fortuyn nieuwe modellen bedacht. Veel aandacht werd gegeven aan de verdeling van de (on)macht

in de sociale zekerheid. Na de door de overheid gedoogde uitsto-ting van arbeidskrachten via WAO en WW, kwam de discussie

los van het parlement over de rol van de werkgevers en werkne-mers. De eigen rol als regelgever van de sociale zekerheid en het

toetsen van de uitvoerbaarheid van deze regelgeving werd echter niet belicht. Men kijkt vooral naar de sociale partners. Een eerste conclusie van deze discussie over het beheer van de sociale

zeker-heid viel voor de sociale partners dan ook negatief uit.

Men wil het beheer van de sociale zekerheid meer naar zich toe trekken. Hierover een drietal vragen:

Doet de overheid het zelf beter?

Kan je de regel: wie betaalt, bepaalt, laten vervallen? Van de 105 miljard leverde de overheid "slechts" 25 miljard en het bedrijfs-leven nog altijd 74 miljard.

Hoe past zo'n beleid in de recent ingezette reorganisatie rond de

RBA's?

In plaats van instrumenten te ontwikkelen, die met regelgeving en gedwongen samenwerking van bovenaf alleen maar weer de nodigde democratische controle noodzakelijk maken, pleiten wij voor bevordering van de ingezette stelselherziening die al van

on-derop begonnen is.Bij deze laatste stelselherziening zijn het voor-al twee ontwikkelingen die de moeite waard zijn om bevorderd te worden:

1. de sectorconvenanten, vooral met decentrale input 2. samenwerking tussen de uitkerende instanties . Beide werken op basis van een netwerkachtige aanpak.

Bij zo'n stelselherziening zou het proces slechts bewaakt hoeven

te worden. Voorts dienen de kaders te worden geschapen voor een democratische controle van de ontstane netwerken. De gemeen-ten zouden hier een voortrekkersrol kunnen vervullen, met name bij het verder tot stand laten komen en stimuleren van deze

netwerken.

Het parlement zou het kader moeten scheppen. Een stelselherzie-ning van de sociale zekerheid is in Nederland nog nooit geslaagd van boven af, ondanks de pogingen van Veldkamp, de Graaf en vele anderen. Laten wij het nu eens anders proberen .•

---

31

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanaf 1997, na de vaststelling van de PKB, werd de Tweede Kamer regel- matig geïnformeerd over de ontwikkeling van het project HSL-Zuid door middel van periodieke

Vaak wordt gedacht dat onder- nemen en het hebben van een uitkering niet samengaan, maar dat kan wel.. De betrokken burgers zijn geen individuele ondernemers, maar zij maken deel

Maar daar staat tegenover dat juist deze mensen waarschijnlijk tekort zullen schieten als het gaat om de competentievoorwaarden voor het burgerschap in de directe

U it de commentaren van pers, radio en televisie over het Vietnambeleid spraken ontevredenheid en teleurstelling. De bezwaren en de kritiek groepeerden zich rond

De commissie dient onder meer één afgevaardigde van de Assemblée Nationale en één van de Sénat te incorporeren (aangewezen door de kamervoorzitters), maar leden mogen niet tevens

Oog voor kwetsbare huurders Bestuurder Eric van Kaam geeft aan dat het hard nodig is om maatwerk te leveren: ,,De samenleving veran- dert snel en voor veel mensen wordt het

De consulent legt contact met een vrijwilligersorganisatie waardoor geregeld kan worden dat een student van de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk Liesbeth wekelijks bezoekt om

wat de anti-neoliberalen als 'neoliberaal' zien, is niet meer dan een politieke fictie, bedoeld om de liberale traditie een pak rammel te geven. De auteurs beto- gen dat