• No results found

De strijd om bestaansrecht : de terugkeer van de wolf in Oost-Saksen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De strijd om bestaansrecht : de terugkeer van de wolf in Oost-Saksen"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De strijd om bestaansrecht

De terugkeer van de wolf in Oost-Saksen

Master scriptie voor de MSc Cultural and Social Anthropology aan de Graduate School of Social Sciences (GSSS)

Amsterdam,15 januari 2018

Student: J. van Wechem Studentnummer: 10333800

E-mail: janevanwechem@hotmail.com Scriptie Begeleider: Dr. R.J. van Ginkel Tweede lezer: Dr. I.L. Stengs

Derde lezer: Dr. D.H. de Vries Aantal woorden: 26.688

(2)
(3)

Verklaring eigen werk

Ik heb de UvA regels ten aanzien van fraude en plagiaat gelezen en begrepen

[http://student.uva.nl/mcsa/az/item/plagiarism-and-fraud.html?f=plagiarism]. Ik verklaar dat dit geschreven werkstuk volledig mijn eigen werk is, dat ik alle bronnen die ik heb gebruikt zorgvuldig en correct heb aangegeven, en dat ik volgens de regels heb geciteerd. Ik heb dit werkstuk, in deze of gewijzigde versie, niet eerder ingediend voor een ander vak of als onderdeel van een ander werkstuk.

Naam: Jane van Wechem Datum: 15 januari 2018 Plaats: Amsterdam Handtekening:

(4)

Samenvatting

De wolf is een dier met veel gezichten en hoedanigheden, die wij mensen aan hem hebben toegekend. Hij is jarenlang gevreesd en gehaat en uiteindelijk in grote delen van West-Europa uitgeroeid. Sinds 1990 is het dier echter door de Europese Unie tot beschermde diersoort uitgeroepen, waardoor hij niet gedood of op een andere manier in zijn uitbreiding gestoord mag worden, tot hij een bepaalde minimum populatie heeft bereikt. Hierdoor moet de West-Europese bevolking opnieuw met het dier leren samenleven. In Duitsland is de wolf al ruim achttien jaar terug, wat voor conflict heeft gezorgd tussen verschillende belangengroepen. De emoties zijn met de jaren zo hoog opgelopen dat sommige partijen nauwelijks meer met elkaar spreken. Mijn onderzoek vond plaats in het oosten van Freistaat Saksen in Duitsland, waar ik heb gesproken met deze verschillende belangengroepen, zoals medewerkers van het Saksische Wolf Management Plan, natuurbeschermingsorganisaties, politici, boswachters, jagers, veehouders en lokale bevolking over hun mening over de wolf. Door middel van 32 interviews, participerende observatie en mediaberichten heb ik onderzocht hoe deze

verschillende belangengroepen in de regio de terugkeer van de wolf in hun omgeving

beschouwen, hoe zij op deze terugkeer reageren en of het conflict over de wolf nog wel over de wolf gaat. Dit onderzoek laat verschillende lagen zien van het mens-wolf conflict in Oost-Saksen. Met behulp van theoretische benaderingen over mens-dier relaties, mens-dier conflict en sociale representaties van de wolf, oftewel hoe mensen ideeën over dier en natuur

construeren, laat ik zien dat het conflict over de wolf niet zozeer over de wolf gaat, maar over conflicten tussen mensen, een boosheid van de bevolking richting de politiek en een

grootschaligere spanning tussen stads- en plattelandsbevolking. Daarnaast plaats ik het conflict over de wolf in het veld van politieke ecologie en laat ik zien dat dit conflict samenhangt met politieke belangen op meerdere schaalniveaus.

(5)

Voorwoord

Aan het begin van mijn master wist ik dat ik iets met mens-dier relaties wilde doen, alleen nog niet wat, of over welk dier. Marieke Brand, mijn studieadviseur, gaf mij tijdens een gesprek een aantal ideeën, bijvoorbeeld over schildpadden in Suriname. Toen ik zei dat ik schildpadden niet zo interessant vond, vroeg zij aan mij, “welk dier vind je leuk?” Ik zei voorzichtig dat ik wolven wel leuk vond en tot mijn verbazing haakte zij daar gelijk op aan. Zij vertelde mij over een bekende van haar in Duitsland, die wolven door haar achtertuin had lopen. Dit trok mijn aandacht en zo begon mijn onderzoek naar mens-wolf relaties.

Het voltooien van dit onderzoek heb ik aan een aantal mensen te danken. Ten eerste natuurlijk aan iedereen die aan mijn onderzoek heeft meegewerkt, zij het als informant, docent, of emotionele steun. Ik zou echter een paar personen in het bijzonder willen bedanken. Allereerst mijn Duitse gastfamilie, voor haar gastvrijheid, hulp en steun tijdens mijn veldwerkperiode.Ondanks het feit dat de wolf geen rol speelde in hun leven waren zij bereid met mij de discussie aan te gaan en rond te vragen voor informanten. Er stond altijd een kopje koffie met taart voor mij klaar op het terras, samen met gezelschap om mijn ervaringen mee te delen.

Daarnaast wil ik mijn scriptie begeleider Rob van Ginkel bedanken voor een plezierige samenwerking. Zijn steun, advies en snelle reacties hielden mij scherp en rustig.

Als laatste wil ik mijn familie, mijn vriend en mijn vrienden bedanken voor hun steun, geduld en luisterend oor en voor de afleiding wanneer ik dat kon gebruiken, met name hun bezoekjes in Duitsland.

(6)

Inhoudsopgave

Introductie 8

Methoden 14

‘Wolvenvrouw’ 16

Opbouw scriptie 18

Hoofdstuk 1. De wolf keert terug 19

Europese regels en wetten 19

De wolf keert terug 22

Het Wolf Management Plan 25

‘Probleemwolven’ 29

Hoofdstuk 2. De wolf en zijn bestaansrecht: Wolf Befürworters 31

Wie zijn de voorstanders? 31

Natuurbeschermingsorganisaties 32

‘Wolvenliefhebbers’ 34

Wolf Management 35

Niet sterk uitgesproken groep 36

Bestaansrecht 36

Mens en wolf in natuur 40

Een kleine groep of stille massa? 41

De politieke wolf 46

Hoofdstuk 3. De mens en zijn bestaansrecht: Wolf Gegners 48

Wolf Gegners 50

De jagers 52

Reguleren: de rol van de jagers 55 Jagers en voorstanders 56

De veehouders 60

Extra werk en zorgen 61

Emotionele schade 62

(7)

De mens heeft ook bestaansrecht 68

Conclusie 72

Postscriptum: Wolf Mahnfeuer 75

(8)

Introductie

“Hoe zou u een wolf beschrijven?”

Deze vraag stelde ik tijdens mijn onderzoek aan iedereen die ik interviewde en ik stel hem nu aan u als lezer. Waar denkt u aan bij een wolf? Misschien aan de Grote Boze Wolf uit

sprookjes als ‘Roodkapje’ en de ‘Wolf en de Zeven Geitjes’? Of aan weerwolven uit de boeken van Paul van Loon of de Twilight saga? Een voedend, zorgzaam dier zoals de wolven in Jungle Book en het verhaal van Romulus en Remus? Misschien ziet u de wolf wel als een symbool van de natuur, als mysterieus huilend wezen bij maanlicht, een totemdier, of als onderdeel van een wolvenroedel die u van bovenaf door de sneeuw van Yellowstone National

Park een eland achterna ziet rennen. Een voorouder van de hond? Of misschien gewoon als

een roofdier waar niets bijzonders aan is, niet zo koninklijk als een leeuw, machtig als een tijger of sterk als een beer. Of aan iets anders, dat kan natuurlijk ook.

De wolf is een dier met veel gezichten en hoedanigheden. Die heeft hij niet van zichzelf; wij mensen kennen van alles aan hem toe. Door de eeuwen heen is het dier van een medejager van de mens, een ‘Broeder Wolf’, verworden tot concurrent, een gevaar voor vee, tot volwaardige vijand van de mens. Het dier wordt bijvoorbeeld in de Bijbel geportretteerd als handlanger van de duivel, een dier dat het Lam Gods, de mens, zou willen verscheuren (Marvin 2015). De wolf is eeuwenlang door mensen uitgeroeid, tot hij ruim een eeuw geleden uit grote delen van West-Europa is verdwenen. Sindsdien leeft het dier voornamelijk voort in onze fantasie.

Maar niet voor lang.

Na meer dan een eeuw afwezigheid keert de wolf terug in West-Europa. Het dier is door de Europese Unie in 1990 tot beschermde diersoort uitgeroepen, samen met de beer, lynx en veelvraat. Dit houdt in dat deze soorten niet gedood of op een andere manier in hun uitbreiding gestoord mogen worden, totdat een EU lidstaat een zogenaamde favorable

conservation status (FCS) heeft bereikt en kan onderhouden. Dit betekent dat de populatie een

minimum standaard moet hebben bereikt, die zonder menselijke hulp in stand gehouden kan worden (Trouwborst 2017: 57). De criteria voor het bepalen van deze status zijn echter onduidelijk en verschillen per regio, wat leidt tot discussie (ibid.).

