• No results found

Bodembeleid : de bomen groeien niet door tot in de hemel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bodembeleid : de bomen groeien niet door tot in de hemel"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bomenbeleid: de bomen

groeien niet tot in de hemel

Onderzoek naar in hoeverre de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in

Nederland volledig en voldoende kritisch zijn

(2)
(3)

Bomenbeleid:

de bomen groeien niet tot in de hemel

Onderzoek naar in hoeverre de acutele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en

voldoende kritisch zijn

Auteur : Rudolf Hendriks

Opleiding : Bos- en natuurbeheer, major Bosbouw/Urban Forestry Onderwijsinstelling : Hogeschool Van Hall Larenstein

Opdrachtgever : BTL Bomendienst VHL begeleider : John Raggers

(4)
(5)

Voorwoord

In opdracht van BTL Bomendienst is een onderzoek uitgevoerd naar in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch zijn. De opdracht dient als

afstudeerscriptie voor de opleiding bos- en natuurbeheer, major Bosbouw/Urban Forestry aan Hogeschool Van Hall Larenstein. De begeleiders waren Ron Schraven en Renzo Vriezekolk. Ik verwacht dat met het verschijnen van dit onderzoeksrapport duidelijkheid is verschaft in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch zijn. Ook verwacht ik dat inzichtelijk is geworden wat de voornaamste oorzaken zijn van de huidige beheerproblemen van het gemeentelijk bomenbestand in Nederland.

Ik hoop dat de resultaten van dit onderzoek van meerwaarde zijn voor BTL Bomendienst en gemeenten.

Mijn dank gaat uit naar de externe begeleider Ron Schraven, die mij de gelegenheid heeft gegeven om mijn afstudeeropdracht uit te mogen voeren bij BTL Bomendienst. Ook wil ik hem en Renzo Vriezekolk bedanken voor de begeleiding bij het uitvoeren van dit onderzoek. Verder wil ik alle personen die ik geïnterviewd heb bedanken voor hun medewerking voor dit onderzoek.

Zonder hen was het niet gelukt om dit onderzoek uit te voeren. Ik kan terugkijken op een mooie en vooral leerzame periode, waarin ik in een relatief korte tijd heel veel kennis en ervaringen heb opgedaan op het gebied van gemeentelijk bomenbeleid.

Er is geprobeerd inzichtelijk te maken in hoeverre het gemeentelijk bomenbeleid de oorzaak is van achterstallig/slecht onderhoud en bomen op een verkeerde standplaats en wat eventuele andere oorzaken zijn. Met de aanbevelingen is geprobeerd om een bijdrage te leveren aan een duurzaam, functioneel en veilig gemeentelijk bomenbestand in Nederland.

(6)
(7)

Samenvatting

De aanleiding voor dit afstudeeronderzoek is dat de medewerkers van BTL Bomendienst in de praktijk veelvuldig bomen tegenkomen die achterstallig zijn qua onderhoud, slecht gesnoeid zijn en/of op plekken zijn aangeplant waar te weinig groeiruimte is voor bomen. Met dit onderzoek is onderzocht of dit komt doordat het beleid niet voldoet aan het niveau wat nodig is om een duurzaam, functioneel en veilig bomenbestand te realiseren of doordat de ambities die in het beleid staan omschreven niet gehaald worden. Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen of de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zijn en wat hier

eventueel aan verbeterd kan worden. De resultaten hiervan kunnen door gemeenten gebruikt worden bij het opstellen van gemeentelijk bomenbeleid. Om het onderzoek af te bakenen richt het onderzoek zich uitsluitend op het gemeentelijk bomenbeleid.

De toegepaste methode voor dit onderzoek bestaat uit vier

onderdelen. Er is literatuuronderzoek uitgevoerd om te achterhalen wat de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid zijn. Verder is een casestudy uitgevoerd, in de vorm van het onder begeleiding opstellen van een bomenbeleidsplan voor de gemeente Korendijk. In de case study is getoetst hoe er in de praktijk aan de actuele eisen kan worden voldaan en door het uivoeren van de casetudy kon worden doorgrond hoe het gemeentelijk bomenbeleid in Nederland inhoudelijk in elkaar zit.

Daarnaast zijn interviews afgenomen onder tien gemeenten en twee interne mensen van BTL om te achterhalen in hoeverre de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zin. Tot slot is op basis van een analyse van de onderzoeksgegevens advies opgesteld en konden de onderzoeksvragen beantwoord worden.

Uit het onderzoek bleek dat een aantal aanvullende eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid van meerwaarde zou kunnen zijn. Uit het onderzoek bleek echter ook, dat de beheerproblemen ten aanzien van het gemeentelijk bomenbestand in Nederland, niet zozeer te maken heeft met beleid.

Het probleem verhoudt zich onder meer tot de praktische uitvoering van het beleid. Belangrijke reden hiervan is dat er niet integraal gewerkt wordt. Met andere woorden, bij de uitvoering van het beleid werken de relevante disciplines op het gebied van openbare ruimte niet of in een laat stadium samen. Dit kan tot gevolg hebben dat de gewenste ambities in het beleid niet gerealiseerd worden. Om dit zoveel

mogelijk te voorkomen is tijdig samenwerken belangrijk.

Hiermee kan de specifieke vaktechnische kennis van de verschillende disciplines optimaal benut worden en het één en ander over bomen zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd.

Verder bleek uit het onderzoek dat aantal overige oorzaken aan beheerproblemen ten grondslag liggen. De oorzaken concentreren zich met name op het gebied van organisatie. Uit het onderzoek bleek dat onvoldoende capaciteit, het ontbreken van toezicht/ controle bij werk van aannemers en een gebrek aan vakkennis er toe bij kunnen dragen dat er beheerproblemen ontstaan. Daarnaast spelen de financiën en problemen uit het verleden een rol.

Belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat een gemeente die aan de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid voldoet, een goede basis heeft om tot een duurzaam en goed onderhouden bomenbestand te komen. Maar het beleid kent zijn beperkingen, zo ook het beleid dat aan de eisen voldoet. Met een goed bomenbeleidsplan is de gemeente er nog niet, het gaat er vooral om of het beleid op de juiste manier in de praktijk wordt gebracht.

(8)
(9)

Inhoud

Samenvatting 7

1 INLEIDING

11 1.1 Aanleiding 11 1.2 Probleemstelling 11 1.3 Doelstelling 12 1.4 Methode 12 1.5 Randvoorwaarden 12 1.6 Leeswijzer 13

2 METHODE

15 2.1 Casestudy 15 2.2 Literatuuronderzoek 15 2.3 Interviews 15 2.4 Analyse 16

3

ACTUELE EISEN

17 3.1 Bomenstichting 17 3.2 BTL Bomendienst 17 3.3 N.O.C.B. 19

4

CASESTUDY

21 4.1 Aanleiding 21 4.2 Proces 21

4.3 Toetsing richtlijnen BTL Bomendienst 22 4.4 Toetsing eisen Bomenstichting 23 4.5 Toetsing N.O.C.B. 25 4.6 Conclusies casestudy 25

5

INTERVIEW RESULTATEN

27

5.1 Interview kandidaten 27 5.2 Redenen voor bomenbeleidsplan 27 5.3 Meerwaarde bomenbeleidsplan 28

5.4 Volledigheid 28

5.5 Kritschheid 29

5.6 Overige oorzaken 30

6

ADVIES

33

6.1 Advies ten aanzien van beleid 33

6.2 Overige advies 35

7

CONCLUSIES & AANBEVELINGEN

37

8

DISCUSSIE

41

Bijlagen

1 Eisen Bomenstichting 42

2 Interview 43

3 Voorbeeld uitgewerkt interview 44 4 Interviewresultaten in categorieën 48 5 Samenvatting Bomenbeleidsplan Korendijk 49

Bronvermelding 50

(10)
(11)

1 Inleiding

Voor u ligt de afstudeerscriptie van het afstudeeronderzoek: onderzoek naar in hoeverre de actuele eisen aan het gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch zijn. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de opleiding bos- en natuurbeheer en de major Bosbouw/Urban Forestry aan Hogeschool Van Hall Larenstein. De opdracht is uitgevoerd in opdracht van BTL Bomendienst uit Apeldoorn.

1.1 Aanleiding

Bomen vervullen een belangrijke rol in de leefomgeving van de mens. De omgeving wordt voor een belangrijk deel gevormd en gekleurd door bomen en ze bepalen voor een belangrijk deel de groene kwaliteit van de leefomgeving (Amerongen, 2004). Een groot deel van de bomen is in bezit van gemeenten. Voor de inrichting en het beheer van het gemeentelijk groen, inclusief de bomen, zijn gemeenten primair verantwoordelijk. De meeste gemeenten hebben duizenden tot zelfs tienduizenden bomen in beheer. Om dit in goede banen te leiden wordt er beleid opgesteld. In het beleid wordt omschreven wat de gewenste richting is (doelstellingen) en met welke middelen men deze doelstellingen wil realiseren. In afbeelding 1 is schematisch weergegeven hoe beleid zich verhoudt tot het beheer en de uitvoering.

Afbeelding 1

Vanwege het feit dat bomen een lange levensduur hebben is een lange termijn visie met bomenbeleid dat daarop is afgestemd een belangrijk fundament van het beheer van bomen. Het bomenbeleid vormt als het ware de basis voor het beheer. Daarom is het van groot belang dat de eisen aan het gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zijn.

