• No results found

Doppelpass vom Nazi-Mannschaft. Nationalisme en nationaalsocialisme in voetbalverslagen in de jaren dertig.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doppelpass vom Nazi-Mannschaft. Nationalisme en nationaalsocialisme in voetbalverslagen in de jaren dertig."

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Doppelpass vom

Nazi-Mannschaft

Nationalisme en nationaalsocialisme in voetbalverslagen in de jaren

dertig

Renske de Vos

10344756

18 juli 2019

Master Geschiedenis, Duitslandstudies

Universiteit van Amsterdam

Scriptiebegeleider: dr. Willem Melching

Tweede lezer: dr. Moritz Föllmer

1

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding 3

Nazi-Mannschaft 5

1. ‘Der deutsche Fuballsport hat jenen gröten Erfolg Errungen’ 10

Machtsovername 12

Hakenkruisvlaggen en Hitlergroeten 15

Voetbal in de (massa)media 19

Scoren in het buitenland? 22

2. ‘Holland spielt nach dem Prinzip, dass der Angriff die beste

Verteidigung ist’ 25

Een compliment voor de ouverture 27

De kas moet ook gevuld 29

‘Die Freundschaft mit Deutschland festigen’ 30

Sporttoerisme 32

‘Jüdisch-marxistische Demonstrationen’ 34

3. ‘Eine wiener Melange mit preuischem Einschlag’ 39

Succes vanwege het nationaalsocialisme? 40

‘Anschlusstor’ 43

Ook de teamselectie is politiek 46

Sindelars mythes 50

4. ‘Während unserer Nationalhymnnen hob die englische Mannschaft

die Hand zum Deutschen Gru’ 53

Voor volk en vaderland 54

‘Keine politische Fragen’ 58

‘Deutsch-englischer Freundschaftsabend’ 60

Een Engelse groet? 63

Anti-Duitse gevoelens 66

Conclusie 68

Propaganda voor de bevolking 69

Buitenlandbeleid 71

Lijst van afbeeldingen 74

(3)

Inleiding

Het is 14 mei 1938, vlak voor het begin van de voetbalwedstrijd Duitsland-Engeland. Het stadion in Berlijn heeft plaats voor 100.000 toeschouwers en is tot de laatste plek uitverkocht. Beide elftallen komen het veld op. Eerst wordt het Engelse volkslied ‘God save the King’ gespeeld. Daarna klinkt het Duitse Horst-Wessel-Lied, onderdeel van de officiële partijhymne van de nationaalsocialistische partij. Duizenden armen gaan omhoog om de Hitlergroet te brengen; zowel bij een groot deel van het publiek, als bij de spelers op het veld. Niet alleen bij de Duitse spelers gaan de armen omhoog, maar ook bij het voltallige Engelse elftal. Dit is op zich al opvallend te noemen, maar nog opvallender is dat de buitenlandse pers er in die tijd nauwelijks aanstoot aan nam. Sommige kranten zagen het gebaar zelfs positief, omdat het zou hebben bijgedragen aan een beter beeld over de Engelse spelers.1

Pas jaren later zou een aantal Engelse spelers toegeven dat het brengen van deze groet een van de moeilijkste momenten uit hun leven was.2 De Engelse aanvoerder van die wedstrijd, Eddie Hapgood, schreef in zijn memoires van 1945 over dit moment: ‘I’ve been in a shipwreck, a train crash, and inches short of a plane accident… but the worst moment of my life, and one that I would not willingly go through again, was giving the Nazi salute in Berlin.’3 Hoewel de Duitsers, en met name ook Adolf Hitler zelf, deze wedstrijd meer dan alles hadden willen winnen, waren het de Engelsen die uiteindelijk zeer verdiend konden zegevieren: 3-6. De Engelse speler Stanley Matthews verklaarde later dat ‘geen overwinning zoeter had gesmaakt, dan die in Berlijn’.4

Sport en politiek zijn nauw met elkaar verbonden, zo blijkt ook uit deze anekdote. Nils Havemann stelt in zijn standaardwerk over de geschiedenis van de Deutscher Fuball-Bund, de DFB, dat vanaf het moment dat sport en spel zich als een maatschappelijk fenomeen ontwikkelde, politici het voor hun eigen doeleinden probeerden te gebruiken.5 Dat was al zo vanaf de klassieke oudheid, zo stelt hij, en dit was bij de nationaalsocialisten niet anders. De 1 Peter Beck, Scoring for Britain. International Football and International Politics, 1900-1939 (New York 1999) 1.

