• No results found

Met jou wil ik wel over drugs praten! : een onderzoek naar de perceptie van de doelgroep van Unity op de peer-to-peer education in de alcohol- en drugsvoorlichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Met jou wil ik wel over drugs praten! : een onderzoek naar de perceptie van de doelgroep van Unity op de peer-to-peer education in de alcohol- en drugsvoorlichting"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Met jou wil ik wel over drugs praten!

Een onderzoek naar de perceptie van de doelgroep

van Unity op de peer-to-peer education in de alcohol-

en drugsvoorlichting

Logo: Eigendom van Unity

Ania Daria Tekień 6060668

Algemene Sociale Wetenschappen Bachelorscriptie

Anne de Jong Martijn Dekker 16708 woorden 10 juli 2014

(2)
(3)

3 Inhoud

Abstract 6

Voorwoord 7

Lijst van afkortingen 8

Inleiding 9 Onderzoeksvraag en doelstelling 12 Relevantie 14 Interdisciplinariteit 15 1. Methode 16 1.1 Kwalitatieve interviews 16 1.2 Kwantitatieve enquête 17 1.3 Onderzoekspopulatie 18 1.4 Ethiek 18 1.5 Samenvatting methode 19 2. Drugspreventie 21

2.1 War on Drugs in Nederland 21

2.2 Drugspreventiemethoden voor jongeren 22

2.2.1 Social learing theory 23

2.2.2 Peer education 24

2.3 Samenvatting drugspreventie 25

3. De case van Unity 26

3.1 Theorieën voor de werkwijze 26

3.2 De kritiek 29

3.3 Samenvatting van de case van Unity 30

4. De kenmerken van een goede voorlichter 31

4.1 Verzameling data van de kwalitatieve interviews 32

(4)

4

4.2.1 Oordeel over eigenschappen van voorlichters 34

4.2.2 Leeftijd 35 4.2.3 Drugservaring 35 4.2.4 Veroordeling 36 4.2.5 Ex-drugsgebruik 36 4.2.6 Kennis 37 4.2.7 Andere eigenschappen 38 4.2.8 Negatieve eigenschappen 38 4.2.9 De voorlichting inhoudelijk 38

4.3 Samenvatting van de kenmerken van een goede voorlichter 39

5. Voorlichter in vergelijking tot doelgroep 40

5.1 Resultaten deel I naar dataverzameling deel II 40

5.2 Resultaten kwantitatieve enquête 42

5.2.1 Beschrijvende statistieken 42

5.2.2 Verkennende factor analyse 44

5.2.2.1 Principal component analysis 44

5.2.2.2 Cronbach’s alpha 46

5.2.3 De beoordeling van de peer-methodiek 47

5.2.3.1 Leeftijd en geslacht 47

5.2.3.2 Gelijkheidseigenschappen gedrag 49

5.2.3.3 Het hebben van drugs- of alcoholervaring 53

5.2.4 Opmerkingen van respondenten 56

5.3 Samenvatting voorlichter in vergelijking tot doelgroep 57

Conclusie 58 Discussie 60 Vervolgonderzoek 61 Bibliografie 63 Digitale bronnen 66 Grafische bronnen 67

(5)

5

Bijlage I Vragenlijst kwalitatief onderzoek 68

Bijlage II Codeerschema 69

(6)

6 Abstract

In dit mixed-methods onderzoek is de perceptie van de doelgroep van jongeren in de dancescene van 16 tot en met 35 jaar onderzocht op de waardering van peer education in de drugs- en alcoholvoorlichting door het interventieproject Unity. Dit is naar aanleiding van de kritiek op Unity op het inzetten van peers uit de dancescene, waarbij de verkeerde boodschap zou worden afgegeven. Echter is de mening van de doelgroep op deze methodiek nog niet onderzocht voor zover bekend.

Binnen de social learning theory wordt gesteld dat identificatie op basis van dezelfde eigenschappen bevorderend is voor het leren van een model. Daarom zijn in de eerste plaats semigestructureerde interviews afgenomen op twee dancefeesten om te achterhalen welke eigenschappen van voorlichters de doelgroep waardeert. De hieruit opgedane indicatoren zijn vervolgens in een online enquête verwerkt om ze statistisch te kunnen toetsen. De mate van het bezitten van een eigenschap werd vergeleken met de waardering van dezelfde eigenschap bij een voorlichter.

Eerst zijn 23 mannen en 15 vrouwen geïnterviewd tussen de 17 en 49 jaar oud.

Vervolgens hebben 106 mannen en 98 vrouwen tussen de 16 en 35 jaar oud de online enquête ingevuld. Hier werden demografische kenmerken, gedragskenmerken en het hebben van drugs- of alcoholervaring als onafhankelijke variabelen gebruikt om de afhankelijke

variabelen te meten van de waardering van vergelijkbare eigenschappen bij een voorlichter. Het is gebleken dat het hebben van drugservaring positiever werd gewaardeerd in een voorlichter wanneer de respondent dit ook heeft. Daarnaast waren ruimdenkendheid, kennis en spontaniteit van belang voor een positieve waardering van dezelfde eigenschappen bij een voorlichter.

(7)

7 Voorwoord

Aan alles komt een eind, zo ook aan deze scriptie. De afsluiting van mijn bachelor Algemene Sociale Wetenschappen is hiermee van start. Het gekozen onderwerp was niet makkelijk gevonden, maar was eigenlijk ook vanzelfsprekend. Door mijn werkzaamheid als vrijwilliger bij Unity en door enkele externe factoren ben ik de laatste twee jaar geïinteresseerd geweest in druggerelateerde thema’s. Verschillende papers en opdrachten kregen van mij de grote oorlog tegen drugs als onderwerp, maar voor mijn scriptie was ik onzeker over de combinatie van conflict wetenschappen en drugs.

Toen ik echter hoorde van het kritiek tegen het project, waar ik volledig achter sta en me graag voor inzet, werd mijn interesse aangewakkerd om de mening van anderen op peer education in de drugs- en alcoholvoorlichting te onderzoeken. In samenwerking met Unity is vervolgens een basis gelegd voor wat de scriptie nu is geworden.

Deze scriptie is daarom bedoeld voor een uiteenlopende doelgroep. Geïnteresseerden, feestgangers, studenten, interventieprojectleiders, vrijwilligers, andere medewerkers van Unity, maar ook tegenstanders van Unity of peer education in de drugs- en

alcoholvoorlichting kunnen de inhoud van deze scriptie beschouwen. De interdisciplinariteit van dit onderzoek maakt het voor een breed publiek een aantrekkelijk onderwerp.

Onder de doelgroep vallen ook de mensen die het mogelijk hebben gemaakt het geheel af te ronden. Allereerst Anne de Jong, je hebt me laten zien dat echt heel veel mogelijk is in een onderzoeksproces. Soms had ik net even een ander perspectief nodig. Hartelijk dank voor je snelle en accurate begeleiding.

Er is een persoon die me niet alleen met de laatste loodjes, maar ook gedurende het jaar vaker heeft bijgestaan. Rosanne van Wieringen, bedankt voor je begrip.

Judith Noijen, hartelijk dank. Het enthousiasme om met me te puzzelen was erg welkom. Ook Jacqueline Krouwel en Sarsani Schenk, dank voor jullie hulp de laatste tijd vanuit Unity en vanuit vriendschap. Dat was soms erg nodig.

Voor de hulp bij het onderzoeksproces wil ik daarnaast graag Pepijn Olders en Debby Gerrtisen bedanken en afsluitend alle mensen/vrienden/bekenden/Unitiërs die me hebben geholpen met het verspreiden van de enquête, jullie weten wie jullie zijn. Mijn dankbaarheid is groot.

(8)

8 Lijst van afkortingen

DIMS Drugs Informatie en Monitoring Systeem ER[nummer] enquête respondent

IR[nummer] interview respondent

KMO Kaiser-Meyer-Olkin

MDMA 3,4-methylenedioxy-N-methylamphetamine

PCA principal component analysis

REC recoded

VIF variance inflation factor

(9)

9 Inleiding

In de jaren ’70 lanceerde Richard Nixon de wereldwijde War on Drugs. Hiermee kwam de focus van de westerse wereld vast te staan op de noodzaak van het bestrijden van

drugsgebruik, drugshandel en drugsbezit. Hierbij werden vooral grootschalig de

drugshandelaren en ‘drug cartels’ aangepakt met een focus op drugshandel afkomstig uit Zuid-Amerika (González, 2009: 72-73).

Het perspectief is echter aan het veranderen. Onder andere op economisch gebied zijn steeds meer experts erover eens dat een alternatieve aanpak van het drugsprobleem wellicht meer kansen biedt en repressie niet bevorderlijk is voor de economie (Miron & Zwiebel, 1995; Nadelmann, 2014). De repressieve wijze van het voeren van de War on Drugs met het bestraffen van praktijken die te maken hebben met drugs, heeft in de loop der jaren namelijk bijvoorbeeld tot hoge kosten geleid in het gevangeniswezen. Onder andere hierdoor begon zich een andere manier van aanpak voor te doen in de vorm van behandeling van

drugsverslavingen. Socio-maatschappelijke factoren werden meegenomen in het ontwikkelen van alternatieve oplossingen voor het drugsprobleem. Hierbij werd gelijktijdig drugshandel en drugsbezit bestreden van bovenaf, maar kwam er ook meer aandacht voor de

drugsconsument om de druggerelateerde maatschappelijke problemen van onderaf te kunnen bestrijden (Kaye, 2012).

