• No results found

Op zoek naar de ideale immigrant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op zoek naar de ideale immigrant"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

vrijhaven blijven voor vluchtelingen. Tegelijker-tijd laat de geschiedenis zien dat een fatsoenlijk niveau van sociale voorzieningen staat of valt met de mogelijkheid groepen daar juist van uit te sluiten. Ik zou tegen deze achtergrond willen verdedigen dat het verantwoord is om een onderscheid te maken tussen mensen die uit ei-gen vrije wil naar Nederland komen (economi-sche migratie maar ook gezinsvorming) en men-sen die dat niet doen (vooral vluchtelingen). Aan de eerste groep kunnen vervolgens hogere eisen gesteld worden dan aan de laatste.’ ’Wie terug-kijkt naar het immigratie- en integratiedebat van de laatste decennia zag daarin bij tijd en wijle po-litici opduiken die de discussie meenden te kun-nen beslechten met het mantra dat Nederland ei-genlijk al heel lang een immigratieland is.

Die vaststelling alleen lost echter nog niets op. Laten we daarom dan ook een paar lessen le-ren van klassieke immigratielanden. Eén daar-van is dat in die immigratielanden zonder aarze-ling immigratie ook op kosten en baten voor de ontvangende samenleving wordt beoordeeld. Dit leidt tot hogere eisen aan migranten, betere kansen op integratie maar tevens tot een minder verkrampte houding ten opzichte van arbeids-migratie. (…) Daarnaast kunnen migranten in de meeste immigratielanden niet of niet in één keer aanspraak maken op alle rechten en plich-ten van de verzorgingsstaat. Deze rechplich-ten en plichten zijn bijvoorbeeld gekoppeld aan de duur van hun verblijf of aan hun arbeidsverleden; denk aan green card-achtige systemen. Ook dat lijkt mij, bij een groep mensen die uit eigen vrije wil kiest om naar Nederland te migreren, verde-digbaar.’3

Enkele maanden later herhaalde hij deze stel-ling en voegde hij daar, opnieuw in de Volkskrant, aan toe: (het is) ‘volstrekt verdedigbaar nadruk-kelijk te kijken naar de kosten en baten voor de ontvangende samenleving’. En opnieuw haalt Bos het green card- model van de Verenigde Sta-ten aan ‘waarbij je door te werken ingroeit in de samenleving en pas na verloop van tijd volledige rechten en plichten op de verzorgingsstaat kunt doen gelden.’4

Echo’s van deze uitspraken weerklinken in het rapport van commissie-Patijn dat begin april is verschenen.5Een van de 35 stellingen in dit rapport luidt: ‘Bij vrijwillige migratie is het noodzakelijk en legitiem om de kosten en baten voor de ontvangende samenleving in ogen-schouw te nemen.’ Hieraan wordt voorzichtig uitwerking gegeven in een andere stelling waarin de commissie vraagt naar een onderzoek om na te gaan of het mogelijk is dat een partner van een migrant pas na verloop van tijd de ‘volle-dige rechten en plichten op onder andere de soci-ale zekerheid’ krijgt. Ook twee andere stellingen, waarin de commissie pleit voor een ruimhartig toelatingsbeleid van hooggeschoolden en be-perkte toelating van laaggeschoolden kunnen als een uitwerking van dit kosten/baten principe worden opgevat.

Niet alleen, de PvdA, ook de andere grote par-tijen hebben in de eerste maanden van dit jaar voorstellen geformuleerd ten aanzien van migra-tie en integramigra-tie. Het meest radicale komt van d66. Deze partij stelt dat een migrant (en dus niet zijn of haar partner) pas aanspraak kan ma-ken op sociale voorzieningen als hij of zij zeven jaar heeft gewerkt.6

De vvd-fractie in de Tweede Kamer heeft een voorstel dat meer in de lijn van de PvdA ligt, maar geeft er een andere draai aan. De vvd wil bij huwelijksmigratie en gezinshereniging de partner tien jaar lang de toegang tot het sociale stelsel ontzeggen. In die tien jaar is degene die zijn of haar partner naar Nederland haalt verant-woordelijk voor het onderhouden van die part-ner.’7

Het cda komt tot de conclusie dat, juist van-wege de huidige moeilijke situatie op de arbeids-markt, alleen bij specifieke tekorten aan be-paalde werknemers ‘arbeidsmigratie op tijde-lijke en gereguleerde basis’ acceptabel is.8Verder bevat het cda-rapport een vage zin (‘Zo kunnen bijvoorbeeld toetredingseisen voor het doen van een beroep op de sociale zekerheid en sociale voorzieningen worden ingesteld’) die echter niet tot een aanbeveling is uitgewerkt.

