MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU
UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2012
VAK : HANDELSKENNISDATUM: VRIJDAG 06 JULI 2012 TIJD : 09.45 – 10.30 UUR
DEZE TAAK BESTAAT UIT 30 ITEMS.
ECONOMISCHE BEGRIPPEN 1
De productie komt tot stand door samenvoeging van de oorspronkelijke en de afgeleide productiefactoren. Tot de oorspronkelijke productiefactoren worden gerekend A arbeid en kapitaal. B arbeid en natuur. C kapitaal en ondernemerschap. D natuur en ondernemerschap. 2 Wat is onjuist?
A Bij welzijn is er sprake van een optimale voorziening
in de materiële behoefte.
B De consument is de verbruiker van goederen en
diensten.
C Er is sprake van economisch handelen, wanneer men
kiest voor behoeften die het dringendst nodig zijn.
D Luxe goederen worden tot de schaarse goederen
gerekend.
GOEDERENHANDEL 3
Het filiaalbedrijf Kromo te Nieuw Nickerie wordt gerekend tot de kleinhandel, omdat zij
A de goederen rechtstreeks levert aan winkeliers.
B de goederen uitsluitend aan de consument verkoopt.
C een kleine omzet heeft.
D weinig werknemers in dienst heeft.
4
De firma Branco in Brazilië levert een partij goederen aan firma Zending onder de conditie C.F.-Paramaribo.
De conditie C.F. houdt in, dat de firma
A Branco de kosten tot aan boord van het schip en de zeevracht betaalt.
B Branco de verzekeringspremie en de vrachtkosten tot Paramaribo betaalt. C Zending de kosten tot aan boord van het
schip en de zeevracht betaalt.
D Zending de verzekeringspremie en de vrachtkosten vanaf Brazilië betaalt.
5
Het .I. stelt schepen met een inhoud van tenminste .II. in sommige gevallen gelijk met onroerende goederen.
I II
A Burgerlijk Wetboek 10 m³
B Burgerlijk Wetboek 20 m³
C Wetboek van Koophandel 10 m³
D Wetboek van Koophandel 20 m³
6
Een handelaar kiest uit de merken en de kwaliteiten, die door de producenten worden aangeboden. Hij maakt gebruik van de
A collecterende functie. B distribuerende functie. C pousserende functie. D selecterende functie.
TUSSENPERSONEN 7
Beschouw de volgende beweringen:
I De makelaar behartigt zowel de belangen van de koper als van de verkoper.
II De handelsreiziger ontvangt naast zijn loon en provisie ook een vergoeding voor gemaakte kosten.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
8
Een commissionair is een tussenpersoon, die A beëdigd is.
B courtage ontvangt.
C uitsluitend met het buitenland handelt. D voor rekening van zijn lastgever handelt.
EFFECTEN
9
Op de mantel van een obligatie staan onder andere vermeld de
A nominale waarde en de provisie.
B nominale waarde en het rentepercentage. C koerswaarde en de provisie.
D koerswaarde en het rentepercentage.
10
De bank brengt de aandeelhouder bij de uitbetaling van het dividend … in rekening.
A commissie. B incassokosten. C provisie. D rente.
11
Voor het jaar 2010 heeft NV Skwala het dividend gepasseerd, omdat er
A bonusaandelen uitgekeerd zijn. B een uitbreiding van het bedrijf heeft
plaatsgevonden. C geen winst is behaald.
D nieuwe aandelen zijn uitgegeven.
BANK- EN KREDIETWEZEN 12
Heer Aso leent SRD 3.000,- bij een plaatselijke bank met de afspraak, deze lening binnen één jaar af te lossen. Zijn vriend Hannie staat garant voor de terugbetaling van deze lening.
Er is hier sprake van een lening met een .I. en een .II.
I II
A korte looptijd persoonlijke
zekerheidsstelling
B korte looptijd zakelijke zekerheidsstelling
C middellange looptijd persoonlijke zekerheidsstelling D middellange looptijd zakelijke zekerheidsstelling 13
Tot één van de actieve krediettransacties van een algemene bank behoort het
A in gesloten bewaring nemen van effecten. B openen van spaarrekeningen.
C opnemen van gelden à deposito. D verstrekken van krediethypotheken.