Deze belangstelling voor de drugsgebruiker heeft gezorgd voor een grotere aandacht vanuit maatschappelijk perspectief, waarbij de burger en de volksgezondheid voorop staan. Drugsproblematiek op maatschappelijk niveau is namelijk een probleem wanneer acute gezondheidsrisico’s zich voordoen en wanneer verslaving zorgt voor een slechter welzijn van de gebruiker en van zijn omgeving. In veel westerse landen zoals Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, wordt daarom behandeling van verslaving gecombineerd met het voorkomen van een verslaving en andere gezondheidsrisico’s (Nutt, King & Phillips, 2010; United Nations Office on Drugs and Crime, 2013).

In Nederland is er een grote aandacht voor het welzijn van de drugsgebruiker. Instanties zoals het Trimbos Instituut en het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) monitoren in Nederland in samenwerking met de verslavingszorg trends die te maken hebben met drugsgebruik. De verzamelde informatie wordt daarbij gebruikt voor voorlichting, preventie en beleid (DIMS, 2013).

In het Nederlandse beleid van de preventie van drugsgebruik wordt voorlichting meegenomen. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten

(10)

10

gebruik, verschillende doelgroepen en wordt er een onderscheid gemaakt tussen softdrugs en harddrugs (Trimbos Instituut, 2013; DIMS, 2013). Een van deze voorlichtingsprojecten is gericht op het recreatief gebruiken van hard- en softdrugs door jongeren in de ‘dancescene’, omdat deze doelgroep een verhoogde mate van drugsgebruik vertoont (Trimbos Instituut, 2013). Dit project heet Unity en ikzelf ben hier werkzaam als vrijwilliger.

Unity is een vrijwilligersproject dat in samenwerking met preventie en de

verslavingszorg betrouwbare en open-minded voorlichting geeft over drugs en alcohol aan de doelgroep, die bestaat uit jongeren van 16 tot 35 jaar uit de dancescene, die recreatief drugs en alcohol gebruiken. Open-minded betekent hier enerzijds het voorlichten zonder een oordeel te vellen over de drugssoort of de drugsgebruiker zelf en anderzijds het verstrekken van objectieve en wetenschappelijke informatie. De vrijwilligers van Unity zijn geworven peer educators (kortweg peers) uit de dancescene, die zelf een interesse hebben voor het onderwerp van open-minded drugsvoorlichting. Zij worden getraind met de meest recente wetenschappelijke kennis over de werking en de schadelijkheid van verschillende soorten drugs en gaan op feesten en festivals met de bezoekers in gesprek vanuit het doel van harm reduction ofwel schadebeperking. Unity ontkent niet dat er drugs worden gebruikt in de dancescene en speelt daarom in op het beperken van de risico’s. Daarbij maakt Unity gebruik van de social learning theory van Albert Bandura, die uitgaat van het leren van gedrag van anderen (Nederlands Jeugd Instituut, 2009; Bandura, 1971; Noijen, 2005).

Deze theorie stelt dat in de eerste plaats kinderen en later volwassenen door middel van observatie gedrag overnemen van modellen, die karakteristieken bezitten die een persoon ook graag wilt hebben. Dit wordt ook wel modelling genoemd, omdat men graag een

afspiegeling wordt van het model (Bandura, 1971; Top & Heesink, 1998; Keenan & Evans, 2009: 30-31).

Unity gebruikt de theorie van modelling om het inzetten van peers bij de voorlichting te beargumenteren in verantwoordelijk recreatief drugsgebruik (Nederlands Jeugd Instituut, 2009; Noijen, 2005). Tegenstanders van de methodiek van Unity stellen echter volgens Judith Noijen, projectleider bij Unity Amsterdam, dat het gebruiken van peers voor een averechts effect kan zorgen. Dit zou komen doordat de risico’s van drugsgebruik mogelijk

gebagatelliseerd kunnen worden door de doelgroep wanneer de peers als

voorlichtingsdistributeurs zelf ook ervaring hebben met recreatief drugsgebruik (persoonlijke communicatie, 5 maart 2014).

(11)

11

Dit heeft tot gevolg dat er in 2014 onderzoeken zullen worden gedaan naar de effectiviteit van het project en naar klanttevredenheid onder andere door een stagiair van Unity, maar waarschijnlijk ook door een externe organisatie. Anderzijds echter, is het perspectief van de doelgroep op de peer educatie methode onvoldoende onderzocht (J. Noijen, persoonlijke communicatie, 5 maart 2014).

Dit betekent dat het onduidelijk blijft wat de doelgroep vindt van het feit dat zij voorgelicht worden door peer educators en niet door bijvoorbeeld oudere ex-drugsgebruikers of professionals uit de gezondheidszorg als een vorm van autoriteit. Een beter perspectief op de waardering van de doelgroep van de peer methodiek van Unity biedt mogelijkheden voor verbetering van de voorlichting. Dit heeft als mogelijk positief gevolg, dat de

maatschappelijke druggerelateerde problemen minder worden en de zorgkosten voor drugsgebruik niet stijgen en zelfs kunnen dalen. Daarom zal deze studie tot doel hebben te achterhalen hoe de doelgroep van Unity het gebruik van peers in de drugs- en

alcoholvoorlichting beoordeelt. Op deze manier kan worden onderzocht welke eigenschappen een voorlichter volgens de doelgroep zou moeten hebben zowel in gelijkheidseigenschappen van peers als eventuele andere eigenschappen. Dit zou kunnen bijdragen aan een verbetering van het project van Unity, omdat de voorlichters mogelijk meer conform de preferenties van de doelgroep kunnen worden geworven. De hoofdvraag die daarom zal worden beantwoord luidt:

In hoeverre sluit de peer-methodiek van Unity aan op de eigen voorkeur van de doelgroep van Unity voor het type alcohol- en drugsvoorlichters?

De hoofdvraag zal worden onderzocht door middel van een mixed-methods onderzoek (Bryman, 2008). Er zal eerst een literatuurstudie worden gepresenteerd, waar het theoretisch kader een raamwerk biedt voor de theoretische onderbouwing. Aan de hand daarvan zullen concepten worden meegenomen in kwalitatieve semigestructureerde interviews, die op dancefeesten zullen worden afgenomen onder de doelgroep. Op basis van deze interviews zullen indicatoren worden opgesteld, die door middel van een kwantitatieve enquête met stellingen op een vijf-punts Likert schaal in combinatie met onafhankelijke variabelen van de respondenten zullen worden getest. Deze enquêtes zullen worden verspreid op dancefeesten en zullen gelijktijdig online op de Unity site worden afgenomen. Op deze manier kan er

(12)

12

worden aangetoond welke kenmerken of eigenschappen van belang worden geacht door de doelgroep.

De manier waarop de preventie van druggerelateerde incidenten in Nederland wordt geoperationaliseerd door Unity als preventieproject wordt in dit onderzoek bekeken vanuit het perspectief van de doelgroep. Deze groep jongeren van 16 tot 35 uit de dancescene zullen worden onderzocht op hun eigen mening over peer education als methodiek van Unity. In de volgende secties van deze inleiding zal het onderzoek nader worden toegelicht in de

onderzoeksvraag en doelstelling, de relevantie en de interdisciplinariteit alvorens in het eerste hoofdstuk de methode zal worden toegelicht. Het tweede hoofdstuk zal een inzicht bieden in de achtergrond van het huidige preventiebeleid op het gebied van drugs. Daaropvolgend wordt dieper ingegaan op het preventieproject van Unity in hoofdstuk 3. Hoofdstukken 4 en 5 weergeven respectievelijk de kwalitatieve en de kwantitatieve resultaten van dit onderzoek. Afsluitend worden de resultaten interpretatief besproken in de conclusie.

Onderzoeksvraag en doelstelling

Het onderzoeken van de perceptie van de doelgroep van jongeren van 16 tot 35 jaar uit de dancescene op de methodiek van Unity kent verschillende moeilijkheden. Om deze

moeilijkheden te verhelderen zal hier kort worden uiteengezet waar de methodiek van Unity theoretisch uit bestaat. Hierop aansluitend zijn de onderzoeksvragen mede gebaseerd op de kritiek die wordt geleverd op deze methodiek. Ook zal in hoofdstuk 3 de theoretische onderbouwing voor de werkwijze van Unity dieper worden behandeld.

Allereerst is een van de bekende effectieve methoden voor gedragsverandering, waar de interventie van Unity op is gebaseerd, de modelling uit de social learning theory. Peer education is daarbij een methodiek die gebruik maakt van modelling. Er wordt uitgegaan van positieve resultaten door het inzetten van peers tijdens de voorlichting. Hierbij wordt vanuit de theoretische onderbouwing aandacht besteed aan karakteristieken, waarover peer

educators dienen te beschikken, zoals de leeftijd en de interesses (Nederlands Jeugd Instituut, 2009; Bandura, 1971; Noijen, 2005).

Er wordt echter minder gekeken naar welke eigenschappen van een persoon of welk type persoon de drugsgebruiker of feestganger zelf eigenlijk zou willen zien wanneer hij of zij voorlichting ontvangt. Dit is problematisch, aangezien het kennen van gewenste

kenmerken van een voorlichter, die geprefereerd worden boven anderen, kan bijdragen aan een betere voorlichting met een bewustere omgang met drugs door de doelgroep als gevolg.

(13)

13

Een individu uit de doelgroep moet zich immers zowel op zijn gemak voelen als openstaan voor de informatie die hij of zij krijgt. De peer-methodiek biedt hier de theoretische

onderbouwing, omdat men zich dan beter kan identificeren met een voorlichter. Het

perspectief van de doelgroep mist echter bij deze benadering. Daarom zal in dit onderzoek de volgende hoofdvraag worden onderzocht:

In hoeverre sluit de peer-methodiek van Unity aan op de eigen voorkeur van de doelgroep van Unity voor het type alcohol- en drugsvoorlichters?

