• No results found

Verdringing op de woningmarkt van grootstedelijk Amsterdam : casestudy over huurders wonend in en rondom Purmerend die zijn verdrongen in metropoolregio Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verdringing op de woningmarkt van grootstedelijk Amsterdam : casestudy over huurders wonend in en rondom Purmerend die zijn verdrongen in metropoolregio Amsterdam"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Verdringing op de woningmarkt van

grootstedelijk Amsterdam

Casestudy over huurders wonend in en rondom

Purmerend die zijn verdrongen in metropoolregio

Amsterdam

Guido de Vries

14/01/1019

Eindversie Bachelor scriptie Studentnummer: 11045701 E-mail: guidevrie@gmail.com Sociale Geografie & Planologie

Projectgroep: Nieuwe regionale dynamieken en ongelijkheden Scriptiebegeleider: Dr. W. P. C. van Gent

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 3 1.1 Relevantie ... 3 1.2 Probleemstelling ... 4 2. Theoretisch kader ... 5 2.1 Gentrificatie ... 5 2.2 Verdringing ... 5

2.3 Residentiele mobiliteit en verhuisredenen ... 7

2.4 Gevoel van thuis zijn ... 8

3. Methodologie ... 9

3.1 Beschrijving van het onderzoek ... 9

3.1.1 Conceptueel model ... 10 3.1.2 Research design ... 10 3.2 Operationalisering ... 11 3.3 Dataverzameling ... 13 3.4 Data analyse ... 14 4. Casusbeschrijving ... 15 5. Empirie ... 17 5.1 Verhuisredenen ... 17 5.1.1Vrijwillig vertrek? ... 19

5.1.2 Redenen van vestigen in regio Purmerend ... 19

5.2 Ervaringen met verdringing ... 22

5.2.1 Verschil in ervaringen tussen huurders uit stedelijke gebied en huurders uit regio Purmerend? 23 5.3 Woonervaring Purmerend ... 25 6. Discussie ... 28 6.1 Verhuisredenen ... 28 6.2 Ervaring verdringingen ... 29 6.3 Woonervaring Purmerend ... 30 7. Conclusie ... 31 7.1 Beperkingen en aanbevelingen ... 32 Bibliografie ... 33 Bijlage ... 36

(3)

3

1. Inleiding

De laatste decennia worden veel naoorlogse steden in Europa geconfronteerd met groeiende sociaal-ruimtelijke ongelijkheden, liberalisering van de woningmarkt en gentrificatie. Deze verschijnselen hebben stuk voor stuk een negatief effect op de kansen en mogelijkheden van huishoudens met een laag inkomen op de woningmarkt (Hochstenbach en Musterd, 2018). Een gevolg voor de groep mensen die, werkloos is, een laag inkomen ofwel een laag opleidingsniveau heeft, is dat ze gedwongen worden de stad te verlaten voor aangrenzende voorsteden dan wel groeikernen buiten het stedelijk gebied (Hochstenbach en

Musterd, 2018). Dit fenomeen wordt suburbanisatie van armoede genoemd en is, blijkt uit onderzoek van Hochstenbach en Musterd (2018), van toepassing op de context van Amsterdam. Ook in dit onderzoek is suburbanisatie van armoede in metropoolregio Amsterdam het onderwerp. Er wordt onderzocht hoe personen met een lage sociaal economische positie een mogelijk gedwongen verhuizing als gevolg van verschillende vormen van verdringing hebben ervaren binnen metropoolregio Amsterdam. Dit onderzoek heeft betrekking op huurders die recentelijk, binnen de afgelopen 5 jaar, vanuit Amsterdam en omstreken naar of binnen regio Purmerend zijn verhuisd. Gezien het feit dat er binnen dit onderzoek huurders aanbod komen die vanuit metropoolregio Amsterdam naar regio Purmerend zijn verhuisd, wordt er een

onderscheid gemaakt tussen huurders die zijn vetrokken vanuit Amsterdam en huurders die zijn vertrokken van buiten Amsterdam naar regio Purmerend.

1.1 Relevantie

De keuze voor suburbanisatie van armoede binnen metropoolregio Amsterdam als onderwerp van dit onderzoek is gebaseerd op de hoge relevantie. Hetgeen wordt toegelicht aan de hand van de volgende redenen.

Allereerst is het onderwerp erg actueel. Dit komt doordat sociaal-ruimtelijke ongelijkheden, de liberalisering van de woningmarkt en gentrificatie in steeds verdere mate toenemen in Amsterdam (Hochstenbach en Musterd, 2018).

Gezien het feit dat dit onderzoek betrekking heeft op de casus van huurders die binnen metropoolregio Amsterdam zijn verdrongen naar en rondom Purmerend, en er specifiek wordt gefocust op de ervaringen en mening van deze huurders omtrent hun mogelijk gedwongen verhuizing, is het onderwerp van dit onderzoek niet eerder aan bod gekomen in voorgaand onderzoek. Daardoor dient dit onderzoek als aanvullend onderzoek op bestaande theorieën omdat nieuwe inzichten naar voren kunnen komen rondom verdringing en uitsluiting van personen in grootstedelijke gebieden.

Een andere reden is dat de laatste decennia in steeds meer postindustriële steden gegentrificeerde stadscentra en buitenwijken leiden tot uitsluiting van armen met als gevolg een voordeel van stedelijk burgerschap voor de rijken en uitstroom uit de stad van armen (Rao, 2010). Sinds enkele decennia hebben expanderende steden al te maken met oude arbeiderswijken die een vorm van stadsvernieuwing

ondergaan en zo de armen uit de stad drukten naar de rand van de stad (Rao, 2010). Ook in Amsterdam vind dit proces sinds de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw plaats (Terhorst en Van de Ven, 2003; Van Gent, 2013). Steeds meer personen met een lage sociaal economische positie moesten door toedoen van gentrificatie de stad verlaten en verruilen voor een gemeente aan de rand van de stad of zelfs een

gemeente in de regio. Een van die gemeenten waar veel inwoners vanuit Amsterdam naar toe zijn verhuisd is Purmerend (Kooiman et al., 2016). De casus van Purmerend in dit onderzoek is wetenschappelijk erg relevant omdat uit onderzoek van Hochstenbach en Musterd (2018) naar voren komt dat Purmerend binnen metropoolregio Amsterdam een van de gemeenten is met de hoogste procentuele toename van gevestigde personen met een laag sociaal economische positie in de afgelopen jaren. Daarom is voor dit onderzoek gericht op suburbanisatie van armoede de meest representatieve casus binnen metropoolregio Amsterdam gekozen.

(4)

4 Door de representativiteit van Purmerend zou na het onderzoek deze case eventueel kunnen worden vergeleken met andere gemeenten in metropoolregio Amsterdam, zoals Almere of Zaanstad.

Tot slot is het relevant voor de wetenschap om te kijken naar huurders die binnen de afgelopen 5 jaar vanuit metropoolregio Amsterdam naar Purmerend zijn verhuisd en niet alleen vanuit Amsterdam, omdat ik verwacht dat er een verschil in verhuisredenen en gevoel van thuis voelen kan zitten tussen deze twee groepen. Het verschil tussen deze twee groepen is nog niet eerder onderzocht en daardoor is dit

wetenschappelijk zo relevant om te betrekken in dit onderzoek. Huurders die recentelijk vanuit Amsterdam naar Purmerend zijn verhuisd zouden slachtoffer kunnen zijn van verdringing in Amsterdam en ervaren hun verhuizing naar Purmerend mogelijk als negatief. Huurders die vanuit de regio naar Purmerend zijn

verhuisd worden mogelijk buitengesloten uit Amsterdam, maar doordat ze in een middelgrote stad als Purmerend terecht komen die mogelijk toch hun verwachtingen vervult zouden zij dit als positief kunnen ervaren. Het gevoel van verdringing, de verhuismotieven en het gevoel van thuis voelen kan verschillen tussen deze twee groepen huurders en juist daarom is het interessant en erg relevant om dit diepgaand te onderzoeken.

1.2 Probleemstelling

Binnen metropoolregio Amsterdam is er de laatste jaren een trend zichtbaar waarbij steeds meer bewoners met een laag sociaal economische positie genoodzaakt zijn Amsterdam te verlaten. Deze groep mensen wordt verdrongen op de Amsterdamse woningmarkt, en is genoodzaakt zich vrijwillig dan wel onvrijwillig te vestigen in aangrenzende voorsteden of zelfs andere gemeenten in de regio (Hochstenbach en Musterd, 2018).

Daarnaast is er een trend zichtbaar van bewoners uit de suburbane regio die worden uitgesloten op de Amsterdamse woningmarkt. Ook in dit geval zijn met name de personen met een laag sociaal economische positie de dupe (Hochstenbach en Musterd, 2018).

Deze vormen van verdringing binnen metropoolregio Amsterdam hebben als gevolg dat om diverse

redenen personen zich genoodzaakt voelen te verhuizen en zich te vestigen in een buurt of gemeente waar ze op voorhand niet naar toe zouden willen verhuizen. Een gevolg kan zijn dat deze personen zich mogelijk helemaal niet thuis voelen in hun nieuwe gemeente (Atkinson et al., 2011).

Het doel van deze studie is om te onderzoeken hoe huurders het ervaren wanneer ze worden verdrongen uit hun voorgaande gemeente en in hoeverre deze personen zich thuis voelen op hun nieuwe woonlocatie. De hoofdvraag van deze studie luidt:

Hoe ervaren huurders woonachtig minder dan 5 jaar in en rondom Purmerend verdringing op de woningmarkt binnen metropoolregio Amsterdam?