(9)

Na een eeuw zonder wolf geleefd te hebben, worden West-Europese mensen plots gedwongen met een dier samen te leven dat zij eeuwenlang hebben gehaat en gevreesd. Ook in Nederland staat de wolf voor de deur. De afgelopen zeven jaar zijn zeven wolven de Nederlandse grens overgekomen.1 Telkens wanneer een nieuwe wolf zich in Nederland laat

zien wordt op televisie en in de krant meteen uitgebreid gespeculeerd en beargumenteerd of en waarom de wolf in Nederland kan terugkeren. Het is “onvermijdelijk dat [de] wolf naar Nederland trekt” (Haerkens 2017), sterker nog, volgens sommigen is hij al terug (de Vries 2017).2 Echter, “Zijn wij eigenlijk wel klaar voor de wolf?” (Buijs et al. 2011), of zijn wij teveel vervreemd van de natuur om te begrijpen dat een wolf hier kan leven (Pasma 2007)? De wolf zou een deel van de natuurlijke selectie bij mensen weghalen (Hoekstra 2017), of een “splijtzwam” kunnen worden tussen traditionele natuurbeschermers en nieuwe vormen van natuurbeheer, tussen stedelingen en plattelandsbewoners (Buijs et al. 2011). Een mogelijke conclusie is dat we de wolf best terug willen, “maar wel op onze voorwaarden” (Wagendorp 2017).

Om een conflictvrij samenleven te bemiddelen tussen mens en wolf is in Nederland tien jaar geleden de organisatie ‘Wolven in Nederland’ opgericht. Zij krijgt daarbij hulp van haar Duitse buren, bij een biologisch onderzoekscentrum in het oosten van Saksen, het LUPUS Institut für Wolfs Monitoring und –forschung. In Duitsland is de wolf namelijk al ruim achttien jaar terug, vooral in het Oosten van de oostelijke deelstaat Saksen, bij de grens met Polen. Dit is de regio waar ik mijn onderzoek heb verricht.

In Duitsland is de terugkeer van de wolf na achttien jaar nog steeds bron van conflict. Dressel et al. (2014) menen dat, naarmate een groot roofdier langer in een regio aanwezig is, de meningen van de lokale bevolking steeds negatiever worden. Waar eerst spanning en enthousiasme opkomen als het dier net is gesignaleerd, wordt dit enthousiasme aanzienlijk minder wanneer lokale bewoners de negatieve aspecten van het dier gaan inzien, bijvoorbeeld doodgemaakt wild of vee. Om deze reden heb ik mijn onderzoek gesitueerd in Freistaat Saksen, in de Landkreise Görlitz en Bautzen (een soort provincies binnen de Freistaat), ook                                                                                                                

1 In 2011 is de eerste wolf gesignaleerd in Duiven, al was niet met 100% zekerheid vast te stellen dat het om een wolf ging.

In 2013 leek eerst een wolf aangereden te zijn, maar bleek later in Oost-Europa te zijn gedood en bij Luttelgeest langs de kant van de weg te zijn gelegd. In 2015 liep een tijdje een wolf door Drenthe en Groningen en in het 2017 waren er vier

verschillende meldingen van wolven in Nederland. In maart is een wolf aangereden op de A28, in de zomer is er eentje gesignaleerd bij de Veluwe en in het najaar zijn in het oosten van het land meerdere dode schapen gevonden die zijn teruggeleid naar een wolf die eind 2017 is doodgereden (Wolven in Nederland).

2https://www.ad.nl/nieuws/de-wolf-is-terug-in-nederland~a331fb5d/, (08/01/2018)

(10)

wel de Oberlausitz regio genoemd en deel van de voormalige DDR. In 2000 zijn in deze regio de eerste Duitse wolven gesignaleerd, die zich van daaruit de afgelopen achttien jaar in rap tempo hebben verspreid. Daarnaast zijn in Oost-Saksen ook twee belangrijke onderdelen van het Saksische ‘Wolf Management Plan’ gevestigd, namelijk het eerder genoemde LUPUS

Institut en het Kontaktbüro Wölfe in Sachsen (een voorlichtingsbureau), die ik beide in een

volgend hoofdstuk nader zal toelichten.

De wolf heeft in Oost-Saksen veel ophef veroorzaakt bij verschillende belangengroepen in de regio, groter dan ik van tevoren had verwacht. Zo is er bijvoorbeeld weinig tot geen

contact meer tussen de jagers en de medewerkers van LUPUS en het Kontaktbüro. Georganiseerde tegenstanders proberen via alle mogelijke wegen de wolf tot bejaagbare diersoort te maken. Daartegenover staan voorstanders die petities tegen het afschieten van bepaalde wolven en roedels organiseren en menen dat geen enkele wolf afgeschoten mag worden. Wolven worden soms illegaal beschoten met hagel, een misdaad die meestal pas door een andere doodsoorzaak aan het licht komt.3

In 2006 is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar de publieke mening over de wolf in Duitsland (Kaczensky 2006). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de meerderheid van de Duitse bevolking positief tegenover de wolf staat en dat degenen die tegen zijn vooral de getroffen bevolkingsgroepen zijn, zoals jagers en veehouders. Dergelijke resultaten zie ik vaker naar voren komen in de literatuur over mens-carnivoor conflict (Treves en Karanth 2003: 1491-1492; Woodroff et al. 2005: 13-26; Naughton-Treves et al. 2003: 1507-1508; Lagendijk en Gusset 2008). Deze literatuur focust met name op de directe, financiële schade die veehouders en jagers lijden onder de terugkeer van grote roofdieren. Roofdieren zouden vee opeten, met de jagers concurreren om wild en een fysieke dreiging vormen voor de mens, door ziektes of een directe aanval (Treves en Karanth 2003: 1491-1492; Woodroff et al. 2005: 13-26; Lagendijk en Gusset 2007).

Bij deze onderzoeken mis ik echter een dieper inzicht in de redenen waarom bepaalde bevolkingsgroepen tegen de wolf te zijn. Het zou enkel gaan om de mate van betrokkenheid, vooral op financieel vlak. De sociale, historische en politieke contexten waarin deze

bevolkingsgroepen leven wordt min of meer buiten beschouwing gelaten. Het gebrek aan dieper inzicht leek mij daarom grond voor nader onderzoek naar de mens-wolf relaties in Oost-Saksen, vanuit een antropologisch perspectief. Ik besloot te onderzoeken waar dit conflict om de wolf voor de verschillende betrokken partijen werkelijk over gaat. Mijn                                                                                                                

(11)

hoofdvraag is daarom: Hoe beschouwen verschillende belangengroepen in het Oosten van

Saksen de terugkeer van de wolf in hun omgeving en hoe reageren zij op deze terugkeer? Om

deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden heb ik gebruik gemaakt van de volgende deelvragen:

-­‐ Wie zijn voor en tegen de wolf en waarom?

-­‐ Wie zijn de beleidsmakers/-uitvoerders en hoe zien zij de wolf? -­‐ Wat is het Wolf Management?

-­‐ Hoe wordt op dit Wolf Management gereageerd door de verschillende groepen? -­‐ Hoe wordt de wolf beschreven en geportretteerd?

-­‐ Wat is volgens de verschillende groepen de rol van de mens in de natuur? -­‐ Hoe worden de groepen onderling door elkaar beschreven en geportretteerd? -­‐ Waarom de wolf?

Met deze deelvragen wilde ik verschillende, mogelijke redenen voor mens-dier conflict onderzoeken. Daarvoor had ik eerst een overzicht nodig van de huidige ‘spelers’ en stand van zaken in het conflict. Daar zijn dan ook de eerste drie vragen op gericht. Met de reactie op het Wolf Management doel ik op de acties die voor- en tegenstanders van de wolf voeren. Ik wilde uitzoeken of wat zij doen overeenkomt met wat zij zeggen en wat de redenen achter hun acties zijn, om deze beter te kunnen begrijpen.

Bij de vragen over het beschrijven en portretteren van de wolf en over de rol van mensen in de natuur haak ik ten eerste specifiek aan op de theoretische benadering van Figari en Skogen (2011). Zij beargumenteren namelijk dat conflicten over de wolf in Noorwegen niet gaan om de sociale representatie van de wolf zelf, maar om die van andere fenomenen des levens, zoals natuur en dreiging. Verschillende belangengroepen, waaronder die van natuuractivisten en jagers, zouden dezelfde algemeen gedeelde overtuigingen, of

‘kernrepresentaties’, hebben over de wolf, maar niet over natuur. De wolf past hierbij wel of niet in hun beeld van natuur, waardoor conflict zou ontstaan (Figari en Skogen 2011).

