• No results found

Liever oudbouw dan nieuwbouw. Hoe de West-Berlijnse stadsvernieuwing tot het ontstaan van de krakersbeweging leidde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Liever oudbouw dan nieuwbouw. Hoe de West-Berlijnse stadsvernieuwing tot het ontstaan van de krakersbeweging leidde"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liever oudbouw dan nieuwbouw

Hoe de West-Berlijnse stadsvernieuwing tot het ontstaan van de krakersbeweging leidde 25 mei 2018 Thomas Reijerkerk Masterscriptie Geschiedenismaster Duitslandstudies Studentnummer: 6332404/10075321

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Dhr. dr. K. Thijs

(2)
(3)

Samenvatting

Sinds een aantal jaar kampt Berlijn met de gevolgen van haar groeiende populariteit. Dit uit zich onder andere in speculatie, huurstijging en woningnood. Verwoede pogingen deze ontwikkelingen tegen te gaan zijn tot nu toe onsuccesvol gebleken. Op veel fronten doet de situatie denken aan West-Berlijn in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, waarin de kritiek op het slechte bouwbeleid zich manifesteerde in de vorming van burgerbewegingen, de roep om burgerparticipatie en ontstaan van een actieve krakersbeweging.

Maar in hoeverre is de West-Berlijnse bouwpolitiek daadwerkelijk verantwoordelijk geweest voor het ontstaan en het verdwijnen van de krakersbeweging? Uit literatuur is gebleken dat de krakersbeweging is ontstaan als politiek protest tegen de grootschalige sanering in armlastige wijken als Kreuzberg, de grote maatschappelijke gevolgen ervan en als reactie op niet waargemaakte beloftes van de senaat om de burger te betrekken bij de

vernieuwing. De krakersbeweging had echter niet kunnen ontstaan zonder de liberalisering van de maatschappij in het begin van de jaren zeventig, mede als gevolg van de

studentenbeweging. Hierdoor ontstond er een nieuw politiek klimaat waarin talloze nieuwe sociale bewegingen opkwamen, waaronder stadsvernieuwers en krakers.

Hoewel er vanaf 1977 veranderingen waren in de bouwpolitiek, waarbij

ontwikkelingen in de wijk Kreuzberg een grote rol speelden, kwamen de echte verbeteringen pas in 1981. Deze verbeteringen, die bestonden uit vele zelfhulpprogramma’s en de invoering van de Behutsame Stadterneuerung, zijn echter niet verantwoordelijk geweest voor de

verdwijning van de illegale West-Berlijnse krakersbeweging in 1984. Deze was het gevolg van de harde wijze waarop de Von Weizsäcker-senaat de Berliner Linie der Vernunft

uitvoerde en werd ingeluid met de dood van Klaus-Jürgen Rattay op 22 september 1981. Door het optreden van de senaat werden in slechts enkele maanden de meeste kraakpanden

gelegaliseerd of ontruimd, waardoor de illegale beweging pacificeerde en uiteindelijk in 1984 van het toneel verdween.

Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van kennis en inzicht over het

mogelijke verband tussen de naoorlogse West-Berlijnse stadsvernieuwing en het ontstaan en het verdwijnen van de lokale krakersbeweging. Hiervoor is een kwalitatieve literatuurstudie uitgevoerd, waarbij onder andere gebruik is gemaakt van hedendaagse wetenschappelijke literatuur en primaire bronnen, zoals krantenartikelen en politieke verklaringen van de West-Berlijnse stadsregering.

(4)

Inhoud

Inleiding 5

1. West-Berlijnse stadsvernieuwing tussen 1950 en 1987 8

1.1 Introductie 8

1.2 Naoorlogse bouwpolitiek van West-Berlijn 9

1.3 Vernieuwing van Kreuzberg 11

1.4 Speculatie en corruptie 12

1.5 Neues Kreuzberger Zentrum, het einde van de sanering? 15

1.6 Eerste protesten 16

1.7 Strategien für Kreuzberg 16

1.8 Internationale Bauausstellung 1987 19

1.9 Balans 23

2. Maatschappelijke achtergrond van het ontstaan van de West-Berlijnse krakersbeweging 25

2.1 Introductie 25

2.2 Studentenbeweging 26

2.3 Eerste bezettingsacties 28

2.4 Ontstaan Instandbesetzung 31

2.5 Kentering binnen de krakersbeweging 35

2.6 Excurs: Kraken in Oost-Berlijn 37

2.7 Balans 39

3. 1981: van radicalisering naar legalisering 41

3.1 Introductie 41

3.2 Schlacht am Fränkelufer 42

3.3 Garski-affaire 45

3.4 Berliner Linie der Vernunf 47

3.5 Een stem in de politiek 49

3.6 Het einde van de illegale krakersbeweging 51

3.7 Balans 55

4. Erfenis 57

4.1 Introductie 57

4.2 Berlijnse krakersbeweging anno 2018 58

4.3 Berlijnse stadsvernieuwing anno 2018 59

4.4 Balans 62

Conclusie 65

Afkortingen 69

(5)

Inleiding

Tijdens mijn bacheloropleiding geschiedenis heb ik de kans gekregen om een half jaar te studeren aan de Freie Universität in Berlijn. Een geweldige tijd, waar ik met veel plezier op terugkijk. Een van de dingen die mij bijgebleven zijn, zijn de kraakpanden waar ik elke dag langsfietste op weg naar de universiteit. Grote vooroorlogse woningen die onder geklad waren met graffiti en waar hier en daar een spandoek aanhing waarop de woningmarkt werd

bekritiseerd en expats werden vervloekt. Al fietsende vroeg ik mij af of deze woningen recent bezet waren of dat ze een overblijfsel waren uit een periode waarin er meer woningen werden gekraakt. Berlijn is in de laatste jaren namelijk enorm populair geworden, waardoor de druk op de binnenstad is toegenomen. Sinds 2004 is de gemiddelde huurprijs in Berlijn met bijna 60% gestegen.1 In een stad waar 85,5% van de bewoners in een huurwoning woont kan het niet anders dan dat dit grote maatschappelijke gevolgen heeft.2 Het is daarom niet ondenkbaar dat de kraakpanden waar ik elke dag langs reed recentelijk bezet waren als reactie op de negatieve gevolgen van de groeiende populariteit van Berlijn.

Afgelopen jaar kwam het in Berlijn tot een confrontatie tussen de politie en enkele krakers. Volgens de krakers is de situatie in de stad onhoudbaar geworden doordat er steeds meer betaalbare woningen verdwijnen en worden vervangen door dure nieuwbouw.3 Maar behalve dat gedupeerde burgers hun onvrede over de hedendaagse bouwpolitiek uiten, trekken ook steeds meer wetenschappers aan de bel. Een van deze wetenschappers is de socioloog Andrej Holm. Volgens hem is er sprake van gentrificatie van Berlijn. Deze gentrificatie is samen met grootschalige speculatie, zo zegt hij, het gevolg van het slechte optreden van de

stadsregering.4 Na

enig onderzoek gedaan te hebben blijkt echter dat de kraakpanden waar ik langsfietste niet recentelijk bezet zijn, maar dat dit een aantal jaar voor de val van de Muur is gebeurd in een periode waarin de stad een levendige krakersbeweging kende. Deze ontdekking leidde tot de

1 G. Chazan, ' Germany: Berlin’s war on gentrification’, Financial Times (16-10-2017),

https://www.ft.com/content/7f3dcfea-8a1b-11e6-8cb7-e7ada1d123b1, geraadpleegd op 20-12-2017. 2 ‘Eigentümerquote in Deutschland im Zeitraum von 1998 bis 2014 nach Bundesländern’ (2018),

https://de.statista.com/statistik/daten/studie/155713/umfrage/anteil-der-buerger-mit-wohneigentum-nach-bundesland/, geraadpleegd op 1-09-2017.

3 O. Sundermeyer, ‘Die Legende von der guten Gewalt’, Die Zeit (14-06-2017),

http://www.zeit.de/gesellschaft/zeitgeschehen/2016-07/linksextremismus-berlin-friedrichshain-gewalt-rigaer-strasse-linksautonome, geraadpleegd op 04-08-2017.

4 A. Holm, ‘Serie Berlin 2021. Berlin braucht hohe Steuern auf Spekulation mit Gründstucken’, Berliner

Morgenpost (19-10-2016), https://www.morgenpost.de/berlin/article208448257/Berlin-braucht-hohe-Steuern-fuer-Spekulation-mit-Grundstuecken.html, geraadpleegd op 04-08-2017.

(6)

vraag of er in de jaren tachtig soortgelijke problemen op de huizenmarkt bestonden als vandaag de dag of dat er andere redenen waren om te kraken. Op het eerste gezicht lijkt het er inderdaad op dat de krakersbeweging een reactie was op de woonsituatie en het beleid van de stadsregering. Maar in hoeverre is de West-Berlijnse bouwpolitiek tussen 1950 en 1987 daadwerkelijk verantwoordelijk geweest voor het ontstaan en het verdwijnen van de lokale krakersbeweging in de jaren zeventig en tachtig? Om deze centrale vraag te kunnen beantwoorden zal ik gebruikmaken van de volgende deelvragen:

 In hoeverre hebben de sociale en economische karaktereigenschappen van Kreuzberg een rol gespeeld in de veranderingen binnen de naoorlogse stadspolitiek?

 Hoezeer is het ontstaan van de krakersbeweging een gevolg geweest van de

maatschappelijke ontwikkelingen die zich eind jaren zestig, begin jaren zeventig in West-Berlijn voltrokken?

 In welke mate is het nieuwe politieke beleid uit 1981 ten opzichte van de krakers verantwoordelijk geweest voor de verdwijning van de krakersbeweging?

 Hoe is de erfenis van de jaren zeventig en tachtig zichtbaar in de huidige stadsvernieuwing?

Hoewel de West-Berlijnse krakersbeweging en de naoorlogse stadsvernieuwing uitvoerig bestudeerd en beschreven zijn, zijn deze onderwerpen door de toenemende kritiek op de hedendaagse stadsvernieuwing weer maatschappelijk relevant geworden.