(5)

5

2. Theoretisch kader

2.1 Gentrificatie

Gentrificatie is een ingewikkeld stedelijk proces en een van de meest populaire onderwerpen binnen stedelijke onderzoek (Lees et al., 2008). Het proces van gentrificatie werd in 1964 voor het eerst wetenschappelijk getheoretiseerd door Ruth Glass (Atkinson en Bridge, 2004). Zij benadrukte als eerste onderzoeker gentrificatie in een van haar papers nadat het proces in de jaren ’50 en ’60 in zowel Londen als verschillende steden aan de Oostkust van de Verenigde Staten haar oorsprong had gevonden (Lees, et al., 2008). In deze periode was gentrificatie een steeds vaker voorkomend fenomeen in Europese en

Amerikaanse steden en werd het proces gerefereerd aan het herstel en rehabilitatie van vervallen arbeiderswoningen en de daaropvolgende transformatie van het gebied naar een middenklasse buurt (Smith en Williams, 2013). Maar naarmate de jaren vorderde, nam het proces van gentrificatie toe en ontwikkelde het proces zich tot een globaal fenomeen, die niet beperkt bleef tot Westerse steden (Smith, 2002; Atkinson en Bridge, 2004). Gentrificatie wordt niet meer gezien als enkel een transformatie van een arbeiders buurt tot een middenklasse buurt, ook leegstaande en oude industriële gebieden in de stad worden opgeknapt. Daarnaast hebben gegentrificeerde middenklasbuurten niet alleen een residentieel doeleinde, maar worden ze ook getransformeerd voor commercieel gebruik (Lees er al., 2008) Waar de definitie van Glass (1964) refereert aan het herstel van de middenklasse in stadsbuurten, bevatten recentere discussies rondom gentrificatie vaak een new-build development approach waarbij een neoliberaal beleid doorslaggevend is (Smith, 2002; Atkinson en Bridge, 2004).

Ook in Amsterdam heeft gentrificatie zich vanaf de jaren ’60 en ‘70 ontpopt tot een onontkoombaar proces (Terhorst en Van de Ven, 2003; Van Gent, 2013). Waar gentrificatie in de beginfase nog als een spontaan proces werd gezien, werd het vanaf de jaren ’80 een beleidsdoel (Van Gent, 2013). Zoals Smith (2002) en Atkinson en Bridge (2004) al aangaven dat neoliberaal beleid doorslaggevend was in de ontwikkelingen van gentrificatie, was dat in Amsterdam ook het geval. “In the late 1980s, social movements lost their

momentum and, in the late 1990s, neoliberal ideologies increasingly pervaded municipal policies (Uitermark, 2009, p.348).” Volgens Van Gent (2013) hebben neoliberale aanpassingen aan het

woningbeleid in Amsterdam geleid tot een versnelling van het proces van gentrificatie in de stad. Wat gentrificatie een ingewikkeld proces maakt zijn de verschillende inzichten van onderzoekers over de gevolgen van dit proces. Ondanks het feit dat academische studie van gentrificatie al aan de gang is sinds de jaren ‘60 heeft het onderwerp recentelijk een herleving meegemaakt na een korte stilte in de jaren ’90 (Lees et al., 2008). Sindsdien speelt de literatuur over gentrificatie een belangrijke rol in andere aspecten van Urban research en is gentrificatie een waardevolle lens geworden waarmee deze verschillende kruisende fenomenen in stads-en buurtcontext kunnen worden onderzocht (Lees et al., 2008; Atkinson en Bridge, 2004). Een van deze fenomenen is de sociaaleconomische ongelijkheid binnen urbane gebieden, waarvan gentrificatie tegenwoordig als meest voorkomende oorzaak wordt gezien (Hochstenbach en Musterd, 2018).

Een belangrijke manier waarop gentrificatie bijdraagt aan deze verdiepende sociaal-ruimtelijke ongelijkheden is door verdringing van bewoners. In hoeverre verdringing voorkomt als een gevolg van gentrificatie is gedurende recentelijke jaren onderwerp van debat (Hochstenbach en Musterd, 2018).

2.2 Verdringing

Ook binnen dit onderzoek is verdringing (displacement) een belangrijk concept. “One by one, many of the working class quarters have been invaded by the middle class—upper and lower … Once this process of ‘gentrification’ starts in a district it goes on rapidly until all or most of the working class occupiers are displaced and the whole social character of the district is changed” (Glass, in Danley en Weaver, 2018, p.2).

(6)

6 Binnen de literatuur lopen de meningen van onderzoekers uiteen in hoeverre de gevolgen van gentrificatie negatief dan wel positief zijn op verdringing. Slater (2009) bekritiseert gentrificatie als een van de

belangrijkste oorzaken van de verdringing van personen in een stad. Gentrificatie is volgens Slater (2009) een transformatie van een arbeiderswijk naar een wijk die wordt gecreëerd voor de middenklasse en commercieel gebruik. Het gevolg van dit proces [gentrification] is displacement (Slater, 2009).

“Displacement is what happens when forces outside the household make living there impossible, hazardous, or unaffordable” (Hartman, in Slater, 2009, p. 294-295).

Hamnett (2009) een andere kijk op de gevolgen van gentrificatie, hij beargumenteert dat er wel degelijk veel positieve gevolgen zijn van gentrificatie. Hij ziet gentrificatie als een proces waarbij betaalbare huizen worden vervangen door nieuwe woningen. De prijzen van de huizen gaan omhoog en de originele

bewoners worden vervangen door nieuwe bewoners (Hamnett, 2009). Dit is niet een proces van displacement, maar een proces van replacement of residents (Hamnett, 2009). Dit resulteert in meer welvarende buurten en daarom is gentrificatie volgens Hamnett (2009) een minder negatief proces als Slater (2009) beweert.

Het fenomeen van verdringing van personen in stedelijke gebieden is door Marcuse (1985) gecategoriseerd in vier verschillende typen verdringing: direct-last resident displacement, direct chain displacement,

exclusionary displacement en displacement pressure.

De eerste twee typen van verdringing (direct-last resident displacement en direct chain displacement) zijn het resultaat van directe verdringing door fysieke en economische processen in de stad, zoals fysieke gebreken aan een woning of stijgende huurprijzen (Hochstenbach, Musterd en Teernstra, 2015). Deze invloeden zijn buiten de controle van het huishouden om waardoor wonen in de buurt gevaarlijk, onmogelijk of onbetaalbaar wordt (Slater, 2009; Hochstenbach, Musterd en Teernstra, 2015). Doordat in dit geval verdringing voorkomt wanneer een huishouden gedwongen wordt te vertrekken door directe invloeden van buitenaf is dit een vorm van space-based displacement (Slater, 2009).

Een indirecte vorm van verdringing, in dit onderzoek een meer voorkomende vorm, is place-based

displacement (Marcuse, 1985). Het gaat hier niet om een directe verplaatsing als gevolg van veranderingen in de ruimte (space), maar verdringing komt voor op basis van de betekenisgeving en beleving van de buurt (place) (Davidson en Lees, 2010). De place kan in dit geval worden gezien als de representatie van

veiligheid, bekendheid en refererend aan thuis en richt zich daardoor heel erg op de verandering in

gevoelens en het verliezen voor een plek, plaats of woonomgeving (Davidson en Lees, 2010). Zowel fysieke als sociale veranderingen in een buurt kunnen er voor zorgen dat mensen zich niet meer thuis voelen in een wijk en de mate van dit thuis voelen in de buurt hangt dus samen met place-based displacement (Duyvendak & Van der Graaf, 2009).

De laatste twee vormen van verdringing benoemd door Marcuse (1985) (exclusionary displacement en displacement pressure) zijn vormen van indirecte verdringing. Bij exclusionary displacement vertrekken bewoners met een laag inkomen vrijwillig uit hun woning en worden vervangen door nieuwe bewoners met een hoger inkomen, door bijvoorbeeld stijgende huur (Slater, 2009; Hochstenbach, Musterd, Teernstra, 2015). Displacement pressure komt voor wanneer bewoners geforceerd worden om te vertrekken nadat hun buurt is getransformeerd door gentrificatie en niet langer de behoeften van deze oud-bewoners kan vervullen (Slater, 2009; Hochstenbach, Musterd, Teernstra, 2015).

Volgens Uitermark (2009) en Hochstenbach en Musterd (2018) is directe verdringing van personen in Amsterdam gelimiteerd door een grote voorraad van sociale huurwoningen, huur reguleringen en de uitgebreide bescherming van huurders.

(7)

7 Echter, indirecte vormen van verdringing, met name exclusionary displacement, komen relatief vaak voor in Amsterdam door de liberalisering van de sociale huur woningen en de hoge toename van huurprijzen in verschillende huursectoren (Van Gent, 2013; Hochstenbach en Musterd, 2018).

Tot slot geeft de literatuur een beeld van de bevolkingsgroepen die over het algemeen de negatieve gevolgen van gentrificatie ondervinden. Hieruit blijkt dat, niet geheel tegen de verwachting in, armere mensen in de samenleving een continue bedreiging ervaren van verdringing uit steden (Marcuse, 1985). Met name gezinnen met een laag inkomen, gezinnen met een werkloze ouder, en gezinnen waarbij een ouder werkt in een beroepstak van een lagere status is de kans groter om verdrongen te worden (Atkinson et al., 2011). Over het algemeen zijn deze kwetsbare gezinnen met een laag sociaal economische positie huurders die door de combinatie van een toename van bewoners met een hoge sociaal economische positie en een hoge toenamen van huurprijzen de buurt gedwongen moeten verlaten (Atkinson et al., 2011). In de meeste gevallen voelt het verlaten van de voorgaande buurt als een verlies voor verdrongenen en het gevoel dat daardoor overheerst bij deze mensen is woede en vooral onrechtvaardigheid (Rao, 2010; Atkinson et al., 2011). Deze onrechtvaardigheid uit zich met name tegen de gemeente en verhuurders van woningen (Atkinson et al., 2011). Daarnaast zijn er ook veel mensen met een laag sociaal economische positie bang om weer op zoek te moeten naar een nieuwe woning omdat ze vrezen voor hun positie op de huizenmarkt ten opzichte van de concurrentie (Atkinson et al., 2011) Omdat velen die zijn verdrongen toch een poging wagen om voet aan de grond te houden in de buurt van de locaties waar ze vandaan komen, verhuizen veel mensen met een laag sociaal economische positie naar de randen van steden of naar aangrenzende gemeenten (Henig, 1980; Atkinson et al., 2011). In deze buurten kunnen verdrongenen de hoge huurprijzen ontlopen en hebben ze eerder een kans op een woning door minder concurrentie (Atkinson et al., 2011).