2 Andreas Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, in: Lorenz Peiffer en Dietrich Schulze-Marmeling, Hakenkreuz und rundes Leder. Fuβball im Nationalsozialismus (Göttingen 2008) 127-141, aldaar 136.

3 Simon Kuper, Ajax, the Dutch, the War. Football in Europe During the Second World War (Londen 2003) 36.

4 Dirk Bitzer en Bernd Wilting, Stürmen für Deutschland. Die Geschichte des deutschen Fuballs von 1933 bis 1954 (Frankfurt en New York 2003) 104.

5 Nils Havemann, Fuβball unterm Hakenkreuz. Der DFB zwischen Sport, Politik und Kommerz (Frankfurt 2005) 9

(4)

Olympische Spelen die in 1936 in Berlijn werden gehouden zijn een goed voorbeeld van de politisering van een sportevenement. Hitler zag de Olympiade van 1936 als een manier om sport onder de Duitse bevolking – met name de jeugd – te promoten en zo ook het nationaalsocialisme te promoten. Tegelijkertijd bood zo’n internationaal evenement de mogelijkheid om de nieuwe Duitse staat aan de wereld te presenteren.6 Dit resulteerde erin dat de ‘Nazi’-Spelen het eerste grote sportevenement werden dat voor propagandadoeleinden werd gebruikt.

Sport groeide in het begin van de twintigste eeuw uit tot een massafenomeen. Onder andere omdat arbeiders meer vrije tijd kregen met de invoering van de achturige werkdag, maar ook vanwege de opkomst van massamedia zoals radio. Toch is er voor sport als aparte tak van geschiedschrijving pas de laatste twintig jaar meer aandacht. Michael Krüger stelt in zijn overzichtsstudie ‘Historiography, Cultures of Remembrance and Tradition in German Sport’ zelfs dat er een gebrek is aan professionele en academische expertise op het gebied hiervan.7

De algemene opvatting is dat sportgeschiedenis halverwege de twintigste eeuw voornamelijk werd geschreven door amateurs: liefhebbers van een bepaalde sport of sportclub. Hierbij valt te denken aan jaarboeken of jubileumuitgaves. Krüger levert op deze vorm terecht kritiek, omdat liefhebbers eerder op zoek gaan naar een succesverhaal om een positief gevoel te creëren bij de leden, dan dat ze op zoek gaan naar de historische waarheid.8 Vanaf de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kwamen er serieuzere initiatieven om sport in de geschiedenis te bestuderen.

Kay Schiller en Christopher Young schrijven in hun historiografisch overzicht van de Duitse sportgeschiedenis die het vanaf het einde van de twintigste eeuw werd bedreven volgens de gangbare opvattingen van geschiedschrijving.9 Ze zien zelfs dat er de afgelopen jaren bij sportgeschiedenis steeds meer gebruik wordt gemaakt van methodes uit de sociale en culturele geschiedenis. Hierbij is meer aandacht voor het volk, in plaats van dat er vooral wordt gekeken naar de autoriteiten, zoals bij politieke geschiedenis het geval is.10

6 Barbara Keys, Globalizing Sport. National Rivalry and International Community in the 1930s (Cambridge etc. 2006) 136-137.

7 Michael Krüger, ‘Historiography, Cultures of Remembrance and Tradition in German Sport’, The

International Journal of the History of Sport 21 (2014) 1425-1443, aldaar 1439.

8 Krüger, ‘Historiography, Cultures of Remembrance’, 1434.

9 Kay Schiller en Christopher Young, ‘The History and Historiography of Sport in Germany. Social, Cultural and Political Perspectives’, German History 27, 3 (2009) 313-330, aldaar 316.