Deze hoofdvraag biedt de mogelijkheid een beeld te schetsen van de voorkeuren van jongeren van 16 tot 35 jaar in de dancescene voor de eigenschappen van drugs- en

alcoholvoorlichters. Het type drugs en alcoholvoorlichter is hier een verzamelwoord voor verschillende eigenschappen die een voorlichter kan hebben. Daarbij wordt specifiek

aandacht geschonken aan peer-eigenschappen. Dit zijn eigenschappen die zowel het individu uit de doelgroep als de voorlichter heeft, waardoor ze een vorm van gelijkenis zijn.

Aansluitend op deze hoofdvraag bieden de volgende deelvragen een diepere uiteenzetting van het onderwerp:

1) Wat is Unity?

2) Op welke theorieën is het interventieproject Unity gebaseerd?

3) Welke eigenschappen van de peers worden gebruikt door de doelgroep om tot een oordeel te komen over de peer-methodiek?

4) Hoe wordt de peer-methodiek van Unity door de doelgroep beoordeeld? 5) Welke andere eigenschappen van alcohol- en drugsvoorlichters waardeert de

doelgroep?

Door middel van deze deelvragen wordt de hoofdvraag opgedeeld. De eerste deelvraag biedt een beschrijvende achtergrond voor wat Unity inhoudt. De tweede vraag behandelt meer analytisch de theoretische onderbouwing. Deze twee vragen worden in hoofdstuk 3

behandeld. Vraag drie tot en met vijf geven een verklarend inzicht in het perspectief van de doelgroep. De derde deelvraag behandelt de kenmerken, die de doelgroep prettig en niet prettig vindt aan peer educators om zo tot een oordeel te komen over peer education. De vierde deelvraag geeft een algemeen beeld van het oordeel van de doelgroep op de

(14)

peer-14

methodiek. De vijfde deelvraag biedt de mogelijkheid om te ontdekken of er eigenschappen zijn van voorlichters waar Unity in de theoretische onderbouwing weinig of geen rekening mee houdt.

Het doel van de hoofdvraag en de aanvullende deelvragen is het achterhalen wat de doelgroep zelf graag zou zien. Gezien de hele verschillende benaderingen voor de preventie van riskant druggerelateerd gedrag, is het van belang te achterhalen waar drugsgebruikers open voor zouden kunnen staan in de vorm van voorlichting. De doelgroep van Unity, die bestaat uit jongeren uit de dancescene, kan namelijk andere wensen hebben dan theoretisch gezien wordt aangenomen. Door middel van dit onderzoek is er ruimte voor de vergelijking van de objectieve methodiek van Unity met de realiteit van de subjectieve wensen van de doelgroep.

Op deze manier is er ruimte voor discussie betreffende de huidige aanpak en

verbetering van de aanpak indien nodig. Onderzoek hiernaar is van belang om verschillende redenen. Deze worden in de volgende sectie behandeld.

Relevantie

Om de aanpak te kunnen verbeteren in de preventie van druggerelateerde problematiek is onderzoek nodig. Dit onderzoek is om maatschappelijke en wetenschappelijke redenen van belang.

Ten eerste is dit onderzoek maatschappelijk van belang, omdat een van de

argumenten tegen het project van Unity is dat een ander type voorlichters wellicht beter zou zijn in het bestrijden van de drugsproblematiek. Het is echter maar de vraag in hoeverre de doelgroep van Unity open zou staan voor informatie van een ander type voorlichter dan van een peer. Dit terwijl betrouwbare voorlichting nodig is vanwege de cijfers van drugsgebruik en drugs-gerelateerde incidenten. Hierin is duidelijk dat er ruimte voor verbetering is door het aantal druggerelateerde incidenten (Trimbos Instituut, 2013; Vogels & Croes, 2013).

Ook wetenschappelijk is dit onderzoek van belang, omdat het relatief onbekend is hoe peer education specifiek op het gebied van drugsvoorlichting wordt beoordeeld. Dit biedt uitkomsten in het ontwikkelen van nog betere educatie programma’s voor het waarborgen van een betere volksgezondheid.

Vanwege het brede karakter van zowel maatschappelijke als wetenschappelijke relevantie is er een gegronde mogelijkheid tot verdieping binnen verschillende disciplines.

(15)

15

Dit betekent dat zowel theoretisch als praktisch verschillende disciplines tot hun recht kunnen komen. Door deze disciplines te combineren ontstaat er een interdisciplinaire benadering.

Interdisciplinariteit

Dit onderzoek is om verschillende redenen interdisciplinair. Theorie en praktijk kunnen hier door een integratie van verschillende bronnen van kennis in de vorm van wetenschappelijke disciplines worden benut.

Beginnend met het feit dat het Unity vrijwilligersproject een interdisciplinair project is, waarbij ten eerste gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijke informatie uit de

medische, farmaceutische, neurobiologische en scheikundige wereld. Ten tweede wordt deze informatie overgedragen aan anderen door middel van interactie. Hierbij zijn vaardigheden uit de communicatiewetenschappen van belang. Ten derde wordt door middel van kennis over de mens en de maatschappij ingespeeld op hoe het gedrag te beïnvloeden. Dit houdt in dat psychologische en sociologische theorieën vereist zijn (Noijen, 2005).

Daarnaast is hier sprake van conflict wetenschappen. Ten eerste vindt er een

controverse plaats tussen de Nederlandse wet betreffend druggerelateerde zaken en het idee van harm reduction. Dit is een controverse tussen illegaliteit en erkenning van illegale handelingen vanuit een schadebeperkingsideaal. Ten tweede is er sprake van conflict op de waardering van het inzetten van de peer education door tegenstanders van het Unity

vrijwilligersproject. Dit laatste vormt een aanleiding voor dit onderzoek.

De integratie van deze disciplines maakt dit onderzoek interdisciplinair. De hoofdvraag kan namelijk niet worden beantwoord, wanneer slechts vanuit een discipline zoals de psychologie of de sociologie de waardering van peer education in het Unity project zou worden bestudeerd. Voor deze waardering kan namelijk een verklaring gevonden worden in verschillende disciplinaire benaderingen.

Het interdisciplinaire karakter van het onderwerp van dit onderzoek maakt het mogelijk een methodologische integratie van verschillende strategieën te gebruiken om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen. In het volgende hoofdstuk wordt de

methodologische aanpak verhelderd. Daarin wordt de handelwijze voor dit onderzoek duidelijk en worden de mogelijke beperkingen en ethische kwesties besproken.

(16)

16 1. Methode

De interdisciplinariteit van het onderwerp van dit onderzoek geeft verschillende

mogelijkheden in de aanpak. In dit hoofdstuk wordt besproken welke strategie, design en methode worden gebruikt om een antwoord te geven op de hoofdvraag. Daarna wordt de populatie besproken en vervolgens zullen de ethische kwesties worden behandeld.

Er is binnen dit onderzoek gekozen voor een mixed-methods onderzoeksstrategie bestaande uit twee delen. Dit houdt in dat er in de eerste plaats kwalitatief en inductief te werk wordt gegaan om indicatoren te onderscheiden en in de tweede plaats deze indicatoren kwantitatief zullen worden getest, waarbij deductief te werk wordt gegaan (Bryman, 2008).

Er is voor een mixed-methods onderzoeksstrategie gekozen om twee redenen. Ten eerste is het van belang om kwalitatieve en diepgaande informatie te verwerven over Unity en de doelgroep van Unity om een beter begrip te krijgen. Hierbij is het mogelijk de doelgroep onder natuurlijke omstandigheden te onderzoeken. Dit sluit aan bij de werkwijze van Unity. Deze werkwijze wordt in hoofdstuk 3 verder toegelicht. Ten tweede is het vanwege

maatschappelijke redenen van belang om uitspraken te kunnen doen over de risicogroep als geheel. Op deze manier is er de mogelijkheid voor onderbouwde argumentatie over hoe drugs- en alcoholvoorlichting eventueel verbeterd zou kunnen worden vanuit het perspectief van de doelgroep. Hieruit komt logischerwijs voort dat het onderzoeksdesign dat van een casestudy is. Unity en haar doelgroep zijn de case van waaruit wordt gewerkt (Bryman, 2008).

De onderzoeksstrategie is dus mixed-methods en het design is een casestudy. In de volgende secties worden de afzonderlijke methodes van de twee onderdelen van de

onderzoeksstrategie verder behandeld.

1.1 Kwalitatieve interviews

Er zal begonnen worden met een kwalitatief onderzoek. Aangezien het van belang is te achterhalen welke eigenschappen van voorlichters over alcohol en drugs de doelgroep waardeert wordt hier gebruik gemaakt van de methode van semigestructureerde interviews afnemen.

Hierbij wordt in de vraagstelling gebruik gemaakt van concepten en indicatoren verworven uit de theoretische onderbouwing in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 (Bryman, 2008). In sectie 1.3 wordt uitgelegd waar deze interviews plaatsvinden en waarom. Ook is er op deze manier ruimte voor de eigen inbreng van de doelgroep van Unity. Voor een overzicht van de

(17)

17

open vragen zie bijlage I. Echter wordt pas na hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 duidelijk waarom er voor een dergelijke vraagstelling is gekozen.

De kwalitatieve semigestructureerde interviews dienen samenvattend als diepte inzicht in het perspectief van de doelgroep. De doelgroep krijgt zo ook de ruimte om de eigen inbreng en de eigen associaties met de vraagstelling te kunnen uiten. De informatie die hieruit wordt opgedaan wordt vervolgens gebruikt om de kwantitatieve enquête op te stellen. In de volgende sectie wordt het tweede deel van de aanpak besproken.