Ten tweede wil ik met de beschrijvingen van de wolf en de rol van mensen in de natuur uitzoeken wat de visies van de verschillende belangengroepen op de wolf (als dier) en natuur kunnen zeggen over hun ‘tegenhangers’, te weten mens en cultuur. Daarmee richt ik mij op het veld van mens-dier relaties. Dieren worden namelijk vaak gebruikt als spiegels voor en vensters in culturele en symbolische fenomenen, als gereedschap om dieper inzicht te krijgen in de interacties tussen mensen en de betekenis van cultuur (Harding 2014; Mullin

(12)

1990; Scarce 1998). Hoe mensen naar dieren kijken zegt daarmee vaak meer over mensen dan over dieren (Harding 2014). Mensen zouden geloven dat zij superieur zijn over alle andere levensvormen en dat natuur en cultuur strikt gescheiden zijn (Mullin 1990; Adams en Hutton 2007: 155). Deze scheiding staat echter niet vast; de grenzen die wij construeren tussen ‘ons’ en ‘hen’, Zelf en Ander, mens en dier hangen af van degenen die nieuwe classificaties weten te creëren in mens-dier onderscheid en ethische discussies (Smith 2004: 3-4). Toegepast op de situatie in Oost-Saksen heb ik mij afgevraagd wat de visies van voor- en tegenstanders van de wolf zijn op natuur en cultuur en de rol van mens en dier hierin. Dit overlapt deels met de theoretische benadering van Figari en Skogen (2011), maar behandelt naar mijn mening de wolf niet als los ‘fenomeen’, maar als dier, zij het als de ‘eeuwige Ander’, een inherent onderdeel van Natuur.4

Het is duidelijk dat wolven niet onafhankelijk van menselijke sociale praktijken en overtuigingen leven (Kleese: 2002: 322). Het culturele aspect van mens-dier relaties maakt het conflict over de wolf daarmee sociaal. Dat roept de vraag op in hoeverre het conflict tussen mens en wolf nog over de wolf gaat. Met de deelvraag hoe de voor- en tegenstanders van de wolf elkaar beschrijven en portretteren heb ik onderzocht welke rol de relaties tussen mensen spelen in het conflict over de wolf. Hiermee plaats ik mijn onderzoek in de

theoretische velden van politieke ecologie en mens-dier conflict.

Politieke ecologie is een multidisciplinair onderzoeksveld dat de relaties tussen natuur en samenlevingen onderzoekt (Karlsson 2015: 350; Robbins 2004: xvi). Het veld is ontstaan als kritiek op een apolitieke ecologie en het idee dat natuur, of ‘wildernis’, los staat van de mens (Karlsson 2015; Robbins 2004). Volgens Paul Robbins (2004) gaat politieke ecologie er vanuit dat klimaatverandering en ecologische omstandigheden het product zijn van politieke processen. Hij legt daarbij de nadruk op machtsrelaties (Robbins 2004: 11). Politieke ecologie is een veld dat laat zien dat ecologische systemen inherent politiek zijn, maar ook dat de ideeën over ecologie worden beperkt en beïnvloed door politieke en economische processen (ibid.:12). Aangezien de wolf op Europees niveau wordt beschermd, ben ik nagegaan in welke mate deze politieke bescherming van invloed is op het lokale conflict in Oost-Saksen.

Verder sluit mijn onderzoek aan bij literatuur over mens-dier conflict, die er vanuit gaat dat conflicten tussen mens en dier eigenlijk gaan over conflicten tussen mensen (Van Gastel 1994; Scarce 1998; Wilson 1997; Marvin 2015; Enserink en Vogel 2006; Harding                                                                                                                

4 Ik had de wolf graag meer ‘agency’ gegeven in deze these, in de geest van multi-species ethnography (Kirksey en

Helmreich 2010; Noske 1988), maar dit theoretische veld leek mij nog iets te filosofisch en ingewikkeld. Daarnaast valt al meer dan genoeg te zeggen over de menselijke kant van het conflict.

(13)

2014). Deze literatuur laat verschillende sociale contexten en daarmee samenhangende machtsrelaties zien van de verschillende belangengroepen die betrokken zijn bij de terugkeer van een groot roofdier in een regio. Deze conflicten gaan niet enkel over financiële verliezen of angst van de getroffen groepen, voornamelijk veehouders en jagers, maar geven ook inzicht in grootschaligere trends, bijvoorbeeld de spanning tussen stads- en

plattelandsbevolking. De bescherming van grote roofdieren zou bijvoorbeeld een project zijn van een stadsbevolking die de natuur wil beschermen, maar tegelijkertijd vervreemd is van deze natuur (Beardsworth en Bryman 2001; Marvin 2015; Wilson 1997). De

plattelandsbevolking zit met het ‘echte’ dier opgescheept, dat hun vee en wild voor hun neus wegkaapt, zonder dat zij daar iets aan mogen doen. Ik heb onderzocht in hoeverre deze spanningen in Oost-Saksen bestonden en bestaan.

Op de vraag “waarom de wolf?” heb ik geen antwoord kunnen vinden. Dit was mogelijk een te abstracte vraag. Een van mijn strategieën voor het beantwoorden van deze vraag was het vergelijken van de wolf met andere ‘problematische’, beschermde diersoorten in de regio van Oost-Saksen, zoals de bever, raaf, en aalscholver.5 Over deze dieren hoorde ik nauwelijks iets. Dit deed mij vermoeden dat de wolf zo’n probleem is geworden door de hoeveelheid aandacht die eraan is besteed, met name door de media. Dit kwam vooral bij de tegenstanders vaak terug. De wolf behoort daarnaast tot ‘charismatische megafauna’ en is daarmee volgens veel informanten interessanter dan bijvoorbeeld een hamster. Veel meer kan ik met deze deelvraag echter niet zeggen en in deze scriptie ga ik hier niet verder op in. Ik wil hiermee enkel laten zien dat de wolf niet het enige dier is dat problemen veroorzaakt; hij krijgt alleen de meeste aandacht.

Mens-dier relaties brengen inherent machtsrelaties met zich mee. Wie zegt iets over wie? Welk idee over dieren of natuur krijgt de overhand en hoe wordt daarnaar gehandeld? Teruggekoppeld naar de wolf in Oost-Saksen zal ik laten zien hoe verschillende

belangengroepen de wolf neerzetten en beschrijven, welke retoriek en argumenten zij gebruiken voor of tegen dit dier en wat zij zeggen over elkaar. Hiermee wil ik een dieper inzicht geven in hedendaagse natuurbescherming en de politieke, economische, sociale en culturele aspecten die hiermee verbonden zijn en eventueel voor conflict kunnen zorgen. Hieronder zal ik laten zien hoe ik mijn onderzoek heb aangepakt en wat voor regio Oost-Saksen eigenlijk is.

                                                                                                               

5 Bevers zijn een probleem voor de landbouw. Ze knagen bomen om, waarmee ze wegen blokkeren en graven holen vanuit

de rivier onder de oever door, waarin landbouwmachines soms wegzakken. Raven zwermen in hun ‘tienerjaren’ in grote groepen boven schaapskudden en pikken de ogen van lammetjes uit. Aalscholvers vissen de meren leeg.

(14)

Methoden

Voor mijn onderzoeksmethoden heb ik mij laten inspireren door Philo van Gastels

Beresporen (1994), waarin de antropoloog verschillende belangengroepen aan het woord laat

om na te gaan waarom de bescherming van de beer in de Franse Pyreneeën leidt tot conflict. Van Gastels studie is voor mij een voorbeeld geweest. Mijn plan was om met zoveel mogelijk belangengroepen te spreken, zowel met Wolf Befürworters (wolven voorstanders) als Wolf

Gegners (wolven tegenstanders), om uit te vinden waar het conflict over de wolf over gaat.

Aangezien ik zoveel mogelijk verschillende mensen van verschillende groepen wilde spreken en die vaak maar eenmaal kon zien, moest ik mij tot interviews beperken. Deze waren semigestructureerd. In totaal heb ik tijdens mijn veldwerk 32 interviews afgenomen met de wolf als kernthema, bijna allemaal in het Duits. Mijn informanten bestaan uit beleidsmakers en uitvoerders van het Wolf Management, politici, boswachters, natuurbeschermers van grote NGO’s, zoals het WWF Deutschland en NABU

(Naturschutzbund Deutschland), maar ook jagers, veehouders en initiatiefnemers van lokale petities.

Een enkele keer kon ik een middag of avond mee met informanten door hun

boswachter- of jachtgebied of naar hun kudde schapen of koeien. Daarnaast heb ik nog tal van informele gesprekken gevoerd en opgeschreven. Ik heb geobserveerd en geparticipeerd bij informatiekramen, voordrachten en excursies van het Kontaktbüro Wölfe in Sachsen en was aanwezig bij verschillende evenementen, georganiseerd door zowel Wolf Befürworters als

Gegners. Daarnaast heb ik verschillende krantenartikelen, documenten, websites en

beeldmateriaal verzameld over de wolf, die het dier allemaal op een bepaalde manier portretteren. Ook heb ik meerdere online petities gevonden waarbij de mate van steun of tegenstand inzicht bood in de meningen omtrent de wolf.

Tijdens mijn veldwerk verbleef ik bij een gastfamilie op een boerderij ergens tussen het stadje Bautzen en het Duits-Poolse stadje Görlitz. Hier werkte ik een paar uur per dag, meestal een volledige ochtend, in ruil voor kost en inwoning. Hoewel het afwisselen van werk en onderzoek pittig bleek, gaf het ook voldoening en afwisseling. De boerderij was een goede uitvalsbasis met lieve mensen die als een tweede familie zijn geworden. Zij namen mij mee naar feestjes, verjaardagen en evenementen en zorgden hier en daar voor een interview.

Mijn onderzoek vond plaats in de gehele regio tussen Görlitz, Löbau, Dresden en Spremberg (zie Afbeelding 1), een enkele keer in Leipzig en Berlijn. Het Kontaktbüro ligt in Rietschen, een dorpje net boven Niesky. LUPUS ligt in de buurt van Spremberg, op de grens met deelstaat Brandenburg. Voor iedere informant moest ik ergens anders in de regio zijn.

(15)

Een community study in de strikte zin van het woord lag dus niet voor de hand. Mijn veldwerk was daarom multi-sited.

Afbeelding 1. Google Maps van mijn onderzoeks regio in het oosten van Saksen.