1.2 Probleemstelling

De afgelopen jaren is de belangstelling voor groen en bomen gegroeid (Bomenstichting, 2009). Door de economische crisis zijn steeds meer gemeenten zich gaan realiseren dat een meer

planmatige manier van boombeheer gewenst is, omdat met behulp van planmatig werken (kosten)efficiënter gewerkt kan worden. Om dit te bewerkstelligen zijn steeds meer gemeenten actief bezig met bomenbeleid. Zo zijn er steeds meer gemeenten die besluiten om een bomenbeleidsplan op te stellen. In de praktijk blijkt echter dat de kwaliteit van het bomenbestand in gemeenten lang niet altijd goed is. Achterstallig en slecht onderhoud is op veel plekken zichtbaar. Ook komt het veelvuldig voor dat bomen op locaties staan waar onvoldoende ruimte is voor bomen of dat verkeerde soorten zijn toegepast in relatie tot bijvoorbeeld de bodemsoort. Dit kan betekenen dat de ambities die in het

gemeentelijk bomenbeleid staan omschreven niet altijd gerealiseerd worden of dat het beleid niet voldoet aan het niveau wat nodig is om een kwalitatief goed bomenbestand te realiseren. Er is een

onderzoeksvraag opgesteld om te achterhalen waar het probleem zit en wat mogelijke oplossingen zijn. De onderzoeksvraag is

(12)

Centrale onderzoeksvraag: In hoeverre zijn de actuele gestelde eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch?

Deelvragen:

1. Wat zijn de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid in Nederland?

2. Hoe kan worden voldaan aan deze eisen?

3. Zijn de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig*? *Volledig = de eisen zijn zodanig volledig, dat als het bomenbeleid hier aan voldoet, alle elementen van bomenbeleid aanwezig zijn, om in de basis een duurzaam en veilig bomenbestand te kunnen realiseren.

4. Zijn de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid voldoende kritisch?

* Voldoende kritisch= de eisen zijn zodanig kritisch geformuleerd, dat als de ambities die in het bomenbeleid staan gerealiseerd worden, ook daadwerkelijk een duurzaam en veilig bomenbestand ontstaat.

5. In hoeverre is het mogelijk om de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid aan te vullen en/of te verbeteren? 6. Zijn er overige factoren van invloed op het beheer van gemeentelijke bomen?

1.3 Doelstelling

Dit rapport heeft als doel om beheerproblmen op het gebied van gemeentelijke bomen zoveel mogelijk te voorkomen.

Het uiteindelijke doel hiervan is om een bijdrage te leveren aan een duurzaam, veilig en goed onderhouden gemeentelijk bomenbestand in Nederland.

1.4 Methode

Er is literatuuronderzoek gedaan naar de actuele eisen aan

gemeentelijk bomenbeleid. Vervolgens is in een casestudy getoetst hoe er aan de acutele eisen voldaan kan worden en welke factoren in

de praktijk hierbij van invloed zijn. Met het uitvoeren van de casestudy is persoonlijk doorgrond hoe het gemeentelijk bomenbeleid inhoudelijk in elkaar zit.

Verder zijn er interviews afgenomen onder tien gemeenten en twee interne mensen van BTL om inzichtelijk te krijgen in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zijn. Op basis van een analyse van de onderzoeksgegevens zijn adviezen opgesteld en de onderzoeksvragen beantwoord. De onderzoeksmethodiek is uitgebreid omschreven in hoofstuk 2.

1.5 Randvoorwaarden

De periode voor dit onderzoek liep van 30 januari 2012 tot en met 7 juni 2012. Dit heeft tot gevolg dat het onderzoek gericht en afgekaderd heeft plaatsgevonden.

Dit onderzoek beperkt zich tot het gemeentelijk bomenbeleid in Nederland. Gezien de beschikbare tijd was een onderzoek naar bomenbeleid in zijn algemeen te omvangrijk.

Voor dit onderzoek is duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt. De aanbevelingen in dit rapport zijn er op gericht om bij te dragen aan een duurzaam, functioneel en veilig bomenbeheer.

BTL Bomendienst verstaat onder duurzaamheid dat het beleid gericht is op het zorgvuldig omgaan met bomen, dat bomen zowel boven- als ondergronds voldoende groeiruimte hebben en dat alle betrokken personen zich hier van bewust zijn. Een duurzaam beleid betekent dat er voldoende investeringen en maatregelen moeten worden genomen om het beoogde resultaat te behalen en te behouden. Duurzaam bomenbeleid gaat er ook vanuit dat er zorgvuldig met middelen wordt omgesprongen en het budget voor bomen zo efficiënt mogelijk wordt ingezet. Mede door de huidige economische crisis en bezuinigingen wordt dit steeds belangrijker.

(13)

1.6 Leeswijzer

In deze afstudeerscriptie is allereerst de onderzoeksmethode beschreven in hoofdstuk 2. Hierin is beschreven uit welke onderdelen het onderzoek bestaat en wel proces is doorlopen. Ook worden de keuzes voor de gekozen methodiek beargumenteerd. Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland aan de orde. In hoofdstuk 4 komt de casestudy aan bod, waarmee getoetst is hoe er aan de actuele eisen kan worden voldaan. Daarna zijn in hoofdstuk 5 de

interviewresultaten toegelicht. Er is een overzicht gegeven welke gemeenten in Nederland geïnterviewd zijn en wat hier de belangrijkste resultaten van zijn. De analyse van de

onderzoeksresultaten en adviezen zijn weergegeven in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 staan de conclusies en aanbevelingen. Tot slot is in hoofdstuk 8 aandacht geschonken aan een reflectie ten aanzien van het resultaat en de gevolgde methodiek.

(14)
(15)

2 Methode

In dit hoofdstuk is de gehanteerde onderzoeksmethode beschreven. In afbeelding 2 is schematisch weergegeven uit welke onderdelen het onderzoek bestaat. Voorafgaand aan het onderzoek is een plan van aanpak opgesteld.

Het onderzoek bestond grofweg uit vier onderdelen, waarbij elk onderdeel de basis vormde voor het volgende onderdeel en er een sterke samenhang is tussen de verschillende onderdelen. Tijdens het onderzoeksproces speelde de interpretatieve benadering (analyse) van de bevindingen een centrale rol. Na het afronden van de verschillende onderzoekonderdelen en de analyse van de

bevindingen konden de onderzoeksvragen uiteindelijk beantwoord worden. Gedurende het onderzoeksproces is met elke

opeenvolgende stap het kennisniveau over het gemeentelijk bomenbeleid en de koppeling hiervan met de praktijk verhoogt. Gedurende de afstudeerperiode is wekelijks een overlegmoment gehouden met de externe begeleiders. Hierin werden de voortgang en opgeleverde tussenproducten besproken, waarmee de voortgang en kwaliteit van het onderzoek is bewaakt.

2.1 Casestudy

Na afronding van het plan van aanpak is gestart met het een casetudy. De casestudy omvat het onder begeleiding opstellen van een bomenbeleidsplan voor de gemeente Korendijk. De casestudy is een langdurig proces geweest, dat als een rode draad door het hele onderzoekstraject heeft gelopen. Door middel van het uitvoeren van de casestudy is doorgrondt hoe het gemeentelijk bomenbeleid in Nederland in elkaar zit. Daarnaast is met de casestudy getoetst hoe er in de praktijk aan de actuele eisen voldaan kan worden voldaan en welke factoren in de praktijk hierbij van invloed zijn. De kennis en ervaringen die met de casestudy in de praktijk is opgedaan, vormt de basis van dit onderzoek.

2.2 Literatuuronderzoek

Door middel van literatuuronderzoek is onderzocht wat de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland zijn. Na afronding van het literatuuronderzoek is in de praktijk getoetst hoe er aan de actuele eisen kan worden voldaan door middel van het uitvoeren van de casestudy.

2.3 Interviews

Door middel van het afnemen van interviews onder gemeenten en twee interne mensen van de BTL-groep is onderzocht in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch zijn. Ook is door middel van de interviews onderzocht of er andere oorzaken dan beleid ten grondslag liggen aan beheerproblemen bij gemeentelijke bomen. Er is gekozen voor het afnemen van interviews omdat hiermee antwoorden bij de bron kunnen worden verkregen en de betrokkenen in staat zijn uitgebreid verhaal te doen, waarmee zoveel mogelijk informatie kan worden verkregen.

De eerste stap voor het afnemen van de interviews was het opstellen van een vragenlijst. In de vragenlijst komt na een introductie het gemeentelijk bomenbeleid van de betreffende gemeente aan bod en of de gemeente wel of geen bomen-beleidsplan heeft. Doel hiervan was om te achterhalen wat de redenen zijn om wel of geen

bomenbeleidsplan op te stellen en wat de meerwaarde is van een bomenbeleidsplan. Vervolgens komt aan de orde in hoeverre beheerproblemen bij gemeentelijke bomen in Nederland de oorzaak zijn van beleid. Ook is gevraagd in hoeverre hier andere oorzaken aan ten grondslag liggen. Doel hiervan was om te achterhalen of de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zijn en/of dat er andere oorzaken zijn van beheerproblemen.