14
Het stabiel houden van de Surinaamse dollar is één van de taken van
A de Centrale Bank van Suriname. B de Raad van Ministers.
C het Ministerie van Financiën.
MARKTVORMEN
15
In beslag genomen goederen worden na verloop van tijd geveild.
Deze veiling staat onder toezicht van de A notaris en de bank.
B notaris en de politie.
C veilingmeester en de notaris. D veilingmeester en de politie.
16
Bij welke marktvorm zijn de goederen niet in natura aanwezig? A Beurs B Jaarbeurs C Markt D Veiling OVEREENKOMSTEN 17
Beschouw de volgende beweringen:
I Een akte wordt opgemaakt om als bewijs te dienen.
II Een authentieke akte wordt onder andere opgemaakt door een daartoe bevoegde ambtenaar.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
18
Wat is onjuist ten aanzien van huurkoop?
A De koper en de verkoper moeten het contract ondertekenen.
B De koper is na de aanbetaling direct eigenaar van het gekochte goed.
C Er is een schriftelijke overeenkomst vereist. D Het afbetalingsplan is vooraf opgesteld.
BETALINGSVERKEER
19
Op 14 maart betaalt Sandra over de maand februari SRD 100,- aan elektriciteit. Geld vervult hier de functie van A betaalmiddel.
B rekeneenheid. C ruilmiddel. D waardemeter.
20
De heer Leo stort SRD 1.000,- op zijn spaarrekening. Hierdoor zal
chartaal geld giraal geld
A afnemen gelijk blijven
B afnemen toenemen
C gelijk blijven afnemen
D toenemen afnemen
HANDELSINSTELLINGEN
21 Wat is onjuist ?
De Kamer van Koophandel en Fabrieken A beschermt en stimuleert het gebruik van
Surinaamse producten.
B geeft adviezen betreffende het bedrijfsleven aan de regering.
C houdt het handelsregister bij.
D is onder andere belast met het beheer van het vergunningsregister.
ONDERNEMINGSVORMEN 22
Beschouw de volgende beweringen: I De aandeelhouders worden hoofdelijk
aansprakelijk gesteld voor de schulden van de NV. II Een NV is verplicht jaarlijks een jaarrekening te
publiceren.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
23
De leden van een coöperatieve vereniging werken aan een geregelde afzet van de artikelen door bij de eigen
coöperatie te kopen.
Deze leden zijn aangesloten bij een A coöperatieve verbruiksvereniging. B inkoopcoöperatie.
C productiecoöperatie. D verkoopcoöperatie.
24
Een authentieke akte is niet vereist bij de oprichting van een A eenmanszaak en een vennootschap onder firma.
B eenmanszaak en een coöperatieve vereniging. C naamloze vennootschap en
een commanditaire vennootschap. D vennootschap onder firma en
een naamloze vennootschap.
SOCIALE WETGEVING & BELASTINGEN
25
De arbeids- en de veiligheidswet zijn sociale beschermingswetten.
De controle op deze wetten geschiedt door de A arbeidsinspectie.
B militairen. C vakbond.
D arbeidsinspectie, de militairen en de vakbond.
26
VERVOER
27
Een stuwadoor zorgt onder andere voor A de snelste wijze van vervoer.
B de voordeligste wijze van vervoer. C het innen van de vrachtgelden. D het laden en lossen van de schepen.
28
Daisy ontvangt een postpakket uit Trinidad, dat alleen voorzien is van een plakzegel. Het pakket is vanuit Trinidad verzonden als
A expreszending. B franco. C verrekenpakket. D waardepakket. VERZEKERINGEN 29
Welke verzekering valt niet onder de sommenverzekering?
A Gemengde verzekering B Lijfrenteverzekering C Transportverzekering
D Verzekering van kapitaal bij overlijden
30
Eén van de voorwaarden voor de geldigheid van een verzekeringspolis is, dat deze ondertekend moet zijn door A alleen de verzekerde. B alleen de verzekeringsmaatschappij. C de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij. D de verzekeringsagent en de verzekeringsmaatschappij Beschouw de volgende beweringen:
I Het Surinaamse belastingstelsel is progressief.
II De omzetbelasting behoort tot de directe belastingen.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is.
B alleen II juist is.
C I en II beide juist zijn.