GroenLinks houdt zich op het punt van

toe-s&d 7 / 8 | 20 0 4

84

De ideale immigrant vertrekt de dag na zijn af-studeren naar Nederland, gaat direct na binnen-komst aan de slag, maakt carrière en bereikt mis-schien niet de top maar wel het toptarief, woont in een niet al te goedkoop huurhuis, heeft een grondige hekel aan het openbaar vervoer, ver-wekt meer dan twee kinderen die hij opvoedt zonder gebruik te maken van crèche of na-schoolse opvang blijft zijn hele leven gezond en sterft één dag voor zijn welverdiende pensioen een onfortuinlijke dood. Zo’n immigrant levert de Nederlandse samenleving fors geld op, en van zulke kunnen er niet genoeg binnenkomen. Veel van deze ideale immigranten zijn er op dit mo-ment niet en of ze spontaan zullen komen is nog maar de vraag.

Wie er wel zijn, en ook bij lijken te komen, zijn de immigranten die hier naar school gaan, een laagbetaalde baan hebben, ook carrière maken maar dan vooral in de sociale zekerheid, ook in een huurhuis wonen maar die vooral weten te be-talen dankzij huursubsidie, veel met tram en bus gaan, regelmatig de dokter bezoeken en na hun

65stenog jaren rustig van hun pensioen genieten. Die kosten de Nederlandse samenleving alleen maar geld. Over hun hele leven bezien kunnen die kosten oplopen tot bijna honderdduizend euro.1 Zulke immigranten zijn we liever kwijt dan rijk. Door zulke immigranten krijgen we discussies over de afruil tussen immigratie en de welvaarts-staat. En met zulke immigranten zullen we de economische effecten van de vergrijzing nog har-der voelen dan nu al kan worden voorzien.2

voors orteren

Het zijn twee karikaturen, maar wel twee die in de discussies en voorstellen voor beleid telkens, al dan niet impliciet, opduiken. Zolang karikatu-ren maar niet worden verward met de werkelijk-heid, zijn ze goed voor de discussie. Maar op het moment dat in de discussie een bepaalde beeld-vorming de overhand krijgt, is het tijd je af te vragen hoe het zit met de werkelijkheid. Zijn mi-granten, louter economisch gezien, een lust of een last? Alle grote politieke partijen hebben in de eerste maanden van dit jaar een antwoord op deze vraag trachten te formuleren. Ook de PvdA. Een eerste aanzet tot een antwoord gaf PvdA-lei-der Wouter Bos al eind 2003 in de Volkskrant. Daarin schreef hij: ‘Nederland moet altijd een

s&d 7 / 8 | 20 0 4

85 Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

Op zoek naar de ideale

immigrant

Zijn migranten, louter economisch gezien, een lust of een last? Harko van

den Hende analyseert de kosten en de baten en becommentarieert de

concrete voorstellen van de Commissie Patijn. Zijn selectiviteit en tijdelijke

uitsluiting wel de beste maatregelen?

h a r k o v a n d e n h e n d e

Over de auteur Harko van den Hende is werkzaam bij het economisch adviesbureau KPMG BEA en lid van de PvdA, afdeling Oost/Watergraafsmeer, Amsterdam Noten Zie pagina 91

(2)

rikaanse economie niet verder komt dan 10 mil-jard dollar per jaar (op een omvang van meer dan tienduizend miljard)12; Verwaarloosbaar dus. Van Dalen, die dezelfde methode als Borjas han-teert, komt voor Nederland tot een welvaarts-winst van 826 euro per immigrant. ‘Kortom, van immigranten wordt Nederland per saldo zeker niet armer maar ook niet (ontzettend) rijk’, aldus Van Dalen.13