(5)

De lange schaduw van het Duitse verleden heeft nog steeds invloed op de sport, stelt Krüger.11 Juist in Duitsland, waar de sport meer nog dan in andere landen nauw verbonden was met de politiek, heeft sportgeschiedenis een enorm potentieel. David Imhoof deed onderzoek naar hoe sport zich in de tussenoorlogse jaren ontwikkelde in Göttingen en is positief over de historiografie. Hij stelt dat er geen tekort is aan werken over sport in Duitsland in het interbellum en dat er met name over de periode van het Derde Rijk – onder het naziregime – veel geschreven is.12 Sport diende in deze periode om politieke verandering te bevorderen. Omdat deze evenementen zowel openbaar als privé waren, maakte sport het mogelijk te laten zien op welke manieren de politiek deel uitmaakte van het dagelijks leven.13

De Olympische Spelen van 1936 in Berlijn, zijn binnen de Duitse sportgeschiedenis een veel bestudeerd onderwerp. Veel historici gaan hierbij in op de vraag hoe de nationaalsocialisten dit evenement als propagandamiddel wilden gebruiken voor hun politiek. Zo ook Barbara Keys in haar boek Globalizing Sport. National Rivalry and International

Community in the 1930s.14 Ze schrijft dat sport vanwege zijn wijdverbreide populariteit, als een potentieel politiek hulpmiddel werd gebruikt door regeringen. In eigen land diende het om de nationale identiteit en de volksgezondheid te promoten en in de diplomatiek werd het gebruikt om het buitenlandbeleid te bevorderen.15 Ze noemt hierbij het naziregime als een van de voorbeelden.

In dit onderzoek staat centraal in hoeverre de internationale wedstrijden van het nationale Duitse voetbalelftal in de jaren dertig verbonden waren met de politiek en ideologie van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). Voetbal groeide in het begin van de twintigste eeuw in Duitsland uit tot een volkssport en was daarmee een interessant object van de nazipropaganda. De interlands boden de nationaalsocialisten een bruikbaar middel voor de buitenlandse politiek, omdat de wedstrijden ook buiten de eigen landsgrenzen werden gespeeld.

Nazi-Mannschaft

11 Kruger, ‘Historiography, Cultures of Remembrance and Tradition in German Sport’, 1434.

12 David Imhoof, ‘The Game of Political Change. Sports in Göttingen during the Weimar and Nazi Eras’, German History 27, 3 (2009) 374-394, aldaar 375.

13 Ibidem, 374.

14 Keys, Globalizing Sport, 134-135.

(6)

Waarom heb ik gekozen voor voetbal als onderwerp van mijn onderzoek? Dat wil ik graag toelichten. Hoewel het niet tot de voorkeurssporten van de nationaalsocialisten behoorde, zagen de nazi’s wel het potentieel van voetbal. Matthias Marschik schrijft in zijn onderzoek naar voetbalsterren in Duitsland en Oostenrijk in de jaren dertig dat hij net als Keys bij deze sport een dubbelfunctie ziet voor de propagandamogelijkheden. Voetbal kon daarmee zowel van betekenis zijn voor het nationale zelfbewustzijn, als voor de internationale reputatie van Duitsland, zo stelt hij.16 Dit onderzoek gaat in op de dubbele betekenis die de internationale wedstrijden voor de nationaalsocialistische politiek kon betekenen.

Voetbal bood voor de nationaalsocialisten bijna een optimaal werkterrein voor de propagandamethode waarbij het individu zich onderdeel voelt van de gemeenschap, zo schrijft Rudolf Oswald in zijn boek Fuball – Volksgemeinschaft.17 Toch bestaan er veel

ambivalenties tussen deze sport en de nazi-ideologie. Zo strookt bijvoorbeeld het internationale karakter van de wedstrijden van het nationale elftal niet met de opvattingen van de nationaalsocialisten. Al voordat de partij in 1933 aan de macht kwam, waren de internationalistische principes die verbonden waren aan de moderne sporten een gruwel voor de nazi’s. Gedurende de jaren dertig bleef dit ongemak veroorzaken.18 Deze spanning maakt de internationale wedstrijden van het Duitse nationale elftal interessanter dan bijvoorbeeld wedstrijden binnen het clubvoetbal.

Qua tijdsperiode richt ik me op de interlands die gespeeld werden tussen de vroege tot de late jaren dertig, met uiteraard een nadruk op de periode vanaf 1933 toen Hitler aan de macht kwam. De reden dat ik ook een aantal wedstrijden van voor de machtsovername van de nazi’s wil behandelen is dat ik er niet bij voorbaat van uitga dat 1933 een breekpunt was in de geschiedenis. Imhoof laat in zijn studie naar sport in Göttingen namelijk de waarde zien van het bekijken van een langere periode, in plaats van twee tijdperken verdeeld door 1933.19 Dat ik heb gekozen om te eindigen bij de late jaren dertig is voornamelijk omdat er na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 geen interlands meer werden gespeeld tegen vooraanstaande tegenstanders.