(16)

De interviews met de interne personen van de BTL-groep zijn iets anders ingestoken. Hierbij is eerst gevraagd of de richtlijnen die BTL Bomendienst hanteert voor het opstellen van

bomenbeleidsplannen volledig en voldoende kritisch zijn. Vervolgens is gevraagd wat mogelijke oorzaken zijn van de beheerproblemen ten aanzien van bomen bij gemeenten.

Na goedkeuring van de vragenlijst door de externe begeleiders kon worden begonnen met het selecteren van interviewkandidaten. De interviewkandidaten zijn willekeurig gekozen en de selectie is overleg met de externe begeleiders tot stand gekomen.

Uitgangspunt bij de selectie was dat de gemeenten varieerden in grootte en geografisch verspreid lagen, om een zo betrouwbaar mo-gelijk beeld te krijgen. Ander uitgangspunt was gemeenten met en zonder bomenbeleidsplan, om te achterhalen wat de

verschillen zijn. De mensen van BTL (Adviseur groenbeleid en Manager BTL Bomendienst en BTL Advies) zijn geïnterviewd vanwege hun kennis en ervaring met dit onderwerp.

Onder de gemeenten zijn de beleidsmedewerkers/adviseurs op het gebied van groen en bomen geïnterviewd. Na het afnemen van de interviews zijn de belangrijkste uitkomsten van de interviews op een rij gezet en uitgebreid toegelicht.

2.4 Analyse

Na het afnemen van de interviews zijn de onderzoeksgegevens geanalyseerd. De interviewresultaten en de bevindingen van de cas-estudy zijn de basis geweest voor de analyse. Op basis van de ana-lyse zijn adviezen opgesteld en zijn conclusies getrokken ten aanzien van de volledigheid en kritischheid van de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid.

(17)

3 Actuele eisen

Na het literatuuronderzoek bleek dat de Bomenstichting eisen heeft opgesteld waaraan gemeentelijk bomenbeleid aan zou moeten voldoen. Ook de opdrachtgever van dit onderzoek, BTL Bomendienst stelt bepaalde eisen aan beleid in de vorm van richtlijnen voor het opstellen van een bomenbeleidsplan. Daarnaast houdt

Boomtechnisch Adviesburo N.O.C.B. zich veel bezig met

bomenbeleid en geeft hier ook cursussen in. Er zijn dus drie partijen in Nederland die zich actief met gemeentelijk bomenbeleid bezig houden of hebben bezig gehouden. In dit hoofdstuk is dit nader toegelicht.

3.1 Bomenstichting

De Bomenstichting heeft in 2005 en 2009 uitgebreid onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het gemeentelijk bomenbeleid en ontwikkelingen daarin. Voor dit onderzoek heeft de

Bomenstichting in 1998 het ‘Model Bomenbeleid’ geïntroduceerd. Het Model Bomenbeleid gaat uit van verschillende

beleidsonderdelen die in samenhang met elkaar de sleutel tot succesvol bomenbeleid zou moeten zijn. Volgens het model van de Bomenstichting dient het bomenbeleid uit zes onderdelen te bestaan, waarbij ieder onderdeel een bepaalde rol in het geheel heeft (Koot, 2010). In afbeelding 3 op de volgende pagina zijn de zes onderdelen en de samenhang daarvan weergeven.

De visie vormt de basis van het bomenbeleid. In de bomenvisie staat welke rol groen en bomen vervullen in de gemeente en hoe hier mee om wordt gegaan. In de visie wordt ingegaan op de vijf beleidsuit-gangspunten. Voor alle zes de onderdelen zijn hiërarchische eisen opgesteld waaraan een kwalitatief goed bomenbeleid zou moeten voldoen. Op basis van het aantal eisen waaraan wordt voldaan, kan bepaald worden of het beleidsonderdeel onvoldoende, redelijk, ruim voldoende of goed scoort. Indien aan alle eisen wordt voldaan scoort

bomenstichting heeft bepaald dat alle zes onderdelen minimaal ‘redelijk’ moeten scoren, de zogenaamde ‘Bomenstichting-norm’. De Bomenstichting heeft in 2005 en 2009 met behulp van enquêtes onderzocht in hoeverre de gemeenten in Nederland voldoen aan de Bomenstichting-norm. Uit het onderzoek van 2009 kwam naar voren dat 28% van de Nederlandse gemeenten voldoet aan de norm. Dit was tweemaal zoveel in vergelijking met het resultaat van het onderzoek in 2005. Ongeveer de helft van de gemeenten in Nederland hadden de enquête ingevuld (Koot, 2010). Tijdens het houden van de interviews bleek dat het onderzoek van de

Bomenstichting voor veel gemeenten een stimulans is geweest om met het bomenbeleid aan de slag te gaan.

3.2 BTL Bomendienst

BTL Bomendienst heeft al 40 jaar ervaring in uitvoering en advies op het gebied van boomverzorging. Door de jaren heen hebben ze dan ook veel ervaring opgedaan bij het opstellen van praktische (bomenbeleids)plannen voor gemeenten.

BTL Bomendienst stelt eisen aan de inhoud van een

bomenbeleidsplan. In vergelijking met de Bomenstichting stelt BTL Bomendienst echter niet dat als er niet aan de eisen voldaan wordt, het beleid onvoldoende is. De eisen zijn meer te kwantificeren als richtlijnen voor het opstellen van een bomenbeleidsplan. Het is afhankelijk van de uitgangssituatie en de wensen van de betreffende gemeente in hoeverre die richtlijnen worden doorgevoerd.

De richtlijnen die BTL Bomendienst hanteert voor het opstellen van een bomenbeleidsplan zijn schematisch weergegeven in tabel 1 op de volgende pagina. Deze richtlijnen zijn tevens als leidraad gebruikt voor het opstellen van het bomenbeleidsplan voor gemeente Korendijk (casestudy).In aanvulling op de richtlijnen stelt BTL Bomendienst dat als er gekozen wordt voor een beleidsrichting die is gericht op duurzaam, dat de keuzes ten aanzien van het beheer uit gaan van de begrippen economische haalbaarheid, realisme, voorspelbaarheid en cyclisch werken (Natris, 2011). Deze zijn op de

(18)

St

Afbeelding 3

Bron: Bomenstichting (Koot,2010)

(19)

Economisch haalbaar

Bomen mooi en oud laten worden is niet moeilijk, als er maar véél in aanplant, groeiplaats en onderhoud geïnvesteerd wordt. En er kan niet van uitgegaan worden dat er in de gewenste levensspanne van de boom (80 jaar) altijd veel budget voor bomen is. Er moet dus gezocht worden naar het maatregelenpakket dat voldoende is, daarmee niet te duur is, zodat er een grote mate van zekerheid is dat het ook al die jaren uitgevoerd kan worden (Natris, 2011).

Realistisch

Streven naar een bomenbestand met 99% bomen met een goede conditie lijkt een duurzaam streven, maar kan in de praktijk alleen bereikt worden door alle mindere bomen continu om te zagen. Bomen hebben het nu eenmaal niet altijd makkelijk in de stedelijke omgeving en kunnen dat laten zien door een iets verminderde conditie. Maar die boom is ook met een verminderde conditie nog steeds een belangrijke aanvulling van het straatbeeld. De boom heeft nog steeds een positief effect op het gevoel van veiligheid en welzijn van de bewoners, vangt zelfs meer stof uit de lucht dan een zeer gezonde boom )door de transparante kroon’ en vergt niet meer onderhoudsmaatregelen (zelfs minder) dan een zeer goed groeiende boom. Streven naar ‘perfectie’ in het bomenbestand is dus niet economisch haalbaar, of is zelfs onrealistisch en voegt niets toe aan de duurzaamheid of functie van de bomen (Natris, 2011).

Voorspelbaar

Duurzaamheid in het bomenbestand wordt mede bereikt door te zorgen voor voorspelbaarheid. Iedereen die betrokken is bij bomen moet weten waar hij of zij aan toe is. En dat bereik je met

helderheid en duidelijkheid in beleid en communicatie. Aan de basis van voorspelbaarheid staan de inventarisatie- en inspectiegegevens: die geven het overzicht van de opbouw van het bomenbestand en inzicht in de toestand daarvan. Daarnaast is het belangrijkste hulpmiddel in voorspelbaarheid het zogenaamde cyclisch

Cyclisch

Cyclisch boombeheer is veel meer dan het over 5 jaar verspreiden van de uit te voeren maatregelen. De kern van cyclisch boombeheer is het ‘vooruit’ werken, om zo achterstallig onderhoud te voorkomen voordat het ontstaat. Op die wijze geografisch en planmatig snoeien vermindert klachten, verkleint de ingreep en de schade per

snoeibeurt aan de boom en sluit daarmee ook naadloos aan op economische haalbaarheid. Planningen en budgeten kunnen goed worden: voorspeld. Men weet wanneer er waar gesnoeid gaat worden en hoe achterstanden in onderhoud worden voorkomen. Cyclisch boombeheer streeft naar maximalisatie van praktische en financiële efficiëntie en communicatieve helderheid (Natris, 2011).