1.2 Kwantitatieve enquête

Zoals gezegd dient het kwalitatieve deel van het onderzoek als diepte inzicht over het perspectief van de doelgroep. Minstens zo belangrijk echter, vormt het de basis voor het opstellen van het kwantitatieve deel. In het kwantitatieve deel wordt door middel van een enquête data verzameld.

In het kwantitatieve wordt de opgedane data uit de semigestructureerde interviews omgezet in een enquête, die op verschillende plekken wordt verspreid. Waar dit gebeurt is te lezen in de volgende sectie.

In de enquête vormen stellingen op een Likert schaal bestaande uit 5 punten de leidraad voor de vraagstelling (Bryman, 2008). Ook zullen de stellingen zowel over de respondent gaan als over de voorkeur van de respondent voor een zelfde eigenschap van een voorlichter. Dezelfde eigenschappen kunnen daarom als peer-eigenschappen worden

vergeleken tussen een respondent en zijn of haar idee over een goede voorlichter. Inleidend worden algemene vragen zoals naar leeftijd en geslacht gesteld. Deze dienen als

onafhankelijke variabelen (Bryman, 2008; Field, 2009).

In het uitvoeren van de statistische analyses wordt er begonnen met een verkennende factor analyse. Hiermee wordt gecontroleerd of de groeperingen van concepten

overeenkomen met de antwoorden van de interview respondenten. Daarna worden lineaire regressie analyses uitgevoerd om inzichtelijke te maken welke eigenschappen van

voorlichters goed worden gewaardeerd en welke niet. Hierbij is de afhankelijke variabele de waardering van een eigenschap van een voorlichter en zijn de onafhankelijke variabelen de verschillende indicatoren (Field, 2009).

De waardering van peer eigenschappen wordt dus gemeten door middel van een enquête. Deze enquête dient als de dataverzameling binnen de onderzoekspopulatie. De onderzoekspopulatie wordt in de volgende sectie behandeld.

(18)

18

1.3 Onderzoekspopulatie

Gezien de aard van dit onderzoek als case study, is de onderzoekspopulatie conform de doelgroep van Unity. Dit geldt zowel voor de kwalitatieve semigestructureerde interviews als voor de kwantitatieve enquête.

De onderzoekspopulatie is dus de doelgroep van Unity. Dit zijn jongeren van 16 tot 35 jaar die regelmatig in de dancescene verkeren en hierbij een risicogroep zijn voor drugsgebruik. Voor de kwalitatieve interviews worden zij in de eerste plaats benaderd op twee verschillende grote dancefeesten. De interviews worden door middel van aantekeningen vastgelegd, omdat audio-opnames vanwege geluidsoverlast niet mogelijk zijn. Op deze feesten is ook Unity aan het werk. Dit gegeven is een verzekering van werving van de juiste respondenten uit de doelgroep.

Ook voor de kwantitatieve enquête geldt dat alleen de populatie van de doelgroep van Unity wordt meegenomen in de analyse. Of respondenten binnen de doelgroep vallen wordt gecontroleerd door een vraag in enquête naar de leeftijd en een vraag naar of het individu naar dancefeesten gaat. Deze enquête wordt zowel online als op papier op dance

evenementen verspreid, daarom is een dergelijke controle nodig.

De respondenten voor de enquête worden op op feesten en op verschillende digitale media zoals Facebook (http://www.facebook.com) verworven. Ook heeft Judith Noijen van Unity toegezegd te willen helpen met de verspreiding van zowel de online enquête als de papieren versie vanuit Unity. De papieren versies worden naar dancefeesten waar Unity werkt meegenomen.

De werving van de onderzoekspopulatie geschiedt dus in samenwerking met Unity om er zeker van te zijn dat de respondenten binnen de doelgroep van jongeren van 16 tot 35 jaar in de dancescene vallen. Ook zijn in samenwerking met Unity mogelijke ethische bezwaren overwogen in het opstellen van de onderzoeksopzet. In de volgende sectie worden deze bezwaren uiteengezet.

1.4 Ethiek

Ethische bezwaren worden zoveel mogelijk overwogen in de uitvoering van dit onderzoek. Echter blijft het onderwerp van drugs controversieel. Onder andere om deze reden is het van belang stil te staan bij de mogelijke gevolgen van het uitvoeren van dit onderzoek.

(19)

19

Aangezien de interviews en enquêtes anoniem blijven, lijkt er weinig sprake van ethische kwesties op het gebied van privacy schennis, aangezien de respondenten niet te traceren zijn. Het is bovendien de eigen keuze van de respondenten om te participeren of niet.

Ook worden de Unity peer educators die aan het werk zijn gedurende de uitvoering van het onderzoek niet geschaad, omdat zij niet te koppelen zijn aan de antwoorden van de respondenten. Daarnaast is het doel van het onderzoek niet het beoordelen van de peer

educators van Unity, als wel het geven van een beeld van het perspectief van de doelgroep op peer education in de drugs- en alcoholvoorlichting.

Echter is er wel een ethisch bezwaar dat de aandacht verdient. Het praten over drugs en het invullen van een enquête gerelateerd aan drugs zou een interesse in drugsgebruik kunnen stimuleren. Vanzelfsprekend is dat niet de bedoeling van dit onderzoek. Het eventuele stimuleren van een interesse in drugs- of alcoholgebruik door het doen van dit onderzoek wordt daarom geminimaliseerd door zoveel mogelijk de eigen doelgroep en volgers van Unity te benaderen. Zij hebben reeds een interesse in de dancescene ofwel

drugsgebruik. Bovendien gaan de interviews en de enquête niet over drugsgebruik, maar over drugs- en alcoholvoorlichting.

Een ander bezwaar ligt in de voor Unity mogelijk negatieve uitkomsten. De resultaten van dit onderzoek zouden namelijk kunnen aantonen dat de werkwijze van Unity niet

overeenkomt met de wensen van de doelgroep. Afhankelijk van de inhoud van de kritiek die mogelijk naar aanleiding van dit onderzoek wordt gegeven, zou dit kunnen betekenen dat de werkwijze van Unity kritisch zou moeten worden geëvalueerd.

Al met al wordt in dit onderzoek de privacy van zowel de respondenten als de betrokkenen gewaarborgd. Ethische bezwaren die echter de aandacht verdienen zijn het stimuleren van een interesse in drugs en de kritiek die mogelijk naar aanleiding van dit onderzoek zou kunnen worden geleverd aan de methodiek van Unity.

1.5 Samenvatting methode

Dit mixed-methods onderzoek kent een uitgebreide aanpak voor het beantwoorden van de hoofdvraag van deze casestudy. De semigestructureerde interviews bieden de kwalitatieve ondergrond voor een inzicht in het perspectief van een deel van de doelgroep. Deze inzichten dienen op hun beurt ook als basis voor de kwantitatieve enquête. De onderzoekspopulatie voor beiden is de doelgroep van Unity, jongeren uit de dancescene van 16 tot 35 jaar. In dit onderzoek wordt rekening gehouden met het waarborgen van privacy van de respondenten en

(20)

20

betrokkenen van Unity zelf. Daarnaast is het praten over voorlichting iets anders dan het praten over drugsgebruik, waardoor de interesse mogelijk niet (verder) wordt gestimuleerd. Mocht deze aanpak daarnaast zorgen voor uitkomsten die niet gunstig voor Unity zijn, zou dit kunnen resulteren in een kritische evaluatie van de methodiek van Unity. De theoretische achtergrond van de aanpak van Unity wordt daarom in de volgende twee hoofdstukken besproken. In het volgende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de achtergrond van de preventieaanpak in Nederland en in hoofdstuk 3 wordt de theoretische onderbouwing voor de werkwijze van Unity verder uitgewerkt.

(21)

21 2. Drugspreventie

Uit de inleiding en de methode is een groot deel van de achtergrond van dit onderzoek duidelijk geworden. Om echter te begrijpen hoe Unity werkt en waarom op een dergelijke manier, wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de achtergrond van drugspreventie. De War on Drugs speelt hierin een grote rol, maar lijkt een wending te hebben ondergaan met de harm reduction benadering. Dit hoofdstuk behandelt onder meer deze wending en hoe de social learning theory en peer education effectief zijn gebleken als leermethodes op

verschillende gebieden, waaronder drugspreventie.

2.1 War on Drugs in Nederland

Wereldwijd wordt er een oorlog tegen drugs, drugsgebruik, drugshandel en drugscriminaliteit gevoerd (González, 2009). Deze repressieve aanpak wordt echter ondersteund vanuit de meer sociaal-maatschappelijke aanpak vanwege de gezondheidsrisico’s die gepaard kunnen gaan met drugsgebruik (Kaye, 2012).

In de War on Drugs is Nederland gebonden aan afspraken in internationale verdragen zoals met de Europese Unie in het Verdrag van Maastricht uit 1992. Dat betekent

bijvoorbeeld dat het drugsbeleid zich richt op bestrijding van drugscriminaliteit zoals de handel in precursoren (grondstoffen) op internationaal vlak (Trimbos Instituut, 2009). Echter heeft Nederland een positie ingenomen, die daarnaast sterke aandacht heeft voor de

beheersing van de sociaal-maatschappelijke situatie rond drugs. Hierin onderscheid Nederland harddrugs en softdrugs. Op lijst 1 staan harddrugs zoals ecstasy (XTC), die een onaanvaardbaar risico vormen voor de gezondheid en op lijst 2 staan softdrugs zoals cannabis, waarvan de risico’s minder groot worden geacht (Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum, 2006: 24; Trimbos Instituut, 2009; Trimbos Instituut, 2013).