Aangezien ik door de hele regio moest reizen was vervoer een punt van aandacht. Daarom heb ik voor drie maanden een auto geregeld. Dit bleek geen overbodige luxe; tijdens mijn drie maanden veldwerk heb ik minstens 7.000 kilometer afgelegd. Toen ik in de regio aankwam bleek er maar één snelweg door het gebied te lopen, namelijk van Dresden, via het stadje Bautzen naar Görlitz, de drie grootste steden in mijn omgeving. Er reed wel een bus door het gebied, maar slechts twee keer per dag. Deze bus fungeerde voornamelijk als schoolbus en reed daardoor nauwelijks in de zomermaanden. De regio bestond uit brede en smalle landwegen, met iedere vier tot tien kilometer een dorp. Het landschap wisselde af tussen bossen, heuvels, maïsvelden, grasweides en zonnebloemvelden. Hier leefde veel wild, wat ideaal was voor wolven, maar ook voor dierenliefhebbers zoals ikzelf. Ik heb reeën, vossen, marters en wasberen mogen aanschouwen, maar tot mijn teleurstelling geen (levende) wolf.

Zoals ik eerder al aangaf is de regio van mijn onderzoek voormalig DDR gebied. De overblijfselen van deze periode zijn na bijna dertig jaar nog steeds duidelijk zichtbaar. Overal

(16)

in de regio staan afgebrokkelde huizen die nooit zijn gerenoveerd en de kenmerkende gele en groene puntdakhuizen, die volgens mijn gastheer volgens vaststaand ontwerp moesten worden gebouwd. Mijn gastfamilie gebruikt nog tractoren en machines uit DDR tijd en het onderwerp viel regelmatig tussen neus en lippen door tijdens gesprekken. Het is een periode die naar mijn ervaring nog sterk leeft onder de lokale bevolking. Hier heb ik rekening mee gehouden in mijn onderzoek, zoals ik in hoofdstuk 3 zal laten zien.

‘Wolvenvrouw’

Dit onderzoek ging gepaard met enige obstakels, zowel van buitenaf als voor mij persoonlijk. Van tevoren had ik bijvoorbeeld een afspraak gemaakt met Vera Bauer,6 medewerkster bij het

Kontaktbüro Wölfe in Sachsen en een van mijn sleutelinformanten. Van daaruit sneeuwbalde

ik verder door het veld van de wolvenvoorstanders. Het contact met deze voorstanders maakte contact met de tegenstanders echter lastig. Jagers uit de buurt wisten op de een of andere manier dat ik bij het Kontaktbüro was geweest en wilden daardoor niet met mij praten. Dit frustreerde mij in eerste instantie, maar later in mijn onderzoek kwam ik er, grotendeels door mijn gastfamilie, achter dat de feiten dat ik een (jonge) vrouw ben en dat ik onderzoek deed naar de wolf, mij als voorstander van de wolf positioneerden. Mijn gastfamilie ging er bijvoorbeeld voetstoots vanuit dat ik enkel naar het Kontaktbüro in Rietschen ging, een symbool voor wolvenvoorstanders. Ik heb meerdere malen moeten uitleggen dat ik neutraal wilde blijven en ook met de tegenstanders wilde praten. Zelfs toen ze wisten dat ik niet zozeer pro-wolf was, bleven ze grapjes maken als “sssjjt, we eten pas weer wolf als Jane weg is.” Een oud-lid van een lokale natuurvereniging verwonderde zich erover waarom alle mensen die naar hem toekwamen om te praten over de wolf vrouwen waren. Toen ik na afloop van een interview met een jager op het punt stond te vertrekken, zei de man op de drempel tegen me, “succes, ik hoop dat je niet ook zo’n ‘wolvenvrouw’ wordt”.

Een mogelijke verklaring voor deze positie is dat bij het Kontaktbüro en LUPUS vooral vrouwen werken, variërend tussen de 20 en 50 jaar. De jagers die ik gesproken heb en die tegen de wolf waren, zijn grotendeels oudere, gepensioneerde mannen. De relatie tussen het Kontaktbüro en LUPUS en de jagers is erg gespannen en de emoties zijn met de jaren hoog opgelopen. Mogelijk kwam ik hierdoor in het begin moeilijk met de tegenstanders van                                                                                                                

6 Wegens bescherming van mijn informanten heeft het grootste deel van mijn informanten een fictieve naam. Vooral lokale

bevolking, jagers, schapenhouders en boswachters vonden dit erg belangrijk en dit was vaak een voorwaarde om met hen te mogen praten. Van degenen die niet anoniem hoefden te blijven, of die anders alsnog duidelijk te herleiden zijn, heb ik de naam gelaten zoals hij was.

(17)

de wolf in contact, vooral met de jagers. Dit veranderde na een gesprek met een burgemeester uit een specifiek conflictueus wolvengebied, die mij enkele contacten gaf. Echter, pas toen mijn gastheer me in contact had gebracht met een belangrijke jager uit de regio, wilden andere jagers ook met mij praten. Zo kwam ik tot mijn opluchting toch nog aan het verhaal van de tegenstanders toe.

Enkele persoonlijke worstelingen hadden te maken met de taal, het combineren van werk en onderzoek en het feit dat ik nogal introvert ben. Bij mijn gastfamilie waren altijd mensen over de vloer en ik werd bij alles betrokken. Dit continue sociale contact was zowel gezellig als zwaar, helemaal omdat ik in het begin de taal nog niet onder de knie had. Tegelijkertijd moest ik zowel werken als een onderzoek opstarten, waarbij ik contact moest leggen met informanten in een taal die ik niet volledig beheerste. Het werd mij vrij snel duidelijk dat bijna niemand in de regio Engels sprak. Ik had geen rekening gehouden met het feit dat de generaties die in de DDR periode waren opgegroeid op school geen Engels hadden gekregen, maar Russisch. Het merendeel van de leeftijdscategorie 18 tot eind 20, die over het algemeen wel Engels sprak leefde niet in de regio, maar in studentensteden als Görlitz en Dresden. De dertigers spraken soms wel een beetje Engels, maar niet heel veel. Dit hield in dat ik mij eigenlijk alleen met Duits verstaanbaar kon maken. Vooral in het begin was dit een barrière met spreken en contact opnemen met informanten, maar het meeste Duits verstond ik wel. Na ongeveer anderhalve maand was ook mijn spraak op een degelijk niveau en

ondervond ik weinig beperkingen door de taal. Daarnaast leert men al doende en vond ik ook bij mijn gastfamilie een plezierige sociale modus.

Voordat ik laat zien hoe deze scriptie is opgebouwd, zal ik mijn eigen visie op mens-dier relaties, wolven en mens-dierenbescherming nog kort toelichten. Het idee om mijn onderzoek over de wolf te doen is eigenlijk toevallig ontstaan. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in dieren en deze interesse is met de jaren deels verschoven naar de manier waarop wij mensen dieren weergeven en hoe wij met ze omgaan. Deze interesse kreeg een verdiepende impuls toen ik antropologische studies over mens-dier relaties begon te lezen. Enkele thema’s die ik hier specifiek interessant aan vind zijn de fenomenen van (exotische) huisdieren en illegale dierenhandel, maar ook de filosofische aspecten van mens-dier relaties zoals het werk van John Berger (2009) over waarom wij naar dieren kijken, een verweving van biologie en cultuur zoals Tim Ingold (2000) dat beschrijft en in multi-species ethnography, het betrekken van de dierlijke visie in etnografie en het daarmee verschaffen van agency aan dieren

(Kirksey en Helmreich 2010; Noske 1988).Met mens-dier conflicten ben ik echter nooit heel erg bezig geweest, ook al vind ik het wel interessant. Wat ik hiermee vooral duidelijk wil

(18)

maken is dat ik dit onderzoek niet ben gaan doen vanuit een levenslange fascinatie voor wolven, wat eventueel mijn blik als onderzoeker had kunnen vertroebelen.

Mijn voornemen was om zo neutraal mogelijk het veld in te gaan en naar alle groepen te luisteren. Ik moet echter toegeven dat ik wolven altijd mooie en fascinerende dieren heb gevonden en dat ik het leuk vind dat ze nu zo relatief dichtbij door de bossen rondlopen. Ik zie mezelf als dierenliefhebber en voorstander van natuurbescherming. Dat neemt niet weg dat ik begrijp dat het voor de bevolking die met de werkelijke wolf te maken heeft geen pretje is om met het dier samen te leven. Tijdens mijn veldwerk voelde ik daardoor een continue spanning tussen mijn eigen natuurbeschermingsidealen en de ervaringen en emoties van de lokale bewoners in Oost-Saksen. Door het leven bij mijn gastfamilie kreeg ik het gevoel dat mijn idealen hand in hand gingen met mijn ‘stadsheid’, het leven ver bij de werkelijke dieren vandaan. Geboren en getogen in de stad, vervreemd van mens-dier relaties van het platteland, is het voor mij makkelijk om te zeggen dat andere gebieden beschermd moeten worden. En tegelijkertijd vind ik stiekem dat de wolf eigenlijk niet thuishoort in het dichtbevolkte, Duitse (of Nederlandse) cultuurlandschap. Tijdens mijn veldwerk was ik mij bewust van deze spanning en ik moet toegeven dat mijn mening over natuurbescherming op enkele punten kritischer is geworden. Ondanks mijn eigen voorkeuren heb ik echter geprobeerd zo neutraal mogelijk te blijven in mijn analyse.