2.3 Residentiele mobiliteit en verhuisredenen

Ondanks dat gentrificatie tot verdringing en uitsluiting van personen kan leiden, zijn dit niet de enige redenen van een persoon om te verhuizen binnen een stad of regio. Wanneer een persoon de voorkeur heeft te veranderen van woonplaats heeft het de intentie om te verhuizen. De intentie om te verhuizen heeft invloed op het mobiliteitsgedrag van een persoon (De Groot et al., 2011b). Het mobiliteitsgedrag van een persoon wordt beïnvloed door de wensen, verlangen en verwachtingen van een persoon om te verhuizen (De Groot et al., 2011a; De Groot et al., 2011b). Binnen het traject van een life course zijn verwachte levensgebeurtenissen binnen de levensloop van een persoon een belangrijke reden waarom personen een intentie hebben om te verhuizen (De Groot et al., 2011b; Hansen en Gottschalk, 2011; Clark en Lisowski, 2017).

Zo’n verwachte levensgebeurtenis, bijvoorbeeld een huwelijk of kinderen, kan namelijk de vraag naar een onafhankelijke woning stimuleren of een specifieke woonwens creëren en de trigger voor bepaalde personen om te verhuizen wordt daardoor vergroot (De Groot et al., 2011a).

Maar zodra onverwachte levensgebeurtenissen een rol spelen in het leven van een persoon wordt de intentie van een persoon om te verhuizen aangepast. Door de aanpassing van de intentie om te verhuizen verandert het mobiliteitsgedrag van een persoon en kan de residentiele mobiliteit zowel toe als afnemen (De Groot et al., 2011a). Onverwachte levensgebeurtenissen als een scheiding, het overlijden van een partner en verandering in de situatie op de arbeidsmarkt van een persoon (inkomen, werkloosheid, of een verandering in een baan) zijn van grote invloed op de intentie om te verhuizen en de uiteindelijke

residentiele mobiliteit (De Groot et al., 2011a; Clark en Lisowski, 2017). Ook de sociaal demografische eigenschappen van een persoon van invloed op de intentie om te verhuizen. Hierbij speelt leeftijd, gender en etniciteit een belangrijke rol (De Groot et al., 2011a; De Groot et al., 2011b; Clark en Likowski, 2017).

(8)

8 In een onderzoek van Hansen en Gottschalk (2011) komt naar voren dat niet alleen het life cycle model, kortgezegd de levensloop van een persoon, maar ook het stress threshold model van invloed is op de residentiele mobiliteit. Dit model van Wolpert (1965, 1966) suggereert dat een beslissing om te verhuizen ook wordt gemaakt door het nut en de bruikbaarheid van de locatie, wat in zijn geval niet zo zeer gaat om de woning, maar om de fysieke omgeving en het sociale woonmilieu (Hansen en Gottschalk, 2011). Zolang de locatie nuttig is voor een persoon en diegene gebruik kan maken van voorzieningen, zal diegene zich er op zijn gemak voelen, geen stress ervaren en dus geen reden vinden om te vertrekken (Hansen en

Gottschalk, 2011).

2.4 Gevoel van thuis zijn

De laatste concept van dit onderzoek is het gevoel van thuis zijn. Het stress treshold model wat in onderzoek van Wolpert (1965, 1966) en Hansen en Gottschalk (2011) naar voren kwam werd ook door Speare (1974) genoemd in onderzoek met betrekking tot de tevredenheid met de woonlocatie. Hierbij spelen individuele eigenschappen, de eigenschappen van de buurt en sociale banden in de buurt een grote rol (Hansen en Gottschalk, 2011). Hoe hoger de tevredenheid met de buurt, hoe eerder een persoon zich hecht aan de buurt en in deze buurt zal blijven wonen, ondanks dat het voor de persoon qua kosten en voordelen in een andere buurt voordeliger zou zijn (Hansen en Gottschalk, 2011; Clark en Lisowski, 2017). Ook in onderzoek van Van Ham en Feijten (2008) komt naar voren dat de buurt en woonomgeving van grote invloed is op de tevredenheid met de buurt, en bijdraagt aan de wens om de buurt te verlaten. Het woonmilieu kan volgens Van Ham en Feijten (2008) op twee manieren invloed hebben op de

(on)tevredenheid van personen met hun buurt: (1) door de fysieke structuur van de buurt (geluidsoverlast, vervuiling, infrastructuur en groenbouw in de buurt) en (2) door de sociale dimensie van de populatie in de buurt (concentraties van lage inkomens, huurhuizen en etnische minderheden in de buurt). De

tevredenheid met je buurt en woonomgeving heeft ook weer invloed op in hoeverre een persoon zich gehecht voelt aan een bepaalde buurt en zich er thuis voelt (Hidalgo en Hernandez, 2001). De gehechtheid met een buurt betekent de positieve affectie die je kan associëren tussen een individu en diens

woonomgeving (Shumaker en Taylor, 1983). Hoe positiever de affectie, hoe meer binding iemand ervaart met de buurt en zich daardoor sneller op zijn gemak voelt. De tevredenheid dat een persoon haalt uit zijn affectie met de buurt maakt dat een persoon zich er thuis voelt en de buurt dicht bij zichzelf wilt houden (Hidalgo en Hernandez, 2001).

De manier waarop Shumaker en Taylor (1983) en Hidalgo en Hernandez (2001) beschrijven dat het thuis voelen in een buurt een gevoelskwestie is en te maken heeft met gehechtheid, affectie en tevredenheid met de buurt kan worden gelinkt aan de manier waarop Davidson en Lees (2010) indirecte verdringing toelichten.

Davidson en Lees (2010) illustreren dat het thuis voelen in een buurt te maken heeft met het op je gemak voelen en veilig voelen in de wijk. Hoe een persoon de buurt beleeft en betekenis geeft aan de buurt bepaalt de mate waarin een persoon gevoelens heeft voor een buurt en zich er wel of niet thuis voelt (Davidson en Lees, (2010). Zodra de gevoelens op een plek veranderen en minder worden door toedoen van sociale of fysieke veranderingen in de buurt kan dit tot gevolg hebben dat een persoon

(9)

9

3. Methodologie

3.1 Beschrijving van het onderzoek

Dit onderzoek focust zich op hoe huurders, woonachtig minder dan 5 jaar in Purmerend, verdringing hebben ervaren binnen metropoolregio Amsterdam. Binnen dit onderzoek is gekozen om zo veel mogelijk respondenten te betrekken die een lage sociaal economische positie hebben. Daardoor worden er alleen huurders betrokken in dit onderzoek. Over het algemeen zullen huurders eerder beschikken over een lagere sociaal economische positie dan kopers en zullen zij zich mogelijk eerder geneigd hebben gevoeld om gedwongen te verhuizen door enige vormen van verdringing. Omdat de mening en ervaringen van huurders omtrent diens verhuizing naar regio Purmerend worden onderzocht, zal dit onderzoek de diepte in gegaan en zullen onderliggende structuren worden beschreven. Om deze reden is het een kwalitatief onderzoek is.

Het doel is om te onderzoeken hoe huurders het ervaren wanneer ze worden verdrongen uit hun voorgaande gemeente en in hoeverre deze personen zich thuis voelen op hun nieuwe woonlocatie. De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:

Hoe ervaren huurders woonachtig minder dan 5 jaar in en rondom Purmerend verdringing op de woningmarkt binnen metropoolregio Amsterdam?

Binnen dit onderzoek wordt de hoofdvraag opgedeeld in 3 deelvragen die ieder bijdragen aan het vormen van de conclusie. Voor het bepalen van de relevantie en het theoretisch kader is er een literatuur studie gedaan. Er wordt een casusbeschrijving gemaakt om achtergrond informatie te geven over het onderwerp. In de empirie van dit onderzoek wordt een thematische analyse gemaakt om zo per thema een antwoord te kunnen geven op 1 van de 3 deelvragen. Per thema wordt de analyse onderbouwd met quotes uit

interviews met de respondenten. In de discussie wordt een terugkoppeling gemaakt naar de literatuur. Tot slot zal in de conclusie antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag en deelvragen van dit onderzoek. De eerste deelvraag is:

1. Wat zijn de voornaamste redenen van huurders om te vertrekken uit hun voorgaande gemeente en wat is de reden van huurders om zich te vestigen in Purmerend?

Hiermee wordt onderzocht wat de voornaamste redenen van huurders zijn om te verhuizen uit hun voorgaande gemeente. Daarbij wordt er ook gekeken naar de reden van huurders om zich te vestigen in regio Purmerend en in hoeverre de vestiging van huurders in Purmerend vrijwillig, dan wel onvrijwillig, was.

De tweede deelvraag is:

2. Hoe wordt verdringing geconstrueerd in metropoolregio Amsterdam?

Bij deze deelvraag wordt onderzocht hoe verdringing wordt geconstrueerd en is ervaren door huurders die zijn verhuisd naar regio Purmerend. Bij deze deelvraag wordt er ook onderzocht in hoeverre er een verschil is in ervaringen tussen huurders afkomstig uit een stedelijke regio en huurders afkomstig uit regio

Purmerend. De groep respondenten die tot de stedelijke regio behoren zijn huurders die vanuit Amsterdam, Diemen, Almere of Zaandam zijn verhuisd naar Purmerend.