Voor het onderzoek richt ik me zowel op secundaire literatuur als op primaire bronnen. Dat heeft twee redenen. Enerzijds is er niet over alle wedstrijden die ik wil 16 Matthias Marschik, ‘Helden des rundes Leders in der ‘Eigenwelt’ Stadion. Fuballstars im ‘Altreich’ und in der ‘Ostmark’, In: Markwart Herzog en Andreas Bode, Fuβball zur Zeit des NS.

Alltag, Medien, Künste, Stars (Stuttgart 2008) 313-324, aldaar 313.

17 Rudolf Oswald, Fuβball – Volksgemeinschaft. Ideologie, Politik und Faschismus im Deutschen

Fuβball 1919-1964 (Frankfurt am Mein, New York 2008)130-131.

18 Keys, Globalizing Sport, 133.

(7)

onderzoeken secundaire literatuur verschenen, waardoor ik aangewezen ben op primaire bronnen. Anderzijds geven juist kranten en tijdschriften die verschenen in nazi-Duitsland een goed beeld van de opvattingen van het regime. Met de machtsovername van de nationaalsocialisten werd de pers genazificeerd, waardoor die een verlengstuk werd van hun politiek en propaganda.20 Hoewel weinig teksten openlijk politiek of ideologisch stelling namen, hadden ze vaak toch een nationaalsocialistische betekenis.21 Het is dan ook interessant om te onderzoeken op welke manier de nazi’s deze media wat betreft de internationale voetbalwedstrijden inzetten voor hun politiek.

Wat betreft de Duitse kranten maak ik ten eerste veel gebruik van de Völkischer

Beobachter. Deze partijkrant van de NSDAP werd vanaf 1933 het officiële

mededelingenorgaan van de nationaalsocialisten, maar was al voor de machtsovername zeer politiek gekleurd. Elke politieke partij had in de jaren van de Weimarrepubliek zijn eigen blad. Deze politiek georiënteerde bladen vormden een kwart van de Duitse pers. Daarnaast waren er kranten als de liberale Frankfurter Zeitung, die in die tijd gold als een prestigieuze kwaliteitskrant.22 Naast de Völkischer Beobachter gebruik ik ook de Frankfurter Zeitung veel om de berichtgeving over de interlands te onderzoeken.

Daarnaast maak ik gebruik van het voetbaltijdschrift Der Kicker. In haar onderzoek naar dit tijdschrift schrijft Claudia Kaiser dat aan de hand van de berichtgeving over de interlands getoond kan worden hoe nationaalsocialistische ideeën in de vorm van terugkerende topoi en taalgebruik bevorderd werden.23 Omdat mijn onderzoek zich richt op het Duitse nationale voetbalelftal, staan de Duitse primaire bronnen centraal. Toch gebruik ik ook buitenlandse kranten. In Duitsland gaven de kranten en tijdschriften vaak een eenzijdig beeld vanwege de nazicensuur. Het is interessant om na te gaan of de buitenlandse bladen anders schreven over de wedstrijden dan de Duitse pers.

Er zijn in de jaren dertig veel wedstrijden gespeeld door de Duitse Mannschaft. Het is dan ook onmogelijk deze allemaal te behandelen. Ik richt me daarom op drie specifieke tegenstanders: Nederland, Oostenrijk en Engeland. Nederland is interessant omdat het in de Eerste Wereldoorlog neutraal was en daarom een andere relatie met Duitsland had dan de 20 Lisa Pine, Hitler’s ‘National Community’. Society and Culture in Nazi Germany (Londen 2007) 176.

21 Rudolf Oswald, Fuβball – Volksgemeinschaft. Ideologie, Politik und Faschismus im Deutschen

Fuβball 1919-1964 (Frankfurt am Mein en New York 2008) 176.