Opbouw these

In hoofdstuk 1 beschrijf ik de hedendaagse context van de wolf in Saksen, waarbij ik eerst de regeling van de Europese Unie verder toelicht en daarna de wijze waarop de wolf zich in Saksen verspreid heeft en hoe daar in de beginperiode mee is omgegaan door verschillende partijen. Vervolgens belicht ik in hoofdstuk 2 de kant van de voorstanders van de wolf en hun perspectieven omtrent de wolf, natuur en de tegenstanders. In hoofdstuk 3 leg ik de

perspectieven van de tegenstanders van de wolf uit, in reactie op de voorstanders. Ik zal toelichten welke acties deze tegenstanders ondernemen vanuit welke overtuigingen. In de conclusie breng ik het verhaal bijeen met de blik op het bredere verband van

natuurbescherming. Als laatste vermeld ik nog een mogelijke eerste stap richting een oplossing van het conflict.

(19)

Hoofdstuk 1.

De wolf keert terug

Zowel de voor- als tegenstanders van de wolf in Saksen gebruiken Europese wetten, het Wolf Management Plan en het verloop van de terugkeer van de wolf in Saksen in hun argumentatie om voor of tegen de wolf te zijn. Om het conflict over de wolf in Saksen beter te begrijpen zal ik daarom eerst een overzicht geven van de wettelijke en historische context met betrekking tot de wolf in Saksen en de huidige stand van zaken.

Europese regels en wetten

De wolf wordt beschermd door wetten op verschillende schalen, zoals het internationale recht, bijvoorbeeld het Verdrag van Bern, maar ook het Europese, Duitse en Saksische recht.7

Voordat ik naar mijn veld vertrok heb ik gesproken met Arie Trouwborst, een juridisch adviseur gespecialiseerd in Europees en internationaal natuurbeschermingsrecht. Daarnaast is hij het enige Nederlandse lid van The Large Carnivore Initiative for Europe (LCIE), een groep specialisten van verschillende Europese landen en disciplinaire achtergronden, die de EU en Europese overheden adviseren over de bescherming van grote roofdieren. Trouwborst legde mij uit hoe de wetten voor grote carnivoren, waaronder de wolf, gemaakt worden en welke problemen daarover kunnen ontstaan. Hij nam Nederland als voorbeeld, als zich daar wolven zouden vestigen:

“Wat zijn de verplichtingen van Nederland, moeten er op een gegeven moment beschermde gebieden worden aangewezen voor wolven als ze zich ergens permanent vestigen. Van dat soort kwesties. Daarbij is het recht van hele grote betekenis, omdat het gewoon een aantal grenzen hard aangeeft (…) Die Europese regels geven een minimum aan eigenlijk, waar Nederland aan moet voldoen. Zolang die minimum lat maar gerespecteerd wordt kan Nederland daarboven de boel verder invullen naar eigen believen, dan is het gewoon aan de nationale en provinciale overheden om dat te doen.”

De Europese Unie handhaaft de Habitat Richtlijnen, die het behoud van een breed scala aan zeldzame, bedreigde en endemische dieren- en plantensoorten en enkele habitat ‘types’ wil

                                                                                                               

(20)

verzekeren, om daarmee biodiversiteit te behouden.8 In de EU lidstaten zouden steeds meer natuurgebieden verdwijnen en zou het aantal bedreigde soorten toenemen. Aangezien deze gebieden en soorten onderdeel uitmaken van het natuurlijk erfgoed van de EU en de natuurgebieden vaak grenzen overschrijden, ziet de Europese Commissie het als haar taak maatregelen te treffen op Europese schaal om deze problemen op te lossen (Europese Raad 1992). Met het doel om biodiversiteit te behouden, waarbij met economische, sociale, culturele en regionale eisen rekening gehouden moet worden, wil de Europese Commissie ook bijdragen aan haar algemene doel voor een duurzamere ontwikkeling, aangezien het behoud van biodiversiteit soms vereist dat menselijke activiteiten moeten worden gestimuleerd (ibid.).

De wetten voor natuurbehoud zijn volgens Trouwborst zeer ambitieus. Het Europese natuurbeschermingsregime wil de lijst met beschermde diersoorten korter maken om de negatieve populatietrends om te buigen naar positievere. De EU wil grote roofdieren, maar ook veel andere soorten, beschermen om hen de ruimte te geven terug te keren naar de gebieden waar zij vroeger leefden, maar waar zij door mensen zijn uitgeroeid. De wolf zou hierbij gezien kunnen worden als een ‘umbrella species’: door dit dier met zijn grote leefruimte te beschermen worden vaak meerdere maatregelen getroffen, bijvoorbeeld het bouwen van groene bruggen over snelwegen, waar andere, minder charismatische soorten ook baat bij hebben (Enserink en Vogel 2006: 747).

De EU wetten worden gesteund door het LCIE, dat een onderdeel is van de

International Union for the Conservation of Nature (IUCN), die ook de internationale rode

lijsten van bedreigde dieren vaststelt. Het LCIE houdt de statusrapporten bij van alle

populaties in Europa, maar maakt ook richtlijnen en geeft advies over de beste manier om met bepaalde regels voor grote roofdieren om te gaan, bijvoorbeeld de regelingen over

‘probleemberen’. Sommige leden werken voor overheden, maar de meeste voor universiteiten of NGO’s.

De wetten rondom natuurbescherming leveren nog weleens problemen op. Het hangt bijvoorbeeld af of een land lidstaat is van de EU hoe het met wolven omgaat. Trouwborst gaf het voorbeeld van Noorwegen (niet-lidstaat), waar wolven nog steeds worden gedood, en Zweden (lidstaat) waar dat niet mag, ook al zou Zweden dat wel willen.9 De aantallen zijn veelzeggend. Volgens Trouwborst leven er nu 400 wolven in Zweden en 30-60 in

                                                                                                               

8http://ec.europa.eu/environment/nature/legislation/habitatsdirective/index_en.htm, (06/01/2017)

(21)

Noorwegen. Noorwegen hoeft enkel het internationale Verdrag van Bern te volgen, dat veel minder streng reguleert dan de EU. Trouwborst noemt als voorbeeld van deze regulering de Finse wolvencasus uit 2004, toen Finland de regels omtrent het beschermen van wolven niet goed genoeg uitvoerde en een waarschuwing kreeg. Eerst geeft de Europese Commissie, volgens Trouwborst de ‘waakhond’ van de EU, de overtredende lidstaat een waarschuwing. Wanneer deze lidstaat niet luistert, zoals Finland, wordt het land voor het Europese Hof van Justitie gedaagd en dan wordt er een zaak van gemaakt. Wanneer het land dan nog steeds niet luistert kan het een boete krijgen. “En dat”, zegt Trouwborst, “is een van de redenen waarom de Europese wet zo effectief is.” De EU lijkt hiermee een sterke, zelfs dwingende, invloed op de terugkeer van bepaalde diersoorten in Europa te hebben. Deze druk heeft een sterke invloed op de relatie tussen de voor- en tegenstanders van de wolf in Oost-Saksen, zoals ik in de volgende hoofdstukken zal laten zien.

Een ander probleem met de Europese wetgeving is de transnationaliteit van populaties, gecombineerd met het feit dat wolven niet in iedere EU lidstaat dezelfde beschermde status hebben. In sommige landen zijn wolven ietwat flexibeler beschermd met een Annex 5, wat betekent dat zolang het land een favorable conservation status (FCS) onderhoudt, geen streng natuurbehoudsregime gehandhaafd hoeft te worden. Slowakije is bijvoorbeeld een land met Annex 5. Met Annex 4 is de soort echter streng beschermd, aangezien de populatie dan kwetsbaarder is. Hierbij is ieder individueel dier beschermd. Als een lidstaat een Annex 4 heeft en het buurland een Annex 5, kan het voorkomen dat het ene land de wolven afschiet, die dan in het buurland geen stabiele populatie kunnen vormen. Een ander probleem met transnationaliteit is dat wolven geen grenzen kennen. Heeft Saksen bijvoorbeeld een FCS bereikt wanneer de helft van de populatie ook in Polen leeft? Dit was bij de tegenstanders van de wolf in Saksen een belangrijk discussiepunt, zoals ik in hoofdstuk 3 zal laten zien.

Zoals ik in de inleiding heb beschreven is de interpretatie van de favorable

conservation status ook grond voor discussie. Hoeveel wolven zijn genoeg en wanneer mag

een overheid besluiten de dieren te reguleren? Dit verschilt per situatie en per biologische en ecologische context, maar de FCS noemt geen duidelijk aantal. Trouwborst vertelt dat, toen Zweden een populatie van 200 wolven had, de Zweedse overheid dat als maximum

populatiegrootte wilde instellen. Echter, de Europese Commissie stond deze limiet niet toe, omdat de wolven nog niet genetisch gevarieerd genoeg waren. Doordat de enige route naar Zweden door het Annex 5 gebied van de Sami in Finland loopt, komt er weinig vers wolvenbloed Zweden binnen, waardoor er veel inteelt plaatsvindt. Dit maakt de populatie kwetsbaar voor ziektes.

(22)

De Europese Unie heeft een sterke, dwingende invloed op de bescherming van de wolf in haar lidstaten. De wolf heeft in Duitsland – dus ook in Saksen – een Annex 4 en is daarmee streng beschermd. Nu zal ik laten zien hoe de wolvenpopulatie in Saksen zich met deze beschermde status de afgelopen achttien jaar heeft ontwikkeld en hoe deze ontwikkeling heeft geleid tot de oprichting van het Wolf Management Plan.