Voor dit onderzoek zal ik gebruik maken van primaire bronnen over de

krakersbeweging en de stadsvernieuwing. Ik zal onder andere onderzoek doen naar enkele, minder bekende, bouwprojecten, die van invloed zijn geweest op zowel de stadsvernieuwing als het ontstaan van de krakersbeweging. Daarnaast zal ik gebruik maken van de recente werken van wetenschapers als Hanno Hochmuth, Emily Pugh, Armin Kuhn, Alex Sedlmaier en de eerder genoemde Andrej Holm. Ook zal er gebruik worden gemaakt van het werk van de architectuurhistoricus Harald Bodenschatz uit de jaren tachtig, maar ook van

krantenartikelen uit de jaren zeventig en tachtig. Deze zijn veelal online terug te vinden. In het eerste hoofdstuk zal er worden ingegaan op de stadsvernieuwing van West-Berlijn en de maatschappelijke gevolgen ervan tussen 1950 en 1987. Bovenal zal het

hoofdstuk zich richten op de sociale en economische ontwikkelingen in de wijk Kreuzberg. In het tweede hoofdstuk zal er gekeken worden naar de politieke en maatschappelijke

ontwikkelingen van eind jaren zestig en begin jaren zeventig, waarna de ontwikkeling van de krakersbeweging uitgebreid aan bod zal komen. De laatste periode van de West-Berlijnse

(7)

krakersbeweging zal in het derde hoofdstuk aan bod komen. In deze periode kwam de beweging tot haar hoogtepunt, terwijl ze tegelijkertijd voor grote maatschappelijke en

politieke onrust zorgde. Ten slotte komt de stadsvernieuwing van na de val van de Muur kort aan bod.

Dit kwalitatieve onderzoek heeft tot doel het verkrijgen van kennis en inzicht over het mogelijke verband tussen de naoorlogse stadsvernieuwing van West-Berlijn en het ontstaan en het verdwijnen van de lokale krakersbeweging.

De begin- en einddata zijn gekozen omdat 1950 het jaar tekende waarin West-Berlijn haar eerste vernieuwing onderging en 1987 omdat de stad toen haar 750-jarige bestaan kende, wat werd gevierd door de stad een nieuw uiterlijk te geven.

1. West-Berlijnse stadsvernieuwing

tussen 1950 en 1980

(8)

1.1 Introductie

Om achter het ontstaan van de krakersbeweging te komen moet er allereerst gekeken worden naar de naoorlogse stadsvernieuwing van West-Berlijn tussen 1950 en 1987, het jaar waarin de stad haar 750-jarige bestaan vierde. In de span van bijna veertig jaar onderging West-Berlijn verschillende fases van vernieuwingen, waarbij onder andere de heersende

woningnood en de slechte staat van de woningen en infrastructuur op verschillende manieren getracht werd te verbeteren. In de praktijk leidde de stadsvernieuwing lange tijd juist tot meer leegstand en het ontstaan van socio-economische problemen in bepaalde wijken. Een van deze wijken was de oostelijk gelegen arbeiderswijk Kreuzberg.

Deze wijk onderscheidde zich op een aantal fronten van de rest van de stad, namelijk op economisch, sociaal en architectonisch gebied. Bovendien had de wijk, in vergelijking met andere delen van West-Berlijn, het meest te lijden gehad onder de verwoestende kracht van de Tweede Wereldoorlog. Dit kwam doordat Kreuzberg, vanwege de vele industrie die het huisde die in het teken stond van de oorlogsvoering, een belangrijk doelwit was voor

geallieerde bombardementen. Dit had ertoe geleid dat na de oorlog 40% van de woningen in Kreuzberg was verwoest of zwaar beschadigd.5 Behalve dat de wijk door de enorme

oorlogsschade vernieuwing nodig had, waren de nog staande vooroorlogse woningen, zogenaamde Altbau Wohnungen, en infrastructuur hard aan vernieuwing toe. Desondanks stuitte de stadsregering juist hier op het meeste verzet van de lokale bevolking. Dit verzet leidde uiteindelijk tot de bezetting van gebouwen door activisten en zelfs het ontstaan van de West-Berlijnse krakersbeweging in 1979.6 Maar in hoeverre hebben de sociale en

economische omstandigheden in Kreuzberg voor veranderingen binnen de naoorlogse stadsvernieuwing van West-Berlijn geleid?

Verantwoordelijk voor de stadsvernieuwing was de West-Berlijnse regering, ook wel de senaat genoemd. De senaat bestaat uit meerdere senatoren die ieder verantwoordelijk zijn voor hun eigen portefeuille met aan het hoofd de regerend burgemeester. Om het groeiende protest tegen het bouwbeleid van de senaat weer te geven zullen in dit hoofdstuk

verschillende fases van de stadsvernieuwing en enkele noemenswaardige projecten aan de orde komen. Een van deze projecten, het Neues Kreuzberger Zentrum, bracht de misstanden binnen het bouwbeleid aan het licht. Er gingen in deze periode echter ook projecten van start

5 H. Hochmuth, Kiezgeschichte. Friedrichshain und Kreuzberg im geteilten Berlin (Göttingen 2017) 66.

6 C. MacDougall, ‘In the Shadow of the Wall: Urban Space and Everyday Life in Kreuzberg’ in: Timothy Brown en Lorena Anton (red.), Between the Avant-Garde and the Everyday. Subversive Politics in Europe from 1957 to the

(9)

die lange tijd hebben gediend als voorbeeld voor de naoorlogse stedenbouw. Ook deze zullen aan bod komen.

1.2 Naoorlogse bouwpolitiek van West-Berlijn

De naoorlogse stadsvernieuwing van West-Berlijn laat zich voornamelijk kenmerken door sanering, wat inhoudt dat oude woningen werden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Tijdens het eerste stadsvernieuwingsprogramma van de West-Berlijnse senaat, dat in 1963 werd ingevoerd onder leiding van burgemeester Willy Brandt, werden alleen al in Kreuzberg zestienduizend wooneenheden gesaneerd.7

In de jaren hiervoor, tussen 1950 en 1961, stond de wederopbouw van West-Berlijn in het teken van licht, lucht en zon.8 In deze elf jaar werden er vele losstaande flatgebouwen vlak naast elkaar gebouwd, slechts gescheiden van elkaar door nieuw aangelegde parken en

speelplaatsen. Hierdoor ontstond er veel ruimte in de stad, terwijl er tegelijkertijd een groot aantal woningen bij kwam en het wegennetwerk kon worden uitgebreid.

Deze vernieuwingen, die voornamelijk met behulp van financiële overheidssteun konden worden uitgevoerd, hadden als doel de stad, die onderdeel was van de

propagandastrijd tussen het Oosten en het Westen, weer internationaal op de kaart te zetten. De bedoeling was dat de stad de democratische vrijheid, economische voorspoed en

autonomie van het Westen zou uitstralen.9 Daar was flinke inspanning voor nodig, want West-Berlijn was verwoest door de oorlog en bovendien belast met het nazi-verleden. Omdat de stad zelf geen geld had om de wederopbouw te financieren kreeg het steun vanuit Bonn in de vorm van de Berlinförderungsgesetz.10 Mede omdat deze steun niet toereikend was, maar ook om politieke invloed uit te oefenen, investeerden ook de Verenigde Staten in de

modernisering van West-Berlijn.11 Deze eerste fase van de West-Berlijnse stadsvernieuwing duurde ongeveer tot de bouw van de Muur in 1961.12 In de jaren zeventig kortten de

regeringen van West-Berlijn en de Verenigde Staten de financiële bijdrage aan de stad. Dit had te maken met de uitbraak van de oliecrisis in 1973 en de oplopende problemen in Vietnam.13 Bovendien brak tussen 1969 en 1973 in gedeeld Duitsland een periode van

7 Hochmuth, Kiezgeschichte, 163.

8 H. Bodenschatz en H. Claussen, ‘Zum Teufel mit der Mietskasernenstadt?’ in: Internationale Bauausstellung

Berlin. Idee, Prozess, Ergebnis. Die Reparatur und Rekonstruktion der Stadt (Berlijn 1984) 61-69, aldaar 61.

9 E. Pugh, Architecture, Politics, and Identity in Divided Berlin (Pittsburgh 2014), 71.

10 R. Mulhak, ‘Der Instandbesetzungskonflikt in Berlin’ in: P. Grottian e.a. (red.), Groβstadt und neue soziale

Bewegungen (Stuttgart 1983) 205-252, aldaar 209.

11 H. Bodenschatz, Schluss mit Zerstörung? Stadterneuerung und städtische Opposition in Amsterdam, London

und West-Berlin (Berlijn 1983) 23.

12 Bodenschatz en Claussen, ‘Zum Teufel’, 61. 13 Pugh, Divded Berlin, 209.

(10)

ontspanning aan, waardoor de confrontatie tussen oost en west werd teruggeschroefd.14 Toen in 1963 het eerste stadsvernieuwingsprogramma uit handen van de West-Berlijnse senaat van start ging was het grootste obstakel het oplossen van de heersende woningnood. In eerste instantie werd dit gedaan door het pas aangelegde groen en de speelplaatsen te vervangen door nog meer betonnen flatgebouwen. Behalve dat er zo veel mogelijk woningen op een zo klein mogelijk oppervlakte gebouwd werden, kreeg de stad om deze reden ook een nieuwe indeling. Voor de herindeling moesten oude woningen gesloopt worden, waarna er nieuwe voor in de plaats kwamen. Dit top-down beleid was een goedkoper en sneller alternatief dan de oude woningen te renoveren, maar werd al snel door de lokale bevolking bekritiseerd.15

In de jaren zeventig nam de kritiek op het bouwbeleid van de stadsregering zulke grote vormen aan dat de senaat wel moest reageren. De grootste verandering was dat sanering plaatsmaakte voor modernisering, wat inhield dat oude woningen niet meer werden gesloopt, maar gerenoveerd. In de praktijk betekende dit dat de woningen aan de straatkant vernieuwd werden, maar dat de woningen aan de achterkant, de zogenaamde Hinterhäuser, vaak alsnog gesloopt werden.16

Hoewel er vanaf de jaren zeventig met andere methodes werd geëxperimenteerd, waarvan de belangrijkste renovatie was, bleef kaalslagsanering tot ver in de jaren zeventig een veelvuldig gebruikt alternatief. De sociale en economische gevolgen van dit beleid waren echter groot en het loste, zoals we nog zullen zien, de woningnood niet op. Daarentegen raakte West-Berlijn vanaf de late jaren zeventig in een neerwaartse spiraal terecht, die werd beheerst door drugsoverlast, krakers en criminaliteit. In deze periode werd de stad zelfs door de pers beschreven als een stervende stad.17

1.3 Vernieuwing van Kreuzberg

Zoals gezegd werd Kreuzberg het brandpunt van deze ontwikkelingen, maar hier stuitte de politiek ook op het meeste verzet. Dit kwam doordat de gevolgen van de sanering hier het grootst waren. Dat had te maken met de unieke karaktereigenschappen van de wijk.