Ondanks dat bekende middelen van lijst 1, zoals amfetamine (speed),

3,4-methylenedioxy-N-methylamphetamine (MDMA, de werkende stof in XTC), cocaïne en opiaten zoals heroïne strafbaar zijn in de handel en het bezit, worden ze toch gebruikt in Nederland. Met name de partydrugs zoals XTC en speed zijn naast alcohol en tabak relatief populair onder het jonge uitgaanspubliek van 16 tot 35 jaar (Trimbos Instituut, 2013; Benschop, Nabben & Korf, 2013).

Dit toont aan dat er ondanks internationale verdragen en drugsbeleid toch drugs in handen komen van de jonge consument. In dit geval is er sprake van een risicogroep onder de jongeren in de dancescene.

(22)

22

2.2 Drugspreventiemethoden voor jongeren

Wereldwijd is op verschillende manieren getracht het drugsgebruik onder jongeren uit te bannen of te minimaliseren. In deze sectie worden enkele voorbeelden van

preventiemethoden gegeven.

Pentz et al. (1998) bijvoorbeeld, vonden in Kansas City kleine positieve resultaten bij repressieve voorlichting in het onderwijs op scholen over de gevaren van drugs. White en Pitts (1998) echter, vonden door een meta-analyse van verschillende studies op het

onderwerp, dat de effectiviteit van de repressieve interventies minimaal was. Meer recente perspectieven hebben echter geleid tot een minder repressieve aanpak. In Australië vonden Teesson, Newton en Barrett (2011) namelijk wel positieve effecten op vermindering van drugsgebruik door interventies op scholen. Hierbij echter was niet repressie, maar harm reduction door social learning het uitgangspunt.

Espada, Griffin, Pereira, Orgilés en García-Fernández (2011) vonden een soortgelijke positieve uitkomst. Zij argumenteren dat het leren van sociale vaardigheden als empowerment een beschermende factor voor drugsmisbruik kan zijn. Een andere vorm van psychologische empowerment die effectief voor bescherming tegen drugsmisbruik bleek, is het onder

controle hebben van de eigen socio-maatschappelijke en socio-politieke zaken. Hierbij speelt ook de sociale controle van buitenaf een positieve rol. Het onder controle hebben van riskant gedrag was hier de uitkomst (Christens & Peterson, 2011; Freeman, 2001). Hierop

aansluitend vonden ook Greenfield en Paoli (2012) dat harm reduction met het onder controle houden van riskant gedrag meer mogelijkheden biedt voor internationale drugsbeleidsmakers dan de toevoer-georiënteerde aanpak, die zich richt op de handel en de productie.

Hoewel harm reduction volgens Greenfield en Paoli (2012: 8) verschillende definities kent in beleidsvorming, komen ze allen min of meer neer op het beperken of reduceren van schade veroorzaakt door drugsgebruik door middel van een interventie zonder een primair doel te hebben tot complete onthouding van drugs. Dit is in feite onveranderd gebleven sinds onder andere Lenton en Single in 1998 de term hebben gedefinieerd (Lenton & Single, 1998).

Deze studies tonen aan dat de drugsproblematiek een meer maatschappelijke benadering krijgt en de maatregelen zich daarom ook op de burger richten in plaats van slechts op de productie en de handel van drugs van bovenaf. Hierbij is het controleren van riskant gedrag van belang. Het leren over het beperken van risicovol gedrag kan daarbij op verschillende manieren. Een sociaal-georiënteerde aanpak hierin komt terug in de social

(23)

23

learning theory (Bandura, 1971; Top & Heesink, 1998; Keenan & Evans, 2009). Deze wordt in de volgende sectie behandeld.

2.2.1 Social learning theory

De maatschappelijke benadering voor de aanpak van de drugsproblematiek onder jongeren staat in direct contact met de sociale wetenschappen. Hier zijn theorieën uit de communicatie wetenschappen, de psychologie en de sociologie onmisbaar. Uit deze disciplines komt de social learning theory voort (Bandura, 1971; Top & Heesink, 1998; Keenan & Evans, 2009).

De social learning theory heeft als uitgangspunten dat gedrag wordt geleerd door observatie, interactie en imitatie. Hierbij is modelling de meest effectieve manier van het leren van gedrag. In het geval van modelling is een model, een persoon met

begerenswaardige karakteristieken, talenten of gedragingen, het voorbeeld voor een ander (Bandura, 1971; Top & Heesink, 1998; Keenan & Evans, 2009).

Deze manier van leren is in verschillende situaties toepasbaar, zelfs door andere diersoorten dan de mens. Het aanleren van gedrag door imitatie is namelijk erg succesvol. Kinderen doen dit bijvoorbeeld vanaf hun geboorte. Echter zijn er hele verschillende redenen of factoren te onderscheiden in het wel of niet overgaan tot imitatie, zoals de context en de inhoud van het gedrag, maar ook de frequentie van het geobserveerde gedrag (Keenan & Evans, 2009; Rendell et al., 2010).

Dit heeft raakvlakken met de theory of planned behavior, dat uitgaat van het directe precedent van gedrag, namelijk de intentie. Wanneer de intentie beïnvloed wordt door (subjectief) positief gewaardeerde opgedane kennis over harm reduction tips, kan deze toekomstig gedrag beïnvloeden. In dit onderzoek is het toekomstige gedrag het in gebruik nemen van harm reduction tips bij drugsgebruik. Door een positievere attitude (houding) ten opzichte van verantwoord gebruik wordt het toekomstige gedrag aangepast ten opzichte van een soortgelijke situatie in het verleden (Noijen, 2005; Ajzen, 1991).

In deze theorie echter, kunnen verschillende factoren de intentie beïnvloeden. De sociale omgeving kan bijvoorbeeld de intentie en daarmee het geplande gedrag doen veranderen (Ajzen, 2011). Modelling gebeurt in dit geval wanneer de context in

overeenstemming met de observatie is en daarbinnen de persoon zich kan identificeren met het model op basis van bijvoorbeeld het kennen van het model, het zijn van familie, het (her-) kennen van een zekere dominantie of prestige, het op de hoogte zijn van een models kennis of succes, de grootte van het model, de leeftijd en het geslacht (Rendell et al., 2010: 71).

(24)

24

Een model kan dus iemand zijn die in veel opzichten gelijk is aan de betreffende persoon. Het leren van iemand die gelijk is aan de lerende persoon wordt ook wel peer education genoemd.

2.2.2 Peer education

Peer education is een afgeleide van de modelling uit de social learning theory, omdat de peer het model vormt. Een peer is hierbij iemand met gelijke eigenschappen of karakteristieken, veelal op basis van het hebben van een vergelijkbare leeftijd (Rendell et al., 2010; Damon & Phelps, 1989).

Uit onderzoek is gebleken dat het leren van gelijken, van peers, een effectieve leermethode is. Dit wordt ook wel peer tutoring genoemd, waarbij het model meer kennis of expertise heeft en de ander minder (Damon & Phelps, 1989).

Peer education is in de milieuwetenschappen bijvoorbeeld vergeleken met andere vormen van interventies. Zo werd peer education vergeleken met het geven van directe positieve feedback in energiebesparing in een bedrijf. Beide methoden bleken positieve effecten te hebben ten opzichte van de controlegroep zonder interventie. Echter bleek het geven van directe positieve feedback om het gewenste gedrag zich in de toekomst weer te laten voordoen effectiever (Carrico & Riemer, 2011). Het is onduidelijk in welke gevallen peer education nog meer minder effectief was dan een andere interventie.

In andere gevallen bleek peer education namelijk vooral positieve effecten te hebben. Zo bleek peer education effectief in het realiseren van zelfmanagement bij chronisch zieken (Funnell, 2010), in het voorkomen van riskant seksueel gedrag (Davey-Rothwell, Tobin, Yang, Sun & Latkin, 2011) en in de algemene seksuele voorlichting (Jaworksy et al., 2013). Deze onderwerpen hebben raakvlakken met drugsvoorlichting. Ten eerste omdat het gaat om informatieoverdracht zonder het voordoen van een gedraging en ten tweede omdat het een controversieel onderwerp aangaat, dat niet altijd even gemakkelijk bespreekbaar is,

bijvoorbeeld door het feit dat er taboe heerst op deze illegale praktijk (Nabben, Benschop & Korf, 2012).

Niettemin is in Australië bijvoorbeeld aangetoond dat peer education in de voorlichting over XTC positieve effecten heeft (Silins, Bleeker, Simpson, Dillon &

Copeland, 2013). De uitvoering van de peer education voor dit onderzoek geschiedde naar voorbeeld van het Nederlandse interventieproject Unity (J. Noijen, persoonlijke

(25)

25

Peer education is dus een manier van leren van gelijken. De peer is het model, waarvan gedrag kan worden overgenomen. Peer education is op verschillende vlakken een effectieve leermethode gebleken, onder meer in de drugsvoorlichting.

2.3 Samenvatting drugspreventie

Enerzijds dient Nederland zich te houden aan een repressieve aanpak van drugspraktijken, anderzijds is er ook de mogelijkheid om de meer sociaal-maatschappelijke problemen die het gevolg zijn van drugsgebruik aan te pakken. Er zijn wereldwijd verschillende aanpakken voor de drugsproblematiek, maar een die effectief blijkt is de harm reduction. Het overbrengen van harm reduction tips is mogelijk door het leren van anderen. In de social learning theory is het leren van een model de meest effectieve leermethode. Daarbij is het leren van een

bewonderenswaardige gelijke, een model met peer-eigenschappen, vanuit de identificatie met het model een aanvulling op het leerproces. Peer education is daarom op verschillende

vlakken effectief, waaronder in de drugsvoorlichting. Unity is een voorbeeld van een dergelijke manier van drugsvoorlichting geven. De doelen en middelen van de

(26)

26 3. De case van Unity

Vanuit de social learning theory wordt bij wijze van modelling de peer education op van Unity uiteenlopende vlakken gebruikt om informatie over te brengen. Ook in de drugs- en alcoholvoorlichting wordt peer education gebruikt om de identificatie tussen een peer en een peer educator te bevorderen. In Nederland is Unity een voorbeeld van een dergelijk

interventieproject. In dit hoofdstuk wordt de werkwijze van Unity en de kritiek hierop verder toegelicht.