De wolf in Saksen

Officieel is de laatste wolf van Duitsland, ook wel ‘der Tiger von Sabrodt’ genoemd, in 1904 afgeschoten in de Oberlausitz regio. Dit was de laatste wolf, wat inhoudt dat wolven voor die tijd al nauwelijks meer voorkwamen. Duitsland werd eigenlijk al vanaf 1850 ‘wolfvrij’ verklaard.10 De retoriek die bij de informanten van het Wolf Management heerst is dan ook dat de wolf na meer dan een eeuw afwezigheid weer naar Duitsland is teruggekeerd.

De wolf is echter nooit helemaal weggeweest; de dieren bleven de grenzen met Tsjechië en Polen over wandelen (Hennig 2017). Hoewel de Bondsrepubliek Duitsland de wolf in 1980 tot een ‘bijzonder beschermde diersoort’ uitriep, werd de wolf in de voormalige DDR nog afgeschoten. Tijdens de DDR-periode zouden zeker 22 wolven zijn afgeschoten in Duitsland. In Saksen zou echter geen enkele wolf zijn afgeschoten; dit was althans niet bekend (ibid.).

Na de Wende in 1989, de hereniging met West-Duitsland, is de wolf in heel Duitsland beschermd. De eerste tien jaar met deze beschermde status waren er nog geen wolvenroedels die zich ergens hadden gevestigd. In 1996 werd een wolf gezien in het oude militaire

oefenterrein in het oosten van Saksen, het Truppenübungsplatz Oberlausitz bij de Muskauer Heide. Twee jaar later werden hier twee wolven gezien, maar pas in 2000/2001 werden hier de eerste vier welpen en daarmee de eerste roedel officieel vastgesteld.11 Rond deze tijd

struinde Gesa Kluth, medeoprichtster van het latere LUPUS Institut, in haar vrije tijd al door dit gebied om onderzoek te doen naar de wolf. Er was volgens haar nog niet zoveel over de dieren bekend en niemand wist hoe het zou gaan. Voor de politiek was het nog geen thema.

In 2002 vonden de eerste grote Rissen (dodelijke wolvenaanvallen op vee of wild 12) plaats. Eind april werden in een enkele nacht 27 schapen door wolven doodgemaakt, een                                                                                                                

10http://www.wolf-sachsen.de/de/verbreitung-in-deutschland, (03/11/2017)

11http://www.wolf-sachsen.de/de/entwicklung-wolfsvorkommen-sachsen, (03/11/2017)

12 Riss betekent ‘breuk’, ‘barst’ of ‘scheur’. Mogelijk duidt het woord in deze context op het verscheuren van prooi, maar dat

kan ik niet met zekerheid vaststellen. Door het gebrek aan een letterlijke vertaling blijf ik daarom het Duitse woord gebruiken.

(23)

week later in mei nog eens zes, wat komt op 33 schapen in totaal. Dit was bij schapenhouder Frank Neumann. In deze tijd was er nog geen Wolf Management Plan en nog geen regeling voor de vergoeding van gedood vee. Herr Neumann werd echter geholpen door de organisatie

Gesellschaft zum Schutz der Wölfe (Gezelschap voor Wolvenbescherming), Gesa Kluth en

haar collega Ilka Reinhardt. Hij vertelde mij dat hij in de eerste jaren enorm is geholpen door deze mensen, die vrijwillig hekken met hem bouwden en hun onderzoeksresultaten deelden. GzSdW betaalde de schade van Herr Neumann met eigen donatiegelden.

Na deze eerste grote Rissen, vertelde Gesa Kluth mij, kreeg de wolf opeens alle aandacht. Het SMUL (Staatsministerium für Umwelt und Landwirtschaft) zag in dat de wolf nu serieus genomen moest worden. Er moest met schapenhouders overlegd worden,

onderzoek uitgevoerd worden; er moest van alles gebeuren. Tegen die tijd werd Frau Kluth geholpen door Ilka Reinhardt en samen namen zij in 2002 al deze taken op zich. Zij praatten met schapenhouders, gaven voordrachten aan de bevolking en verzamelden data. Dit deden zij op vrijwillige basis, maar later hebben zij hier geld voor gevraagd, waarna zij in januari 2003 de LUPUS firma hebben opgericht.

In 2004 werd het Kontaktbüro Wölfe in Sachsen opgericht. Amanda Müller, medewerkster van dit bureau, vertelde mij dat er tegen die tijd zoveel vragen vanuit de

bevolking over de wolf op de tafel van de Landrat van Görlitz terecht kwamen, dat hij dit niet meer aan kon. Er was vanuit de bevolking duidelijk behoefte aan informatie. Vanuit het

Landratsambt en het SMUL ontstond toen het idee voor een centraal informatiepunt over de

wolf in Saksen. Hiervoor werd contact gezocht met LUPUS, het Senckenberg Natuurkunde Museum in Görlitz en met actoren als boswachters, dierhouders en jagers. Vanuit deze gebundelde informatie is toen de Öffentlichkeitsarbeit (voorlichting) begonnen, met

voordrachten, een website, excursies en medewerkers. Dit bouwde zich met de jaren uit, tot ook de pers in ging zien dat dit het centrale informatiepunt was. Nu geeft het Kontaktbüro zo’n 250 voordrachten per jaar, waarvan ongeveer de helft aan scholen en kinderen.

De terugkeer van de wolf verliep niet zonder problemen. Vanaf het begin was er al sprake van conflict tussen verschillende belangengroepen. Zoals ik in de volgende

hoofdstukken zal laten zien stonden jagers en veehouders niet altijd positief tegenover LUPUS en het Kontaktbüro. Het is mij duidelijk geworden dat in deze periode de relaties tussen de voor- en tegenstanders flink zijn verzuurd, wat tot de dag van vandaag nog steeds hun onderlinge communicatie belemmert. Deze spanning was in 2007/2008 de aanleiding voor de ontwikkeling van het Wolf Management Plan. Herr Berndt Dankert (boswachter van beroep, jager als hobby, met een opleiding in landbouw) werd in 2007 door het SMUL

(24)

gevraagd om dit project op te zetten. Hij vertelde mij dat 2007 een jaar was waarin een kloof bestond tussen de voor- en tegenstanders van de wolf. Er was nog geen plan voor de wolf, niemand had daar nog over nagedacht. Men wist ook niet of de wolven zouden blijven of niet, aangezien er in die tijd slechts drie roedels waren. Men had veehouders geholpen en schade betaald, maar nog geen betaalbare structuren opgericht. De eerste opgave van dit management was dan ook structuur aan te brengen. Aan de ene kant moest een vergoedingsstructuur

aangebracht worden voor schapenhouders en aan de andere kant een duidelijke structuur in de

Öffenlichkeitsarbeit, de voorlichting. Het zwaartepunt lag echter bij de schadevergoeding,

aangezien daar de spanning tussen mens en wolf het grootst was en de schade direct voelbaar. Bij de oprichting van het Management Plan vonden drie vergaderingen plaats, waarbij alle betrokken groeperingen, zeker 60-65 verenigingen, organisaties, toezichthouders,

burgerinitiatieven en wetenschappelijke instellingen waren uitgenodigd.13 Alle betrokkenen kregen ruimte om hun verhaal te doen over hun mening omtrent de wolf en verwachtingen over het beleid. Hiervoor had het SMUL een externe voorzitter aangesteld en was het zelf een van de groepen, zodat de discussie neutraal kon blijven. Herr Dankert vond dit relatief goed gaan; er braken geen grote ruzies uit. De tweede bijeenkomst gaf ruimte voor discussie. Na afloop werden de meningen verzameld en kregen de groepen nog de mogelijkheid om

schriftelijke feedback of extra punten op te sturen. Na afloop moesten zij aangeven of zij met het opgestelde plan instemden. Op het Landesjagdverband (landelijke jachtvereniging) en het

Burgerinitiative Sicherheitsverband (burgerinitiatief veiligheidsvereniging)14 na stemden alle groepen in met het plan. Daarna bleef er ruimte voor samenwerking en feedbackgroepen, maar de interesse van de verbanden leek snel verloren. Voorlopig is het plan van Herr Dankert om het Management Plan tot 2020 aan te houden en te blijven optimaliseren. Hij meent dat de wolf tegen die tijd 25 jaar in het land is en dan als soort wel ‘geland’ en geaccepteerd moet zijn. Veehouders moeten dan weten dat zij rekening moeten houden met het dier.

Een laatste gebeurtenis die een rol speelt in het conflict rondom de wolf, is de opname van de wolf in het Saksische jachtrecht in 2012. Saksen is de enige Freistaat waarbij de wolf naast het natuurbeschermingsrecht ook in het jachtrecht staat. Dit houdt echter niet in dat wolven geschoten mogen worden; er is namelijk geen jachtseizoen voor. De reden achter deze opname is dat het ministerie hiermee een verantwoordelijkheid voor de wolf aan de                                                                                                                

13 Managementplan Wolf, Sächsisches Staatsministerium für Umwelt und Landwirtschaft, 2008, pp 2

(25)

jagers wilde geven, om ze bij het Wolf Management te betrekken. De hoop was dat de jagers milder zouden worden naar de wolf, wanneer het ministerie ze zou laten meedoen met het beleid over de wolf. Jagers zijn nu verplicht wolven te monitoren. Dit heeft interessante gevolgen gehad, zoals ik in de latere hoofdstukken zal laten zien.