Ten eerste raakten de negatieve gevolgen van de sanering de Kreuzbergse inwoners

14 C. Fink en B. Schaefer, ‘Ostpolitik and the World, 1969-1974: Introduction’ in: C. Fink e.a. (red.), Ostpolitik,

1969-1974. European and Global Responses (2009) 1-15, aldaar 5.

15 Hochmuth, Kiezgeschichte, 164. 16 Ibidem.

(11)

harder dan anderen vanwege de sociale opbouw van de wijk. Na de Tweede Wereldoorlog had West-Berlijn een grote aantrekkingskracht op studenten. Dit kwam doordat er veel universiteiten waren en de stad als vrij gold. Ook trok de stad veel jonge mannen aan omdat het een veilig onderkomen bood voor dienstplichtweigeraars. Daarnaast werden na de bouw van de Muur veel gastarbeiders naar de stad gehaald omdat het geen toegang meer had tot goedkope krachten uit Oost-Berlijn.18 De studenten, dienstplichtweigeraars en gastarbeiders vonden hun onderkomen veelal in Kreuzberg, dat vanwege de lage huurprijzen een

aantrekkelijke woonplek was.

Waar armlastigen een woning in Kreuzberg begeerden, was de slechte staat van de woningen en infrastructuur voor veel andere buurtbewoners juist een reden om uit de wijk weg te gaan. Tussen 1960 en 1990 vertrokken bewoners die het zich konden permitteren massaal de wijk uit, waardoor het inwonersaantal van 191.989 zakte naar 153.916.19 Daarnaast trokken in deze periode ook veel vakarbeiders en bedrijven naar omringende wijken. Het gevolg hiervan was dat niet alleen de leegstand in de wijk nog groter werd, maar ook dat de bevolkingssamenstelling in negatieve zin veranderde. Vanaf de jaren zestig bestond Kreuzberg voornamelijk uit de zogenaamde drie ‘A’s’: Ausländer, Alte en

Alternative.20 Waar er in 1960 er slechts 225 buitenlandse gastarbeiders in de wijk woonden, was dit aantal tien jaar later gegroeid naar bijna veertigduizend. Twee derde hiervan kwam uit Turkije.21 Bovendien leefde in deze periode 13,7% procent van de buurtbewoners van een uitkering, wat in vergelijking met de rest van de stad, waar het gemiddelde op 7,9% lag, een zeer hoog percentage was.22

Behalve dat Kreuzberg zich op sociaal en economisch vlak onderscheidde van de rest van de stad, had het ook een eigen architectuur en identiteit. Ten tijde van de industrialisering van Duitsland had Kreuzberg zich ontwikkeld als arbeiderswijk waar zowel zware industrie bedreven werd als handwerk. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd op de begane grond en in de tuinen van grote huizenblokken, waar de arbeiders op de overige verdiepingen in

huurwoningen leefden. Deze huizenblokken, Mietskasernen genoemd, zorgden voor de vervlechting van de woonomstandigheden, industrie, handwerk en cultuur in de wijk.23 Door

18 Ibidem, 203

19 Hochmuth, Kiezgeschichte, 75. 20 Ibidem, 112.

21 Ibidem, 75.

22 R. Schilling, ‘Behutsame Stadterneuerung’ in: Manfred Sack (red.) Stadt im Kopf: Hardt-Waltherr Hämer (Berlijn 2002) 179-216, aldaar 189.

23 D. Hoffmann-Axthelm, ‘Geschichte und Besonderheit der Kreuzberger Mischung’ in: Internationale

Bauausstellung 1987 (red.), Kreuzberger Mischung. Die innerstädtische Verflechtung von Architektur, Kultur und

(12)

het bestaan van de combinatie van woon- en werkplekken ontstond er een eigen lokale

identiteit. Hoewel de industrie door de oorlog was verdwenen en de wijk door de bouw van de Muur van grote toegangswegen was afgesneden, maakte de lokale identiteit in de jaren zeventig een nieuwe opleving mee.

De voormalig werk- en handelsplaatsen onder de huurwoningen bleken uitermate geschikt voor onder andere creatieve werkruimtes, kroegen, winkels, kinderdagverblijven en bibliotheken.24 Met de komst van deze sociale ruimtes kreeg de Mietskaserne een iconische status. In 1975 kreeg deze identiteit de naam Kreuzberger Mischung toen een lokale pastoor zich uitsprak voor het behoud van de originele indeling van de wijk en van haar eigen cultuur.25

De opleving van de Kreuzberger Mischung was onderdeel van de nieuwe herwaardering voor binnensteden. Deze herwaardering was een reactie op de moderne stadsvernieuwing waar men ontevreden over was. Hierdoor gingen mensen zich steeds meer inzetten voor het behoud van hun wijk. Zo ook de bewoners van het oostelijke deel van Kreuzberg, dat in de volksmond Kreuzberg SO36 werd genoemd, naar het oude

postbezorgingsgebied Südost 36. Hoewel de wijk lange tijd werd gezien als een buurt voor het proletariaat, zorgde de herwaardering ervoor dat de buurtbewoners ‘SO36’ als een

geuzennaam gingen gebruiken.26 1.4 Speculatie en corruptie

Behalve dat door de eerste vernieuwingen in Kreuzberg zestienduizend wooneenheden verdwenen, zorgden de bouw van projecten ook voor eigen problemen. Een van deze

problemen was de leegstand die ontstond vanwege vertragingen. Om dit tegen te gaan kwam een deel van de leegstaande woningen tijdelijk terug op de markt, zonder enige verbouwing gehad te hebben. Deze tijdelijke huurwoningen gingen voornamelijk naar gastarbeiders en studenten vanwege de lage huurprijzen.27 Maar ook toen de nieuwbouwwoningen eenmaal op de markt kwamen waren de problemen niet opgelost. Behalve dat ze veel groter waren dan de oude woningen, waardoor er in 1970 23% minder woningen waren dan twee jaar daarvoor, waren de huurprijzen ook te hoog voor de gemiddelde inwoner van de wijk.28 De enorme stijgingen van de huurprijs waren het gevolg van speculatie, een fenomeen dat al sinds de

24 Pugh, Divided Berlin, 212.

25 Hochmuth, Kiezgeschichte, 166-167. 26 Ibidem, 167-168.

27 Ibidem, 78.

(13)

keizertijd voorkwam maar pas vanaf 1950 voor het eerst voor grote maatschappelijke

problemen zorgde.29 Na de

oorlog was een groot deel van de huurwoningen in West-Berlijn, met name in Kreuzberg, in handen gekomen van zogenaamde speculanten die deze op korte termijn tegen winst hoopten te verkopen. In sommige gevallen hadden de speculanten de woningen voor weinig geld gekocht en hoefden ze voor de sloop en vernieuwing van het pand slechts 15% zelf te betalen. De rest van de kosten werd door de senaat, die de vernieuwingen stimuleerde, door middel van het zogenaamde Zukunftsinvestitionsprogramm (ZIP) betaald. Op deze manier had de speculant binnen zeven jaar na de vernieuwing zijn kosten terugverdiend.30 Hele

huizenblokken gingen van de ene speculant op de ander waardoor de prijzen van de woningen steeds meer stegen, zonder dat er enige verbouwing aan te pas was gekomen. Deze trend was niet alleen in West-Berlijn te zien, maar in heel West-Duitsland. Geschat wordt dat de

speculanten tussen 1960 en 1969 hierdoor in totaal tussen de vijftig en honderd miljard Deutsche Mark (DM) verdiend hebben.31

Behalve dat door de speculatie de huurprijzen stegen had het ook andere grote gevolgen. De sanering kon immers alleen doorgevoerd worden wanneer de huurders uit het pand waren getrokken. Dit werd opgelost door de huurcontracten te vroegtijdig te beëindigen. Hierdoor moesten huurders noodgedwongen hun woning verlaten. Dit wordt Entmietung genoemd. Voor veel inwoners van Kreuzberg hield dit in dat ze op straat kwamen te staan omdat ze niet de financiële middelen hadden om te verhuizen. Verder kwam door het

verdwijnen van de Mietskasernen ook het voortbestaan van de Kreuzberger Mischung in het geding.32 Uiteindelijke groeide ook de leegstand door de speculatie. Zo stonden er in 1969 in heel West-Berlijn bijna zesduizend woningen leeg in afwachting om gesloopt te worden, in 1978 was dit aantal gegroeid naar zevenentwintigduizend woningen.33

Het was in deze periode dat de Oberbürgermeister van München (en latere interim-burgemeester van West-Berlijn) Hans-Jochen Vogel publiekelijk zijn afkeer uitte tegen de gevolgen van de speculatie, wat hem in populariteit deed stijgen.34 Maar hoewel de speculatie in heel het land voor problemen zorgde, leidde het nergens tot zulke grote problemen als in West-Berlijn. De combinatie van de langdurige macht van de Sozialdemokratische Partij

29 K.H. Führer, Die Stadt, das Geld und der Markt. Immobilienspekulation in der Bundesrepublik 1960-1985 (Berlijn 2016) 39.

30 Hochmuth, Kiezgeschichte, 115. 31 Führer, Die Stadt, 51.

32Bodenschatz, Schluss mit Zerstörung, 72. 33 Ibidem.