groeiend arbeidsaanbod

Cruciaal in dit soort berekeningen is het profiel van de immigrant. Is hij van het ideale type zoals in de inleiding beschreven, of meer een kloon van zijn hier al (langer) verblijvende voorgan-gers. Een ander profiel levert, zoals bijvoorbeeld de cpb-berekening laat zien, radicaal andere con-clusies op. Waar deze berekeningen niet op in-gaan, is de vraag wat er zou gebeuren als er hele-maal geen immigranten meer komen. Wat nu als ze in Marokko, Turkije, Suriname en al die an-dere landen, de Nederlandse discussie van de af-gelopen jaren hebben gevolgd en zich daardoor opeens niet meer welkom voelen in dit land? Als zij het nieuwe Nederlandse beleid van selectie en uitsluiting niet willen ondergaan, maar gewoon niet meer komen? Om deze vraag te kunnen be-antwoorden is het nodig te kijken naar de ont-wikkeling van de bevolking en dan met name de beroepsbevolking. De immigranten van vroeger en nu zijn een zeer belangrijke bron van bevol-kingsgroei. In de afgelopen jaren kwamen er per jaar zo’n zeventig tot ruim negentigduizend im-migranten naar Nederland.14Omdat er ook nog mensen vertrokken, maar minder, resteerde in die jaren een positief migratiesaldo dat schom-melde tussen de dertig en zeventigduizend per-sonen.

Juist de grote schommelingen die zich voor-doen, mede als gevolg van nieuw beleid, maakt het lastig een precieze voorspelling te doen van het aantal immigranten in de komende jaren, laat staan in de komende twee tot drie decennia. Om tot een bevolkingsprognose te komen is dit echter onvermijdelijk. De laatste prognose van

het cbs gaat uit van een stabiel positief migratie-saldo van ruim veertigduizend personen voor de komende decennia. Gelet op de cijfers uit het verleden is dit, voor zover die cijfers enige voor-spellende waarde hebben, geen gekke veronder-stelling. Die veertigduizend staan voor het over-grote deel aan het begin van hun (potentieel) ar-beidzame leven of zijn in de kracht van hun le-ven. Zij vormen dus een belangrijke bron voor de groei van de beroepsbevolking. Het grote belang hiervan komt hierna aan de orde.

Behalve de veertigduizend nieuwkomers leve-ren de nu al in Nederland aanwezigen migran-ten van de eerste en tweede generatie hun bij-drage aan de totale bevolkingsgroei. Opgeteld leidt dit tot de conclusie dat de migranten en im-migranten nu al bijna de gehele groei van de Nederlandse bevolking voor hun rekening ne-men. Vanaf 2008, voorspelt het cbs, zal de autochtone bevolking krimpen en komt de groei voor meer dan 100 procent van de allochtonen en immigranten. De krimp van de autochtone be-volking zet zich in de komende decennia gestaag door waardoor het belang van de groei van de all-ochtone bevolking en immigratie alleen nog maar groter wordt.

Als niet naar de totale bevolking maar naar de bevolking tussen 15 en 65 jaar wordt gekeken, ruwweg dus de bevolkingscategorie die aan het werk zou kunnen zijn, dan levert dit een nog scherper beeld op. In deze leeftijdscategorie is nu al sprake van een daling van de autochtone be-volking en ook die daling zet zich naar verwach-ting de komende jaren in sterkere mate voort. Daar staat een groei van de allochtone bevolking tegenover die tot het einde van dit decennium voldoende is om het aantal potentiële werken-den toch nog te laten groeien, maar daarna is dit ook voorbij. De groei ¬ of vanaf 2011 de

beper-s&d 7 / 8 | 20 0 4

87 Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

gang tot de verzorgingsstaat afzijdig, spreekt zich wel uit tegen een ‘grootschalige arbeidsmi-gratie’ op dit moment, maar sluit ook weer niet uit dat dit ‘op langere termijn’ nodig zal zijn ter behoud van de verzorgingsstaat.9Kortom, in de discussie over migratie kiezen de partijen voor selectiviteit en tijdelijke uitsluiting, een nette term voor discriminatie. Selectief in het toelaten (liefst de beter opgeleiden) en tijdelijke uitslui-ting van de verzorgingsstaat om de verhouding tussen kosten en baten van migratie voor de hui-dige inwoners van Nederland gelijker te krijgen. Dit roept een aantal vragen op:

> Is die verhouding tussen kosten en baten van migranten voor de Nederlandse samenleving werkelijk zo scheef?

> Wat is te verwachten van een green card model waarnaar Bos verwijst?