Op dit moment leven in Saksen veertien roedels en vier paren, waarvan het territorium grotendeels in Saksen ligt.15 In 2016 zijn 71 meldingen geweest van gedood/verwond/vermist

vee in Saksen. In 43 gevallen werd de wolf als veroorzaker aangewezen, of kon hij niet uitgesloten worden. Daarbij werden 219 dieren gedood, veertien dieren verwond en vijftien dieren vermist. In 2017 zijn 107 meldingen geweest van aanvallen op vee in Saksen. In 61 gevallen werd de wolf als veroorzaker vastgesteld of was niet uit te sluiten. Hierbij werden 181 dieren gedood, negentien dieren verwond en zeventien dieren vermist.16

Afbeelding 1. Wolvenroedels in Saksen in monitorjaar 2016/2017, http://www.wolf-sachsen.de/de/aktuelles-wolfsvorkommen-sachsen (03/11/2017)

Het Wolf Management Plan

De wolf is tot nu toe het enige dier in Saksen met een eigen Management Plan en Saksen is de enige deelstaat die een dergelijk plan heeft vastgesteld. Het idee is dat andere deelstaten dit Plan als model overnemen, maar dat is nog niet gebeurd.

                                                                                                               

15http://www.wolf-sachsen.de/de/aktuelles/wolfsvorkommen-sachsen, (03/11/2017) 16http://www.wolf-sachsen.de/de/schadensstatistik, (06/01/2018)

(26)

Het doel van het Wolf Management Plan is een conflictvrij samenleven tussen mens en wolf. Het management richt zich tot de mensen en instellingen die met de wolf te maken hebben en geeft aanbevelingen en handelingsrichtlijnen binnen het raamwerk van het recht.17

Het doel van het Wolf Management Plan is een wolvenpopulatie tot stand te brengen, die aan nationale en internationale (Europese) criteria voldoet. Volgens de voorstelling van de EU lidstaten bedraagt deze populatie minstens 1.000 volwassen wolven voor heel Duitsland. Zoals ik eerder heb vermeld heeft de wolf een Annex 4 in Duitsland en is daarmee streng beschermd. De straf voor het illegaal doden van een wolf kan oplopen tot 50.000 euro of een gevangenisstraf van vijf jaar.18 In zeldzame gevallen mag een wolf afgeschoten worden, bijvoorbeeld wanneer deze onnatuurlijk gedrag vertoont, een gevaar voor mensen vormt, of alle verplichte maatregelen die dierhouders hebben getroffen weet te omzeilen. Hier kom ik aan het eind van dit hoofdstuk op terug.

Afbeelding 2. De structuur van het Wolf Management Plan (SMUL 2008).

                                                                                                               

17 Managementplan Wolf, Sächsisches Staatsministerium für Umwelt und Landwirtschaft, 2008, pp 8 18https://tierschutz.bussgeldkatalog.org/artenschutz/ (06/11/2017)

https://www.swr.de/swraktuell/bw/suedbaden/erschossener-wolf-im-schluchsee-gruenen-politiker-stellt-strafanzeige/- /id=1552/did=20060438/nid=1552/mwoh9/index.html (06/11/2017)

(27)

Op afbeelding 2 is te zien hoe het Wolf Management Plan is opgedeeld. Herr Dankert van het SMUL coördineert in Saksen het beleid en de conflicten rondom de wolf. Het SMUL bepaalt ook wanneer een ‘probleemwolf’ afgeschoten mag worden. Vervolgens zijn de

verschillende Landkreise (de Landratsambt of LRA), verantwoordelijk voor de uitvoering van dit Management Plan. Dit stuit nog weleens op problemen, wanneer de Landkreis niet mee wil werken. Zo hoorde ik van verschillende groepen binnen het Management dat Landkreis Bautzen op het moment lastig doet en probeert afschot op wolven vrij te krijgen. Het lastige van de macht van de Landkreise is dat zij de verantwoordelijkheid hebben over de

boswachters, die deels meewerken aan het wolf management, en tot zekere mate ook over het

Kontaktbüro, al heeft Herr Dankert het laatste woord.

Vervolgens is het Management opgedeeld in drie hoofdonderdelen, namelijk

Monitoring/onderzoek, Öffentlichkeitsarbeit (voorlichting) en Schadepreventie, -beoordeling, en -uitkering. Deze drie onderdelen werken zeer nauw met elkaar en met Herr Dankert samen.

Het primaire doel van het monitoren van de wolvenpopulatie in Saksen is het vastleggen van de populatiegrootte (het aantal roedels, territoriale paren en territoriale

Einzeltiere) en de verbreidingsgebieden van deze wolven.19 Het monitoren wordt

gecoördineerd door het LUPUS Institut für Wolfsmonitoring und –forschung, dat alle data omtrent de wolvenpopulatie verzamelt, en het Senckenberg Museum in Görlitz, dat de uitwerpselen onderzoekt die LUPUS opstuurt en daarmee voedingspatronen probeert te achterhalen.Daarnaast analyseert LUPUS ook alle dode wolven die in Saksen worden

gevonden, waarna de dieren naar een onderzoeksinstituut in Berlijn worden gebracht, waar ze verder worden onderzocht op mogelijke doodsoorzaken.20

De tweede kerncompetentie is de Öffentlichkeitsarbeit, waarvan het doel is bij de bevolking acceptatie voor de wolf te verkrijgen.21 Volgens Herr Dankert betekent dit niet dat

de bevolking positief moet zijn over de wolf, maar hij wil in ieder geval de negatieve emoties neutraliseren en weg van de puur op emotie gebaseerde discussies. Deze taak wordt

voornamelijk uitgevoerd door het Kontaktburö Wölfe in Sachsen, maar het wordt geholpen door boswachters binnen de Landkreise die ook voordrachten geven over de wolf en hier een                                                                                                                

19 Managementplan Wolf, Sächsisches Staatsministerium für Umwelt und Landwirtschaft, 2008, pp 26

20 Bij mijn eerste bezoek bij LUPUS had ik het ‘geluk’ dat er net een dode wolvin werd binnengebracht. Dit gebeurt slechts

zeven tot tien keer per jaar in Saksen. De wolvin was door een aanrijding om het leven gekomen, maar bleek achteraf enkele oude kogels in haar lichaam te hebben en is mogelijk illegaal beschoten.

(28)

extra scholing voor hebben gehad. Dit zijn zogenaamde Wolfsbeauftragte, waarvan iedere

Landkreis verplicht is er twee aan te stellen. In het Kontaktbüro wordt alle actuele informatie

gebundeld en toegankelijk gemaakt, via persberichten, voordrachten, informatiekramen op evenementen, excursies en een informatiecentrum in Rietschen met filmpjes en wanden met geschreven informatie. Het is de bedoeling dat de werknemers zo neutraal mogelijk en zoveel mogelijk op feiten gebaseerde informatie verschaffen, zodat ook tegenstanders van de wolf het idee krijgen dat zij veilig vragen kunnen stellen.

De derde kerncompetentie is de Herdenschutz, de bescherming van dierhouders door middel van voorlichting en vergoedingen. Twee werknemers, een voor Oost- en een voor West-Saksen, geven voorlichting aan veehouders over de beste manieren om hun dieren te beschermen, ter preventie van een wolvenaanval. Zij raden een 1.10 meter hoog hek onder stroom aan en idealiter nog een zogenaamd Flatterband 20-30 centimeter daarboven.

Flatterband is een soort band die, wanneer strak gespannen, door de wind op en neer beweegt

en geluid maakt, wat de wolf af zou moeten schrikken. Stroom zou wolven ook afschrikken: wanneer zij te dichtbij het hek komen en een schok ervaren, zullen zij hoogstwaarschijnlijk schapen met pijn associëren en in het vervolg uit de buurt blijven. Een 90 centimeter hoog stroomhek, of een 1.20 m hoog hek zonder stroom, is het minimum waaraan een hek van een schapen-, geiten- of wildhouder moet voldoen voor een vergoeding.22 Over het algemeen wordt 80% van het preventiemateriaal tegen de wolf vergoed. Niet 100%, omdat uit wordt gegaan van een eigen verantwoordelijkheid van de veehouders. Wanneer een schaap wordt gedood en de wolf blijkt hiervan de oorzaak, wordt het schaap wel voor 100% vergoed. Volgens boswachter Schmidt wordt ook een schaap dat gewond is en moet worden afgemaakt na een aanval van een wolf vergoed.

Wanneer een schaap of rund wordt gedood en dit mogelijk door een wolf komt, moet de dierhouder dat melden. Vervolgens komt een zogenaamde Rissbegutachter (een

Wolfsbeauftragte), om te controleren wat de doodsoorzaak is.23 Het probleem bij de controle

is echter dat sinds enkele jaren de huid van het dode dier niet meer opengeklapt mag worden wegens hygiënische overwegingen. Alleen een gespecialiseerde dierenarts mag dat nog doen. Hierdoor kunnen Rissbegutachters niet altijd vaststellen of een wolvenbeet wel of niet de doodsoorzaak was. Voor uitsluitsel kan de dierhouder zijn dode dier naar het Leipnitz Institut                                                                                                                

22http://www.wolf-sachsen.de/de/mindestschutzanforderungen (09/11/2017)

23 Het eerste waar naar wordt gezocht is een zogenaamde Keelbiss (keelbeet), een kenmerk van een wolf. Deze is te

(29)

in Dresden sturen, waar het dier grondig onderzocht wordt. De uitkomst van dit instituut is bindend.