22 Pine, Hitler’s ‘National Community’, 174.

23 Claudia Kaiser, ‘“Lustig im Winde flatterten die Hakenkreuzfähnchen…” Die Berichterstattung über die Länderspiele der deutschen Fuballnationalmannschaft am Beispiel “Der Kicker”’, in: Markwart Herzog en Andreas Bode, Fuβball zur Zeit des NS. Alltag, Medien, Künste, Stars (Stuttgart 2008) 183-194, aldaar 185.

(8)

andere twee landen. Bovendien is het een direct buurland. Keys stelt dat de internationale wedstrijden tijdens het naziregime onder andere vriendschappelijke relaties met buurlanden moesten aanmoedigen.24 Dit gold ook voor Oostenrijk. Daarnaast is dit land extra interessant, omdat het in 1938 geannexeerd werd door Duitsland. Waar de spelers vlak voor de Anschluss nog een laatste wedstrijd speelden tégen Duitsland, speelden sommige enkele weken later vóór Groot-Duitsland. Engeland werd vanwege de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog lang niet geaccepteerd als tegenstander, maar in de jaren dertig werden juist de wedstrijden tegen dit land politiek van belang.

In het eerste hoofdstuk ga ik in op de historische context van sport in Duitsland in de jaren dertig. Ik beschrijf onder andere hoe de sport was gegroeid in de eerste decennia van de twintigste eeuw, maar bespreek ook welke dingen veranderden met de machtsovername van de nationaalsocialisten. Zoals gezegd zijn er tussen sport en de nazi-ideologie een aantal ambivalenties aan te wijzen. In dit hoofdstuk ga ik hier verder op in. Ook de opkomst van de massamedia, die vaak gelinkt wordt aan de groei van sport als massafenomeen, komt in dit hoofdstuk aan bod.

In de andere hoofdstukken staat telkens een land als tegenstander centraal. In het tweede hoofdstuk is dit Nederland. In de jaren dertig stond het Duitse voetbalelftal maar liefst vier keer tegenover het Nederlandse: tweemaal voor en twee keer na de machtsovername. De wedstrijden geven hierdoor een goed beeld van de ontwikkelingen van het Duitse voetbal in de jaren dertig. Daarnaast werd in december 1938 een wedstrijd tussen de twee landen verboden, op last van de burgemeester van Rotterdam, waar de interland gespeeld zou worden. Vanwege de ontwikkelingen in nazi-Duitsland dat jaar, in het bijzonder de Pogromnacht, vreesde hij ongeregeldheden.25

In het derde hoofdstuk staan de internationale wedstrijden tegen Oostenrijk centraal. Deze waren veel meer dan de wedstrijden tegen het Nederlands elftal politiek beladen. De grootste wens van Adolf Hitler was om Oostenrijk te annexeren, waardoor het onderdeel zou worden van Groot-Duitsland. In 1934 deed hij hiertoe al een poging; in maart 1938 zou het hem ook lukken. Rondom deze Anschluss speelden Duitsland en Oostenrijk nog eenmaal tegen elkaar: een ‘verzoeningswedstrijd’. Deze wedstrijd staat met name centraal in dit hoofdstuk.

24 Keys, Globalizing Sport, 11.

25 André Swijtink, In de Pas. Sport en Lichamelijke Opvoeding in Nederland tijdens de Tweede

(9)

In het vierde hoofdstuk richt ik me op de wedstrijden tussen Duitsland en Engeland. In 1930 speelden beide landen voor het eerst sinds de Grote Oorlog weer tegen elkaar. Het gelijkspel waarin de wedstrijd eindigde betekende gezien de goede reputatie van het Engelse voetbal, ook een van de grootste Duitse successen op voetbalgebied tot dan toe. De wedstrijd die gespeeld werd in 1935 op Engels grondgebied betekende diplomatiek een groot succes vanwege het keurige gedrag van de Duitse supporters en de positieve ontvangst van de Engelsen. De laatste wedstrijd tussen Engeland en nazi-Duitsland vond plaats op 14 mei 1938 in Berlijn. Het was de wedstrijd waarin het Engelse team, net als het Duitse, voor aanvang de Hitlergroet bracht.