(14)

Deutschlands (SPD) in de senaat, de slechte economie en de royale (financiële) steun van de Bondsregering zorgden voor het ontstaan van een klimaat van corruptie en schandalen. Dit wordt de Berliner Filz genoemd.35

Een van de schandalen uit deze reeks was die rondom de bouw van het Steglitzer Kreisel in 1968. De bouw van dit flatgebouw laat zien wat er lange tijd mis was in de West-Berlijnse bouwpolitiek: de voorkeur voor dure nieuwbouwprojecten.

Toen eind jaren zestig een plan was ontwikkeld voor een nieuw metrostation in de wijk Steglitz wist de Oost-Duitse architecte Sigrid Kressmann-Zschach het project, mede door haar politieke contacten, binnen te slepen. Haar ontwerp bestond uit een groot flatgebouw met daarin ruimte voor restaurants, kantoorplekken en een nieuwe metrohalte. Nadat de senaat het project had goedgekeurd startte de bouw in 1968. De geschatte kosten van het project lagen op negentig miljoen Deutsche Mark, waarvan de senaat dertig miljoen had voorgeschoten. De kosten bleken echter al snel veel hoger uit te vallen, waardoor de bouw in 1973 kwam stil te liggen. Een jaar later werd het bedrijf van Kressmann-Zschach failliet verklaard. Met

financiële hulp van investeerders werd de bouw in 1980 toch nog afgerond. De totale kosten waren tot boven de driehonderddertig miljoen Deutsche Mark opgelopen, waarvan de senaat het grootste gedeelte had geïnvesteerd. Tot overmaat van ramp bleken de kantoorplekken en commerciële ruimtes niet te verhuren vanwege de hoge huurprijs die werd gevraagd om de schuld terug te verdienen.36 Toen werd onderzocht waarom het project überhaupt ooit was goed gekeurd bleek dat de Oberfinanzpräsident van West-Berlijn en bovenal goede vriend van Kressmann-Zschach, Klaus Arlt, de leningen had goed gekeurd. Ook bleek dat de twee van het geld gereld uitstapjes naar New York hadden gemaakt.37

1.5 Neues Kreuzberger Zentrum, het einde van de sanering?

Terwijl het Steglitzer Kreisel met pijn en moeite werd gebouwd werden ook de inwoners van Kreuzberg geconfronteerd met de gevolgen van speculatie en het slechte bouwbeleid. Tussen 1969 en 1974 werd er aan het Kottbusser Tor, gelegen in het midden van Kreuzberg, een nieuw centrum gebouwd in de vorm van een flatgebouw. Dit centrum moest het hoogtepunt worden van de naoorlogse stadsvernieuwing. Het project kwam echter symbool te staan voor het falende bouwbeleid van de senaat, waardoor de senaat besloot af te zien van verdere

35 W. Rott, Die Insel. Eine Geschichte West-Berlins (München 2009) 317-318. 36 Rott, Die Insel, 316-317.

(15)

sanering.38

Met honderden nieuwe woningen, vijftienduizend vierkante meter aan ruimte voor commerciële instellingen en twee grote parkeergarages moest het Neues Kreuzberger

Zentrum (NKZ) een nieuwe economische impuls geven aan Kreuzberg.39 Doordat speculanten in 1968 stukken grond rondom het Kottbusser Tor hadden opgekocht was de senaat

genoodzaakt met hen in zee te gaan om het project te realiseren. Daarnaast werd vanwege de hoge kosten van het project ook de hulp ingeschakeld van enkele investeerders. Om de buurtbewoners tegemoet te komen werden er voorafgaand aan de bouw enkele

inspraakavonden georganiseerd. Dit gaf de bewoners hoop op een goede uitkomst. De komst van het gebouw zou namelijk veel gevolgen hebben voor de wijk, waaronder Entmietung, het verdwijnen van veel groen en een wijziging van het stratenpatroon. Op de avonden zelf bleken de plannen echter al vast te liggen en was van inspraak geen sprake. Dit leidde tot publieke protesten en zelfs tot onenigheid binnen de West-Berlijnse politiek.Huurders vormden uit protest tegen de verbouwing een huurdersvereniging. Deze vereniging kreeg bijval van de gemeentebestuurders van Kreuzberg. Zij schaarden zich achter de huurders omdat ze inzagen dat met name de investeerders en speculanten gebaat waren bij de bouw van het centrum. Ondanks dat het lokale bestuur haar steun introk zette de senaat de bouw door.40

Toen de bouw van het NKZ in 1974 was afgerond ontstonden er echter al snel problemen. Ook hier bleken de commerciële ruimtes en woningen niet te verhuren te zijn vanwege de hoge huurprijzen. Hierdoor stonden de ruimtes lange tijd leeg. Daarnaast bleven de gloednieuwe parkeergarages ongebruikt. Dit leidde uiteindelijk tot het besef binnen de senaat dat de kaalslagsanering niet werkte en dat er meer naar de lokale inwoners

geluisterd moest worden.41 1.6 Eerste protesten

De huurdersvereniging die werd gevormd uit protest tegen de bouw van het NKZ was niet het enige teken van verzet. Geïnspireerd door de studentenbeweging uit 1968 sloegen enkele studenten uit de wijk Charlottenburg in 1973 hun handen ineen met als doel de buurtbewoners voorlichting te geven over de gevolgen van de sanering. De studenten waren van mening dat buurtbewoners hierbij betrokken moesten worden en dat er bovendien meer goedkope

woningen moesten komen. Op buurtfeesten gaven zij hierover voorlichting wat leidde tot een

38 Hochmuth, Kiezgeschichte, 78.

39 Internationale Bauausstellung Berlin 1987, Projektübersicht (Berlijn 1991) 131. 40 Hochmuth, Kiezgeschichte, 78.

(16)

bewustwordingsproces onder de buurtbewoners, die zich enige maanden later organiseerden in nieuwe huurdersverenigingen.42

Behalve dat burgers kritiek begonnen te uiten op de naoorlogse stadsvernieuwing trokken in deze periode voor het eerst ook deskundigen aan de bel. De nieuwe generatie planologen en architecten was door de studietijd in de jaren zestig politiek ingesteld. Vanaf 1974 was het dan ook niet ongewoon dat zowel in vakbladen als in kranten berichten te lezen waren waarin experts hun kritiek uitten op de staat van West-Duitse steden. Vooral de

toestand van West-Berlijn, die door naoorlogse politieke beslissingen achteruit was gegaan, werd door hen bekritiseerd.43

Zo verspreidde zich het ongenoegen over de stadsvernieuwing. Hoewel de inwoners inzagen dat vernieuwingen noodzakelijk en onvermijdelijk waren, riepen ze de senaat op om hen meer bij het proces te betrekken en alternatieve methodes te gebruiken, zoals renovatie.44 Zo ontstond in 1977 voor het eerst een project waarbij burgerparticipatie een zeer grote rol speelde. Dit project, dat zich speciaal richtte op de renovatie van Kreuzberg SO36, moest een einde maken aan de top-down aanpak van de senaat en ervoor zorgen dat de burgers niet alleen inspraak hadden op de bouwplannen, maar deze ook nog eens zelf zouden uitvoeren.45 1.7 Strategien für Kreuzberg

De Strategien für Kreuzberg begon als idee van Klaus Duntze, pastoor van een kerk in Kreuzberg, en had grote gevolgen voor de toekomstige stadsvernieuwing van heel West-Berlijn. De openheid en grote mate van medezeggenschap van de burgers binnen het project werd namelijk de nieuwe standaard op het gebied van bouwpolitiek. Bovendien heeft het project een belangrijke basis gelegd voor andere veel grotere bouwprojecten, waaronder de Internationale Bauausstellung 1987 (IBA 1987).46

Toen 1975 tot internationaal jaar van het monument werd benoemd kwam in West-Berlijn de naoorlogse architectuur ter discussie te staan. Voor pastoor Klaus Duntze was dit aanleiding om zich in te zetten voor de verbetering van Kreuzberg en het behoud van de karakteristieke huizenblokken die de lokale identiteit vormden. Het was in deze tijd dat hij de eerder genoemde term Kreuzberger Mischung introduceerde. Hieruit vloeide het idee voort om een wedstrijd te starten waarbij iedereen ideeën kon inzenden om de kleine buurt rondom

42 Bodenschatz, Schluss mit Zerstörung, 68-69. 43 Macdougall, ‘In the Shadow of the Wall’, 163. 44 Bodenschatz, Schluss mit Zerstörung, 98.

45 MacDougall, ‘In the Shadow of the Wall’, 165-167. 46 Hochmuth, Kiezgeschichte, 212.

(17)

het Görlitzer Bahnhof te verbeteren.47 Centraal in het project stond de renovatie van de huurwoningen en de infrastructuur, maar ook de verbetering van de sociale verhoudingen en het behoud van de lokale identiteit. Om dit te realiseren mocht er niets gesloopt worden en moest er een einde worden gemaakt aan de samenwerking tussen de senaat en investeerders.48 Dit alles moest gepaard gaan met grote mate van medezeggenschap van de lokale inwoners. Het plan was om de wedstrijd in 1977 op de Evangelische Kerkendag, die dat jaar in West-Berlijn werd georganiseerd, van start te laten gaan. Met steun van de kerk voerde Duntze intensieve gesprekken met Senator für Bau- und Wohnungswesen Harry Ristock, die in 1976 met het project instemde. De enige voorwaarde was dat de senaat zowel de financiën als de uitvoerende taak van het project op zich nam. Hoewel de mate van burgerparticipatie binnen het project hierdoor in het geding kwam stemde de kerk met de voorwaarden in. Op 3 maart 1977 ging het ontwerp van Duntze onder de naam Strategien für Kreuzberg officieel van start.49

Om zo veel mogelijk inzendingen te genereren berichtten alle grote kranten over het project en werden ruim zesduizend exemplaren van de veertig pagina tellende brochure over de stad verspreid.50 Uit deze brochure blijkt dat er in eerste instantie inderdaad een zeer grote rol was weggelegd voor burgerparticipatie. Volgens de brochure bestond de participatie behalve uit het inzenden van ideeën ook uit het meebeslissen over de uitslag.51 Men had tot 13 mei 1977 de tijd om ideeën op het gebied van sociale structuur, cultuur, stedenbouw en politiek in te zenden waarna een projectcommissie, bestaande uit 34 leden waarvan twee derde burgers en een derde politici, de winnaar bepaalde.52

Dat burgers meebeslissingsrecht hadden binnen de bouwpolitiek was ongekend. Dat ze ook nog eens de grootste stem hadden was al helemaal ongehoord. Conflicten binnen de commissie waren dan ook onontkoombaar. De leden van de gemeenteraad en senaat wilden bijvoorbeeld dat de inzendingen zo vertrouwelijk mogelijk behandeld werden, terwijl de burgers juist zo veel mogelijk transparantie zochten. Sommigen wilden de inzendingen zelfs mee naar huis nemen. Bovendien werd de samenwerking bemoeilijkt door het feit dat de burgers leken waren op het gebied van beleidsvoering en nog nooit eerder met dossiers hadden gewerkt. Hierdoor liep het project al snel vertraging op.53 De conflicten werden groter

47 Ibidem, 165, 209.

48 Macdougall, ‘Shadow of the Wall’, 165-167. 49 Hochmuth, Kiezgeschichte, 209-210. 50 Ibidem, 210.

51 Der Senat von Berlin, Info Strategien für Kreuzberg (Berlijn 13-3-1977) 2. 52 Hochmuth, Kiezgeschichte, 210. Macdougall, ‘Shadow of the Wall’, 166.