3.1 Theorieën voor de werkwijze

Unity is een interventieproject, dat voor het grootste deel uitgevoerd wordt door vrijwilligers, die drugs- en alcohol voorlichting geven. Unity heeft als doel schade, die te maken heeft met drugsgebruik, onder de benaming van harm reduction te beperken onder de doelgroep. De doelgroep bestaat uit drugsgebruikers in het uitgaanscircuit van de leeftijd tussen 16 en 35 jaar. Deze doelgroep van Unity vormt ondanks de label recreatieve gebruikers een

risicogroep om twee redenen. De eerste is dat acute gezondheidsproblemen zich kunnen voordoen en de tweede is dat verslaving of ongecontroleerd gebruik een gevaar vormen (Nederlands Jeugd Instituut, 2009; Noijen, 2005).

Figuur 1. Unity infographic. Door M. van Laerhoven, 2012. In opdracht van Unity.

Unity gebruikt hierbij tips en tricks voor harm reduction, die bij de naleving zowel de acute als de langdurige negatieve gevolgen van drugs kunnen beperken. Een voorbeeld hiervan is de prepair en repair, waarbij wordt aangeraden voor en na gebruik van bijvoorbeeld XTC

(27)

27

goed en gezond te eten. Figuur 1 (van Laerhoven, 2012) is een voorbeeld van een infographic die de kernpunten benoemt en deze is door Unity verspreid. De informatie die wordt

verspreid aan de doelgroep op feesten en festivals door middel van gesprekken en quizzen (Figuur 2) aan een stand (Figuur 3) is van wetenschappelijk onderbouwde aard en is niet

Figuur 2. Quiz aan de stand. Eigendom van Unity (2012).

bedoeld om drugsgebruik goed te praten als wel om drugsgebruikers bewuster te laten zijn van wat, hoeveel en hoe zij een psychoactief middel (drugs en alcohol) gebruiken. Dit gebeurt aan de hand van een open-minded benadering tegenover drugsgebruik en

Figuur 3. De stand van Unity op een festival. Eigendom van Unity (2011).

drugsgebruikers, waarbij noch de soort drugs, noch de gebruiker, noch het gebruik worden beoordeeld door de peer educators (Noijen, 2005; Nederlands Jeugd Instituut, 2009).

(28)

28

Unity ontkent namelijk niet dat er drugs gebruikt worden en dat hier regelmatig onverantwoord mee wordt omgegaan. Dit is de ruimte waar Unity als interventie een mogelijkheid tot verbetering ziet. De uitgangspunten zijn namelijk gericht op het zelf nadenken en kennis hebben over de middelen, waarbij het gedrag in de toekomst positiever staat tegenover verantwoorder gedrag. Dit komt uit de theory of planned behavior zoals beschreven is in hoofdstuk 2 (Noijen, 2005).

Aangezien het geplande gedrag onderhevig is aan invloeden uit de sociale omgeving, is een van de uitgangspunten van Unity ‘Think for yourself, care about others’

(http://www.unity.nl). Deze boodschap is ook in Figuur 4 te zien. Actief wordt zowel het eigen gedrag beoordeeld als het gedrag van de eigen omgeving. Doordat men op die manier van elkaar leert is dit onderdeel van de social learning theory (Noijen, 2005).

Figuur 4. Think for yourself, care about others. Een harm reduction boodschap. Eigendom van Unity (2013).

Daarbij is peer education een aanvulling op het sociale leren in de methodiek van Unity, waarbij de peer educators als modellen meer kennis hebben over drugs en drugsgebruik en zij daarom kennis kunnen overbrengen op de individuen van de doelgroep (Noijen, 2005). Het is een uitgangspunt van Unity, dat het praten over drugs dient te gebeuren met peers van

vergelijkbare leeftijden, leefstijlen en interesses. Dit betekent dat de peer educators ook enige interesse moeten hebben voor drugs en risicobeperking. Ervaringsdeskundigheid is hierbij ondergeschikt aan het faciliteren van objectieve en wetenschappelijk onderbouwde

informatie, maar het vergemakkelijkt gelijktijdig wel de identificatie van de doelgroep met de voorlichters (Noijen, 2005).

(29)

29

Unity gebruikt in de werkwijze dus een integratie van de social learning theory, de modelling en de peer education. Hoofdzakelijk is dit het sociale aspect om de inhoudelijke informatie over harm reduction te kunnen overbrengen op de doelgroep. Hier is echter kritiek op en wordt in de volgende sectie behandeld.

3.2 De kritiek

Zoals in de inleiding al is vermeld, stellen tegenstanders van de peer methode in de drugsvoorlichting door Unity echter dat de modelling juist voor een averechts effect kan zorgen, wanneer drugsgebruik gebagatelliseerd wordt in de interpretatie van de doelgroep. Deze tegenstanders prefereren de repressieve en angstaanjagende voorlichting (J. Noijen, persoonlijke communicatie, 5 maart 2014). Repressieve voorlichting is echter niet effectief en in sommige gevallen werkt het zelfs averechts, zoals met anti-rook campagnes (Peters, Ruiter & Kok, 2013). Helaas blijft het argument tegen modelling staan, omdat de doelgroep de voorlichting door een zekere vorm van ervaringsdeskundigen zou kunnen interpreteren als het goedpraten van drugsbruik. Het is echter tot nog toe niet bewezen dat de doelgroep dit zo zou zien.

Daarnaast zouden de tegenstanders van de Unity peer-methodiek graag zien dat professionals of ex-drugsgebruikers de doe-het-niet voorlichting zouden geven, maar Unity gaat ervan uit dat de informatieoverdracht en de gedragsverandering voorspoediger verloopt door het gebruik van peer educators uit de dancescene met een focus op harm reduction (Noijen, 2005).

Aangezien er negatieve tegengeluiden zijn, wordt het regelmatig voor Unity moeilijk gemaakt om voldoende subsidie te ontvangen om het project goed te kunnen uitvoeren. Dit is een vervelend gevolg, aangezien drugs-gerelateerde incidenten zich blijven voordoen (N. Noijen, persoonlijke communicatie, 5 maart 2014; Vogels & Croes, 2013).

De interventie door Unity is door het Nederlands Jeugd Instituut (2009) erkend als ‘theoretisch goed onderbouwd’ en er gaat in 2014 een effectiviteits- en een

klanttevredenheidsonderzoek lopen zowel door een interne stagiair van Unity als in grote waarschijnlijkheid door een externe organisatie. Echter is er hierbij weinig aandacht te vinden voor de mening van de doelgroep van de recreatieve drugsgebruiker in de dancescene op de peer education. Het is onduidelijk wie de uitgaanders graag zien achter een stand die drugs- en alcoholvoorlichting geeft. Het moet immers wel zo zijn, dat de doelgroep het aantrekkelijk vindt om een gesprekje met een voorlichter aan te gaan. Het openstaan voor een persoon dat

(30)

30

alcohol- en drugsvoorlichting geeft is een eerste stap in het overbrengen van kwalitatieve informatie. Dit biedt ruimte voor onderzoek.

Ondanks de theoretisch goed ogende onderbouwing van de werkwijze van Unity, wordt er kritiek geuit. Deze kritiek komt vooral uit de repressieve hoek, die graag een nadruk zou willen op de uitbanning van drugs en drugsgebruik. De doelgroep van Unity blijft echter drugs gebruiken en om deze reden is het nodig om te weten te komen of de doelgroep open zou staan voor voorlichting van anderen dan peer educators.

3.3 Samenvatting van de case van Unity

De social learning theory is de basis van de peer education zoals Unity deze toepast in de drugs- en alcoholvoorlichting in de dancescene aan een stand. Deze manier van werken wordt echter bekritiseerd op het bagatelliseren van drugsgebruik. Het is echter maar de vraag of de doelgroep geïnteresseerd zou zijn in het luisteren naar drugs- en alcoholvoorlichting van iemand anders dan van een peer educator. In het volgende hoofdstuk wordt op een

kwalitatieve manier gekeken naar het perspectief van de doelgroep op wat goede drugs- en alcoholvoorlichters zouden kunnen zijn.

(31)

31 4. De kenmerken van een goede voorlichter

In de hoofdstukken 2 en 3 is er ingegaan op de theoretische achtergrond van drugs- en alcoholvoorlichting en de werkwijze van Unity. Op basis hiervan is de vragenlijst voor de semigestructureerde interviews opgezet. Zo is er vooral veel aandacht besteed aan de peer education methode. Het perspectief van de doelgroep van Unity op deze methode wordt in dit hoofdstuk besproken aan de hand van de resultaten van het kwalitatieve deel van dit

onderzoek. Leidend in dit deel van het onderzoek is het schetsen van een beeld van de subjectieve inbeelding van de respondenten in welke eigenschappen een goede voorlichter zou moeten hebben. Eerst wordt er een beeld geschetst van de setting van de interviews en het verloop van het verzamelen van de data. Daarna worden de resultaten besproken en wordt er analytisch gekeken naar de inhoud van de resultaten van de semigestructureerde

interviews.