3.3 Boomtechnisch Adviesburo N.O.C.B.

Boomtechnisch Adviesburo N.O.C.B. stelt geen eisen aan het bomenbeleid maar biedt praktische handvatten voor het opzetten en evalueren van het bomenbeleid. Ze geven onder meer cursussen over boombeleid en hebben de methode Modulair Integraal Boombeleid (MIB) ontwikkeld. De MIB kan bij gemeenten als hulpmiddel gebruikt worden voor het ontwikkelen van

boombeleidsvisies en om te kijken welke delen van het bestaande beleid gedereguleerd kunnen worden of om andere

boombeleidstrajecten in kaart te brengen en eenduidig in te

kaderen. Verder heeft de N.O.C.B. een functiegroepenmodel met een daaraan gekoppelde status ontwikkeld.

In het kort houdt dit in dat het bomenbestand wordt onderverdeeld in hiërarchische categorieën op basis van de functies van de bomen. Het algemene uitgangspunt hierbij is dat hoe hoger de functiegroep, hoe zwaarder de investering, bescherming en het inspanningsniveau is voor bomen binnen deze functiegroep (Rogaar, 2000).

(20)
(21)

4 Casestudy

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de casestudy beschreven. Een casestudy is het intensief bestuderen van een specifieke case. De casestudy in dit onderzoek omvat het opstellen van een

bomenbeleidsplan voor de gemeente Korendijk. Met de casestudy is getoetst hoe er in de praktijk aan de actuele eisen ten aanzien van het gemeentelijk bomenbeleid kan worden voldaan. Gedurende dit proces is geanalyseerd hoe de gemeentelijke organisatie is omgegaan met het opstellen van een bomenbeleidsplan en welke factoren hierbij van invloed waren. Het doel van de casestudy was om persoonlijk te doorgronden hoe het gemeentelijk bomenbeleid inhoudelijk in elkaar zit en te toetsen in hoeverre de actuele eisen ten aanzien van het gemeentelijk bomenbeleid een rol spelen. In bijlage 5 is een samenvatting van het bomenbeleidsplan van gemeente Korendijk opgenomen.

4.1 Aanleiding bomenbeleidsplan voor gemeente Korendijk

De aanleiding voor het bomenbeleidsplan van de gemeente Korendijk is dat de beheerders van de openbare ruimte regelmatig tegen problemen aanlopen ten aanzien van bomen, waardoor er noodzakelijk ad hoc beslissingen werden genomen.

De gemeente Korendijk heeft ongeveer 3.000 bomen in eigendom en beheer en hierbij worden de volgende problemen ervaren:

• Meerwaarde van bomen is niet voor iedereen helder; • Er is geen heldere visie;

• Ontbreken van duidelijke uitgangspunten voor ontwikkeling en beheer;

• In het verleden zijn bomen gekapt en niet herplant waardoor er gaten zijn geslagen;

• Door bomen die in het verleden op een verkeerde plek zijn geplant ontstaat overlast;

• Wortels die de verharding opdrukken;

structuur, waardoor ad hoc beslissingen worden genomen over het behoud of vervangen van bomen;

• Geen inzicht in financiële middelen.

Het bomenbeleidsplan is opgesteld aan de hand van de richtlijnen van BTL Bomendienst, vervolgens zijn de resultaten hiervan getoetst aan de eisen van de Bomenstichting. Zodoende kon vergeleken worden in hoeverre de eisen van de Bomenstichting en BTL Bomendienst met elkaar overeenkomen. Voor het bomenbeleidsplan is ook geanalyseerd in hoeverre de

beleidsinstrumenten die Adviesburo N.O.C.B. heeft ontwikkeld, konden worden toegepast.

4.2 Proces

De casestudy begon met de startbespreking aan het begin van de onderzoeksperiode en liep door tot begin juni toen het plan definitief werd opgeleverd. Gedurende de overlegmomenten met de gemeente Korendijk nam ik de leidende rol aan en verzorgde het opstellen van de agenda en de verslaglegging. Hierna volgt in vogelvlucht een beschrijving van het proces dat is doorlopen. 1.Startbijeenkomst

In de startbijeenkomst is kennis gemaakt met het projectteam van de gemeente. BTL Bomendienst had in de offerte een voorstel gemaakt van hoe het bomenbeleidsplan er inhoudelijk uit zou komen te zien, dat is doorgenomen tijdens het gesprek. Duurzaamheid is de wens van de gemeente Korendijk. Het bleek dat daarom een aantal aanvullende werkzaamheden moesten plaatsvinden om tot een duurzaam bomenbestand te komen:

• Opstellen waardevolle bomenlijst;

• Bepalen onderhoudstoestand van het bomenbestand;

• Opstellen vervangingsplan voor bomen die aan einde levensduur zijn.

(22)

De gemeente Korendijk gaf aan kwaliteit een belangrijk uitgangspunt te vinden en ging dan ook akkoord met de aanvullende

werkzaamheden. De gemeente gaf echter aan geen

participatietraject op te willen starten in verband met te weinig keuzevrijheden voor de participanten.

2. Discussiedocument

De volgende stap was het opstellen van een discussiedocument. Het discussiedocument bestaat uit een inhoudsopgave, visie

uitgewerkt in doelstellingen en uitgangspunten en een voorbeeld van hoe de boomstructuuranalyse er inhoudelijk uitziet.

Doel van het discussiedocument was om in overleg met de gemeente te besluiten hoe het uiteindelijke bomenbeleidsplan er inhoudelijk in grote lijnen uit zou komen te zien.

3. Concept

Vervolgens kon het discussiedocument verder vormgegeven worden tot een concept.

De feedback naar aanleiding van het discussiedocument is in het concept verwerkt. Alle hoofdstukken uit de inhoudsopgave zijn in de conceptversie ingevuld. Het concept is uitvoerig doorgenomen met het projectteam van de gemeente. De feedback die hieruit voort kwam is gebruikt als uitgangspunt voor het aanpassen van het concept tot een definitief rapport.

4. Definitieve versie

Tot slot is de definitieve versie van het bomenbeleidsplan naar de gemeente toegestuurd. Voor de gemeente is ook een

bomenbeheerplan gemaakt (heb ik niet aan meegewerkt).

In de eerstvolgende bijeenkomst is dit besproken. Daarin is ook de definitieve versie nog eens besproken. De feedback die hieruit nog voort kwam is nog verwerkt waarmee het bomenbeleidsplan definitief was afgerond.

4.3 Toetsing richtlijnen BTL Bomendienst

Voor het opstellen van het bomenbeleidsplan zijn in nauw overleg met de gemeente Korendijk de richtlijnen van BTL Bomendienst toegepast (zie hoofdstuk 3.2). Gedurende het hele proces was het aan de gemeente Korendijk zelf, om te beslissen in hoeverre ze het eens waren de richtlijnen. De gemeente was het in hoofdlijnen eens met de richtlijnen, behalve op het gebied van communicatie en organisatie. In tegenstelling tot de richtlijnen van BTL Bomendienst wilde de gemeente Korendijk geen participatietraject ingaan. Ook was de inbreng van verschillende medewerkers van de gemeenteli-jke organisatie bij het opstellen van het plan gering. Er werden vier medewerkers van de gemeentelijke organisatie betrokken bij het opstellen van het plan. Dit waren twee mensen van de buitendienst, iemand van civiele techniek en de adviseur cultuurtechniek (pro-jectleider namens de gemeente).

De eisen van de Bomenstichting hebben bij de oplevering van het bomenbeleidsplan geen rol van betekenis gespeeld. De gemeente vond de richtlijnen van BTL Bomendienst voldoende.

In de casestudy is geanalyseerd hoe de gemeentelijke organisatie aankeek tegen de realisatie van het plan en welke factoren van invloed waren de realisatie van het plan. In de casestudy vielen de volgende dingen op:

• Kwaliteit en duurzaamheid waren het uitgangspunt, maar de laagste prijs was het criterium voor de aanbesteding van op opstellen van het bomenbeleidsplan;

• De gemeente was bereid om aanvullende werkzaamheden uit te voeren die nodig waren om tot een duurzaam bomenbestand te komen;

• Het beleid moest zo kort en bondig mogelijk worden opgesteld, maar wel zo volledig mogelijk zijn;

• De gemeente keek kritisch naar de consequenties van het beleid voor de uitvoering.

(23)

Financiën

Tijdens de startbespreking viel op dat het projectteam van de gemeente aangaf dat ze kwaliteit belangrijk vinden. Dit staat in schril contrast met de wijze waarop het plan was aanbesteed, namelijk op basis van de laagste prijs.

Gedurende het proces bleek dat er aanvullende werkzaamheden moesten worden uitgevoerd om te kunnen voldoen aan de visie en de doelstellingen die de gemeente voor ogen had. Met het realiseren van het bomenbeleidsplan wilde de gemeente tegelijkertijd ook het bomenbestand op orde brengen, zodat er een goede basis werd gecreëerd om aan de visie en doelstellingen te werken.

Er werd dan ook niet moeilijk over gedaan de extra kosten die dit met zich meebracht. De indruk werd gewekt dat de gemeente niet bereid was om veel geld uit te geven aan het beleidsplan, maar wel aan de praktische werkzaamheden. De financiën waren dus van invloed op de vormgeving van het beleid.

Politieke invloed

Daarnaast viel in de casestudy op dat het projectteam van de gemeente nadrukkelijk stelde dat het beleid zo kort en bondig mogelijk moest zijn, maar dat het wel zo volledig moest zijn. Hier zit enige tegenstrijd in. Het argument hiervoor was dat de politiek een dik beleidsplan niet zou accepteren.