> Tot welke keuzes komen we als we de ant-woorden op voorgaande twee vragen kennen?

kosten en baten

Een gebruikelijke manier om de kosten en baten van migratie weer te geven is te berekenen welke bijdragen migranten aan de overheidsfinanciën leveren. Levert een migrant vanaf binnenkomst tot vertrek of dood per saldo belastinggeld op of is hij juist een netto last voor de overheid? Een der-gelijke rekensom is alleen te maken als een reeks veronderstellingen wordt gemaakt. Zo lang maar duidelijk is welke dat zijn en ze niet absurd zijn, biedt zo’n rekensom zicht op de kosten en baten. Het cpb heeft zulke berekeningen gemaakt (zie noot 1) en de uitkomsten zijn weinig florissant.

Om de uitkomsten op hun waarde te kunnen schatten is het wel van belang te weten dat ook een ‘gewone gezonde Hollandse baby’ over zijn hele levensloop bezien per saldo een last voor de staat en dus zijn medeburgers is. Zo’n blozende kaaskop heeft zo’n veertigduizend euro meer profijt van de overheid (of omgekeerd: kost de samenleving dit bedrag) dan hij aan belastingen afdraagt. Dat heeft met name te maken met, zo-als het cpb het stelt, ‘de genereuze collectieve voorzieningen.’

Het financiële nadeel van een pas geboren im-migrantenkind bedraagt ruim het dubbele van zijn Hollandse evenknietje. Heeft het immigran-tenkind, zoals is te verwachten, een vader en moeder en ook nog broer of zus en zijn ook zij naar Nederland gekomen, dan kan het tekort op-lopen tot ruim twee ton (euro’s). Alleen als ou-ders en kinderen zich als het ware tot een model-gezin ontpoppen en de Hollandse familie Door-snee met name op de arbeidsmarkt ruim weten te verslaan, dan is er sprake van een positieve bij-drage aan de schatkist en daarmee de samenle-ving. Nogmaals, voor dergelijke berekeningen zijn veronderstellingen cruciaal dus de bedragen moeten ook niet te absoluut worden genomen. Maar de verhoudingen tussen de bedragen zijn wel een goede indicator voor netto lust of last voor de overheid.

Een dergelijke rekensom is ook voor het im-migratieland bij uitstek, de vs, gemaakt. De uit-komst hiervan is tot op zekere hoogte vergelijk-baar met die van Nederland. Laaggeschoolde mi-granten kosten de schatkist geld, hooggeschool-den leveren geld op. Deze rekensom kent nog wel een interessante aanvulling: er is ook door-gerekend wat de kosten/baten zijn als ook de tweede generatie migranten (de kinderen dus) wordt meegeteld. Dan blijkt de invloed van mi-gratie op de Amerikaanse schatkist in het alge-meen positief uit te vallen.10Een soortgelijk onderzoek voor een ander immigratieland, En-geland, levert een bescheiden positieve bijdrage van ¬ eerste generatie ¬ migranten voor de Britse schatkist op.11

Een andere wijze van berekenen gaat niet uit van het saldo voor de overheidsfinanciën over een hele levensloop, maar van de effecten van immigratie voor de economie als geheel. Ook deze rekensommen zijn gebaseerd op een reeks veronderstellingen. De Amerikaanse econoom (van Cubaanse afkomst) George J. Borjas heeft met dergelijke berekeningen eind jaren negen-tig de discussie in de Verenigde Staten over de economische betekenis van immigratie aange-wakkerd. Hij komt voor de vs tot de conclusie dat de totale bijdrage van immigranten aan de

Ame-s&d 7 / 8 | 20 0 4

86

Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

Laaggeschoolde migranten kosten

de schatkist geld, hooggeschoolden

leveren geld op

(3)

zend in 1998. In 2001 en 2002 bedroeg het aantal immigranten bijna 1,1 miljoen personen.

Het overgrote deel van de immigranten, circa tweederde, valt in de categorie ‘family-sponso-red’. Dit kunnen kinderen, partners en ouders zijn, maar bijvoorbeeld ook broers of zussen. Daarnaast is er de categorie arbeidsmigranten die ook weer diverse klassen kent zoals ‘outstan-ding professors’, ‘skilled workers’ of ‘needed uns-killed workers.’ Onder deze categorie vallen ook weer partners en kinderen van de immigranten. De arbeidsmigranten (exclusief familie) vormen nog geen 7 procent van de totale instroom. Ver-der is er nog een grote groep vluchtelingen en overige categorieën.