De minderheid van de respondenten behoort tot de groep huurders die vanuit Purmerend of een andere gemeente in de regio naar Purmerend is verhuisd.

De derde deelvraag is:

(10)

10 Bij deze laatste deelvraag wordt onderzocht hoe huurders het ervaren om te wonen in regio Purmerend. Bij deze deelvraag wordt met name onderzocht in hoeverre de huurders zich thuis voelen in Purmerend en hoe dat thuisgevoel tot stand is gekomen.

3.1.1 Conceptueel model

In het theoretisch kader wordt de algemene theorie over verdringing van personen, verhuisreden en het gevoel van thuis zijn in een buurt uit de literatuur beschreven. Ook op de case van Amsterdam was er al een theorie bekend over suburbanisatie van armoede (Hochstenbach en Musterd, 2018). Aangezien dit onderzoek een bestaande theorie gebruikt om een hypothese te toetsen, is dit een verklarend onderzoek (Bryman, 2012).

De hypothese van dit onderzoek wordt geïllustreerd in het conceptueel model:

Verdringing op de woningmarkt Verhuisredenen Thuis voelen Overige factoren om te verhuizen:

• Levensloop

• Sociaal economische status • Demografische kenmerken

3.1.2 Research design

Dit onderzoek heeft betrekking op een specifieke casus, waardoor het ontwerp van dit onderzoek een case study is. Hierdoor is het mogelijk het sociale fenomeen, de ervaringen die huurders hebben opgedaan met verdringing en uitsluiting, diepgaand te onderzoeken en te beschrijven. Doordat er wordt gekeken naar één specifieke casus, en niet een vergelijking wordt gemaakt met andere casussen, is dit onderzoek een single case study (Bryman, 2012). De onderzoekseenheden van dit onderzoek, de huurders die in de afgelopen 5 jaar naar regio Purmerend zijn verhuisd vanuit metropoolregio Amsterdam, zijn ingebed in de casus over de ervaringen van verdringing van deze huurders. Het niveau wat wordt onderzocht ligt op een lager

schaalniveau dan het schaalniveau van de casus in dit onderzoek. De huurders die naar regio Purmerend zijn verhuisd worden namelijk onderzocht, maar dat is niet de casus van dit onderzoek. De casus is de ervaring van huurders over verdringing en uitsluiting. Daardoor is dit onderzoek een embedded case study (Yin, 2008).

(11)

11

3.2 Operationalisering

Het conceptueel model bestaat uit een oorzaak-gevolg relatie tussen onafhankelijke variabelen die invloed hebben op de afhankelijke variabelen.

De concepten ‘verdringing’ en ‘verhuisredenen’ zijn in dit onderzoek de onafhankelijke variabelen. Zowel verdringing als verhuisredenen hebben in dit onderzoek invloed op het gevoel of een persoon zich wel of niet thuis voelt in een buurt.

Het concept ‘thuis voelen’ is de afhankelijke variabele van dit onderzoek.

Het eerste concept ‘verdringing’ doelt op het gevoel of de ervaring dat een persoon heeft gehad met verdringing uit hun voorgaande gemeente. Dit concept wordt gemeten aan de hand van de volgende dimensies: uitsluiting van personen, huurprijzen, (on)vrijwilligheid en de behoeften van personen in de buurt. Door te onderzoeken of een persoon een gevoel heeft ervaren van uitsluiting door een indirecte vorm van verdringing, bijvoorbeeld exclusionary displacement, kan worden bepaald of een persoon is verdrongen uit een wijk. De uitsluiting om ergens te wonen kan worden veroorzaakt door lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen in een bepaalde wijk. De lange wachtlijsten zorgen ervoor dat bepaalde personen niet tot een wijk kunnen toetreden en een gevoel ervaart dat ze zijn uitgesloten om ergens te wonen. Doormiddel van een diepte-interview als indicator kan dit worden onderzocht. Daarnaast kan een persoon mogelijk zijn verdrongen door toedoen van stijgende huurprijzen. Doordat de huur onbetaalbaarheid is geworden heeft een persoon mogelijk geen andere keus gehad dan de woning te verlaten. Dit kan een gevoel van uitsluiting en verdringing veroorzaken. Ook dit kan doormiddel van diepte-interviews worden onderzocht. Daarnaast kan de mate van vrijwilligheid om de buurt te verlaten van invloed zijn op het gevoel van verdringing. Een persoon die vrijwillig is vertrokken zou veel minder het gevoel van verdringen kunnen ervaren dan een persoon dat onvrijwillig is vertrokken. Tot slot kunnen de behoeften van een persoon van doorslaggevende waarde zijn of een persoon zich voelt verdrongen of niet. Als het aanbod van voorzieningen in de buurt niet meer overeenkomt met de behoeften van een persoon kan die persoon zich sneller verdrongen voelen. Ook bij de deze twee dimensies wordt het concept gemeten door een diepte-interview.

Het tweede concept zijn de verhuisredenen van een persoon. Dit concept wordt onderzocht op een individueel schaalniveau en wordt gemeten door vier verschillende dimensies.

De eerste dimensie is het gevoel van verdringing. Of een persoon zich verdrongen voelt heeft een grote impact of iemand een reden heeft om te verhuizen of niet. Dit gevoel van verdringing kan ontstaan na bijvoorbeeld het toenemen van huurprijzen, sociale of fysieke veranderingen in de buurt.

De tweede dimensie wordt gemeten door een verandering in de levensloop. Zowel verwachte

levensgebeurtenissen, bijvoorbeeld het starten van een gezin, als onverwachte levensgebeurtenissen, zoals een scheiding of overlijden van partner, hebben een invloed op de levensloop van een persoon en kunnen van invloed zijn op de reden van een persoon om te verhuizen.

De derde dimensie is een verandering in de sociaal economische status die van invloed kan zijn of een persoon wil verhuizen, een ander salaris of verandering van de werkplek kan hier aan bijdragen. De vierde dimensie is de demografische situatie. Leeftijd, gender en etniciteit dragen hier aan bij. Al deze dimensies worden onderzocht aan de hand van een diepte-interview.

Het derde concept is de onafhankelijke variabele ‘thuis voelen’. Met dit concept wordt bedoeld in hoeverre een persoon het gevoel heeft dat diegene zich thuis voelt in een buurt waar die woont en daarom is ook dit concept op individueel schaalniveau. De gehechtheid dat een persoon heeft met een buurt bepaalt zeer sterk of diegene zich thuis voelt in de buurt (Shumaker en Taylor, 1983; Hidalgo en Hernandez, 2001).

(12)

12 Dit geldt ook voor de tevredenheid (Hansen en Gottschalk, 2011; Clark en Lisowski, 2017) en affectie dat een persoon heeft met de buurt (Hidalgo en Hernandez, 2001). Hoe sterker het gevoel van deze begrippen aanwezig is bij een persoon, hoe eerder een persoon zich thuis kan voelen in een buurt. Een andere

dimensie die het gevoel van thuis voelen meetbaar maakt is de bruikbaarheid en het nut dat de buurt heeft voor een persoon (Hanssen en Gottschalk, 2011). Dit refereert aan de bruikbaarheid van de fysieke

omgeving en het sociale woonmilieu. Zolang een persoon gebruik maakt van de voorzieningen in de buurt, zal deze persoon zich nuttig voelen. Daardoor zal deze persoon zich meer op zijn gemak voelen, minder stress ervaren en daardoor geen reden vinden om te verhuizen (Hanssen en Gottschalk, 2011). Door sociale cohesie te meten wordt onderzocht of iemand zich thuis voelt in de wijk of niet. Hoe hoger de sociale cohesie is in een buurt, des te eerder een persoon zich zal thuis voelen in de buurt.

Ook in het geval van het laatste concept worden alle dimensies gemeten doormiddel van diepte-interviews. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de operationalisering met de concepten,

schaalniveaus en dimensies:

Concept Schaalniveau Dimensies Verdringing Stads-/regionaal

niveau

Uitsluiting: gevoel van uitsluiting door indirecte vorm van verdringing, door bijv. lange wachtlijsten

Huurprijzen: (on)betaalbaarheid van huurwoning (On)vrijwilligheid: gevoel van een geforceerd vertrek

Behoeften: aanbod van voorzieningen en het gebruik daarvan

Verhuisredenen Individueel niveau Verdringing: huurprijzen, fysieke/sociale veranderingen in de buurt

Levensloop: (on)verwachte levensgebeurtenissen Sociaal economische status: verandering in werksituatie Demografische situatie: invloed van persoonlijke eigenschappen

Thuis voelen Individueel niveau Gehechtheid: verbondenheid met nieuwe buurt Tevredenheid: tevredenheid in nieuwe buurt Affectie: positieve gevoelens voor nieuwe buurt

Bruikbaarheid: gebruik van voorzieningen in de nieuwe buurt Sociale cohesie: omgang met nieuwe buurtbewoners

(13)

13

3.3 Dataverzameling

De data voor dit onderzoek is verzameld doormiddel van semigestructureerde diepte-interviews. De reden voor deze manier van dataverzameling is dat het afnemen van diepte-interviews rijke data oplevert en daardoor ervaringen en gevoelens van respondenten eerder naar boven komen. De interviews zijn semigestructureerd omdat er gebruik wordt gemaakt van een itemlijst (bijlage 1), maar er regelmatig van deze itemlijst wordt afgeweken zodra er een interessant gesprek ontstaat met een respondent. Het

verzamelen van respondenten voor interviews is op 3 manieren gegaan. Allereerst ben ik binnen mijn eigen netwerk respondenten gaan verzamelen. Daarnaast heb ik in verschillende Facebook-groepen, gericht op Purmerend, een oproep geplaatst (zie bijlage 2) om zo geschikte respondenten te verzamelen. Tot slot ben ik in twee verschillende wijken in Purmerend langs de deuren gegaan om in totaal 300 briefjes in de brievenbus te doen met een oproep voor mogelijke respondenten (zie bijlage 3). De keuze voor de wijken, De Wheermolen en Purmerend-Noord, was bewust. In deze wijken is er namelijk een hoge concentratie van de sociale huursector en de response voor mijn onderzoek zou daardoor mogelijk het hoogst zijn. Tijdens de interviews waren er geen opvallende gebeurtenissen voorgekomen waardoor een interview niet door kon gaan of moest worden afgebroken. De interviews namen gemiddeld 30 à 40 minuten in. Bij elk interview is er aangegeven dat de naam van de respondent niet in het onderzoek naar voren zou komen en participeren aan het onderzoek anoniem is. Daarbij werd er van tevoren gevraagd of er gebruik mocht worden gemaakt van geluidsapparatuur. Ook werd er duidelijk gemaakt dat de respondenten ten alle tijden het interview mocht stoppen als hij of zij dat wilde en vragen niet hoefde te beantwoorden als de

respondent dat liever niet wilde. Tot slot is er tijdens het analyseren van de interviews vertrouwelijk met de interviews om gegaan en zijn de interviews alleen tot mij zelf en mijn begeleider gehouden.