53 L. Böttcher en E. Fricke, ‚‚Strategien für Kreuzberg‘‘, Arch+ 37 (1978) 63 - 73, aldaar 63. Hochmuth,

(18)

toen bleek dat de regering, zonder overleg met de burgers, reeds zeventig miljoen DM had uitgetrokken voor de verbouwing van de wijk. Burgers vreesden dat de Hinterhäuser, die door de Strategien für Kreuzberg juist bescherming genoten, alsnog gesloopt zouden worden.54

Het conflict binnen de commissie bereikte een hoogtepunt toen bleek dat de senaat de lokale leegstaande brandweerkazerne en naastgelegen pompstation wilde slopen ondanks het feit dat de burgers plannen hadden ingediend om hier een cultureel centrum van te maken. Een deel van de commissie voelde zich hierdoor bedrogen en niet serieus genomen en bezette uit woede in juni 1977 de brandweerkazerne. Deze bezettingsactie, die uitgebreid aan bod komt in het volgende hoofdstuk, zou als voorbeeld gaan dienen voor de West-Berlijnse krakersbeweging.55

Ondanks de conflicten zette de senaat alles op alles om de Strategien für Kreuzberg, dat zij zag als een prestigeproject, op een goede manier af te sluiten. Ze gaf dan ook toe aan de burgers en beloofde meer transparantie. Toen op 17 augustus 1977 een tussenbalans werd opgemaakt bleek dat er 129 inzendingen waren ingestuurd, waarvan er uiteindelijk elf werden gerealiseerd.56 De meest vooruitstrevende projecten hiervan waren een opleiding om van werkloze vroegtijdige schoolverlaters bouwvakkers te maken, de zelfverbouwing van de vooroorlogse huurwoningen door de bewoners en de bouw van een buurtcentrum.

In 1978 werden de werkzaamheden van de planningscommissie overgenomen door de nieuw opgerichte vereniging Verein SO36 en de bestaande overheidsplannen herzien.57 Ook op de lange termijn had de Strategien für Kreuzberg invloed op de stadsvernieuwing van West-Berlijn. Zo werden sommige voorstellen door de IBA 1987 overgenomen en bleef de medezeggenschap van betrokken bewoners vooraan essentieel. Er waren echter ook aspecten die niet succesvol bleken. Zo was een groot deel van de inwoners van Kreuzberg SO36 helemaal niet bij het project betrokken, met name de buitenlandse inwoners, waardoor sociale vraagstukken, zoals de verbetering van integratie, onopgelost bleven.

1.8 Internationale Bauausstellung 1987

Met de Strategien für Kreuzberg was de senaat een nieuwe weg ingeslagen omtrent de bouwpolitiek. Het legde dan ook de basis voor een nieuw, veel groter bouwproject: de Internationale Bauausstellung 1987. De IBA 1987 is verantwoordelijk geweest voor de renovatie van ruim 5500 woningen en de bouw van drieduizend nieuwe woningen, acht

54 Hochmuth, Kiezgeschichte, 210. 55 Ibidem, 212.

56 Ibidem.

(19)

opvanghuizen en meerdere scholen, senioren- en jeugdcentra en bibliotheken in heel West-Berlijn. Bovendien leidde het project tot verbetering, doordat het onder andere de macht van de speculanten inperkte en de rechten van huurders vergrootte.58

In de jaren zeventig werd het steeds gebruikelijker dat experts op het gebied van stedenbouwkunde hun kritiek openlijk uitten. Ook de aanzet tot de IBA 1987 kwam uit de publieke discussie. In 1977 schreven de twee architecten Joseph Kleihues en Wolf Jobst Siedler, onder de titel ‘Modelle für eine Stadt’, een reeks kritische artikelen over de

stadsvernieuwing in een dagelijkse krant, de Berliner Morgenpost.59 De artikelen dienden als campagne om in West-Berlijn een internationale bouwtentoonstelling, de IBA 1987, te houden waarbij de stad door middel van restauratie en renovatie weer de allure die het ooit had te herstellen. De campagne kreeg bijval van veel internationaal gerenommeerde architecten en werd al snel onderdeel van het publiekelijk debat.60

Een Internationale Bauausstellung is een instrument binnen de Duitse architectuur en stedenbouw om nieuwe concepten op sociale, culturele en ecologische gebieden uit te

proberen. Het houden van een internationale bouwtentoonstelling is een manier om geld, initiatieven en betrokken partijen samen te brengen en in te zetten om bouwprojecten tot stand te brengen.61 De IBA 1987 was niet de eerste bouwtentoonstelling die in West-Berlijn

gehouden werd. In 1957 organiseerde de stad al eerder een bouwtentoonstelling, de

zogenaamde Interbau 1957, waaraan meer dan vijftig internationale architecten meededen.62 Behalve dat de IBA 1987 bijval kreeg van vele architecten, had het ook de steun van veel West-Berlijnse inwoners en zelfs de senaat. Voor het plan was echter financiële steun nodig van de regering. Na een jaar lang Bonn tevergeefs om hulp te hebben gevraagd stuurde Senator für Bau- und Wohnungswesen Harry Ristock in 1978 als laatste strohalm een

persoonlijk gerichte brief naar de toenmalige bondskanselier Helmut Schmidt.63 Het is aan deze brief te danken dat het project, dat een budget van vijfentachtig miljoen Deutsche Mark had, groen licht kreeg en Kleihues in 1979 directeur werd van het project.64

Het doel van de IBA 1987 was het imago van West-Berlijn te verbeteren en ervoor te

58 W. Miller, ‘IBA’s ‘’Models for a City’’: Housing and the Image of Cold-War Berlin’, Journal of Architectural

Education 4 (1993) 202-216, aldaar 202.

59 K. Brichetti, Die Paradoxie des postmodernen Historismus. Stadtumbau und Städtebauliche Denkmalpflege

von 19. bis 21. Jahrhundert am Beispiel von Berlin und Beirut (Berlijn 2009) 162.

60 Pugh, Divided Berlin, 244.

61 H. Teerds, ‘IBA Berlin 2020. De Nalatenschap’, Dash 9 (2014) 73-79, aldaar 78. 62 Miller, ‘IBA’s ‘’Models for a City’’, 204.

63 Schilling, ‘Behutsame Stadterneuerung’, 193. 64 Miller, ‘IBA’s ‘’Models for a City’’, 205.

(20)

zorgen dat het aantal woningen en het inwonersaantal zouden groeien.65 Van belang was dat de vooroorlogse architectuur hersteld werd, maar er was ook ruimte voor

nieuwbouwprojecten. Om het project zo goed mogelijk te laten werken koos Kleihues ervoor om de IBA 1987 op te splitsen in twee afdelingen: de IBA Neu en de IBA Alt.66

Centraal binnen de IBA Neu stond het opvullen van de gaten in de wijken Tiergarten, Friedrichstadt en Prager Platz die door de oorlog waren ontstaan.67 Dit moest gebeuren door middel van Kritische Rekonstruktion, waarbij het historische karakter van de wijken behouden moest blijven. Kleihues stelde dan ook een catalogus samen waarin richtlijnen stonden voor de deelnemende architecten. Zo werden zij geacht de historische elementen van de wijk te behouden en de traditionele indeling te respecteren. Ook stelde hij richtlijnen op, zoals de maximale hoogte van gebouwen.68 Tegelijkertijd werden de architecten uitgenodigd om hun visie van een moderne stad te creëren. Het gevolg was dat West-Berlijn vol kwam te staan met moderne en uiteenlopende architectuur.69

Terwijl de IBA Neu zich ontfermde over de nieuwbouw in West-Berlijn was het aan IBA Alt om de wijken Kreuzberg SO36 en Luisenstadt te renoveren.70 Verantwoordelijk voor deze taak was voorzitter Hardt-Waltherr Hämer. Eerder had hij een wedstrijd gewonnen waarin een oplossing werd gezocht voor een huizenblok in de wijk Charlottenburg. Uit protest tegen de sloop van het blok hadden de bewoners een wedstrijd georganiseerd waarin zij zochten naar het beste alternatief voor vernieuwing van de wijk. Hämers concept won omdat het zowel rekening hield met het behoud van de identiteit van de wijk als de sociale

samenstelling. Het concept was zo baanbrekend dat het door het gerenommeerde architectenblad Arch+ werd gepubliceerd en Hämer het aanbod kreeg om de IBA Alt te leiden.71

Binnen de IBA Alt was Hämer verantwoordelijk voor de invoering van de zogenaamde Behutsame Stadterneuerung. In dit revolutionaire bouwbeleid, dat vandaag de dag nog steeds landelijk wordt toegepast, staan de wensen van de bewoners centraal en blijven de sociale structuur en identiteit van de wijk behouden. Dit gebeurt onder andere doordat de renovatie van de wijk voorrang heeft boven sanering.72

In 1983 wist Hämer een twaalftal radicale grondbeginselen door te voeren in de

West-65 Pugh, Divided Berlin, 222,224.