Onder de totale groep immigranten bevindt zich een relatief groot en groeiend aantal lager opgeleiden. Daarnaast is er sprake van een rela-tief sterk beroep van immigranten op sociale voorzieningen. Over het (dalende) opleidingsni-veau van de immigranten lopen overigens de meningen in de vs uiteen. Over het relatief grote gebruik van de sociale voorzieningen veel min-der. Sommigen zien het bestaan van deze (vanuit Nederlands perspectief magere) voorzieningen ook als een verklaring voor de immigratie. De constatering van het relatief grote gebruik heeft halverwege de jaren negentig ¬ onder het presi-dentschap van Clinton ¬ geleid tot een drasti-sche beperking van de aanspraken van immi-granten op sociale voorzieningen.19Dit is neer-gelegd in de Personal Responsability and Work Opportunity Reconciliation Act.

Deze wet heeft tot gevolg dat immigranten die na 22 augustus 1996 de vs binnenkomen de eerste vijf jaar geen aanspraak kunnen maken op belangrijke voorzieningen als Medicaid en tanf (de Amerikaanse versie van de bijstand). Verder bepaalt de wet dat legaal verblijvende immigran-ten in het geval van familiehereniging een be-paald inkomen moeten verdienen en dat zij fi-nancieel garant moeten staan voor hun familie-leden. Dit houdt in dat het inkomen van de im-migrant ook meeteelt bij de aanvraag van bij-stand en andere voorzieningen door het familie-lid, met meestal als gevolg dat de aanvraag wordt

afgewezen. Als het familielid zelf minstens veer-tig kwartalen (10 jaar) heeft gewerkt, kan hij zelf aanspraak maken op voorzieningen. Voor vluch-telingen en asielzoekers geldt een soort omge-keerde regel. Zij kunnen zeven jaar aanspraak maken op alle voorzieningen, waarna hun rech-ten drastisch worden ingeperkt.

Na de introductie is de wet niet ongeschon-den gebleven en zijn een aantal scherpe kanten eraf gehaald. Die aanpassingen gaan nog steeds door. De wet heeft het beoogde effect bereikt. De

aanspraken van immigranten(families) op de so-ciale voorzieningen zijn aanzienlijk

afgenomen.20 Dat geldt met name in staten ¬ die tot op zekere hoogte beleidsvrijheid hebben om voorzieningen aan te bieden ¬ die een rela-tief sterke stijging van het aantal immigranten hebben laten zien en een (voor Amerikaanse be-grippen) relatief sober voorzieningenniveau hebben. En, zo is een andere conclusie, het zijn vooral de zwakkere groepen onder de immigran-ten die door de maatregelen het hardst wordt ge-troffen. Wat valt van deze Amerikaanse les te le-ren? Allereerst dat Bos en de commissie-Patijn een opvatting hebben over het green card-model die niet helemaal strookt met de werkelijkheid. De green card is niets anders dan een permanente verblijfsvergunning, daarnaast is er wetgeving die toegang tot de sociale zekerheid regelt. Belangrijk is de les dat discriminatie tussen Nederlanders en immigranten bij het erkennen van aanspraken op sociale voorzieningen niet per definitie een afschrikwekkende werking

s&d 7 / 8 | 20 0 4

89 Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

king van de krimp ¬ van de arbeidsgeschikte be-volking in Nederland is dus (meer dan) geheel toe te rekenen aan de ‘oude’ en nieuwe migran-ten en hun nazamigran-ten.

Het belang van een groeiend arbeidsaanbod voor een economie is zeer groot. Arbeid en kapi-taal zijn de klassieke productiefactoren. Tegen-woordig wordt daar ook nog kennis aan toege-voegd. Arbeid is niet anders dan het aantal wer-kenden en hun productiviteit. Minder arbeid be-tekent minder (kans op) groei. Talloze bereke-ningen maken dit ook duidelijk. Twee voorbeel-den. Een studie van de Europese Commissie naar de effecten van vergrijzing op de Europese eco-nomie leidt tot de conclusie dat de verwachte da-ling van de bevolkingscategorie tussen 15 en 65 jaar, gecombineerd met de sterke stijging van het aantal 65-plussers, tot een vertraging van de economische groei met 0,5 procent zal leiden.15 Circa tweederde van deze vertraging is te wijten aan de vermindering van het arbeidsaanbod. Ook uit cpb-berekeningen kan op vrij directe wijze het belang van een groeiend arbeidsaan-bod voor de economie worden afgeleid.16Bij een extra toename van het arbeidsaanbod met circa 30.000 per jaar zal de Nederlandse economie een kwart procent harder kunnen groeien en, ook niet onbelangrijk, het overheidstekort elk jaar 400 miljoen euro lager uitvallen. Dit effect zou nog groter kunnen uitvallen als het waar is dat vooral hoger afgestudeerde jongeren een belang-rijke bijdrage leveren aan de innovatie en daar-mee aan de verhoging van de arbeidsproducti-viteit.17Meer arbeidsaanbod betekent dus niet alleen meer werkkracht maar ook meer denk-kracht.