In totaal zijn er 12 interviews afgenomen met respondenten wonend in en rondom Purmerend. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven met de basisgegevens van de respondenten:

Eigenschap respondent Aantal

Geslacht Man 7 vrouw 5 Leeftijd 18-30 3 31-50 4 51-74 4 75+ 1

Type woning Sociale huur 11

Particuliere huur 1 Woonachtig huidige gemeente In Purmerend 9 In aangrenzende gemeente Purmerend 3 Woonachtig voorgaande gemeente Amsterdam/Diemen 6 Purmerend 3

Andere gemeente metropoolregio Amsterdam

2 Buiten metropoolregio Amsterdam 1

(14)

14 In de analyse van dit onderzoek worden niet de namen van de respondenten gegeven. In plaats daarvan heeft elke respondent een pseudoniem gekregen om de analyse overzichtelijk te houden:

Nummer respondent Pseudoniem

1 Merel 2 Ingeborg 3 David 4 Niels 5 Mandy 6 Maartje 7 Eric 8 Rick 9 Arnoud 10 Els 11 Jaap 12 Pascal

Tabel 3: Pseudoniemen respondenten

3.4 Data analyse

Na het verzamelen van de data zijn de interviews doormiddel van CAQDAS en ATLAS.TI gedigitaliseerd om op deze manier de data makkelijker te verwerken en analyseren. Bij het gebruik van ATLAS.TI zijn er aan de hand van coding quoteringen ingedeeld in verschillende codes. In het begin zijn de codes zo breed mogelijk gehouden om antwoorden van respondenten meerder codes toe te dienen. Dit maakte het makkelijker verbanden te zien tijdens het analyseren. De meest gebruikte codes zijn die over de woonervaring van huurders in regio Purmerend, het verhuismotief naar Purmerend, het verhuismotief naar Amsterdam en het zoekproces naar een huidige woning. Een overzicht van alle codes is te vinden in de bijlage (4). De citaten uit de interviews die bruikbaar zijn voor dit onderzoek zijn ingedeeld in nodes (Bryman, 2012). Op deze manier was het makkelijker om quotes te koppelen aan onderzoeksthema’s. Het voordeel van werken met CAQDAS is dat deze manier van data analyseren zorgt voor transparant coderen (replicability is hoog). Ook worden er duidelijk relaties weergeven tussen nodes (internal validity is hoog). Daarnaast is bij deze manier van analytisch onderzoek doen de measurement validity hoog, wat er voor zorgt dat er efficiënt werk wordt gedaan tijdens het analyseren. Een nadeel van onderzoek doen op deze manier is de

interpretatie bij het coderen (reliability), daardoor moet er in het onderzoek goed beargumenteerd worden (Bryman, 2012).

(15)

15

4. Casusbeschrijving

In de Inleiding is besproken wat de casus van Purmerend zo relevant maakt voor dit onderzoek. Daarnaast is het belangrijk enige achtergrond informatie te geven aan de hand van feiten en cijfers over Purmerend. Een van de weinige gemeenschappelijke kenmerken die Purmerend heeft met een handvol andere gemeenten in Nederland is dat hun groeispurt begon met het predicaat ‘groeikern’ (Overkamp, 2013). Groeikernen zijn het resultaat van maatschappelijke omstandigheden en opvattingen uit de jaren ’50 en ’60 in Nederland (Jobse, Kruythoff en Musterd, 1991). In deze naoorlogse periode was er een sterke

demografische en economische groei en ontstond er ruimtegebrek in de grote steden. Met het plan om groeikernen te bouwen werd een verplaatsing van stedelingen en stedelijke activiteiten naar andere delen van het stadsgewest gerealiseerd (Jobse, Kruythoff en Musterd, 1991). Doordat het groeikernbeleid in 1966 in de tweede Nota van Ruimtelijke Ordening verscheen werd het beleid vanaf de jaren ’70 geformuleerd en uitgevoerd (Jobse, Kruythoff en Musterd, 1991; Priemus, 2015). Het plan was om de groeikernen op enige afstand van de bestaande stadskern te ontwikkelen. Daardoor zouden in de stadsregio grenszones kunnen worden vrijgelaten en zouden grootschaligheid en congestie vermeden kunnen worden (Priemus, 2015). Purmerend is een van de perfecte voorbeelden van een groeikern die in de jaren ’70 en ’80 de

suburbanisatie van Amsterdam in goede banen moest leiden, maar toch op enige afstand van de centrale stad is gebouwd om niet het gehele platteland vol te bouwen met woningen (Overkamp, 2013). Dit heeft geleid dat Purmerend, als een motor van suburbanisatie van Amsterdam, een explosieve groei in

bevolkingstoename kende in de jaren ’70 en ’80 (Kooiman et al., 2016).

Van oorsprong is Purmerend dus altijd al een overloop gebied geweest voor Amsterdamse gezinnen en dat is de reden waarom er tegenwoordig relatief veel jongeren wonen in Purmerend (Smets & Van der Lelij, 2017). Toch zijn voor Purmerend de jaren van sterke bevolkingsgroei voorbij (Kooiman et al., 2016). Waar tussen 1975 en 2005 het aantal inwoners in Purmerend van 31.000 tot bijna 78.000 steeg, zijn er in de laatste 10 jaar nog maar een kleine 2000 inwoners bijgekomen en blijft daardoor de totale bevolking van Purmerend al een tijdje rond de 80.000 mensen steken (OIS, 2016). De prognose is zelfs dat dit alleen maar zal afnemen (OIS, 2016). Van de bijna 80.000 inwoners in Purmerend heeft bijna 25% een migratie

achtergrond, waarvan bijna twee derde een niet-westerse migratie achtergrond heeft (OIS, 2016). De woningvoorraad binnen Purmerend is iets meer dan 35.000. Van deze woningvoorraad bestaat 35% uit sociale huurwoningen. Vergeleken binnen Nederland is dat veel (gemiddeld 29%), maar vergeleken met Amsterdam valt dat mee nog mee (gemiddeld 42%) (OIS, 2016). Overigens heeft het totaal aantal sociale huurwoningen in Purmerend, net als in Amsterdam, over de afgelopen 5 jaar wel een afname meegemaakt (OIS, 2016). De gemiddelde WOZ-waarde voor een woning in Purmerend is 185.000 euro, daarmee behoort het tot de gemeenten binnen metropoolregio Amsterdam met één van de laagste WOZ-waarde van alle gemeenten. Zelfs het gemiddelde van de hele metropool ligt ver boven het gemiddelde van Purmerend (OIS, 2016). Tot slot is uit onderzoek van Hochstenbach en Musterd (2018) gebleken dat er recentelijk veel inwoners uit Amsterdam met een lage sociaal economisch positie naar Purmerend zijn verhuisd. Zij hebben dit in kaart gebracht op basis van werkloosheid binnen metropoolregio Amsterdam, waarbij te zien is dat er in Amsterdam een afname van werklozen plaats vond in dezelfde periode dat er in Purmerend een forse toename van werklozen heeft plaatsgevonden (Afbeelding 1). Ook uit de cijfers van het OIS (2016) blijkt dat er in Purmerend recentelijk steeds meer mensen zijn gaan wonen met een laag sociaal economische status. Purmerend is namelijk één van de gemeenten waar zowel het gemiddeld besteedbare inkomen per

inwoner, als het gemiddeld persoonlijke inkomen per inwoner het laagst ligt binnen metropoolregio Amsterdam (OIS, 2016). Daarnaast is het één van de gemeenten binnen de metropoolregio met het hoogste percentage van bewoners die een Werkloosheidsuitkering (WW) hebben.

(16)

16 Afbeelding 1: Werkloosheid in metropoolregio Amsterdam. Hochstenbach en Musterd (2018).

(17)

17

5. Empirie

5.1 Verhuisredenen

Om te beginnen wordt er in dit hoofdstuk genoemd wat de voornaamste redenen zijn van respondenten om te vertrekken uit hun voorgaande gemeente. Binnen de operationalisering is aangegeven dat het concept ‘verhuisredenen’ kan worden gemeten aan de hand van verschillende dimensies. De dimensies die mogelijk van invloed zijn op de verhuisredenen van de respondenten zijn verdringing uit de voorgaande buurt, (on)verwachte veranderingen in de levensloop, verandering in de demografische fase of een verandering in de sociaal economische fase van een persoon.

Verreweg de meest voorkomende verhuisreden, die bij bijna alle respondenten wel van invloed is geweest op diens verhuizing, is door een verandering in de levensloop. Dit is op verschillende manieren naar voren gekomen. Bij een aanzienlijk deel van de respondenten dat samenwoonde met een partner is een

stukgelopen relatie de reden geweest om te verhuizen. Voor een aantal respondenten betekende dit een verhuizing binnen Purmerend of een kans om terug te keren naar regio Purmerend. Voor anderen betekende dit een vertrek uit hun voorgaande gemeente buiten regio Purmerend.