Het bleek dus dat de politiek van invloed was op de vormgeving van het beleid. Verder viel op, dat tijdens de besprekingen van de tussentijdse documenten strikt gekeken werd naar de consequenties van het beleid voor de uitvoering. Het projectteam was het meest kritisch over de beleidsonderdelen die directe consequenties hebben voor de uitvoering. Voorbeeld hiervan waren de maatregelen voor het optreden bij klachten van bewoners door overlast van bomen. De indruk werd gewekt dat de gemeentelijke organisatie de werkzaamheden die voortvloeien uit het beleid zoveel mogelijk zelf moet kunnen uitvoeren. Vanwege de capaciteit zitten hier

voorwaarden aan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de

Persoonlijke voorkeur

Vanaf het begin viel meteen op dat het projectteam geen waarde hechtte aan de participatie bij het opstellen van het plan.

De persoonlijke voorkeur speelde hier dus een rol. Dit gold ook voor het vastleggen van de boomstructuren. Voor een deel werd dit subjectief bepaalt omdat bepaalde boomstructuren die in de ogen van het projectteam mooi waren en daarom beleidsmatig moesten worden vastgelegd. Hieruit bleek dat de persoonlijke voorkeur van invloed is op de vormgeving van het beleid.

4.4 Toetsing eisen Bomenstichting

Er is getoetst of de gemeente Korendijk met het bomenbeleidsplan ook voldoet aan de eisen van de Bomenstichting. De eisen zijn te vinden in bijlage 1. In tabel 2 op de volgende pagina is te zien in hoeverre gemeente Korendijk aan de eisen van de Bomenstichting voldoet. Er zijn open en gesloten rondjes te zien. Elk rondje staat voor een criterium. Bij open rondjes wordt niet aan de betreffende eis voldaan, een gesloten rondje betekent dat de gemeente wel aan de eis voldoet. De beleidsonderdelen zijn gewaardeerd op basis van hiërarchische eisen. Dit betekent dat de tabel van onder naar boven gelezen moet worden. Het start met het voldoen aan de basis, ofwel eis 1. Voldoen aan eis 1 en 2 is beter, maar voldoen aan alleen eis 2 is minder. Om tot een hogere score te komen, moet aan alle

individuele eisen van die score en de onderliggende scores voldaan worden. Voor de score redelijk moet de gemeente voor dat

beleidsonderdeel alle eisen binnen redelijk en onvoldoende vervullen. Dat betekent dat de eerste niet vervulde eis er voor zorgt dat de gemeente niet aan die score voldoet, maar terugvalt in de score eronder.

De gemeente Korendijk voldoet niet aan de beleidsonderdelen Personeel en Organisatie en Voorlichting en Inspraak. Aan de overige vier onderdelen wordt wel voldaan, maar er wordt niet aan de Bomenstichting-norm voldaan omdat daarvoor alle zes de onderdelen redelijk moeten scoren.

(24)

St

Tabel 2

(25)

De gemeente Korendijk voldoet dus - ondanks het gerealiseerde bomenbeleidsplan volgens de richtlijnen van BTL Bomendienst - niet aan de eisen van de Bomenstichting. Het onderdeel ‘Personeel en Organisatie’ voldoet niet aan de norm redelijk omdat er geen bomenspecialist in dienst is van gemeente Korendijk (manager met groene vakopleiding als Larenstein of Wageningen). Bij het

onderdeel ‘Communicatie en Voorlichting’ wordt niet voldaan aan de eis dat er belangengroepen worden gehoord. Het ontbreken van enige vorm van participatie is ook een tekortkoming in vergelijking met de richtlijnen die BTL Bomendienst hanteert.

De Bomenstichting stelt dus naast het inhoudelijke beleid ook specifieke eisen aan het personeel en de organisatie en aan de communicatie.

BTL Bomendienst heeft hier ook richtlijnen voor ontwikkeld, maar stelt niet dat als hier niet aan voldaan wordt, het beleid

automatisch niet meer voldoet aan het gewenste niveau. Zij achten het meer van belang dat de keuzes ten aanzien van beheer

economisch haalbaar, realistisch, voorspelbaar en cyclisch zijn.

4.5 Toetsing N.O.C.B

Er is geanalyseerd in hoeverre de praktische beleidsinstrumenten die Adviesburo N.O.C.B. heeft ontwikkeld geïmplementeerd konden worden in het bomenbeleidsplan voor gemeente Korendijk.

Na overleg met het projectteam van de gemeente Korendijk, bleek dat een versimpelde versie van het functiegroepen model gewenst was. Hiervoor is het bomenbestand op basis van de functies van de bomen onderverdeeld in vier categorieën. Aan elke categorie is een mate van bescherming gekoppeld en de gevolgen hiervan bij ruimtelijke ontwikkelingen (zie tabel 3).

4.6 Conclusies casestudy

De belangrijkste conclusie van de casestudy is dat er externe factoren een rol spelen bij de vormgeving van beleid. Gedurende de casestudy bleek dat bij de gemeente Korendijk de externe factoren

waren op de vormgeving van het bomenbeleidsplan. Andere conclusie van de casestudy is dat de eisen die de

Bomenstichting aan het beleid stelt, enigszins verschillen van de richtlijnen die BTL Bomendienst hanteert bij het opstellen van bomenbeleidsplannen. De Bomenstichting stelt naast de eisen aan het inhoudelijke beleid ook eisen aan het personeel en de

organisatie en ook de communicatie. Indien niet aan de eisen op het gebied van deze onderdelen wordt voldaan, voldoet het beleid niet aan de norm van de Bomenstichting.

BTL Bomendienst stelt niet zulke strenge eisen, maar hecht meer waarde aan de praktische uitvoering van het beleid, doordat de keuzes bij het beheer van bomen economisch haalbaar, realistisch, voorspelbaar en cyclisch dienen te zijn.

(26)

(27)

5 Interview resultaten

In dit hoofdstuk komen de meest relevante resultaten van de interviews aan de orde. Er is omschreven welke gemeenten geïnterviewd zijn. Vervolgens komt aan bod wat voor gemeenten met een bomenbeleidsplan de redenen zijn geweest om hierin te investeren en wat de meerwaarde hiervan tot nu toe is geweest. Daarna komt aan de orde in hoeverre de het beleid de oorzaak is van beheerproblemen in de praktijk en of dit met de eisen aan beleid heeft te maken. Tot slot is beschreven of er andere oorzaken zijn dan beleid van de beheerproblemen bij gemeentelijke bomen.

De vragenlijst die gebruikt is voor het afnemen van de interviews is weergegeven in bijlage 3. In bijlage 4 is een uitwerking van het interview met de gemeente Amsterdag weergegeven, om als voorbeeld aan te geven hoe de interviews eruit zagen. In de bronvermelding is aangegeven welke personen, met bijhorende functie, geïnterviewd zijn in het kader van dit onderzoek

5.1 Interviewkandidaten

Zoals eerder omschreven zijn een twaalftal interviews afgenomen waarvan twee bij interne mensen van de BTL-groep en bij tien willekeurige gemeenten geografisch verspreid door heel Nederland. Onder de gemeenten is de betreffende beleidsmedewerker/

adviseur over groen en bomen geïnterviewd. Op de kaart in afbeelding 3 is zichtbaar welke gemeenten in Nederland geïnterviewd zijn en of deze in de huidige situatie wel of geen bomenbeleidsplan hebben. Ook is hierin de gemeente Korendijk opgenomen. De twee interviews met de interne mensen van de BTL-groep zijn niet op de kaart weergegeven. De geïnterviewde gemeenten variëren in grootte, van meer dan 100.000 inwoners tot niet meer dan 20.000 inwoners. Om een zo betrouwbaar mogelijk resultaat te krijgen zijn de interviews verspreid door heel

Nederland afgenomen - in verschillende landschappen met dus

zonder bomenbeleidsplan geïnterviewd om te achterhalen in hoeverre een bomenbeleidsplan van meerwaarde is.

5.2 Redenen voor een bomenbeleidsplan

Er is onderzocht wat voor gemeenten de belangrijkste redenen waren om te investeren in een bomenbeleidsplan. Onder de tien gemeenten die zijn geïnterviewd waren vier gemeenten met- en zes gemeenten zonder bomenbeleidsplan. Twee van de zes gemeenten zonder bomenbeleidsplan gaven aan dat ze plannen hebben om op korte termijn een bomenbeleidsplan op te stellen.

De volgende redenen werden genoemd voor het realiseren van een bomenbeleidsplan:

• Ad hoc omgaan met klachten van bewoners door overlast van bomen;

• Geen goede onderbouwing waarom er wel of niet tot actie wordt overgegaan bij overlast;

• Ad hoc beslissingen over kap en vervanging van bomen; • Geen duidelijke visie;

• Niet duidelijk welke bomen de meeste prioriteit hebben in investering en bescherming

• Bij kapaanvragen geen goede onderbouwing waarom een boom wel of niet weg mag;

• De bomen groeien niet goed (slechte groeiplaats).

Naast de bovenstaande redenen bleek uit de interviews dat er andere belangrijke redenen hebben bijgedragen aan de keuze voor een bomenbeleidsplan. Voor veel gemeenten was het onderzoek van de Bomenstichting naar de kwaliteit van het gemeentelijk

bomenbeleid een belangrijke om met het beleid aan de slag te gaan omdat bleek dat er een aantal punten onvoldoende scoorden. Dit heeft er in sommige gevallen toe geleid dat er is gekozen om dit op te lossen met een bomenbeleidsplan.