Kortom: in hoeverre waren de internationale wedstrijden van het Duitse voetbalelftal in de jaren dertig verbonden met de politiek en ideologie van de Nationalsozialistische

Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP)? Elk hoofdstuk - afgezien van het eerste inleidende

hoofdstuk - behandeld daarbij de wedstrijden van een van de tegenstanders van Duitsland en gaat daarbij in op de vraag in hoeverre die wedstrijden belangrijk waren voor zowel de propaganda naar binnen toe als naar buiten. Waren de interlands van de Duitse voetbalelftal voor de propaganda een ‘Doppelpass vom Nazi-Mannschaft’?

(10)

1. ‘Der deutsche Fu

ballsport hat jenen gröten Erfolg

errungen’

26

Aan het begin van de twintigste eeuw werd sport steeds populairder onder de Europese bevolking. Duitsland was wat dat betreft geen uitzondering in Europa. Met name na de Eerste Wereldoorlog groeide de populariteit van zowel de beoefening van sport, als het aanschouwen ervan, dus als vrijetijdsbesteding. Ondanks de economische crisis, de ideologische conflicten en geweld in de jaren dertig was er ook in die jaren een enorme groei zichtbaar in de sport.27 Sport werd een drager voor de politiek, maar bood tegelijkertijd een welkome afleiding voor de sluimerende politieke situatie die veel burgers in deze tijd ervoeren.28

In de periode van de Weimarrepubliek werd sport voor het eerst als middel voor politieke identificatie gebruikt. Er waren drie zuilen die streng gescheiden waren door politieke en socioculturele milieus. Er was een arbeiderssportbeweging, een confessionele sportbeweging en een burgerlijk-conservatieve sportbeweging. Tot die laatste behoorde de DFB. Met de machtsovername van de nationaalsocialisten en waarmee de sport werd genazificeerd, verdween deze scheiding.29 Communistische en sociaaldemocratische sportverenigingen werden door de nationaalsocialisten opgeheven.30

Lange tijd had gymnastiek een dominante positie in Duitsland binnen de cultuur van lichamelijke opvoeding. Al vanaf het begin van de negentiende eeuw werd turnen gezien als een belangrijke fysieke activiteit die zorgde voor een gezond en fit lichaam. Barbara Keys stelt in haar boek dat de geschiedenis van turnen verweven was met de opkomst van Duits nationalisme. Friedrich Ludwig Jahn bedacht aan het begin van de negentiende eeuw dat de Duitse gymnastiek bedoeld was om het völkisch nationalisme te bevorderen.31 Turnen ontwikkelde zich grotendeels binnen de elite.32

Tegenover de typische Duits turncultuur stonden de oorspronkelijk Engelse sporten, zoals voetbal, tennis, rugby en cricket. In plaats van de nadruk op het fysieke, lag hierbij de nadruk op het competitieve. Veel Duitse nationalisten noemden deze sporten ook wel de 26 Frankfurter Zeitung, 11 mei 1930.

27 Keys, Globalizing Sport, 3.

28 Bitzer en Wilting, Stürmen für Deutschland, 20.

29 Ibidem, 8.

30 Andreas Luh, ‘On the Way to a National Socialist System. From Liberal Sports in Clubs and Associations to Directed Sports in National Socialist Organizations’, European Journal of Sport

Science 3 (2010) 1-10, aldaar 4.

31 Keys, Globalizing Sport, 121.

(11)

‘Engelse ziekte’.33 Voetbal werd gezien als een grove en onesthetische sport en was daarom Duitse sporters onwaardig.34 Met de Eerste Wereldoorlog kwamen de Duitse soldaten in aanraking met deze sporten en werden die steeds populairder. De oorlog bracht een saamhorigheidsgevoel onder de soldaten. Veel oud-soldaten werden lid van een club om dit gevoel te behouden, waardoor sport een belangrijk onderdeel werd van het dagelijkse leven van veel Duitsers. Veel van hen kozen voor een voetbalclub.35

Christiane Eisenberg – die een standaardwerk schreef over de geschiedenis van oorspronkelijk Engelse sporten in Duitsland – zegt dat de verenigingen van de DFB na de oorlog een niet voor mogelijk gehouden toestroom kregen. Daarnaast explodeerden de toeschouwersaantallen van voetbal in de jaren twintig, schrijft ze.36 Hoewel ook de nationaalsocialisten de voorkeur gaven aan de Duitse turncultuur, zagen ze ook de andere sporten als bruikbare oefening voor militaire training. Met het verlies van de Eerste Wereldoorlog en de ondertekening van het Verdrag van Versailles werd een groot deel van de militaire krijgsmacht namelijk verboden.37 Voetbal werd hierdoor niet alleen een populaire volkssport, maar werd ook onderdeel van de massacultuur.