Een ander veel voorkomende verhuisreden die valt onder een verandering in de levensloop is dat er respondenten zijn die een drang voelde om te verhuizen om dichter bij hun familie te gaan wonen. Zo zijn er respondenten die graag in de buurt van hun kinderen wilde wonen om hun makkelijker te bezoeken en eenvoudiger de taak als oppas voor hun kleinkinderen op zich te kunnen nemen. Maar er was ook een aantal respondenten dat wilde verhuizen uit hun voorgaande gemeente om juist dichter bij hun ouders te gaan wonen om de zorg voor hun te vereenvoudigen.

Tot slot was er een aantal respondenten dat nog in hun ouderlijke huis woonde en daarom de woonsituatie bij hun ouders als voornaamste verhuisreden hadden en zelfstandig te gaan wonen. Bij een enkele

respondent van oudere leeftijd kwam deze situatie voor omdat diegene na een lange wereldreis geen huis meer had in Nederland en het wonen in het ouderlijke huis de enige optie was. De situatie thuis hield niet lang stand en deze respondent had een enorme drang om te verhuizen uit het ouderlijke huis. Maar het merendeel van respondenten die nog in hun ouderlijke huis woonde waren jong volwassenen die tot kort geleden nog geen kans hadden gehad om zich als starter te vestigen op de woningmarkt. De meest

voorkomende redenen hiervoor was dat de wachtlijsten in regio Purmerend te lang zijn en zij niet financieel onafhankelijk waren om een huis te kopen. Bij deze respondenten was de situatie om bij hun ouders te wonen zo benauwd , dat ze kosten wat kost het huis uit moesten, met alle gevolgen van dien omtrent hun locatie van hun nieuwe woning:

“Ik moest op mezelf gaan wonen, ik woonde hier al 4 jaar met mijn dochter samen. Wel nog een relatie met de vader, maar we woonde nog gescheiden. Maar ik deelde hier een kamer met mijn dochter samen. Terwijl ik al werkte op een basisschool, dan ben je veel met kinderen bezig, en dan hier thuis ook nog met kinderen. Dan wil je ff rust soms, maar dat kan dan niet want er is geen ruimte hier. Je kan niet in je slaapkamer want daar slaapt je kind, hier beneden zit je met je ouders. Op een gegeven moment wil je gewoon op jezelf en je eigen dingen, en dat kan dan nog niet echt. Dus dat maakte het wel moeilijker… “ (Mandy, 2018)

Ondanks dat de meeste respondenten een verandering in de levensloop als voornaamste verhuisreden hadden en deze reden vaak ook werd gezien als meest doorslaggevende reden om te verhuizen uit hun voorgaande gemeente, blijkt uit de interviews dat alle respondenten meerdere redenen hadden om te verhuizen uit de voorgaande gemeenten. Het is vaak een combinatie van meerdere verhuisredenen waardoor er een intentie bestaat bij respondenten om te verhuizen.

(18)

18 Bij de meeste respondenten was het een combinatie van verschillende veranderingen in de levensloop die de intentie om te verhuizen veroorzaakte. Bij de vragen in het interview over een vertrek uit de voorgaande gemeente geven bijna alle respondenten een antwoord in deze trant:

“De verhuizing had meerdere redenen. Ik wilde sowieso een huis met meer ruimte, nou dat heb ik gekregen. Ik wilde een buurt die kindvriendelijk was, in Diemen zijn die buurten gewoon onbetaalbaar. Dat is te duur. Nou, hier viel dat nog mee. Ik wilde ook een garage en parkeergelegenheid voor de deur, nou daarvoor moest je gewoon niet in Amsterdam zijn en ook Diemen werd al een lastig geval. Nou, als je dat allemaal afzet tegen elkaar dan kom je er gewoon achter dat een huis in Diemen en Amsterdam gewoon

onbetaalbaar is. Nou, toen ben ik eerst gaan kijken voor Almere.. Dat werd niks. In Purmerend werkte ik toen heel veel, dat beviel me wel. De mensen die hier wonen, over het algemeen veel Amsterdammers, dat ligt mij wel.” (Jaap, 2018)

Een andere combinatie van verhuisredenen die bij een aantal respondenten voorkomt blijkt een

verandering in de levensloop in combinatie met een gevoel van verdringing te zijn. Bij deze respondenten overheerst namelijk het gevoel dat hun reden om te verhuizen, naast veranderingen in hun levensloop, tot stand is gekomen door toedoen van andere buurtbewoners. Bij het tweetal respondenten heeft de komst van inwoners met een niet-westerse migratie achtergrond in de buurt voor een dusdanige druk gezorgd dat deze personen zich genoodzaakt voelden om te verhuizen. Zij konden zich niet meer identificeren met de buurt en buurtbewoners en voelden zich daardoor niet meer thuis waar zij woonden. Dit gevoel in combinatie met een verandering in hun levensloop, bij de één een relatie en bij de andere de drang om dichter bij familie te wonen, hebben geresulteerd dat zij zijn vertrokken uit hun voorgaande gemeenten. Bij één van deze respondenten, woonachtig toentertijd in Amsterdam, speelde een verhoging in de

huurkosten ook een rol om te verhuizen. Overigens is het opvallend dat hij als enige respondent aangaf dat een verhoging in de huurprijzen mee hebben gespeeld bij het vertrek uit de voorgaande gemeente. Maar met name de ergernissen ten opzichte van zijn buurtbewoners waren zo toegenomen dat hij geen andere mogelijkheid zag te vertrekken uit Amsterdam:

Het is allemaal import geworden. En sorry dat ik het zeg, allemaal buitenlanders. We hebben toen op een flatje gewoond, toen gingen ze continue op de galerij spelen.. Ze spraken de taal niet. en toen kwam kindje nummer 4 en toen had ik iets van nu moeten we maken dat we wegkomen. (…) M’n buren spraken niet eens de taal, ze wonen hier al 10 jaar.. En dan zaten ze tegen mij te schreeuwen dat ik een racist ben. Nou, toen was ik er klaar mee.” (David, 2018)

Een klein deel van de respondenten heeft aangegeven dat hun voornaamste reden om te verhuizen een verandering in de levensloop was, in combinatie met een verandering in de demografische fase, dan wel een verandering in hun sociaal economische positie. Een paar respondenten geven aan dat zij ouder worden en daardoor minder de behoeften hebben en gebruik maken van voorzieningen die de stad te bieden heeft.

Deze respondenten waren woonachtig in Amsterdam en gaven aan dat hun leeftijd een rol heeft gespeeld bij hun verhuisredenen.

Ook was er een enkeling onder de respondenten waarbij duidelijk werd dat een verandering van zijn sociaal economische positie had bijgedragen aan een vertrek uit zijn voorgaande gemeente. De verandering van zijn werklocatie, in combinatie met een verandering in zijn levensloop, gaven deze respondent de doorslag om te verhuizen.

(19)

19

5.1.1Vrijwillig vertrek?

Uit de interviews met de respondenten blijkt dat bijna alle huurders ervaren dat hun keuze om de

voorgaande gemeente te verlaten zonder enige vorm van onderdrukking is gepaard, maar juist tot stand is gekomen na een eigen keuze. Niet alleen bij de respondenten die geen enkele vorm van verdringing hebben ervaren bij het verhuizen uit hun voorgaande gemeente overheerst het gevoel dat ze vrijwillig zijn vertrokken. Ook de respondenten die verdringing hebben ervaren geven aan dat de keuze om hun

voorgaande gemeente te verlaten niet berust op een onvrijwillig of onderdrukt gevoel. Deze respondenten lijken namelijk een gevoel van berusting en acceptatie te hebben gevormd uit het feit dat ze niet kunnen wonen in de gemeente waar ze graag willen. Ze hebben geaccepteerd dat het voor hun onmogelijk is om te wonen in de gemeente waar ze het liefst willen en daardoor voelt hun verhuizing alsnog als een vrijwillige keuze.

“Ik had zoiets met m’n vriendin van toen, dan maar ‘een nieuwe start’. Op een gegeven moment leg je je gewoon bij de situatie neer. Je beseft dan dat je toch niet in Amsterdam kan blijven. (…) “[Dus] Ik ben vrijwillig vertrokken. Maar als de huurprijzen lager waren dan was ik wel gebleven.. En als de buurt beter was, want de buurt was echt aan het verpauperen.” (David, 2018)

Er is echter één respondent die echt het gevoel had dat haar keuze om Purmerend te verlaten alles behalve vrijwillig was. Omdat de respondent, die nog in haar ouderlijke huis woonde met dochter, geen huis kon krijgen in Purmerend door haar lage positie op de wachtlijst voor een sociale huurwoning, zat er niks anders op voor haar om Purmerend te verlaten. Zonder dat ze enige behoefte had aan het verlaten van Purmerend voelde zij zich toch gedwongen te verhuizen naar aangrenzende gemeenten van Purmerend. Zij voelde zich als enige respondent volledig onderdrukt in haar keuze om de voorgaande gemeente te

verlaten. Op de vraag waarom het verlaten van de voorgaande gemeente voor haar als onvrijwillig voelde reageerde ze onder andere:

“Elke woning waarop we reageerden was gewoon zo iets van ‘laat maar, we worden het toch niet’.” (…) “ [Oorzaak] De wachtlijst waarop we stonden voornamelijk, omdat we telkens zo laag op die lijst stonden.” (Mandy, 2018)

5.1.2 Redenen van vestigen in regio Purmerend

Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de voornaamste redenen van huurders om zich te vestigen in

Purmerend. Net als dat bij veel huurders meerdere redenen mee speelden om hun voorgaande gemeente te verlaten, is dat bij de huurders ook het geval omtrent hun vestiging in regio Purmerend. Uit de

interviews blijkt dat de meest voorkomende reden om naar regio Purmerend te verhuizen wordt gevormd door de rol van familie en vrienden die in Purmerend wonen. De meerderheid van de respondenten geeft aan dat een familielid, of iemand uit de kenniskring, wonend in Purmerend heeft meegespeeld bij de keuze om naar Purmerend te verhuizen.