66 S. Schmaling, ‘Masked Nostalgia, Chic Regression: The ‘’Critical’’ Reconstruction of Berlin’, Harvard Design

Magazine 23 (2005), 24-30, aldaar 26.

67 Pugh, Divided Berlin, 256.

68 Schmaling, ‘Masked Nostalgia, Chic Regression’, 27. 69 Pugh, Divided Berlin, 256.

70 Ibidem, 255. 71 Ibidem, 254.

(21)

Berlijnse senaat die de Behutsame Stadterneuerung moesten beschermen. In deze

grondbeginselen, die in samenwerking met de inwoners van Kreuzberg waren opgesteld, stond onder andere dat alle beslissingen over vernieuwingen in samenspraak met de betroffen bewoners gemaakt moesten worden, technische en sociale verbeteringen hand in hand

moesten gaan, het unieke karakter van Kreuzberg behouden moest blijven en stedelijke vernieuwingen door betrouwbare bronnen gefinancierd moesten worden. Wat de

grondbeginselen zo revolutionair maakte, was dat ze een eind maakten aan het top-down beleid van de senaat.73

Dit gebeurde onder andere doordat de bouwplannen die de IBA 1987 presenteerde bindend waren, iets dat voorheen niet het geval was. Vóór de invoering van de

grondbeginselen koos de senaat zelf de bouwbedrijven, aannemers en investeerders waarmee het samen wilde werken. Deze partijen hadden vervolgens veel inspraak op de uiteindelijke vorm van de bouw, waardoor het initiële plan vaak uit het oog werd verloren. In veel gevallen stegen hierdoor de bouwkosten, wat weer tot gevolg had dat de huurprijzen hoger werden dan initieel het plan was. Doordat de plannen van de IBA 1987 na de invoering van de beginselen bindend waren kon er niet langer meer van de bouwplannen worden afgeweken. Bovendien werden bouwbedrijven en investeerders niet meer gekozen, maar moesten ze eerst een verzoek indienen. Vervolgens kon de gemeente kiezen welke partijen volgens hen het meest geschikt waren. Daarbij speelden kosten en de verwachte bouwtijd een grote rol.74

Om de Behutsame Stadterneuerung zo goed mogelijk te doen slagen werd er veel met de bewoners van Kreuzberg samengewerkt. Architecten werden uitgenodigd om de

vooroorlogse gebouwen van de wijken zo in te richten dat er rekening werd gehouden met de wensen van de lokale bevolking. Zo werden bijvoorbeeld enkele oude werkplekken in de Mietkasernen ingericht tot kinderdagverblijven. Daarnaast werd er veel groen in de wijken aangelegd. In 1991 bleek uit cijfers dat de IBA Alt en de Behutsame Stadterneuerung tot dan toe verantwoordelijk waren voor de renovatie van zevenduizend woningen en de aanleg van bijna vierhonderd binnentuinen. Ook lagen er plannen klaar voor het bouwen en uitbreiden van tien scholen en bijna dertig kinderdagverblijven. Om deze plannen te realiseren vond op dat moment een samenwerking plaats tussen medewerkers van de IBA 1987, architecten, de gemeenteraad en de lokale bewoners.75

72 Brichetti, Die Paradoxie des postmodernen Historismus, 168. STERN, http://www.stern-berlin.com/stern/stern/, geraadpleegd op 2-03-2018.

73 M. Schalk, ‘Utopian Desires and Institutional Change’, in: K. Bradley en J. Hedrén (red.), Green Utopianism.

Perspectives, Politics and Mirco-Practices (Londen 2014) 131-148, aldaar 143.

74 Miller, ‘IBA’s ‘’Models for a City’’, 207. 75 Pugh, 256.

(22)

Hoewel de IBA 1987 op vele fronten baanbrekend was werd er ook kritiek geuit. Dat het niet was gelukt om de sociale cohesie en de onvrede onder de inwoners over de politiek te verbeteren werd pijnlijk duidelijk toen in 1987, slechts twee weken voor de officiële

openingsceremonie van de IBA 1987, de jaarlijks terugkerende 1 mei demonstratie uitliep op grootschalige rellen met als epicentrum Kreuzberg SO36.76

Toen Hämer werd gevraagd of de rellen symbool stonden voor het falen van de Behutsame Stadterneuerung reageerde hij ontkennend. Niet alleen volgens hem, maar ook volgens andere critici, zijn de gebreken binnen het programma te wijten aan het handelen van de politiek. Zo zou het internationaal erkende imago van het project niet gelijk staan aan de daadwerkelijke prestaties. Al met al zagen sommigen de IBA 1987 eerder als een

internationale show dan een lokaal project.77

Met de aanstelling van Helmut Kohl als Bondskanselier en Richard von Weizsäcker als burgemeester van West-Berlijn in mei 1981, was men bezorgd over de nieuwe politieke wind. Hun conservatieve visie en de groeiende economie zorgden er namelijk voor dat er een verschuiving plaatsvond binnen de politiek, waardoor de nadruk van de stedenbouw kwam te liggen op luxe en moderniteit.78 Alhoewel Von Weizsäcker voorstander was van grote

nieuwbouwprojecten ontstonden er onder zijn bewind ook talloze zelfhulpprogramma’s in de bouw.79 Deze programma’s, waarin huurders en woningeigenaren met behulp van

staatssubsidie zelf werkzaamheden aan hun woningen konden verrichten, kunnen gezien worden als het absolute toonbeeld van burgerparticipatie. Doordat de huurders zelf en naar eigen wens hun woning verbouwden bleven bovendien de sociale structuur en lokale identiteit van de wijk behouden. De programma’s bleken zeer succesvol te zijn en zijn tot ver in de jaren negentig blijven bestaan.80 Een van deze programma’s was het zogenaamde 800DM Programm, waarbij woningeigenaren in aanmerking kwamen voor achthonderd DM per verbouwde vierkante meter wanneer ze zelf verbouwingen aan hun huurwoningen verrichtten. Huurders konden tot wel 70% van hun onkosten vergoed krijgen wanneer ze zelf hun woning vernieuwden. In 1983 waren er ongeveer duizend huurders die zich hadden aangemeld voor een van de zelfhulpprogramma’s.81

De zelfhulpprogramma’s waren onderdeel van een veel groter beleid van de

West-76 Ibidem, 269. 77 Ibidem, 262, 269. 78 Ibidem.

79 C. Hass-Klau, ‘Berlin: ‘Soft’ Urban Renewal in Kreuzberg’, Built Envorinment 3 (1986) 165-175, aldaar 172. 80 A. Holm en A. Kuhn, ‘Squatting and Urban Renewal’, in: Squatting Europe Kollective (red.), Squatting in

Europe. Radical Places, Urban Struggles (New York 2013) 161-184, aldaar 167-168.

(23)

Berlijnse senaat om de lokale economie te laten groeien, iets dat hard nodig was. In de jaren tachtig bestond het jaarlijkse budget van West-Berlijn namelijk voor 50% uit staatssteun. Om bedrijven en personen naar de stad te trekken en de economie te laten groeien werden allerlei gesubsidieerde programma’s door de senaat opgezet. Arbeiders kregen bijvoorbeeld een ‘Berlijn bonus’ van 8% bovenop hun maandelijkse loon. In de jaren tachtig stond bijna een derde van de West-Berlijnse inwoners op de loonlijst van de staat. Zelfs radicale jongeren kwamen in aanmerking voor staatsgesubsidieerde opleidingsprogramma’s.82

1.9 Balans

Twee jaar na de bouw van de Muur in 1961 besloot de West-Berlijnse senaat de heersende woningnood en leegstand van de stad tegen te gaan door de vooroorlogse, veelal verwoestte, woningen te vervangen door nieuwbouw. Een relatief goedkope maatregel die grote

maatschappelijke en economische gevolgen had, zoals gedwongen verhuizingen, een stijging van de huurprijzen en het verdwijnen van de lokale identiteit van de wijken. Bovendien bleek al snel dat de bouwmethode, behalve dat het ingrijpende gevolgen had voor de bewoners, niet goed werkte, doordat het de leegstand en woningnood in de stad vergrootte en de

grootschalige speculatie in de hand werkte. Desondanks hield de West-Berlijnse stadsregering lange tijd aan de bouwmethode vast.

Begin jaren zeventig leidde de situatie tot zulke hevige kritiek, onder zowel de West-Berlijnse inwoners als experts op stedenbouwkundig gebied, dat de senaat zich alsnog gedwongen zag het bouwbeleid te veranderen. Een van de aanleidingen hiervoor was de toenemende herwaardering naar de binnensteden van voor de Tweede Wereldoorlog. Door deze nieuwe zienswijze leefde onder andere in Kreuzberg de lokale identiteit op. Om deze sociale structuren, die werden gevormd door de iconische Mietskasernen in de wijk, te behouden ontstond het project Strategien für Kreuzberg. Een bouwproject dat een alternatief moest bieden voor de sanering van Kreuzberg.

Hoewel de Strategien für Kreuzberg een kleinschalig project was, was het revolutionair en van grote invloed op toekomstig bouwbeleid. Door het project hadden buurtbewoners voor het eerst directe inspraak op de modernisering van hun wijk en de uitvoering ervan. Bovendien legde het de basis voor het veel grotere project, de

Internationale Bauausstellung 1987. Alhoewel de Internationale Bauausstellung 1987, net als de Strategien für Kreuzberg, niet die mate van burgerparticipatie bracht waarop de inwoners hoopten, is het project verantwoordelijk geweest voor de renovatie van duizenden woningen

(24)

in Kreuzberg. Het leidde tevens tot het ontstaan van de Behutsame Stadterneuerung, een bouwbeleid waarbij de lokale bewoner centraal staat en dat vandaag de dag nog steeds op plekken door heel het land wordt toegepast. Dit maakt dat de rol van Kreuzberg met

betrekking tot de verbeteringen binnen de naoorlogse stadsvernieuwing van West-Berlijn van wezenlijk belang is. Gezegd kan zelfs worden dat Kreuzberg, waar de basis ligt van de Behutsame Stadterneuerung, niet alleen voor stedelijke vernieuwingen in West-Berlijn heeft gezorgd, maar ook voor vernieuwingen van steden door heel Duitsland.