Ondanks de sterk groeiende populariteit vormden de jaren twintig niet de glanstijd van het Duitse voetbal.38 Dit had twee redenen. Ten eerste boycotten de overwinnaars van de oorlog de Duitse sport en daarnaast verbood de DFB het Duitse nationale elftal zelf vanaf 1924 om tegen professionele teams te spelen. Aan het eind van de jaren twintig veranderde dit. Vanaf 1928 werden Duitse sporters voor het eerst weer toegelaten bij de Olympische Spelen.39 In 1929 werd de eerste interland tegen Schotland gespeeld, een jaar later volgden wedstrijden tegen Oostenrijk en Engeland. Tegen de laatste werd een gelijkspel behaald. Dat werd op dat moment gezien als een van de grootste successen uit het Duitse voetbal. Dit waren de eerste tekenen dat Duitsland ‘terug’ was in de internationale sport, na de isolatie na de Eerste Wereldoorlog.40

In de jaren dertig groeide zowel de sport als ook de Duitse voetbalbond zelf verder door. Zo schreef het voetbaltijdschrift Der Kicker in 1930 dat de DFB enorm was gegroeid: 33 Keys, Globalizing Sport, 122.

34 Bitzer en Wilting, Stürmen für Deutschland, 15.

35 Ibidem, 49.

36 Christiane Eisenberg, Fuβball, soccer, calcio. Ein englischer Sport auf seinem Weg um die Welt (München 1997) 104.

37 Keys, Globalizing Sport, 122-123.

38 Ibidem, 109.

39 Ibidem, 110.

(12)

‘Die Organisation ist ins Unendliche gewachsen und mit ehrenamtlichen Führern kaum noch zu bewältigen’.41 Nils Havemann schreef naast een boek ook een artikel over de geschiedenis van de DFB in het tijdschrift Aus Politik und Zeitgeschichte, naar aanleiding van het Wereldkampioenschap voetbal dat in 2006 in Duitsland werd gehouden. Ook hij zegt dat de organisatie in deze tijd groeide.42 Ondanks dat de bond door vrijwilligers werd geleid, had de DFB in de jaren twintig een uitgesproken commercieel karakter. Dat was onder andere zichtbaar in reclamecontracten met bierbrouwerijen en tabaksfabrikanten. Interlands waren in deze tijd een van de belangrijkste financiële bronnen voor de DFB. Daarnaast hadden deze internationale wedstrijden ook een andere functie: deze sportprestaties werden gelinkt aan nationaal prestige.43

Machtsovername

Op 30 januari 1933 kwamen de nationaalsocialisten aan de macht in Duitsland. Daardoor veranderde er veel in het ‘Derde Rijk’ - zoals de nazi’s het land noemden – ook wat betreft de sport. Zo werden alle sportorganisaties georganiseerd naar het ‘Führerprinzip’, met bovenaan de Reichssportführer en daaronder de leiders van de verschillende sportafdelingen en -verenigingen.44 Vanaf 1934 werd Hans von Tschammer und Osten de hoogste baas van de Duitse sport en hij behield deze positie tot aan zijn dood in 1943. Vóór zijn benoeming als sportleider van het Duitse Rijk was hij een onbekende groepsleider van de Sturmabteilung, de nationaalsocialistische paramilitaire groepering. Hij was gekozen omdat hij als Junker niet alleen de Franse taal beheerste maar ook over correcte omgangsnormen beschikte. Hierdoor was hij een geschikte kandidaat om de Duitse sport in het buitenland te presenteren.45

Voor de nationaalsocialisten was sport erg belangrijk. Sport zou niet alleen de fitheid van het volk promoten, maar werd ook gezien als goede militaire voorbereiding. Sport werd voor alle Duitsers een plicht: voor de mannen en jongens was het een voorbereiding op het leven als soldaten, voor meisjes en vrouwen was sport de voorbereiding op het moederschap. Daarbij gold voor de nazi’s dat sport niet zozeer het welzijn van het individu moest

41 Der Kicker, 13 mei 1930.

42 Nils Havemann, ‘Fuβball unterm Hakenkreuz’, Aus Politik und Zeitgeschichte, 19 (2006) 33-38, aldaar 34.

43 Keys, Globalizing Sport, 14.

44 Eisenberg, ‘English Sports’ und Deutsche Bürger. Eine Gesellschaftsgeschichte 1800-1939

(Paderborn etc 1996) 396.