Het blijkt dat familie en vrienden van respondenten zowel direct als indirect motiveren om naar Purmerend te verhuizen. Aan de ene kant direct, omdat huurders dichterbij hun familie en vrienden willen wonen. Maar aan de andere kant ook indirect, omdat familie en vrienden die wonen in Purmerend positieve verhalen hebben over Purmerend. Dit maakte het voor de respondenten aantrekkelijker om in Purmerend te gaan wonen.

(20)

20 Naast de meerderheid die zich onder andere door familie en vrienden heeft laten motiveren om te

verhuizen naar Purmerend is er ook een grote groep huurders die door lange wachtlijsten in Amsterdam heeft gekozen om te verhuizen naar Purmerend. Wat naar voren kwam uit de interviews is dat deze respondenten zich niet genoodzaakt voelden om Amsterdam te verlaten door de lange wachtlijsten, omdat zij van buiten Amsterdam juist op zoek waren naar een woning in Amsterdam. Door toedoen van het beperkte aanbod van sociale huurwoningen en de lange wachtlijsten in Amsterdam zat er niks anders op dan een woning te zoeken in de regio. Deze respondenten moesten toen ‘genoegen’ nemen met een woning in Purmerend:

“Toen had ik een optie om een 55+ woning in Amsterdam te huren, maar toen was ik nummer 300 op de wachtlijst. En in Purmerend zat ik bij de eerste 10. Dus ja.. Dan kies je Purmerend.” (Ingeborg, 2018) “Maar het heeft ook te maken dat alles in Amsterdam, en dus Diemen, gewoon onmogelijk te verkrijgen was. Ondanks dat ik dus aardig lang stond ingeschreven, stond ik nog steeds zo hoog op de wachtlijsten in Diemen. En ik had natuurlijk vrij snel een huis nodig, dat ging gewoon niet. Dus toen ik merkte dat het gewoon onbegonnen werk was om een huis in Diemen te krijgen, ben ik gaan zoeken in Purmerend. Want ik dacht, misschien is het dan wel gewoon beter om hier te blijven. En dat ging een stuk sneller.” (Arnoud, 2018)

Daarnaast heeft voor een aantal respondenten de lage huurprijzen in Purmerend de doorslag gegeven om naar Purmerend te verhuizen. De respondenten bij wie deze motivatie meespeelde om te verhuizen naar Purmerend waren allen woonachtig in Amsterdam. Uit de interviews blijkt dat deze respondenten niet onvrijwillig zijn vertrokken uit Amsterdam door toedoen van de hoge huurprijzen in Amsterdam, maar in combinatie met verschillende verhuisredenen kozen deze respondenten er juist voor om in Purmerend te gaan wonen voor de lagere huurprijzen.

“Dat het hier nog te betalen was speelde wel mee [om er te gaan wonen]. Kijk, nu heb je hier ook een wachtrij van 20 jaar of zo. Maar de huurprijzen hebben het wel gedaan. Toen was de keuze wel snel gemaakt. Purmerend of Amsterdam. Daar betaal je 1100/1200 euro voor een huurhuis, ja dat is niet meer te betalen.” (David, 2018)

Tot slot is er ook een aantal respondenten buiten Purmerend gaan wonen in aangrenzende gemeenten. Bij een enkele respondent was dit vanwege hechting aan zijn geboortedorp. Maar het andere deel van de respondenten die in de regio terecht is gekomen ervaarde bij het zoeken naar een huis in Purmerend lange wachtlijsten. Doordat de woningnood niet alleen in Amsterdam aanwezig is, maar ook in Purmerend, was voor hen niet mogelijk een woning te krijgen in Purmerend.

Door uitsluiting uit Purmerend waren zij verhinderd in hun keuze om te verhuizen naar de gemeente die zij oorspronkelijk voor ogen hadden en werden ze geforceerd te verhuizen naar de randgemeenten:

“Nou, ik moest via een woningcorporatie zoeken. Maar daar stond ik iedere keer of nummertje 800, of nummer 3. Iedere keer kreeg ik gewoon geen woning. En hier stond ik nummer 1. En ik dacht van nou ja het is Oosthuizen, vlak bij Purmerend. Dus toen heb ik dit gedaan.” (Merel, 2018)

(21)

21 “Op een gegeven moment is de drang zo groot om een eigen woning te hebben. Je weet dat het gewoon in Purmerend niet lukt [door de wachtlijsten], de meeste andere gemeenten ook niet. Als je dan eindelijk een woning aangeboden krijgt, dan doe je dat maar. En het huis is ook heel mooi, dat vind je hier niet in

Purmerend voor dat geld.” (…) “Nou, het voelde wel echt van we gaan daar maar heen want dan hebben we tenminste iets. Ik bedoel, ik ging daar niet geheel vrijwillig naar toe nee.” (Mandy, 2018)

(22)

22

5.2 Ervaringen met verdringing

In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe huurders verdringing hebben ervaren binnen metropoolregio Amsterdam. In de operationalisering is aangegeven dat het concept verdringing aan de hand van een aantal concepten kan worden gemeten: door uitsluiting van personen, toename van huurprijzen, vrijwilligheid om een buurt te verlaten en de behoeften die een persoon heeft in een buurt.

Zoals naar voren kwam in het vorige hoofdstuk blijkt dat het merendeel van de respondenten binnen dit onderzoek bewust was van het feit dat lange wachtlijsten in zowel Amsterdam als Purmerend, en hoge huurprijzen in Amsterdam, van invloed zijn geweest op hun keuze om te verhuizen naar of binnen regio Purmerend. De meeste respondenten die een vorm van verdringing hebben ervaren binnen dit onderzoek hebben ervaring gehad met lange wachtlijsten in Amsterdam en Purmerend. Deze respondenten hebben de gevolgen van de woningnood in metropoolregio Amsterdam ondervonden, en zijn in hun zoektocht naar een woning uitgesloten op de woningmarkt.

“Maar ik had geen woonduur, geen inschrijvingen bij Woningnet of iets. Dus ja, een woning in Amsterdam was gewoon vrij onmogelijk voor mij door die wachtlijsten waar je mee te maken krijgt. Dus ik heb de eerste woning genomen die op mijn pad kwam.” (Eric, 2018)

Opvallend is dat van alle respondenten die door wachtlijsten zijn uitgesloten om te gaan wonen in de gemeente waar diens voorkeur lag, de meerderheid deze vorm van verdringing niet heeft gevoeld als een negatieve ervaring. Op één respondent na, is er is geen enkele respondent die door toedoen van lange wachtlijsten in Amsterdam en Purmerend een negatieve ervaring heeft gehad met het worden uitgesloten uit Amsterdam of Purmerend. Toch vinden de meeste respondenten het wel degelijk jammer om

uiteindelijk niet te kunnen wonen in de gemeente waar ze dit het liefst willen, maar ze leggen zich snel neer bij de situatie en staan achter hun besluit om hun voorgaande gemeente te verlaten. Daardoor voelt bij veel respondenten het uitgesloten worden op de woningmarkt uiteindelijk niet als een negatieve ervaring. “Ja je vindt het even jammer, maar door wat ik kende van Purmerend van mijn ex-familie wist ik ook wel dat Purmerend een leuke stad was. En ik kwam ook wel is in Purmerend, dus ik ken Purmerend wel een beetje. Dus vond dat wel een prima tweede optie.” (Ingeborg, 2018)

“Ik was niet naar Maastricht gegaan, laten we eerlijk zijn. Amsterdam moest bereikbaar blijven. Maar zolang Amsterdam bereikbaar blijft had ik elk alternatief van Amsterdam gedaan. Maar Purmerend is heel goed in verbinding met Amsterdam, dus daar ben ik blij mee. En ik sta er nu ook helemaal achter dat ik het gedaan heb.” (Eric, 2018)

Er is ook een kleinere groep respondenten bij wie de hoge huurprijzen in Amsterdam van invloed zijn geweest op een verhuizing naar Purmerend. Slechts een enkeling gaf aan dat een verhoging van de

huurprijzen in Amsterdam had bijgedragen aan een gevoel van verdringing uit de stad. Toch blijkt dat deze respondenten geen negatieve ervaringen hebben gehad aan verdringing door toename van huurprijzen. “Kijk de prijzen in Amsterdam hebben wel meegespeeld dat wij weggingen, maar geen idee of wij er alsnog waren blijven wonen. Of misschien op een mooie plek in Amsterdam, ja dan misschien wel. Maar Purmerend leek ons ook leuk. Ik ben blij dat we naar Purmerend zijn gegaan, ik hoef nu niet meer terug naar

(23)

23 In het theoretisch kader is beschreven dat het proces van verdringing en uitsluiting van personen in een buurt een onontkoombaar verschijnsel is dat voortvloeit uit het proces van gentrificatie. Dit wordt verder behandeld in de discussie. Er is echter maar een klein deel van de respondenten dat aangeeft de gevolgen van gentrificatie te hebben ervaren in Amsterdam waardoor de sociale dan wel fysieke leefomgeving is veranderd. Deze respondenten geven aan dat zij niet door toedoen van gentrificatie zijn verdrongen uit Amsterdam, maar ze ervaren gentrificatie niet als een positief proces voor de stad:

“Maar als je kijkt waar ik opgroeide en later nog woonde, Rivierenbuurt, bij de Scheldestraat daar zo. Daar ben ik opgegroeid als klein jochie, maar als je het nu ziet.. Allemaal koopwoningen, allemaal yuppen. Allemaal mensen van buiten Amsterdam wat nu Amsterdam is gaan veroveren.” (David, 2018)

Desalniettemin blijkt uit de interviews dat van de respondenten die zich verdrongen of uitgesloten voelen, de overgrote meerderheid dit niet refereert aan fysieke of sociale veranderingen in de buurt ten gevolgen van gentrificatie. Er zijn wel respondenten die aangeven dat een verandering in de sociale leefomgeving een belangrijke reden was om te verhuizen uit de voorgaande gemeente. Maar uit de interviews blijkt dat de reden om te verhuizen van deze respondenten niet tot stand kwam door gentrificatie. Deze groep voelde zich namelijk verdrongen doordat de komst van asielzoekers en inwoners met een niet-westerse achtergrond de sociale samenstelling van de wijk veranderde. En niet door een komst van middenklasse bewoners of yuppen in de wijk.