Ander motief voor het opstellen van een bomenbeleidsplan is een enthousiaste wethouder of gunstige politieke koers die als

(28)

5.3 Meerwaarde bomenbeleidsplan

Aan de gemeenten met bomenbeleidsplan is gevraagd wat de meer-waarde ervan is geweest en wat er is veranderd ten opzichte van de periode voordat er gewerkt werd met een bomenbeleidsplan. De volgende punten werden genoemd:

• Op een uniforme manier omgaan met klachten van bewoners over overlast door bomen en dit goed kunnen onderbouwen vanuit het beleid;

• Een bomenbeleidsplan is goed hulmiddel bij de onderbouwing naar de bewoners en politiek als er keuzes worden gemaakt ten aanzien van het planten van nieuwe bomen en het kappen/vervangen van bomen;

• Er is een duidelijke visie met het bomenbestand;

• Het bomenbeleidsplan wordt als leidraad gebruikt bij het omgaan met bomen bij herinrichtingen en bij het bepalen welke boom-soorten worden toegepast op welke plek;

• Draagvlak bij bewoners (indien participatietraject is doorlopen). Uit bovenstaande punten blijkt dat een bomenbeleidsplan wel de-gelijk een meerwaarde heeft.

Vier van de zes gemeenten zonder bomenbeleidsplan gaven aan dat er geen plannen zijn voor een bomenbeleidsplan. Zij hebben het bomenbeleid integraal vastgelegd in andere groenbeleidsdocument-en zoals egroenbeleidsdocument-en grogroenbeleidsdocument-enbeleidsplan, grogroenbeleidsdocument-envisie of grogroenbeleidsdocument-enstructuurplan. Er werd aangegeven dat dit goed beviel en er daarom geen behoefte was aan een separaat bomenbeleidsplan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het dus niet noodzakelijk is om een bomenbeleidsplan te gebruiken.

5.4 Volledigheid

Door middel van de interviews is onderzocht in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig zijn. Er bleek dat de eisen in hoofdlijnen volledig zijn, maar dat wel aantal beleidsonderdelen van toegevoegde waarde zou kunnen zijn:

• Het in de praktijk benutten van functies/meerwaarde van bomen; • Economische waarde/opbrengsten van bomen;

• Actualiteit;

• Financiële paragraaf; • Actiepuntenlijst; • Integraal beleid.

Het in de praktijk benutten van functies/meerwaarde bomen Over het algemeen zijn de waarde en functies omschreven in het beleid. Maar daar blijft het vaak bij, er wordt niet concreet be-noemd hoe de functies van bomen in de praktijk benut worden. Bijvoorbeeld: er is wetenschappelijk bewezen dat groen (en dus ook bomen) een positieve invloed heeft op de gezondheid van mensen, dit wordt ook in het beleid benoemd, maar er wordt bij de aanplant van bomen geen rekening mee gehouden. De koppeling tussen de theorie en praktijk is dus onvoldoende.

Economische waarde/opbrengsten van bomen

In de huidige situatie wordt het gemeentelijk bomenbeleid ingesto-ken op het zo kostenefficiënt mogelijk beheren van het bomenbe-stand. De waarde van bomen wordt wel erkend, maar opbrengsten komen meestal niet aan de orde. Kortom, er wordt alleen uitgegaan van wat bomen kosten.

Actualiteit

De actualiteit ontbreekt vaak in het bomenbeleid. Hot items als biodiversiteit en biomassa komen niet terug in het beleid. Het kan relevant zijn om actuele onderwerpen mee te nemen in het beleid. Voorbeeld hiervan is het gebruik van snoeihout voor biomassa. Hier zou aandacht aan kunnen worden besteed in een financiële para-graaf.

(29)

Financiële paragraaf

In een aantal interviews kwam naar voren dat een financiële paragraaf in het beleid gewenst is. Hiermee zouden de financiële kaders voor het budget voor beheer van bomen kunnen worden vastgelegd. Er werd aangegeven dat dit belangrijk is om dat het bezuinigen op beheer van bomen in de toekomst grote

consequenties kan hebben en tot hogere kosten kan leiden.

Actiepuntenlijst

In het interview met de gemeente Haren kwam aan de orde dat een actiepuntenlijst die was opgenomen in het bomenbeleidsplan van grote waarde is. Hiermee wordt de gemeente gestimuleerd om het beleid uit te voeren, zodat het ook daadwerkelijk concreet wordt. Integraal beleid

In de interviews kwam veelvuldig naar voren dat niet integraal beleid een belangrijke oorzaak is dat bomen op een verkeerde standplaats staan. Bij integraal beleid werken de belangrijkste relevante sectoren op het gebied van openbare ruimte samen, met als doel alle

elementen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.

5.5 Kritschheid

Door middel van de interviews is onderzocht in hoeverre de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid voldoende kritisch zijn. Er bleek dat een aantal eisen aan beleid meer aandacht behoeven:

• Ruimte voor bomen; • Bomen en reconstructies; • Lange termijn visie; • Prioritering in investering; • Aanbestedingsbeleid; • Vormgeving;

• Communicatie met bewoners.

Ruimte voor bomen

Een veel genoemd aandachtspunt is de ruimte voor bomen. Hoeveel ruimte heeft een boom minimaal nodig en hoe wordt dit in de praktijk gerealiseerd? Ondanks richtlijnen voor de aanplant van bomen in handboeken/leidraden en dergelijke blijkt het toch vaak fout te gaan. Redenen die hiervoor worden gegeven zijn de afstem-ming van het beleid met de uitvoering en het versoberd inrichten van de groeiplaats, ondanks de richtlijnen omdat de benodigde maatregelen te duur zijn.

In een aantal interviews kwam naar voren dat voorwaarden gewenst zijn waaraan een groeiplaats moet voldoen en als daar niet aan voldaan kan worden dat er geen bomen moeten worden aangeplant. Te vaak worden er bomen geplant terwijl de situatie daar

onvoldoende geschikt voor is. Bomen en reconstructies

De omgang met bomen bij reconstructies en herinrichtingen heeft vaak grote gevolgen voor de bomen. Er moet dan worden besloten wat er met de bomen gebeurd; worden ze verwijderd en komen er nieuwe of dienen de bomen te worden verplant? Dit verschilt van situatie tot situatie en hier zijn dan ook duidelijke richtlijnen van belang om een objectieve afweging te kunnen maken. Tijdens een gesprek dat BTL Bomendienst vrij recent had met gemeente

Bronckhorst, kwam ter sprake dat nieuw aan te planten bomen langs een doorgaande weg werden aangemerkt als hoofdstructuur en dat het civieltechnische ontwerp daarop is aangepast. Dit is een vooruitstrevend voorbeeld van het omgaan met bomen bij een reconstructie.

(30)

Lange termijn visie

Een veelgenoemd aandachtspunt tijdens de interviews was een lange termijn visie. Door functiewisselingen en het veranderen van de politieke stromingen verandert ook het gedachtengoed over bomen. Met het opstellen van een lange termijn visie kan het gedachtengoed over bomen worden vastgelegd en kan men zowel aan de doelstel-lingen op korte als lange termijn werken. In de interviews werd ook genoemd dat alleen een visie niet genoeg is. Het moet ook duidelijk zijn hoe de doelstellingen naar aanleiding van de visie gerealiseerd gaan worden.

Prioritering in investering

In de interviews kwam veelvuldig naar voren dat helder beleid over de prioriteit in investering gewenst is. Hierbij werd aangegeven dat het niet realistisch is om alle bomen te beschermen/behouden en dat hier keuzes in moeten worden gemaakt. Daarnaast dient helder te zijn op basis waarvan deze keuzes gemaakt worden.

Aanbestedingsbeleid

Naar aanleiding van de interviews bleek dat het aanbestedingsbeleid mede oorzaak is van slecht onderhoud. Door het aanbestedings-beleid meer te focussen op kwaliteit in plaats van de laagste prijs kunnen de hiermee gepaarde problemen teruggedrongen worden. Lay-out

Over het algemeen bevatten de bomenbeleidsplannen van BTL Bomendienst weinig illustraties en veel tekst. De rapporten van BTL Advies bevatten over het algemeen veel illustraties en zijn visueel aantrekkelijk vormgegeven. Dit heeft als voordeel dat het

drempelverlagend werkt om te lezen. Uit meerdere interviews bleek dat een technisch helder en begrijpelijk beleid dat visueel aantrekkelijk is ingesteld, makkelijker is over te brengen dan een dik beleidsplan met alleen maar tekst. De gemeente Hoorn heeft bijvoorbeeld een heel visueel ingesteld bomenbeleidsplan (zie afbeelding 8).

Communicatie met bewoners

Communicatie is heel breed en kan op veel verschillende manieren worden uitgevoerd. In de interviews kwam veelvuldig naar voren dat gemeenten problemen ondervinden met de communicatie met burgers. De problemen liggen vooral op het vlak van omgaan met klachten, maar ontstaan ook bij het uitvoeren van in het oog springende beheermaatregelen (zoals het kappen van bomen), waarbij mensen in opstand komen.

5.6 Overige oorzaken

Er is onderzocht in hoeverre er andere factoren dan beleid een rol spelen bij de beheerproblemen bij gemeentelijk bomen. Op basis van de interviews bleek dat beleid niet zozeer de oorzaak is van

beheerproblemen in de praktijk.