Uitgaande van bovenstaande cpb-berekening kan nu nog eens het belang van de ‘oude’ en nieuwe migranten voor de Nederlandse econo-mie worden becijferd, met alle onzekerheids-marges die hierbij in acht moeten worden geno-men. De verwachte en ook zekere krimp van het autochtone (potentiële) arbeidsaanbod in de ko-mende decennia drukt de (potentiële) groei met zeker een half procent. Alleen dankzij de groei van het allochtone arbeidsaanbod is deze krimp

tot het einde van dit decennium nog niet echt voelbaar en is er per saldo nog sprake van een kleine groeiimpuls door de stijging van het ar-beidsaanbod. In de jaren daarna blijft het alloch-tone arbeidsaanbod een positieve bijdrage aan de groei leveren, maar de krimp van het autochtone aanbod is te sterk om een negatieve invloed op de groei te kunnen voorkomen. Anders gezegd: de groei van de allochtone beroepsbevolking draagt bij aan de groei en daarmee aan het ni-veaubehoud van de verzorgingsstaat. Natuurlijk, een krimp van het aantal autochtonen in de leef-tijdsgroep van 15 tot 65 jaar wil nog niet zeggen dat het werkelijke arbeidsaanbod ook daalt. Ver-hoging van de participatiegraad van deze groep kan de trend keren. En uiteraard, een groei van het aantal allochtonen in dezelfde leeftijdscate-gorie wil niet automatisch zeggen dat ze allemaal de arbeidsmarkt opgaan. Ook hier kan, uit-gaande van de huidige situatie, verhoging van de participatiegraad een welkome (extra) bijdrage leveren. Maar zonder oude en nieuwe migranten zou de Nederlandse economie, even rechtlijnig geredeneerd, niet bepaald een gouden halve eeuw tegemoet gaan.

lessen uit amerika

Dus: Is de ingezette beleidswijziging richting se-lectiviteit en uitsluiting wel zo verstandig als hiervan de bedoeling is dat er misschien wel be-ter gekwalificeerde immigranten, maar vooral ook minder immigranten naar Nederland ko-men? Wat kunnen we in dit verband van de vs en het green card model leren?

De vs kennen een immigratiebeleid waarbij voor specifieke groepen immigranten (gezins-en familieher(gezins-eniging, arbeidsmigrant(gezins-en, speci-ale groepen) en specifieke landen quota gelden. De aantallen kunnen over de jaren heen verschil-len, afhankelijk van de werkelijke instroom in voorgaande jaren. Het instellen van deze quota volgde op een piek in de migratiestroom eind ja-ren tachtig van 1,8 miljoen personen.18Direct na het instellen van de quota zakte de aantallen terug naar een ‘dieptepunt’ van ruim 600

dui-s&d 7 / 8 | 20 0 4

88

Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

Immigranten groeien van

generatie op generatie in

economische betekenis.

Allochtone kinderen doen het

steeds beter op school en het

aandeel hoger opgeleiden is

sterk gestegen

(4)

miskenbaar economisch voordeliger dan niet uitsluiten, ook als immigranten geen groter ri-sico zouden lopen om werkloos te raken dan autochtonen. Welk land wil dat niet, arbeiders die werken, netjes hun belasting en premie beta-len, maar na ontslag lange tijd geen recht hebben op een uitkering? En als ze niet werken of ge-werkt hebben krijgen ze ook geen uitkering dus dat is ook geen financieel risico. Economisch zou het natuurlijk nog beter zijn om deze regel voor alle werknemers, immigrant én autochtoon te la-ten gelden. Maar win daar maar eens de verkie-zingen mee.