2. Maatschappelijke achtergrond van

het ontstaan van de West-Berlijnse

krakersbeweging

2.1 Introductie

Na het mislukken van de sanering beloofde de West-Berlijnse senaat de bewoners meer te betrekken bij het bouwproces. Alhoewel deze toezegging in 1973 werd gedaan, duurde het nog tot het eind van de jaren zeventig totdat hier echt gehoor aan werd gegeven. Dit

bewustwordingsproces is mede ontstaan door de nieuwe generatie van stedenbouwkundigen die gedurende de jaren zestig tijdens hun studie in aanraking waren gekomen met de

studentenbeweging en daardoor politiek geëngageerd waren geraakt. Dit leidde ertoe dat zij begin jaren zeventig openlijk hun kritiek op de stadsvernieuwing gingen uiten door hier onder

(25)

andere krantenartikelen over te schrijven.

Bovendien liberaliseerde begin jaren zeventig de maatschappij dankzij de inzet van de studentenbeweging, waardoor er een politiek klimaat ontstond waarin zich nieuwe sociale bewegingen konden ontwikkelen. Daartoe behoorde ook het ontstaan van de West-Berlijnse krakersbeweging in 1979.

Betoogd zal worden dat de directe aanleiding voor het bezetten van gebouwen ligt bij het falen van de stadsregering, maar dat de basis voor het ontstaan van de krakersbeweging te herleiden is naar het begin van de jaren zeventig.

Daarom staan in dit hoofdstuk de West-Berlijnse studentenbeweging en haar invloed op de maatschappij centraal. Gesteld zal worden dat de liberalisering van de maatschappij onder andere heeft gezorgd voor het ontstaan van de politieke stroming Nieuw Links, een politieke stroming die zich richtte tegen het kapitalisme en traditionele vormen van

autoriteit.83 Deze stroming heeft op haar beurt weer een groot aandeel gehad in de uitbraak van de eerste bezettingsacties in West-Berlijn, maar ook in het bredere bewustwordingsproces dat in 1973 ontstond waardoor men inspraak ging eisen op de op de stadsvernieuwing. Daarna zal het ontstaan van de krakersbeweging aan bod komen, waaruit duidelijk zal worden dat dat bovenal een tegenreactie was op de slechte bouwpolitiek.

Behalve in West-Berlijn werden ook in het oostelijke deel van de stad illegaal

woningen bezet. Hier had het kraken echter een ander karakter dan aan de andere kant van de Muur. Toch is het van belang het kraken in Oost-Berlijn te bespreken, omdat niet lang na de val van de Muur een gezamenlijke krakersbeweging ontstond in voormalig Oost-Berlijn. Het zijn onder andere deze kraakpanden die vandaag de dag nog steeds in Berlijn te vinden zijn. 2.2 Studentenbeweging

Als er een beweging is die de protestjaren van West-Berlijn belichaamt is het wel de studentenbeweging. Wat begon als een beweging die zich verzette tegen het autoritaire universiteitssysteem, mondde uit in een protestbeweging die een hele generatie jongeren politiek bewust wist te maken, met als gevolg dat er een nieuw politiek klimaat ontstond waarin talloze sociale bewegingen, zoals de krakersbeweging, konden opleven.84 Maar voordat de lange termijn gevolgen van de studentenbeweging aan bod komen moet er eerst

83 K. Dauks, Neue Linke und Alternativbewegung. Eind Kritische Bestandsaufnahme aus Berliner Sicht (Aachen 2004) 36.

84 D.S. Jung, Der Kampf gegen das Presse-imperium. Die Anti-Springer-Kampagne der 68’er Bewegung (Bielefeld 2016) 15.

(26)

naar de beweging zelf gekeken worden.

De West-Duitse studentenbeweging, die tussen 1966 en 1969 haar hoogtepunt beleefde, stond onder leiding van de Sozialistische Deutsche Studentenbund (SDS). Aan het hoofd van de SDS stond de uit Oost-Duitsland gevluchte Rudi Dutschke. Onder zijn leiding streed de SDS tegen het universiteitssysteem, dat in de ogen van de studenten te autoritair en hiërarchisch was.85 In haar strijd tegen het universiteitssysteem maakte de beweging gebruik van nieuwe, onconventionele manieren van protestvoering om de traditionele vormen van autoriteit te breken. Er werd onder andere gebruik gemaakt van Subversive Aktionen waarbij het doel was de heersende machtsstructuren bloot te leggen.86 Deze acties zorgden ervoor dat er groot politiek bewustzijn onder de jongeren ontstond.

Daarnaast maakte de beweging veel gebruik van geweldloos protest, zoals het houden van Sit-ins en Teach-ins. Een van de hoogtepunten in de strijd tegen het universiteitssysteem was de Sit-in op de Freie Universität in West-Berlijn in juni 1966, toen ruim drieduizend studenten de toegangshal van de universiteit blokkeerden door op de grond te gaan zitten.87 Naast collectieve actievoering riep Dutschke de studenten op om individueel actie te voeren tegen vormen van autoriteit, door bijvoorbeeld te rebelleren tegen hun ouders. Het doel van deze onconventionele protestvoering was de nationale politiek, maatschappij en cultuur te liberaliseren en revolutioneren.88 Tot het begin van de jaren tachtig, lang nadat de

studentenbeweging was opgeheven, bleven zowel de collectieve als de individuele

protestmiddelen populaire manieren van actievoeren, zoals we ook zullen terugzien bij de eerste bezettingsacties in West-Berlijn.

Nadat de studentenbeweging voor veranderingen had gezorgd in het

universiteitssysteem richtte de SDS haar ogen op de West-Duitse politiek. De beweging verweet het de regering dat er nog altijd oud-Nazi’s politieke functies konden bekleden. Protestacties tegen de regering leidden ertoe dat de SPD, de moederpartij van de SDS, de banden met de beweging verbrak. Dit had tot gevolg dat de SDS in de Auβerparlementarische Opposition (APO) terechtkwam en daardoor een buitenparlementaire beweging werd.89 Door

85 M.A. Schmidtke, ‘Cultural Revolution or Cultural Shock? Student Radicalism and 1968 in Germany’, South

Central Review 17 (2000) 77-89, aldaar 78.

86 G. Langguth, Mythos ’68. Gewaltphilosophie von Rudi Dutschke – Ursachen und Folgen der

Studentenbewegung (München 2001) 41.

87 M.A. Schmidtke, ‘Reform Revolte oder Revolution? Der Sozialistische Deutsche Studentenbund (SDS) und die Students for a Democratic Society (SDS) 1960 – 1970, Geschichte und Gesellschaf 17 (1998)188-206, aldaar 194.

88 C. Wilkins, Landscape Imagery, Politics, and Identity in a Divided Germany, 1968-1989 (Oxford 2013) 24. 89 T. Brown, ‘’’1968’’ East and West: Divided Germany as a Case Study in Transnational History’, The Historical

(27)

de grote populariteit van de studentenbeweging werd Dutschke al snel gezien als de onofficiële frontman van de APO.90

Een van de redenen waardoor de studentenbeweging explosief kon groeien, en daardoor een grote maatschappelijke invloed had, was de moord op student Benno Ohnesorg op 2 juni 1967. Ohnesorg werd tijdens een demonstratie tegen het staatsbezoek van de

Perzische sjah doodgeschoten door een agent in burgerkleding. Zijn dood leidde door heel het land tot protesten waar meer dan honderdduizend jongeren aan deelnamen.91 Daags na de dood van Ohnesorg schreven verschillende media dat de schuld van de moord bij de studentenbeweging lag, wat tot een groot conflict leidde. Om de radicaliserende

studentenbeweging de kop in te drukken voerde de regering op 30 mei 1968 Notstandgesetze in.92 Door deze maatregel werden tijdelijk de bewegingsvrijheid en privacy rechten beperkt. Uit enquêtes die halverwege 1968 onder scholieren en studenten werden gehouden bleek echter dat de maatregel juist averechts werkte en dat 53% van de jongeren bereid was te demonstreren voor de studentenbeweging.93

Het feit dat ruim de helft van de West-Duitse scholieren en studenten zich achter de studentenbeweging schaarde laat zien dat de protestbeweging een zeer breed draagvlak had. Hierdoor ontstond er in een groot deel van de maatschappij een politiek bewustzijn. Op allerlei gebieden kwamen vernieuwingsbewegingen tot ontplooiing. Dit politieke bewustzijn kwam ook terug in stedenbouwkundige debatten.

In maart 1970 hief de SDS zichzelf op, maar niet voordat de anti-autoriteitsbeweging had gezorgd voor liberalisering van de maatschappij. Dit hield in dat zich in verloop van tijd een verandering in mentaliteit en levensstijl had voltrokken, maar ook dat er een

burgermaatschappij was ontstaan waarin sprake was van een geliberaliseerde middenklasse en waarin er openlijk kritiek werd geuit op de politiek.94 De SDS hief zichzelf op omdat haar groei stagneerde doordat de studentenbeweging geen grip wist te krijgen op jonge arbeiders, maar ook omdat het moeite had het activisme gaande te houden. Met het verdwijnen van de studentenbeweging ontstonden er tal van nieuwe links georiënteerde, sociale bewegingen, die tot de nieuwe politieke stroming ‘Nieuws Links’ gerekend kunnen worden.95 In veel gevallen

90 Brown, ‘’’1968’’’, 73.

91 Schmidtke, ‘Cultural Revolution’, 84.

92 A. Vasudevan, ‘Autonomous urbanisms and the right to the city: The spatial politics of squatting in Berlin, 1968-2012’ in: B. van der Steen e.a. (red.), The City is Ours: Squatting and Autonomous Movements in Europe

from the 1970s to the Present (Oakland 2014) 131-152, aldaar 136.

93 G. Langguth, Protest-bewegung. Entwicklung, Niedergang, Renaissance. Die Neue Linke seit 1968 (Keulen 1984) 18.

94 I. Cornils, Writing the Revolution. The Construction of ‘’1968’’ in Germany (New York 2016) 216. 95 Jung, Der Kampf gegen das Presse-imperium, 16.