Er bleek zelfs dat de gemeenten niet zaten te wachten op uitgebreid beleid over bomen. Hierbij werd aangegeven dat dikke

beleidsplannen toch niet gelezen worden en dat het in de praktijk aankomt op maatwerk en beleid daar niet altijd oplossingen voor biedt. Tijdens de interviews bleek dat een aantal andere oorzaken ten grondslag liggen aan beheerproblemen bij gemeentelijk bomen. De genoemde oorzaken en het aantal keer dat deze zijn benoemd zijn weergegeven in het cirkeldiagram in de onderstaande afbeelding (afbeelding 5 op pagina 31).

Niet integraal werken

Een groot deel van de geïnterviewde personen gaf aan dat het niet integraal werken één van de voornaamste oorzaken is van bomen op een verkeerde standplaats. Doordat disciplines vanuit hun eigen kennis en visie over bomen beslissen gaat het vaak fout. Een aantal gemeenten gaf aan dat het vaak al in de ontwerpfase fout gaat.

(31)

Afbeelding 5

Ontbreken van toezicht/controle

Een veel genoemde oorzaak is het gebrek aan toezicht en controle op het werk van de aannemers. Doordat er geen toezicht en/of controle plaatsvindt na uitgevoerde werkzaamheden door een aannemer kan het zijn dat niet aan de bestekeisen wordt voldaan. Daarnaast hebben steeds minder gemeenten een eigen bomenploeg waar-door er steeds meer werk wordt uitbesteed. Om te controleren of dit conform bestekeisen wordt uitgevoerd is toezicht en/of controle noodzakelijk.

Financiën

De economische crisis resulteert in grote bezuinigen bij gemeenteli-jke organisaties. Op groen wordt in veel gevallen snel bezuinigd. Alles moet steeds goedkoper en dat is terug te zien in de kwaliteit van het bomenbestand. Het kan onder meer leiden tot het minder vaak snoeien van bomen en het soberder inrichten van groeiplaatsen, ondanks richtlijnen. Dit kan, vooral op lange termijn, een grote impact hebben op de kwaliteit van het bomenbestand en in de

noeid wordt, zal in de keren dat er gesnoeid wordt meer gesnoeid moeten worden omdat het achterstallig onderhoud moet worden weggewerkt. Dit kan resulteren in schade bij de bomen omdat er te veel takken in één keer worden verwijderd. Door bij de aanplant onvoldoende te investeren in de groeiplaats, is er een risico dat bomen niet goed groeien of dat er overlast ontstaat door bijvoorbeeld wortels die de verharding opdrukken. Dit soort problemen ontstaan omdat er onvoldoende maatregelen worden getroffen voor de benodigde bewortelbare ruimte.

Problemen uit het verleden

In het verleden werd er over het algemeen minder goed nagedacht over de ruimte die bomen nodig hebben. Bomen werden geplant op locaties met te weinig groeiruimte of te dicht bij kabels en leidingen. De eerste twintig-dertig jaar heeft dit geen problemen opgeleverd, maar later wel en dat is op veel plekken nog steeds zichtbaar. Er zijn grote investeringen nodig om deze problemen uit het verleden aan te pakken.

Capaciteit

Niet alleen een gebrek aan vakkennis, maar ook een gebrek aan capaciteit kan problemen veroorzaken. Twee gemeenten gaven aan dat het onvoldoende capaciteit leidt tot achterstallig onderhoud. Deze gemeenten hebben nog een eigen bomenploeg, maar deze is te klein om het hele bomenbestand tijdig te snoeien.

Gebrek aan vakkennis

De oorzaak die het meest wordt genoemd is gebrek aan vakkennis, voornamelijk bij de interne mensen van gemeentelijke organisaties. Door vergrijzing van het personeel ontbreekt de actuele vakkennis en door het inkrimpen van gemeentelijke organisaties verdwijnen veel vakspecialisten waardoor de vakkennis over bomen verdwijnt. Daarnaast blijkt uit de interviews dat er bij ontwerpen onvoldoende na wordt gedacht over bomen, wat ook te maken heeft met een

(32)
(33)

6 ADVIES

In dit hoofdstuk is een analyse beschreven van de

interviewresultaten. Na het analyseren van de gegevens bleek dat veel van de interviewgegevens min of meer met elkaar overeen kwamen.Om herhaling te voorkomen zijn de gegevens die overeen komen samengevoegd. Uiteindelijk zijn de interviewresultaten onderverdeeld in zeven verschillende categorieën (zie bijlage 4). In de eerste kolom zijn de redenen voor het opstellen van een bomenbeleidsplan weergegeven. Dit zijn zowel de redenen die op basis van de interviews naar voren kwamen, als de redenen die gemeente Korendijk had voor het opstellen van een

bomenbeleidsplan. In de tweede kolom staan de opmerkingen die in de interviews naar voren kwamen ten aanzien van aanvullende eisen aan beleid die van meerwaarde zouden kunnen zijn. In de derde kolom staan de opmerkingen ten aanzien van de eisen aan gemeentelijk bomenbeleid waar kritisch naar gekeken moet worden (aandachtspunten). Aan de hand van de zeven categorieën is advies opgesteld. Het advies is tot stand gekomen door eigen interpretatie en overleg met de externe begeleiders.

6.1 Advies ten aanzien van beleid

A. Functies van bomen

In de huidige situatie worden de functies van bomen vaak wel omschreven, maar wordt in de praktijk bij de aanplant van bomen geen rekening gehouden met functies van bomen.

Advies: in het beleid de functies van bomen omschrijven en richtlijnen opnemen hoe deze functies zo optimaal mogelijk benut kunnen worden.

Doel: bewustwording van de meerwaarde van bomen en ervoor zorgen dat de functies van bomen in de praktijk zoveel mogelijk tot

B. Visie en uitgangspunten

Er bleek dat een lange termijn visie van groot belang is. De visie is de basis voor het beleid.

In de huidige situatie worden hier door zowel de Bomenstichting als BTL Bomendienst eisen aan gesteld.

Advies: het vastleggen van een lange termijnvisie specifiek voor bomen in het beleid. Visie vertalen naar doelstellingen en

uitgangspunten. Bij het opstellen van de visie andere afdelingen van de gemeente betrekken. Dit gebeurt overigens al in de huidige situatie bij het opstellen van bomenbeleidsplannen door BTL Bomendienst.

Doel: het gedachtengoed over bomen vastleggen voor de toekomst en hier draagvlak voor genereren.

C. Financiën

In de huidige situatie zijn de financiën voor het beheer van het bomenbestand over het algemeen niet opgenomen in het beleid. Uit een aantal interviews bleek echter dat dit wel gewenst is omdat daarmee de financiële kaders voor het beheer kunnen worden vastgelegd. Uit de interviews bleek verder dat de economische waarde van bomen in huidige situatie vaak onderbelicht blijft. Advies: een financiële paragraaf opnemen in het beleid met financiële kaders voor het beheer en de globale opbrengsten van bomen.

Doel: voldoende budget reserveren om de lange termijn

doelstellingen te kunnen realiseren en te voorkomen dat er hoge kosten moeten worden gemaakt om achterstallige werkzaamheden ongedaan te maken. Doel van het beschrijven van opbrengsten is om de monetaire waarde van bomen te benadrukken (en daarmee aan te geven dat bomen niet alleen maar geld kosten!)

(34)

D. Richtlijnen voor bomen

Uit de interviews – en bij ook uit de casestudy – bleek dat redenen voor het opstellen van een bomenbeleidsplan zich voornamelijk concentreren op richtlijnen voor bomen op het gebied van aanplant (groeiplaats), kap en vervanging. In de huidige situatie worden hier duidelijke eisen aan gesteld door zowel de Bomenstichting als BTL Bomendienst.

Advies: richtlijnen opnemen ten aanzien van de aanplant, kap en vervanging van bomen. In vergelijking met de actuele eisen de richtlijnen dwingender maken: als bijvoorbeeld bij de aanplant van bomen de groeiplaats niet aan de richtlijnen voldoet; geen bomen aanplanten.

Doel: ervoor zorgen dat bomen kunnen uitgroeien tot volwassen exemplaren en daarbij geen overlast of hoge beheerkosten met zich mee brengen. Ander doel is dat er op een objectieve manier kan worden omgegaan met kap en vervanging van bomen en de omgang met bomen bij reconstructies.

E. Communicatie en organisatie

Eén van de meest gehoorde problemen tijdens interviews was de communicatie met bewoners.

Met name de omgang met klachten door overlast van bomen en het uitleggen van het kappen van bomen levert problemen op. In de huidige situatie worden hier duidelijke eisen aan gesteld.

Advies: richtlijnen opnemen voor communicatie met bewoners. Vastleggen wanneer en met welke middelen er gecommuniceerd wordt bij het aankondigen van de uitvoering van (grootschalige) inrichting- en beheermaatregelen. Ook omschrijven in hoeverre de bewoners hier een participerende rol in mogen spelen. Tot slot vastleggen in hoeverre iets is aan te merken als overlast en wanneer er actie wordt ondernomen door de gemeente.

Doel: duidelijkheid en draagvlak creëren bij de bewoners en op een objectieve manier omgaan met de klachten van bewoners bij overlast door bomen.