4.1 Verzameling data van de kwalitatieve interviews

Om een beeld te schetsen van het verloop van het kwalitatieve deel van dit onderzoek wordt in deze sectie de algemene informatie besproken. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor de setting, voor het tijdstip en voor de hoeveelheid respondenten.

De semigestructureerde interviews zijn in april 2014 afgenomen op twee grote techno dancefeesten in Amsterdam, waarvan ieder feest omstreeks de 3000 bezoekers omvatte. Aangezien de organisatie van deze feesten liever niet gekoppeld wilt worden aan het thema drugs, worden de namen van de feesten in dit onderzoek niet genoemd.

Op beide feesten was Unity actief aan het voorlichten. Dit betekent dat de keuze voor het het interviewen van het publiek van deze feesten overeen komt met de doelgroep van Unity. Aangezien de organisatie van de feesten er de voorkeur aan gaf en omdat het harde geluid van de muziek gesprekken zou bemoeilijken zijn de interviews afgelegd in de Chill en in de rookruimte. Hier werden respondenten aangesproken, die naar mijn idee gestoord konden worden, bijvoorbeeld omdat zij niet druk in gesprek waren. Gemiddeld duurden de interviews tussen de 5 en de 15 minuten.

Verspreid over twee avonden zijn er achttien verschillende interviews afgelegd zowel een op een als in groepjes tot vier respondenten tegelijk. In totaal zijn er 38 respondenten gesproken in de leeftijden tussen 17 en 49 jaar oud. Dit waren 23 mannen en 15 vrouwen. Zes mannelijke respondenten hiervan waren ouder dan 35 jaar oud, waardoor ze eigenlijk buiten de doelgroep van Unity vielen. Echter zijn zij wel in het opstellen van de indicatoren

(32)

32

Tabel 1. Beschrijvende gegevens interview respondenten (N = 38).

Nummer respondent

Nummer interview

Dag van het interview Geslacht Leeftijd 1 1 1 M 23 2 1 1 M 24 3 2 1 V 18 4 2 1 V 18 5 3 1 M 49 6 3 1 M 44 7 4 1 M 41 8 5 1 M 23 9 6 1 V 24 10 7 1 M 40 11 8 1 M 17 12 8 1 M 18 13 8 1 M 18 14 8 1 M 20 15 9 1 V 18 16 9 1 V 18 17 9 1 V 18 18 9 1 M 19 19 10 2 V 20 20 10 2 V 23 21 11 2 M 19 22 11 2 M 22 23 12 2 M 45 24 12 2 M 47 25 13 2 V 22 26 13 2 M 21 27 14 2 M 28 28 14 2 V 26 29 15 2 M 19 30 15 2 M 21 31 16 2 V 24 32 16 2 V 35 33 16 2 V 25 34 17 2 V 19 35 17 2 V 22 36 18 2 M 21 37 18 2 M 22 38 18 2 M 19

meegenomen, omdat de informatie die zij gaven waardevolle inzichten bracht in het onderwerp. De reflectieve benadering van deze oudere respondenten bleek waardevol wanneer zij nadachten over hun eigen geschiedenis als uitgaanders met betrekking tot het thema van drugs- en alcoholvoorlichting. Voor een overzicht van de interview respondenten (IR) zie Tabel 1.

De interviews op de twee feesten werden door middel van aantekeningen op papier vastgelegd. Hierbij werden vooral de opvallende uitspraken genoteerd. Het is bovendien de reden voor een gebrek aan langere citaten in de resultaten. Het was simpelweg onmogelijk

(33)

33

om langere uitspraken correct op papier te krijgen. Figuur 2 is een voorbeeld van mijn aantekeningen.

Figuur 5. Voorbeeld van de interview- aantekeningen.

De interviews werden met afwisselende eerste vragen begonnen. Soms begon ik met de vraag of de respondenten de stand van Unity hadden gezien, aangezien de stand van Unity in de Chill stond opgesteld. Op andere momenten begon ik met de vraag of ze in het verleden drugs- en alcoholvoorlichting hebben gekregen.

De opzet van de vragenlijst is te vinden in bijlage I. De vragenlijst werd als leidraad gebruikt wanneer een interview niet spontaan soepel verliep, maar in de essentie verliepen de interviews meer in een gespreksvorm. Dit betekende echter ook dat er regelmatig van het onderwerp werd afgedwaald, bijvoorbeeld omdat het is gebleken dat een aantal van de respondenten het heel leuk vond om over de eigen drugservaring te praten.

Hierbij was het duidelijk dat iedere respondent op twee (IR25 en IR26) na wel eens harddrugs gebruikte op een feestje. In sommige interviews bleek deze informatie uit de inhoud van de gesprekken en in andere interviews vroeg ik er specifiek naar. Dat zo veel respondenten wel eens drugs gebruiken was opvallend, aangezien ik niet bewust op zoek ging naar respondenten die drugs gebruiken en ook omdat ik denk dat het een verkeerd beeld geeft van de werkelijke aantallen drugsgebruikers op de twee feesten. Wat eveneens opviel, was dat interviews afnemen vooral aan het begin van de avond goed te doen was. De

respondenten leken voor mij aanzienlijk nuchterder en spraakzamer tussen 22:00 en 00:00 uur en dit begon af te nemen tot ik stopte rond 02:00 uur ’s-nachts. Het besluiten te stoppen

(34)

34

met interviewen had beide avonden te maken met de toenemende drukte in de ruimtes en de afnemende staat van nuchterheid van de respondenten, die de communicatie moeilijker maakte. De tweede avond was eveneens een saturatie van antwoorden van de respondenten de reden om te stoppen met interviewen.

Vooraf was het de bedoeling om respondenten te benaderen zowel nadat ze bij Unity aan de stand een gesprek hebben gehad als voordat dit het geval was. Echter bleek het heel moeilijk om respondenten die al met Unity hadden gesproken te vragen voor een interview. Ten eerste kwam dit doordat respondenten na een gesprek met Unity graag weer meteen wilden terugkeren naar de dansvloer. Ten tweede had het te maken met de ongelukkige timing, waarbij feestgangers die bij Unity zijn geweest al weg waren en ik om die reden in de tussentijd andere mensen aansprak. Echter hoeft het feit dat ik vooral respondenten heb gesproken die nog niet met Unity hebben gesproken geen nadeel te zijn, omdat feestgangers die niet met Unity hebben gesproken mogelijk ongekleurd een oordeel konden vellen over wat zij graag zien bij drugs- en alcoholvoorlichting.

Op de twee grote dancefeesten zijn dus vooral chillende feestgangers aangesproken, die bereid waren geïnterviewd te worden. Dit gebeurde vooral aan het begin van de avond. De resultaten van de 38 respondenten van de semigestructureerde interviews worden in de volgende sectie besproken.

4.2 Resultaten kwalitatieve interviews

Alle onderwerpen die respondenten gebruikten om hun mening te vormen over wat zij graag zouden willen van een alcohol- en drugsvoorlichter zijn allereerst op een rijtje gezet. Hieruit bleek dat er zeven thema’s te onderscheiden waren. Hierbij bleek ook dat sommige

onderwerpen onder verschillende thema’s konden worden geplaatst. In bijlage II is het codeerschema te vinden. Het grootste deel van dit schema wordt in deze sectie besproken, waarbij er een bewuste keuze is gemaakt niet alle onderwerpen aan te kaarten, omdat zij te weinig met de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek te maken hebben.

4.2.1 Oordeel over eigenschappen van voorlichters

De afgenomen semigestructureerde interviews toonden voor het grootste deel aan dat de respondenten het op het gebied van sommige thema’s allemaal eens leken te zijn en op het gebied van anderen verschillende meningen bestonden. De thema’s die in ieder geval aan bod kwamen in ieder interview waren leeftijd, geslacht, kennis, muzieksmaak, opleiding,

(35)

35

achtergrond en het ervaring hebben met drugs zowel van de respondenten als van een mogelijke voorlichter.

De eerste avond van de interviews kwamen er echter al nieuwe thema’s vaker voor, waardoor deze werden meegenomen in de vragen van de tweede interviewavond. Deze thema’s waren het geven van een waardeoordeel, de manier van spreken van de voorlichter, de houding van de voorlichter, de ideologie (bijvoorbeeld politiek) en punten die voorlichting inhoudelijk zou moeten bevatten.

4.2.2 Leeftijd

Allereerst was de leeftijd een veelvoorkomend onderwerp. Hierover waren de meningen verdeeld. Enerzijds vonden sommige respondenten dat de leeftijd van een persoon niet uit maakt, omdat de kennis die iemand heeft belangrijker is. Hierbij stelde ongeveer de helft van de respondenten dat ze liever met een jong persoon van hun eigen leeftijd zouden spreken over drugs. Anderzijds dachten verschillende respondenten dat ze niet zouden luisteren naar een voorlichter die jonger is. Hiervoor gaven zij de verklaring dat een voorlichter bij een jongere leeftijd onmogelijk zou kunnen weten wat de effecten van drugs zijn en deze informatie zou kunnen overbrengen. De autoriteit om iets over drugs te kunnen vertellen werd hierbij gekoppeld aan ervaringsdeskundigheid.