Veel mensen met weinig rechten lijkt dus de economisch beste oplossing. Maar veel immi-granten met evenveel rechten, zou dat ook nog kunnen? Met iets meer geduld om de volgende generaties tot bloei te kunnen laten komen, iets meer wijsheid bij het formuleren van beleid en vooral veel meer aandacht om hen daarbij te hel-pen? Natuurlijk, aandacht kost ook geld, maar als daar een hogere participatie en betere banen tegenover staan is dat economisch gezien mis-schien wel de beste oplossing. En sociaal wellicht ook.

s&d 7 / 8 | 20 0 4

91 Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

heeft. Na de invoering van de wet in 1996 is het aantal immigranten eerst wel even teruggelopen maar daarna tot bijna ongekende hoogte geste-gen. Dat hebben de vs zelf ook zo gewild want zij bepalen zelf de grenzen aan hun jaarlijkse in-stroom met hun green card (officieel: permanent resident cards) systeem. Van de vs mogen er veel mensen komen, als zij maar zelf voor lange tijd hun broek weten op te houden en de lasten niet opdrijven.

Een derde les is dat een green card systeem ab-soluut geen garantie biedt op selectiviteit. Van alle immigranten die in 2002 binnenkwamen vielen nog geen 7% in de categorie arbeidsmi-granten. Veruit de meeste binnenkomers in de vszijn familieleden van (eerdere) immigranten. Alleen door direct of indirect (door het stellen van eisen aan bijvoorbeeld taal- en opleidingsni-veau) familiehereniging te beperken, zou selecti-viteit in de instroom kunnen worden bereikt. Dit gebeurt in de vs niet.

Een vierde les is dat het beperken van de aan-spraken van immigranten op sociale zekerheid de positie van de zwakkere immigranten (ver-der) onder druk kan zetten. Geen beroep kunnen doen op de bijstand betekent dat geen enkel werk te min is, maar het betekent (in de vs) ook onverzekerd tegen ziektekosten rondlopen en slecht of weinig te eten hebben.

toch niet selectief

Hogere eisen stellen aan immigranten en het (tijdelijk) beperken van hun aanspraken op de sociale zekerheid zijn twee belangrijke elemen-ten in de voorstellen van Bos. Want zo zegt hij, het is volstrekt verdedigbaar te kijken naar de kosten en baten van immigratie voor Nederland. Kosten en baten voor de Nederlandse economie als geheel en voor de overheidsfinanciën in het bijzonder. Zijn selectiviteit en uitsluiting inder-daad de beste maatregelen om (netto) meer baat te hebben bij immigratie?

Voor het beantwoorden van deze vraag, is één gegeven nog interessant: immigranten groeien van generatie op generatie in economische

bete-kenis. Allochtone kinderen doen het steeds beter op school, het aandeel hoger opgeleiden onder allochtonen is in een vrij korte periode sterk ge-stegen, de participatiegraad van allochtonen is fors toegenomen terwijl (tot voor kort) de werk-loosheid sterk is gedaald.21Enkele cbs-cijfers maken het verschil tussen eerste en tweede ge-neratie allochtonen duidelijk.22Van de niet-westerse allochtonen in de leeftijd tussen 20 en 25 jaar had van de eerste generatie in 2000 de helft een baan. Van de tweede generatie was dat 64 procent (en van de autochtonen 76 procent).

Van de tweede generatie lag ook deelname aan onderwijs aanzienlijk hoger dan van de eer-ste (en ook van de autochtonen) en lag het be-roep op de bijstand weer duidelijk lager (maar wel aanzienlijk hoger dan van autochtonen). De voorsprong die de tweede generatie op de eerste heeft genomen doet zich bij belangrijke groepen immigranten als Turken, Marokkanen en Antil-lianen voor. Binnen deze groepen zijn het vooral de tweede generatie vrouwen die de weg naar de arbeidsmarkt weten te vinden. Eenzelfde beeld doet zich voor in de leeftijdsklasse tussen 25 en 30 jaar. Oftewel, bij belangrijke groepen voor de arbeidsmarkt namelijk de jongeren, neemt de ar-beidsparticipatie van de eerste op tweede gene-ratie sprongsgewijs toe. Hiermee is niet gezegd dat alles vanzelf goed komt, maar beter wordt het wel.