F. Uitvoering beleid

Uit de interviews bleek dat niet integraal werken één van de grootste tekortkomingen is. Dit heeft voornamelijk te maken met de

uitvoering van het beleid in de praktijk. Doordat verschillende disciplines op het gebied van openbare ruimte niet of in te laat stadium samenwerken kan het voorkomen dat bijvoorbeeld bomen op een verkeerde plek worden aangeplant.

In aanvulling hierop bleek dat de gemeenten die met een

actiepuntenlijst werken, dit waardevol vinden omdat hiermee het beleid concreet wordt en een praktisch vervolg krijgt.

Advies: bij het uitvoeren van projecten met bomen andere relevante disciplines op het gebied van openbare ruimte in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken (ontwerpfase). Met behulp van integraal werken kunnen de verschillende elementen in een ontwerp zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Overig advies is om bij het opstellen van beleid in aanvulling daarop een actiepuntenlijst op te stellen, die binnen een bepaalde termijn behaald moeten zijn. Doel: beheerproblemen en daarmee gepaarde hoge beheerkosten zoveel mogelijk voorkomen. Met een actiepuntenlijst kan ervoor gezorgd worden dat het beleid een praktisch vervolg krijgt.

(35)

G. Overig

In de interviews werd meerdere keren aangehaald dat de gemeenten niet zitten te wachten op een dik pakket aan beleid. In aanvulling daarop werd meerdere keren aangegeven dat de vormgeving van beleid er toe kan bijdragen dat het sneller gelezen en toegepast wordt. Een visueel aantrekkelijk plan, dat niet te dik is, heeft meer kans van slagen dan een dik beleidsplan dat

voornamelijk uit tekst bestaat. Of dit echt zo is, is maar de vraag. Dit heeft meer te maken met de persoonlijke voorkeur. Daarom is hier geen advies voor opgesteld.

Doordat de gemeentelijke organisaties inkrimpen en steeds minder gemeenten een eigen bomenploeg hebben wordt er steeds vaker werk uitbesteed. In de huidige situatie worden geen eisen gesteld aan het werken met aannemers. Hierdoor kan het voorkomen dat er met aannemers wordt gewerkt die onvoldoende kwaliteit leveren. Advies: in het beleid criteria opnemen voor het selecteren van aannemers.

Doel: zo veel mogelijk voorkomen dat bedrijven worden aangenomen die slechte kwaliteit leveren.

6.2 Overig advies

Uit de interviews bleek dat een aantal factoren die niet in relatie staan tot het beleid de oorzaak zijn van beheerproblemen bij het gemeentelijk bomenbestand in Nederland. Een gebrek aan capaciteit, het ontbreken van toezicht en controle, gebrek

vakkennis, onvoldoende capaciteit, problemen uit het verleden en financiën blijken (mede) oorzaak te zijn van beheerproblemen bij gemeentelijke bomen. Een groot deel van de oorzaken is te wijten aan de organisatie en politiek. Het is aan de gemeente zelf om prioriteiten te stellen ten aanzien van het personeel en de beschikbare financiën. Het heeft dan ook geen zin om hier advies voor op stellen. Voor het gebrek aan vakkennis en problemen uit het

• Gebrek aan vakkennis

Advies: voorwaarden stellen aan diplomering.

De verantwoordelijke persoon over het bomenbeleid en het

uitvoerend personeel moet in bezit zijn van een groene vakopleiding of het certificaat European Tree Technician (ETT)/ European Tree Worker (ETW). Dezelfde voorwaarden kunnen gesteld worden aan de aannemers. Andere manier is om eens in de zoveel jaar een

gespecialiseerde boomverzorger in te huren die bijvoorbeeld twee weken meedraait/toezicht houdt bij de snoeiwerkzaamheden of tijdens de boomveiligheidscontrole. Hiermee wordt de deskundig-heid verhoogd en blijft het personeel scherp.

Doel: kwaliteit waarborgen. • Problemen uit het verleden

Advies: richtlijnen opstellen voor het omgaan met

beheerproblemen die zijn ontstaan door fouten uit het verleden en hoe dit in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen kan worden. Doel: keuzes maken of er nog geïnvesteerd wordt in bomen die onderhevig zijn aan problemen uit het verleden of dat er nieuwe (of geen) bomen worden aangeplant en soortgelijke problemen in de toekomst voorkomen.

(36)
(37)

7 CONCLUSIES &

AANBEVELINGEN

Centrale onderzoeksvraag: In hoeverre zijn de actuele gestelde eisen aan gemeentelijk bomenbeleid in Nederland volledig en voldoende kritisch?

Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de actuele eisen aan gemeentelijk bomenbeleid volledig en voldoende kritisch zijn. Met het voldoen aan de eisen is voldoende beleid aanwezig om tot een duurzaam en goed onderhouden

bomenbestand te komen. Het bleek dat een bomenbeleidsplan - waarmee aan de eisen kan worden voldaan – van meerwaarde is. Een bomenbeleidsplan een goed hulpmiddel bij het maken van keuzes ten aanzien van het beheer en als onderbouwing voor de keuzes en afwegingen die een gemeente moet maken.

Toch blijkt het in de praktijk vaak fout te gaan, ondanks dat er aan de eisen wordt voldaan.Dit heeft met een aantal oorzaken te maken. Zo schort het nog wel eens aan de goede uitvoering van het beleid. Doordat verschillende disciplines op het gebied van

openbare ruimte niet, of in een te laat stadium samenwerken met de verantwoordelijke persoon over het bomenbeleid kunnen

beheerproblemen ontstaan. Daarnaast spelen de financiën, politiek, organisatie en persoonlijke voorkeur van de

verantwoordelijk beleidsmedewerker over bomen een rol bij de vormgeving en uitvoering van beleid. Hierdoor kan het voorkomen dat de gewenste doelstellingen vanuit het beleid niet worden gehaald. Kortom, de bomen groeien niet tot in de hemel! Gemeentelijk bomenbeleid dat voldoet aan de eisen is geen

garantie voor succes. In de praktijk komt het erop aan dat het beleid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Draagvlak voor beleid is daarom erg belangrijk. Integraal beleid dat breed gedragen wordt binnen de gemeentelijke organisatie, heeft meer kans van slagen dan

1. Wat zijn de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid in Nederland?

De Bomenstichting heeft eisen opgesteld waaraan het gemeentelijk bomenbeleid zou moeten voldoen. De Bomenstichting gaat uit van bomenbeleid dat bestaat uit meerdere onderdelen, waarbij ieder onderdeel een bepaalde rol in het geheel heeft. De zes

beleidsonderdelen zijn: visie-, ontwerp en inrichting openbare ruimte-, beheer en onderhoud-, regelgeving en handhaving-, personeel en organisatie en communicatie en voorlichting.

Voor elk van deze beleidsonderdelen heeft de Bomenstichting eisen geformuleerd. BTL Bomendienst heeft richtlijnen ontwikkeld voor het opstellen van een bomenbeleidsplan. Dit zijn niet zozeer harde eisen die aan het beleid worden gesteld, maar richtlijnen voor het

opstellen van een bomenbeleidsplan. Het gaat hierbij om de volgende richtlijnen: kader, functies van bomen, bomenstructuur, visie en uitgangspunten, richtlijnen voor bomen, bomen en ruimtelijke ontwikkelingen, communicatie en organisatie en een actiepuntenlijst. Daarbij gaat BTL Bomendienst er vanuit dat de keuzes ten aanzien van het beheer economisch haalbaar,

realistisch, voorspelbaar en cyclisch dienen te zijn. Tot slot heeft de N.O.C.B. praktische verbeteringen voor het bomenbeleid

ontwikkeld. Deze zijn niet zodanig als eisen te kwalificeren maar als handvatten om beleid op te stellen en te evalueren.

2. Hoe kan worden voldaan aan de actuele eisen ten aanzien van gemeentelijk bomenbeleid in Nederland?

Om aan de eisen van de Bomenstichting te voldoen moet het beleid in het geheel aan een minimumkwaliteit voldoen. Aan de hand van de gestelde eisen per beleidsonderdeel wordt bepaald of het beleid onvoldoende, redelijk, ruim voldoende of goed is.

De Bomenstichting vindt dat het beleid als geheel, dus alle beleidsonderdelen, aan een minimumkwaliteit moet voldoen. Hiervoor moeten alle zes beleidsonderdelen minimaal redelijk scoren aan de hand van het aantal opgestelde eisen per

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Of en in welke mate rauwe melk belangrijk is voor de gevonden effecten kan niet worden vastgesteld met deze studie, wel wordt de sterke suggestie gewekt dat voeding met veel

The notion of analogue theories and similarity relations furthermore suggests that researchers can draw productive linkages around the axes of (dis)similarity between models

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

Daar waar situaties onhoudbaar worden grijpt de gemeente in en maken we bijvoorbeeld de keuze om de straatbomen (deels) te kappen en te vervangen voor kleinere/ andere bomen.

Dat is erg zuur voor de kwekers die jaren geïnves- teerd hebben in de voorbereiding en opkweek van duurzame bomen.. Het is ook zuur voor uw

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

De nota Bomenbeleid module beschermwaardige bomen en de lijst beschermwaardige bomen gemeente Asten zijn geactualiseerd.. Eigenaren van potentiele beschermwaardige bomen of bomen

[r]