4.2.3 Drugservaring

Deze ervaringsdeskundigheid brengt me op het volgende belangrijke punt. Opvallend genoeg vond iedere respondent het erg belangrijk dat de voorlichter zelf ervaring met drugs heeft. In ieder interview kwam dit ter sprake. In slechts één geval zag een respondent de mogelijkheid tot drugsvoorlichting zonder drugservaring (IR32). Zij vertelde dat ze in de zorg werkt en zij en haar collega’s de nodige kennis over drugs en verslaving moeten hebben om met hun patiënten om te gaan. Hoewel zij zelf wel eens XTC gebruikt, weet ze ook dat haar collega’s dit niet doen en toch in staat zijn met dergelijke patiënten om te gaan. Het bracht een

discussie op gang met de twee andere respondenten (IR31 en IR33) in dit groepje. Zij zagen namelijk een verschil in drugsvoorlichting op feesten en drugsvoorlichting in de

gezondheidszorg en de verslavingszorg. Hierbij noemde IR31 het BNN programma Spuiten en Slikken een goede manier van voorlichten. De andere respondenten gaven haar gelijk, omdat ze een losse houding ten opzichte van drugs prettiger vonden. Bij de vraag wat Spuiten en Slikken dan zo goed maakt, antwoordden de respondenten dat de oordeelvrijheid over

(36)

36

drugsgebruik belangrijk is. De taboesfeer waarin het thema drugs hangt wordt volgens hen op deze manier doorbroken.

4.2.4 Veroordeling

Waardeoordelen werden vaker genoemd door andere respondenten. Oordeelvrijheid vonden verschillende respondenten een erg belangrijk onderdeel aan voorlichting ontvangen over drugs. Dit kwam in tien van de interviews naar voren en werd bevestigd door omzittende respondenten, wanneer het genoemd werd. Aangezien alle respondenten behalve twee zelf drugservaring hadden, zou het de reden kunnen zijn voor een dergelijke mening, vanuit een angst om beoordeeld te worden voor het bestaande eigen drugsgebruik. Of hier een verband tussen bestaat wordt door middel van de enquête in het volgende hoofdstuk bekeken.

4.2.5 Ex-drugsgebruik

Een ander thema dat is aangekaart naar aanleiding van het theoretische kader is de

voorlichting gegeven door ex-verslaafden en ex-gebruikers, die een achtergrond hebben in het (extensief) gebruiken van drugs. De meningen hierover waren verdeeld. Enerzijds konden respondenten zich voorstellen dat in het kader van ervaringsdeskundigheid ex-gebruikers en ex-verslaafden te laten voorlichten wel een reële optie zou zijn, anderzijds werd dit idee juist negatief ontvangen. De tegenstanders onder de respondenten voor deze aanpak gaven hier vooral twee redenen voor. De eerste reden was dat ex-verslaafden een andere ervaring hebben met drugs dan de feestgangers. Hierbij stelde IR13: “Nee man, die [ex-verslaafden] moeten dat [voorlichters] juist niet zijn. Zij begrijpen duidelijk juist NIET hoe het moet.”

De tweede reden die respondenten gaven was dat zowel verslaafden als

ex-gebruikers geen afspiegeling zijn van de gemiddelde recreatieve drugsgebruiker (IR35). Wat echter in een ander interview ook ter sprake kwam, was dat het voor de doelgroep interessant kan zijn waar de grens ligt tussen recreatief gebruik en verslaving (IR1 en IR2). IR16 en IR17 vonden het hierop aansluitend interessant om te weten hoe een ex-verslaafde in de verslaving terecht is gekomen.

Hoewel het verschil tussen een ex-verslaafde en een ex-gebruiker groot is, vonden respondenten het inzetten van dergelijke voorlichters in de meeste gevallen allebei niet

prettig. Er bestond regelmatig wel enige twijfel over het inzetten van ex-gebruikers, omdat zij wel ervaring hebben met drugs, maar misschien gekleurd zouden zijn in hun

(37)

37

informatieoverdracht. Hiermee werd bedoeld dat een ex-gebruiker wellicht zou proberen om mensen van drugs af te helpen en dit werd niet als gewenst ervaren (IR27).

In het geval van dit thema bleek wederom dat kennis over drugs van groot belang is in de voorlichting zowel in het geval van ervaringsdeskundigheid bij huidige gebruikers als bij voorlichters die in het verleden drugs hebben gebruikt. Kennis kwam ook terug in het thema van leeftijd van voorlichters. Een andere vorm van kennis die besproken werd is de kennis uit een opleiding.

4.2.6 Kennis

Kennis uit een opleiding werd op verschillende manieren begrepen: als arts opleiding, als ander soort opleiding en als cursus. Het idee van artsen als voorlichters vonden veel

respondenten overdreven. Dit kwam overwegend doordat zij vonden dat voorlichting vooral dient te gebeuren door mensen die zelf drugs gebruiken. Ook dacht IR6 dat het een afstand zou creëren tussen de doelgroep en de voorlichter, omdat het “huisartsachtig” en “belerend” zou zijn. Aan de andere kant vonden IR27 en IR28 juist dat een arts door zijn of haar positie of autoriteit de boodschap op een betrouwbaardere en geloofwaardigere manier zou kunnen overbrengen.

Andere respondenten gaven aan dat zij autoriteit door de soort opleiding ook van toepassing vonden. Hiermee bedoelden ze dat een medische opleiding niet hoeft, zolang een persoon uitgebreide kennis heeft over het onderwerp. Ook dachten IR21 en IR22 dat

hogeropgeleide mensen minder drugs gebruiken, dus er minder over zullen weten. IR20 vond het hierop aansluitend van belang dat een voorlichter kennis had over drugs in combinatie met de hersenen. Dit kon ook in een cursus geleerd zijn en hoefde geen onderdeel te zijn van een opleiding.

Het idee van een cursus leken de meeste respondenten positief te waarderen, maar vonden het minder belangrijk dan ervaring. Een cursus werd door IR8, IR19, IR20 en IR33 genoemd als belangrijkste vorm van kennis naast ervaringsdeskundigheid.

Deze ervaringsdeskundigheid leek door de respondenten als vorm van autoriteit gezien te worden, aangezien leeftijd niet tot weinig uitmaakt en opleiding hier ook minder van belang lijkt. Sterker nog, in plaats van een zeker verschil (bijvoorbeeld in status) tussen de doelgroep en voorlichter noemden respondenten een ander soort karakteristieken. Deze worden in de volgende sectie besproken.

(38)

38

4.2.7 Andere eigenschappen

De genoemde eigenschappen leken op het soort persoon dat de respondenten zouden mogen of zich op hun gemak bij zouden voelen. Respondenten noemden affiniteit met feesten (IR3 en IR4), een “relaxte houding” hebben (IR27 en IR23), op “hetzelfde level” zitten (IR36), het overnemen van een gemoedstoestand (IR38), het hebben van een goed verhaal (IR8 en IR21), het zijn van een goede spreker (IR37) en aantrekkelijk zijn (IR19) als prettige eigenschappen van een voorlichter. Hier werd niet dieper op ingegaan, omdat de respondenten aangaven het vanzelfsprekend te vinden dat deze eigenschappen prettig zijn. Echter noemden de

respondenten ook ongewenste eigenschappen van voorlichters.

4.2.8 Negatieve eigenschappen

Minder prettige eigenschappen van voorlichters vonden de respondenten afkeuring voor drugsgebruik (IR20), repressieve informatie (IR30), opdringerigheid (IR19), afstandelijkheid (IR20), zweverigheid of vaagheid (IR29) en betweterigheid (IR28). Daarnaast vonden in geen enkel geval respondenten dat het geslacht of de muzieksmaak van een voorlichter uitmaakte.

Los van de eigenschappen die voorlichters zouden moeten hebben werd een ander thema op verschillende manieren genoemd. Ideologisch vond IR5 dat de stand van Unity eruit zag alsof het overwegend links politiek-georiënteerde mensen moesten zijn. Dit werd echter niet als storend ervaren door deze respondent. In een andere context werd een

ideologie aangehaald als een goede reden voor het geven van voorlichting. “Je moet geloven in wat je doet,” zei IR10. Echter zou een vorm van ideologie vanuit een religie minder positief worden ervaren volgens IR7 en IR27.

4.2.9 De voorlichting inhoudelijk

Het laatste thema dat vaker aan bod kwam had meer te maken met de inhoud van de

voorlichting. Hoewel dit onderzoek er niet over gaat, vonden respondenten het van belang te benadrukken wat zij graag zouden willen horen in de voorlichting die zij zouden ontvangen. De volgende onderwerpen noemden respondenten als belangrijk onderdeel van de

inhoudelijke voorlichting: waarschuwingen over overmoedigheid (IR19) en peer-pressure (IR2), de normalisering van drugsgebruik (IR3), informatie over bijwerkingen (IR28),

gevaren (IR2), persoonlijke ervaringen met drugs (IR9, IR23, IR24, IR29, IR38), combinaties met medicijnen zoals paracetamol (IR33) en eigen verantwoordelijkheid (IR30 en IR36).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In peer support werkwijzes kunnen peers informationele ondersteuning geven door bijvoorbeeld jongeren te adviseren hoe zij zich kunnen oriënteren op verschillende

Five different methods, namely logistic regression, additive logistic regres- sion, neural network, discriminant analysis and support vector machines are used to predict the default

In a P2P context, a free rid- er is a peer that uses P2P network services but doesn’t contribute to the network or other peers at an acceptable level.. Eytan Adar and

We estimate the probability density function that a device is located at a position given a probability density function for the positions of the other devices in the network, and

In [1], a distributed adaptive node-specific signal estimation (DANSE) algorithm is described for fully connected WSN’s, which generalizes DB-MWF to any number of nodes and

By means of phase Doppler particle analysis, three velocity components, their higher order moments, and sizes of droplets were measured, showing high intensity velocity fluctuations

The results of the study confirmed that brand loyalty for festivals such as Aardklop and Vryfees are multidimensional and consist of satisfaction, affective image, festival

Papa Als je ‘m net gewassen hebt wel, maar anders niet.. Enne… heeft een