Tot slot kan er op basis van de interviews worden gesteld dat de respondenten in dit onderzoek geen directe vorm van verdringing hebben ervaren. Er is geen een respondent die heeft aangegeven dat

veranderingen in de fysieke leefomgeving hebben geleid tot een directe en onderdrukte verplaatsing uit de buurt.

5.2.1 Verschil in ervaringen tussen huurders uit stedelijke gebied en huurders uit regio Purmerend?

Ondanks het feit dat zowel huurders afkomstig uit een stedelijk gebied als huurders afkomstig uit regio Purmerend beiden binnen dit onderzoek veel negatieve ervaringen hebben met woningnood op de

woningmarkt van zowel Amsterdam als regio Purmerend, is het toch mogelijk om tussen deze groepen een verschil waar te nemen met betrekking tot het gevoel van uitsluiting en verdringing. Het blijkt namelijk dat huurders uit een stedelijk gebied verdringing en uitsluiting op meerdere manieren hebben ervaren. Ten eerste door de komst van andere bewoners in de wijk waardoor de sociale samenstelling verandert en de huurders zich genoodzaakt voelen te vertrekken.

Ten tweede door de lange wachtlijsten voor een woning in Amsterdam en Purmerend. Dit heeft geresulteerd in een gevoel van uitsluiting dat huurders uit het stedelijke gebeid hebben ervaren. Ten derde door de hoge huurprijzen van woningen in Amsterdam.

In tegenstelling tot de huurders uit stedelijke gebieden, die meerdere vormen van verdringing hebben ervaren, ervaren de huurders uit regio Purmerend maar een enkele vorm van verdringing, namelijk door een gevoel van uitsluiting. Dit gevoel dat de respondenten uit regio Purmerend hebben ervaren bij hun verhuizing was alleen door toedoen van lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen in de regio. Andere vormen van verdringing veroorzaakt door hoge huurprijzen, sociale of fysieke veranderingen in de buurt waren niet aan de orde bij deze groep respondenten.

(24)

24 Uit de interviews blijkt ook dat de woningnood in Purmerend in dezelfde mate wordt ervaren als de

woningnood in Amsterdam. De woningnood in Purmerend was in alle interviews, op één na, een terugkerend onderwerp. Bijna alle respondenten hebben een slechte ervaring gehad met zowel de woningmarkt van Amsterdam, als Purmerend. Op basis daarvan blijkt dat de woningnood in Purmerend niet onder doet van de woningnood in Amsterdam. De meerderheid van de respondenten geeft aan zelfs nog een slechtere ervaringen te hebben gehad met de woningmarkt van Purmerend, dan met die van Amsterdam. Met name het beleid in Purmerend gericht op de woningbouw en sociale huursector wekt bij velen frustratie en woede op. Toch zijn veel respondenten blij dat ze inmiddels wel een woning hebben kunnen vinden, maar het gevoel dat overheerst rondom de woningnood in Purmerend is boosheid en bezorgdheid over de toekomst van de volgende generatie op de huizenmarkt:

“Ja, ik zag laatste weer dat Purmerend zo ontzettend lange wachtlijsten had. Niet normaal hoor, 17 jaar of zo.. Dan moeten kinderen tot hun dertigste bij hun ouders wonen, slaat nergens op!” (Els, 2018)

“Omdat de situatie gewoon niet meer te houden was, hebben we ook een urgentie verklaring aangevraagd [voor een woning in Purmerend]. Dus we hebben onderzocht op welke verklaringen we dat konden aan vragen voor mij en het was uiteindelijk ook gelukt om aan te vragen. Maar toen is het toch afgewezen. En dan schrik je wel gewoon dat ze zeggen van ‘Dan ga je toch naar Alkmaar, of naar Den Helder’. Hoe makkelijk ze dat zeiden, ja dat steekt gewoon.” (Mandy, 2018)

(25)

25

5.3 Woonervaring Purmerend

Volgens de operationalisering wordt het concept ‘thuis voelen’ gevormd door de volgende dimensies: gehechtheid aan de buurt, de tevredenheid met de buurt, de affectie met een buurt, in hoeverre de huurders de buurt gebruiken qua voorzieningen en de sociale cohesie in de buurt. Aan de hand van deze dimensies wordt in het laatste hoofdstuk onderzocht hoe huurders het ervaren om in regio Purmerend te wonen.

Uit de interviews blijkt dat er geen één respondent is die een slecht gevoel heeft bij het wonen in Purmerend. Dat wil echter niet zeggen dat alle respondenten even positief zijn, maar er zijn geen

respondenten die overwegend negatieve woonervaringen hebben. De meerderheid van de respondenten heeft zelfs zulke goede ervaringen aan het wonen in Purmerend, dat ze zich er helemaal thuis voelen en nooit meer weg willen. Ondanks dat een aanzienlijk deel van deze groep respondenten is verhuisd van buiten de regio naar Purmerend, hebben zij een thuis gevoel gecreëerd voor Purmerend dat sterker is dan het gevoel dat ze hadden voor hun voorgaande gemeente. Uit de interviews blijkt dat dit met een aantal zaken te maken heeft.

Allereerst voelen heel veel respondenten zich sterk verbonden met Purmerend. Veel respondenten merken dat ze zich binnen een korte tijd al zo snel zijn gaan hechten aan Purmerend, dat ze zich helemaal thuis voelen in de gemeente. Voor velen is het moeilijk om te verwoorden, maar het gevoel dat bij deze

respondenten overheerst is dat ze zich erg op hun gemak voelen in Purmerend. Daardoor hebben ze al snel een band met de buurt opgebouwd en ervaren ze een positieve affectie met Purmerend:

“Ja, ja zeker [over thuis voelen in Purmerend]. Ik weet niet precies waar het aan ligt, maar de stad, de mensen.. Ook de mensen in de flat.. Die zijn allemaal gemoedelijk. Er is nog een sociale controle hier, alles is bereikbaar. Purmerend vind ik gewoon veel fijner.” (…) “Ik ben veel gelukkiger in de 5 jaar dat ik hier zit dan in mijn hele tijd in Zaandam. Ik kan er niet de vinger op leggen, maar dat voel ik zo.” (…) “Achteraf denk ik, dat had ik veel eerder moeten doen. De plek is gewoon fijn, ik wil hier nooit meer weg.” (Els, 2018) Doordat veel respondenten zich zo snel zijn gaan hechten aan hun buurt in Purmerend en een positieve affectie ervaren missen ze heel weinig van hun voorgaande gemeenten. Dit, en omdat huurders zo tevreden zijn over de buurt waarin ze wonen, zorgt voor het thuis gevoel dat veel respondenten ervaren. Het blijkt daardoor ook dat een groot deel van de respondenten er niet aan moet denken om terug te moeten naar hun voorgaande gemeente, omdat ze graag in Purmerend willen blijven. Sommige

respondenten hebben zulke positieve woonervaringen aan Purmerend dat zij zelfs iedereen aanraden om er te gaan wonen:

“Geweldig [het wonen in Purmerend]. Echt waar. Ik kan het iedereen aanraden. Ik kan oprecht iedereen aanraden om je vizier op dit gedeelte van de metropool te richten, want ik denk echt dat dit ‘booming’ gaat worden. Hier is ook nog ruimte weet je..” (Jaap, 2018)

Ook blijkt dat enkele respondenten nog steeds iets meer affectie hebben met hun voorgaande gemeente. Desondanks hebben ook deze respondent hun woonperiode in Purmerend als dusdanige positief ervaren dat ook zij zich zijn gaan binden aan Purmerend en gehecht zijn geraakt aan de gemeente:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doel: Een gezamenlijke strategie voor de schaalsprong in het mobiliteitssysteem en de uitvoering daar- van met bijzondere aandacht voor de samenhang met ontwikkelingen op het gebied

• Geen normen voor woonuitgaven in de huursector, waardoor uitgaven aan huur aanzienlijk hoger uitkomen en niet mogelijk zijn in de koopsector. • Zowel in de koop- als

Daarna is onder begeleiding van een bestuurlijke regiegroep met vertegenwoordigers van gemeenten en provincies gewerkt aan een concept voorstel voor de toekomstige

• effectiever te investeren in een goed leef- en werkklimaat voor onze inwoners en ondernemers.. • wendbaar in te spelen op de opgaven die de veranderende economie met zich

1) De bestuurlijke platforms stellen (in opdracht van het Bestuur) een conceptdocument op en verzenden dit naar het Bestuur. 2) Het Bestuur stelt het document vast en verzendt

Wat maakt de regio onderscheidend, allereerst voor onze eigen inwoners en de hier al gevestigde bedrijven en instellingen, maar ook voor nieuwe (internationale) bedrijven, kennis-

etc Deze Ambitiekaarten worden nu ver- taald naar regionaal-economische Ont- wikkelingsperspectieven: welke acties zijn nodig om de ambities te realiseren, welke kansen liggen

Tijdens deze conferentie voor alle Raads- en Statenleden uit de gehele Metropoolregio Amsterdam staat het concept van de MRA Agenda 2.0 centraal.. Wanneer wordt de MRA agenda