(28)

lieten deze Neue Soziale Bewegungen (NSB’s) zich inspireren door de studentenbeweging, mede doordat oud-leden van de studentenbeweging actief werden in de nieuwe netwerken. De West-Berlijnse krakersbeweging zou daar een prominent voorbeeld van worden.

2.3 Eerste bezettingsacties

De eerste bezettingsactie in West-Berlijn vond plaats in juli 1971 en was een directe reactie op een oproep van de band Ton Steine Scherben, ook wel Die Scherben genoemd, om een leegstaande fabriek in Kreuzberg te bezetten.96 Dat er gehoor aan de oproep werd gegeven getuigt enerzijds van het nieuwe politieke klimaat in de stad, maar ook van de grote mate van populariteit die de band had onder jongeren die zich tot Nieuw Links rekenden. De band kan dan ook gezien worden als een belichaming van het sociale klimaat van West-Berlijn begin jaren zeventig.

De sporen van de activistische houding van de band, die in 1970 was opgericht, zijn te herleiden naar het theatercollectief waar de zanger van de band, Ralph Möbius, in de jaren zestig deel van uitmaakte. In tegenstelling tot de studentenbeweging richtte het

theatercollectief zich op jonge arbeiders. Het links georiënteerde collectief voerde

theaterstukken op in onder andere jeugdcentra en op straat. De stukken hadden tot doel de jonge arbeiders politiek bewust te maken en hun activisme aan te wakkeren.97 Ook toen Möbius de rockband Die Scherben oprichtte waren jonge arbeiders hun doelgroep.

Mede omdat de bandleden samenwoonden in een pand in Kreuzberg gingen ook veel van de teksten over lokale misstanden. En, net als het bij het theatercollectief, was het doel van de band de jongeren politiek bewust te maken en hun verzet tegen autoriteit aan te wakkeren. Het duurde dan ook niet lang voordat de band een gevestigde naam was binnen de linkse scene van West-Berlijn.

Dit is onder andere af te leiden uit het feit dat de band op 3 juli 1971 een Teach-in mocht afsluiten die op de Technische Universität Berlin (TU Berlin) gehouden werd. De avond was georganiseerd door een lokale uitgever van een anarchistisch blad en een

organisatie die bijstand verleende aan linkse activisten die in aanraking waren gekomen met justitie. De avond, die werd bijgewoond door jonge arbeiders, linkse activisten en enkele studenten, bestond uit meerdere lezingen, gevolgd door optredens van enkele linkse bands, waaronder Ton Steine Scherben. Toen Möbius tijdens het optreden een aanwezige activist hoorde die de jongeren aanspoorde een leegstaande fabriek in de Mariannestraβe in

96 T. Brown, ‘Music as a Weapon? ‘’Ton Steine Scherben’’ and the Politics of Rock in Cold War Berlin’, German

Studies Review 32 (2009) 1-22, aldaar 11.

(29)

Kreuzberg te bezetten, riep hij de zaal toe gehoor te geven aan de oproep. Dit leidde ertoe dat ruim driehonderd jongeren naar Kreuzberg trokken om de leegstaande fabriek te bezetten, met als doel de komst van een jeugdcentrum af te dwingen waar jongeren zonder toezicht van de gemeente hun tijd konden spenderen.98 Hoewel tijdens de bezettingsactie bijna tachtig

jongeren werden opgepakt lukte het om het pand te bezetten.99 Na overleg tussen de senaat, de gemeenteraad en de politie werd besloten om de fabriek niet te ontruimen, maar gehoor te geven aan de eis om een jeugdcentrum te maken.100

Een half jaar later herhaalde deze gebeurtenis zich. In de avond van 8 december 1971 vond er weer een Teach-in plaats op de TU Berlin en weer had Ton Steine Scherben de eer de avond af te sluiten met een concert en weer deed Möbius een geslaagde oproep tot een

bezettingsactie. Het grootste verschil tussen de twee avonden was dat er een veel groter publiek in de zaal zat en dat dit niet meer voornamelijk jonge arbeiders waren. In het halfjaar tussen de twee avonden wist de band door te breken bij studenten. Dit kwam doordat

prominent lid van de studentenbeweging zich bij de band had aangesloten als fluitist en ideologisch adviseur.101 Hiermee had de band iets bereikt wat de studentenbeweging nooit was gelukt, namelijk studenten en jonge arbeiders bijeenbrengen met als doel samen te

protesteren.

Behalve dat de populariteit van de band veel jongeren aantrok, was de avond ook druk bezocht vanwege de thema’s die besproken werden. Zo ging het onder andere over de

heersende leegstand in Kreuzberg. Een van de voorbeelden die werd gebruikt om de

problematiek in de wijk te illustreren was het langdurig leegstaande Bethanien ziekenhuis en het bijbehorende Martha-Maria-Haus. Aan het eind van de avond riep Möbius de zaal op het leegstaande ziekenhuis te bezetten en een ‘Freie Republik Bethanien’ te creëren.102 Hierop trokken zeshonderd jongeren naar Kreuzberg, waar ze werden opgewacht door de politie. De avond liep uit tot West-Berlijns eerste Straβenschlacht tussen bezetters en politie. Ondanks het harde optreden van de politie lukte het de jongeren om het Bethanien ziekenhuis te bezetten.103

Het ziekenhuis, dat naar de daags eerder vermoordde anarchist Georg von Rauch was vernoemd, werd al snel de centrale waaruit linkse jongeren opereerden. De deur stond open

98 Vasudevan, ‘Autonomous urbanisms’, 135. 99 Ibidem.

100 A. Suttner, ‘’Betonn Brennt’’ Hausbesetzer und Selbstverwaltung im Berlin, Wien und Zürich der 80er (Berlin 2011) 114.

101 Brown, ‘Music as a Weapon’, 15. 102 Ibidem, 10.

(30)

voor iedereen die er een alternatieve levensstijl op na wilde houden, waaronder van huis weggelopen jongeren, drugsgebruikers en leden van links extremistische groepen, inclusief terroristen. In oktober 1972 schreven Die Scherben een lied over het huis, wat een grote bijdrage leverde aan de symbolisering ervan binnen de latere krakersbeweging. Het nummer leverde grote kritiek op het politieoptreden tijdens de kraakactie, maar ook op de senaat en speculanten die betrokken waren bij de bouw van het NKZ.104

Hoewel de negatieve gevolgen van de naoorlogse stadsvernieuwing een rol speelden bij de bezetting van het Bethanien ziekenhuis was deze actie, net als de eerste, hier geen directe reactie op. Dit was wel het geval bij de latere krakersbeweging. De reden voor de jongeren om in 1971 de fabriek en het ziekenhuis te bezetten was voornamelijk dat ze een alternatieve gemeenschap wilden bouwen, zonder enig toezicht van ofwel hun ouders ofwel de gemeente.105 In zoverre zijn de acties een goede afspiegeling van de jaren zestig en vroege jaren zeventig, waarin jongeren zich afzetten tegen iedere vorm van autoriteit.

2.4 Ontstaan Instandbesetzung

Hoewel de senaat in 1977 het roer van de bouwpolitiek omgooide en er een zogenaamde wende in de naoorlogse stadsvernieuwing plaatsvond, leidde juist een van de nieuwe prestigeprojecten tot het ontstaan van een krakersbeweging in West-Berlijn.106

Terwijl de senaat de Strategien für Kreuzberg aankondigde reed er door de straten van Kreuzberg SO36 een bulldozer, op weg naar het lokale, negentiende-eeuwse pompstation en de naastgelegen brandweerkazerne met als doel deze te slopen. Uit plannen bleek dat de senaat op de plek van de gebouwen een school en sportcentrum wilde bouwen. Dit terwijl de twee gebouwen in het aangewezen gebied van de Strategien für Kreuzberg stonden, waarin de sloop van gebouwen juist voorkomen werd. Bovendien waren er door de buurtbewoners plannen ingediend om de gebouwen zelf om te bouwen tot een communicatie- en sociaalcentrum, waar onder andere een theatergroep, feministen, senioren, jeugd en

verslaafden hun onderkomen zouden vinden. Uit woede bezetten activistische leden van deze groepen de brandweerkazerne en begonnen ze het pand zelf te renoveren.107

De gedwongen ontruiming die kort daarop volgde riep dusdanig veel woede en

104 Ibidem.

105 B. Laurisch, Kein Abriβ unter dieser Nummer. 2 Jahre Instandbesetzung in der Cuvrystraβe in

Berlin-Kreuzberg (Berlijn 1981) 32.

106 Hochmuth, Kiezgeschichte, 212.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

"...Aangezien ik reeds aangetoond heb dat ieders natuurlijk recht slechts door zijn macht gedetermineerd wordt, volgt dat ieder de mate waarin zijn macht, die hij bezit, aan

However, it can be concluded that pigs raised in a conventional housing system produced meat with similar quality characteristics to the meat produced from pigs raised in a

9e) A.A.B., Fonds Nouwens: Brieven; aan kapelaan M. Sengers, Best d.d.. pondenten ontikennend, vier bevestigend, terwijl ande.ren de vraag onbeantwoord lieten. Een valgende vraag

Ook hier is het weer onmogelijk, een algemeen overzicht te geven van alle maatregelen, welke in de verschillende Westeuropese landea zijn genomen. Daarom zullen wij ons beperken tot

Om dit gebrek op te lossen en dus het aanbod van de Sterrenwacht te Lattrop kwalitatief te verbeteren is door Cosmos de opdracht verstrekt voor het ontwerpen van een object,

Weer das keyserijche miin onde daer tsu des conincs lant, noch tan moys ich yr dienre ziin, 1760 zo bin ich an yr ghewant. En can der nemmer

De positie van de aarde in de ruimte is licht hellend, daarom is een half jaar het noordelijk halfrond en een half jaar het zuidelijk halfrond meer in de richting van de

Nog beter werkt het beeld van een vrouw in combinatie met wiskunde, in de reclame, in de stad waar kennis vier muren nodig heeft, en waar je meer wiskunde hoort als je denkt;