Naar verluidt krijgen schapenhouders vaak het voordeel van de twijfel en ontvangen zij een vergoeding. Dit tot groot ongenoegen van Frau Kluth en medewerkers van het

Kontaktbüro, aangezien dit de statistieken beïnvloedt van de hoeveelheid vee dat door wolven

wordt gedood. Echter, het komt ook vaak genoeg voor dat een schaap eerst door een wolf wordt gedood, maar vervolgens zodanig door andere aaseters wordt aangevreten dat de doodsoorzaak niet meer vast te stellen is. Ook zijn dierhouders terughoudend om hun Rissen te melden, omdat ze het gedoe er omheen niet willen. Hierover vertel ik meer in hoofdstuk 3. ‘Probleemwolven’

Een laatste onderdeel van het Wolf Management Plan dat belangrijk is voor mijn onderzoek is de regeling rondom zogenaamde ‘probleemwolven’, wolven die zich anders gedragen dan normaal en daardoor gevaarlijk kunnen worden voor mens of vee. Deze wolven mogen in principe als uitzondering worden afgeschoten, maar de regels en criteria voor een

afschotvrijgave zijn aan interpretatie onderhevig. Wanneer vormt een wolf bijvoorbeeld een gevaar voor mensen?

Gedurende mijn tijd in het veld waren er twee actuele zaken met ‘probleemwolven’, namelijk die van de wolf Pumpak en van het beruchte Rosenthaler Rudel. Deze twee zaken begonnen beide in het najaar van 2016. Eerst kwam wolf Pumpak 24 die in het najaar 2016 en voorjaar 2017 in de buurt van de dorpen Rietschen, Daubitz en Teicha de composthopen van dorpsbewoners afstruinde op zoek naar voedsel.25 De reacties op deze wolf waren verdeeld, maar uiteindelijk is het dier halverwege februari door Landrat Görlitz afschotvrij verklaard, tot groot ongenoegen van verschillende partijen. Een dag na dit bericht is de wolf nog eenmaal op een fotoval waargenomen, waarna hij een dag later op mysterieuze wijze is verdwenen.26 De tweede zaak betreft het Rosenthaler Rudel. De wolven uit deze roedel

hebben geleerd over hekken heen te klauteren en hebben veel schade aangericht bij

schaapskuddes uit het gebied rond de gemeente Rosenthal in Landkreis Bautzen. Aangezien dit in het begin slechts hoge hekken zonder stroom betrof, of met stroom maar zonder

Flatterband, mochten de wolven niet afgeschoten worden, ook al bleef de Landrat van

Bautzen, Michael Harig, dit keer op keer proberen bij het SMUL. Echter, nadat de wolven in                                                                                                                

24 Pools voor ‘vet’, aangezien het een dikke wolf was.

25https://www.nabu.de/news/2017/01/21893.html, (10-05-2017)

(30)

het najaar van 2017 ook over de uiterste beschermmethodes heen zijn gesprongen en in totaal meer dan 200 schapen hebben gedood, is 30 oktober 2017 één wolf van deze roedel voor afschot vrijgegeven en mocht hij door een speciaal aangewezen jager afgeschoten worden (Deter 2017). Een paar dagen later is dit besluit echter weer ingetrokken (Kunoth 2017).27

In mijn onderzoek heb ik veel aandacht aan deze twee gevallen besteed. Ik wilde uitzoeken waar de discussie om deze dieren over ging en welk licht dit zou kunnen werpen op visies op wolf en natuur. Hoewel de twee zaken van elkaar verschillen (de ene gaat over mens-wolf verhoudingen en de andere over wolf-schaap), zijn het beide gevallen waarbij wolven bepaalde grenzen overschrijden en (te) dichtbij mensen en hun levenswijze komen.

In dit hoofdstuk heb ik de politieke, historische en sociale context geschetst waarin het conflict over de wolf in Oost-Saksen plaatsvindt. De bescherming van de wolf is eerst op Europees vlak ingevoerd en vervolgens lokaal in Saksen uitgedragen. Hiermee wil ik laten zien dat de bescherming van de wolf onderdeel is van politieke beleidsvoering op meerdere schaalniveaus en dat natuurbehoud en politiek daarmee hand in hand gaan (Karlsson 2015; Robbins 2004). Conflicten over natuurbescherming, in dit geval over de wolf, zijn daardoor niet slechts lokale fenomenen, maar staan in verband met bredere, globale processen

(Karlsson 2015; Robbins 2004: 12; Adams en Hutton 2007: 148-149). De wolf is daarmee afhankelijk van de richting die de politieke wind opwaait. Wat gebeurt bijvoorbeeld wanneer, zoals Boswachter Uwe Schneider als voorbeeld geeft, de bever wordt beschermd en de wolf eet de bever? Moeten we dan de wolf schieten zodat hij geen bevers meer eet?In het

hoofdstuk over de Wolf Befürworters ga ik nog iets verder op deze politieke ecologie in. In de volgende hoofdstukken zal ik, mede met behulp van de context uit dit hoofdstuk, laten zien hoe zowel voor- en tegenstanders de wolf beschouwen en hoe zij op zijn terugkeer reageren. De voorstanders komen eerst aan bod, aangezien zij de wet aan hun zijde hebben en daarmee degenen zijn tegen wie de tegenstanders zich afzetten.

                                                                                                               

27

(31)

Hoofdstuk 2.

De wolf en zijn bestaansrecht: Wolf Befürworters

De Wolf Befürworters hebben de wet aan hun zijde; het dier is namelijk beschermd. Zolang de

favorable conservation status nog niet is bereikt mag de wolf, op een enkele uitzondering na,

niet afgeschoten worden. Dit betekent echter niet dat de voorstanders achterover kunnen leunen en kunnen toekijken hoe de wolf zich uitbreidt. De bevolking heeft de wolf namelijk nog lang niet volledig geaccepteerd. Daarbij komt dat de voorstanders te maken hebben met kritiek en politieke acties van Wolf Gegners, maar ook met verschillen en kritiek onderling.

In dit hoofdstuk zal ik laten zien wie ik tot de voorstanders van de wolf reken en waarom zij voor de wolf zijn. Ik beschrijf hoe deze voorstanders de wolf portretteren en wat dit zegt over hun opvattingen over de rol van mens en wolf in de natuur. Als laatste laat ik zien ik hoe de voorstanders aankijken tegen de tegenstanders van de wolf en waar het conflict volgens hen over gaat. Aangezien mijn scriptie grotendeels gaat over de visies van zowel voor- als tegenstanders, op de wolf en de rol van de mens in de natuur, is dit hoofdstuk voornamelijk beschrijvend. Echter, door te laten zien hoe de Wolf Befürworters de wolf en de rol van de mens in natuur portretteren, wil ik de politieke dimensie benadrukken achter de bescherming van de wolf en de consequenties laten zien van deze bescherming voor de publieke beeldvorming van de wolf.

Wie zijn de voorstanders?

Onder de Wolf Befürworters versta ik diegenen die vinden dat de wolf in Duitsland mag terugkeren, althans daar geen probleem mee hebben. Sommige voorstanders zijn

georganiseerd in NGO’s of verenigingen en anderen zetten zich individueel in. De mate waarin zij van hun mening, of bijpassende emotie, blijk geven kan sterk verschillen. De meerderheid van mijn informanten vindt de wolf een mooi en interessant dier en meent dat hij terug mag keren, maar acht het dier niet zozeer specialer dan andere, in hetzelfde bos levende dieren. Deze voorstanders proberen, zo zeggen zij, een discussie te voeren over de wolf die meer op feiten is gebaseerd dan emotie, zoals ik verderop in dit hoofdstuk zal laten zien. Dan zijn er ook diegenen onder de voorstanders die actief strijden voor de terugkeer van de wolf, bijvoorbeeld door middel van acties tegen het afschieten van ‘probleemwolf’ Pumpak. De discussie van deze voorstanders is vooral op emotie gebaseerd en gericht op het welzijn van iedere individuele wolf. Daarnaast kan voorkomen dat iemand geen probleem heeft met de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kijk of je nog plek hebt voor extra informatie, bijvoorbeeld hoe oud een wolf wordt of hoeveel wolven er in een roedel leven. Stap 4

Laat de kinderen nu informatie zoeken over wat je moet doen als je oog in oog staat met een wolf en laat ze een mooie poster maken. Opdracht 3

Hoe het zij, GASPAR VAN DER HEYDEN gevoelde zich in Antwerpen niet meer veilig; hij was er langzamerhand te zeer bekend geworden, voornamelijk, gelijk hij zegt, "ouermidts

Als de tijd is afgelopen, geeft de spelleider een signaal dat het de „wolf“ niet langer is toegestaan om verder te vangen. Nu

Er werden nieuwe allelen aangetroffen van de onderzochte markers, die afkomstig moeten zijn van één geïmmigreerde wolf, waarvan het DNA nog niet was bemonsterd. De komst van

− Er is dan minder inteelt waardoor de kans dat nadelige eigenschappen (bij homozygoot recessieve individuen) tot uiting komen kleiner is. Uit het antwoord moet

If history had been rigorously taught in recent years, instead of served as sound bites to a generation brought up to expect academic subjects to be made 'relevant' to their

Hoewel Nieuw-Zeeland in verschillende opzichten een radicaler veranderingsspoor heeft bewandeld dan Nederland – met in ons land een minder geprononceerd privatiseringsbeleid en