Dus nogmaals: zijn selectiviteit en tijdelijke uitsluiting de beste maatregelen om de netto ba-ten van immigratie te vergroba-ten? Echte viteit lijkt de slechtste oplossing. Echte selecti-viteit zou betekenen dat alleen de economisch ideale immigrant mag binnenkomen. Dat kan maar een fractie zijn van het totale aantal immi-granten waaraan Nederland gewend is en waar-mee het cbs vooruit rekent. Dat aantal is weer zo klein dat het totale arbeidsaanbod zal krimpen met alle negatieve groeieffecten die daarbij ho-ren. Dat de ideale immigrant veel werkt en wei-nig werkloos is weegt hier waarschijnlijk niet te-gen op.

Dus: niet selectief zijn. En dan wel (tijdelijk) uitsluiten van sociale voorzieningen? Dat is

on-s&d 7 / 8 | 20 0 4

90

Harko van den Hende Op zoek naar de ideale immigrant

Noten

1 cpb, Immigration and the Dutch

Economy, juni 2003, blz 71.

2 cpb, Ageing in the Netherlands,

augustus 2000, blz 70.

3 de Volkskrant 6 december 2003. 4 de Volkskrant, 6 maart 2004, blz

14.

5 Integratie en immigratie: Aan het

werk!, PvdA commissie-Patijn,

april 2004.

6 De anderen, dat zijn wij, d66, 5

april 2004.

7 Beleidsnotitie Integratie van

niet-westerse migranten in Nederland,

vvd-fractie Tweede Kamer,

fe-bruari 2004.

8 cda-commissie Van der Tak,

Nederland Integratieland, maart

2004.

9 Het hoofd koel, het hart warm,

GroenLinks, maart 2004.

10 The Second Great Migration:

Econ-omic and Policy Implications,

Fe-deral Reserve Bank of Dalls, May/June 2000.

11 The migrant population in the UK:

fiscal effects, RDS Occasional

Pa-per No 77, 2002.

12 George J. Borjas, Heaven’s Door

After a Year, www.VDARE.com, 21

juni 2001.

13 H.P. van Dalen, ‘Immigratie:

vloek of zegen voor de Neder-landse economie?’, Bevolking en

Gezin, 2001(3).

14 Deze cijfers die hier en hierna

worden gepresenteerd zijn alle-maal afkomstig van het cbs.

15 The Economic Consequences of

Ageing Populations, K.

McMor-row & W. Roeger, ecfin,

Euro-pean Commission, 2001.

16 cpbMemorandum, Potentiële

groei en output gap, december

2002.

17 awt-Advies 56. Netwerken met

kennis. Kennisabsorptie en kennis-benutting door bedrijven,

novem-ber 2003.

18 Statistical Yearbook of the

Im-migration and Naturalization Service prior to the Fiscal Year 2002.

19 The Urban Institute, The Scope

and Impact of Welfare Reform’s Im-migrant Provisions, januari 2002.

20 The Brookings Institution,

Po-licy Brief No. 15, February 2002.

21 SCP, Rapportage Minderheden,

2003

22 Eerste generatie betreft in het

buitenland geboren personen met een of twee buitenlandse ouders, tweede generatie in Nederland geboren personen met minstens een in het buiten-land geboren ouder (cbs).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4p 2 Bereken in welk jaar het aantal broedende kieviten voor het eerst minder dan de helft zal zijn van het aantal in 2010...

Maar het geloof gekomen zijnde, zijn wij niet meer onder een leermeester; want gij allen zijt zonen Gods door het geloof in Christus Jezus.. Want zovelen gij tot Christus

Premier Rutte en zijn ploeg heb- ben zich goed gerealiseerd dat de vele ingrijpende hervormingen die nodig zijn om Nederland klaar te maken voor de toekomst niet met Haagse

Veel bestuursvrijwilligers zijn aan het eind van hun latijn, hebben zich met veel bijzaken moeten bezighouden die niets met het doel van hun organisatie te maken hebben, maar die

Als meer mensen met psychische klachten door euthanasie uit het leven kunnen stappen of hun doodswens alleen al erkend zien en andere mogelijkheden dan suïcide ervaren, zal dat

Over een tocht van mensen die een verschil willen.. maken

Einddoel van al Gods werken is en moet zijn zijne heerlijkheid; maar de wijze, waarop deze heerlijkheid schitteren zal, is daarmee niet vanzelf gegeven; deze is door zijn

“Deze afspraken zijn weliswaar niet verplicht, maar de beleidsmedewerkers moeten zelf ook leergierig en enthousiast genoeg zijn om op zoek te gaan naar nieuwe vaardigheden