(13)

bevorderen, als wel moest bijdragen aan de kracht van de Volksgemeinschaft.46 Deze

gemeenschap werd door de nationaalsocialisten gezien als de ideale samenleving.

Er bestonden bij de nazi’s duidelijke ideeën over het belang van lichamelijke opvoeding en dat het lichaam – net als het individu – onderdeel was van de samenleving. Er was echter geen coherente nationaalsocialistische filosofie over hoe de sport georganiseerd moest worden. Dat stelt Andreas Luh in zijn onderzoek naar sportclubs in Duitsland in de jaren dertig.47 Doordat er geen vooropgesteld plan was mislukten veel pogingen om de sport aan te passen aan de nationaalsocialistische ideologie. Zo was er de wens voor een nieuw nationaal sportsysteem, maar omdat er geen goed concept voor was, werd het oude liberale en traditionele systeem nooit helemaal vernietigd.48

Dit maakte het ook mogelijk dat er tegenstrijdigheden waren tussen de opvattingen van sport en de nazi-ideologie, hier kom ik later op terug. Daarnaast kon er binnen bepaalde sporten een Freiraum, een vrijplaats, ontstaan. Havemann spreekt in het geval van voetbal over een ‘gecontroleerde zelfstandigheid’.49 In een artikel over de geschiedenis van de Duitse sport stellen Kay Schiller en Christopher Young zelfs dat sport een van de weinige plekken was in het dagelijks leven onder het naziregime waar een relatieve vrijheid gold.50

Voetbal behoorde niet tot de voorkeurssporten van de nazi’s. Hoewel het wel gelinkt werd aan mannelijkheid, strijd en samenspel, werd het vanwege zijn Engelse oorsprong verworpen.51 Anders dan bijvoorbeeld bij boksen en gymnastiek, waar werd verwacht dat lichamelijke en technische superioriteit tot succes zouden leiden, was voetbal volgens de nazi’s te veel afhankelijk van toevalligheden.52 Ook Adolf Hitler had een onverschillige houding ten opzichte van voetbal en was dan ook weinig geïnteresseerd in de prestaties van het nationale elftal.53

Hitler was één keer aanwezig bij een voetbalwedstrijd, namelijk toen het Duitse elftal op de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn tegen Noorwegen aantrad. Hoewel hij liever bij een andere Olympische oefening was gaan kijken, had hij zich over laten halen: voetbal was immers een volkssport.54 De wedstrijd had een demonstratie van de Duitse kracht en 46 Keys, Globalizing Sport, 126.

47 Luh, ‘On the way to a National Sport System’, 3.

48 Ibidem, 9.

49 Havemann, ‘Fuball unterm Hakenkreuz’, 36.

50 Schiller en Young, ‘The History and Historiography of Sport in Germany’, 329.

51 Marschik, ‘Helden des rundes Leders’, 313.

52 Ibidem, 314.

53 Emanuel Hogg, Kicking Through the Wall.Football, Division, and Entanglement in Postwar

Berlin (Carleton University, Ottawa 2016) 60.

(14)

superioriteit moeten worden - er werd verwacht dat Duitsland zelfs goud moest kunnen behalen - maar het werd een afgang. De Duitsers verloren de wedstrijd, onder andere omdat een aantal belangrijke spelers niet meededen. Hitler verliet nog voor het einde van de wedstrijd woedend het stadion en hij zou daarna nooit meer een wedstrijd van het nationale Duitse voetbalelftal bijwonen.55

Toch onderkende het naziregime de mogelijkheden van voetbal voor propaganda. Rudolf Oswald schrijft in zijn boek Fuball – Volksgemeinschaft dat voetbal onpolitiek ontvangen werd, dat werkte voor de propaganda vaak effectiever dan de duidelijke indoctrinatie van de bevolking.56 Dat gold overigens niet alleen voor voetbal, maar voor alle sporten. In Berlijn werden in 1936 de Olympische Spelen georganiseerd, waar over het algemeen de gedachte heerst dat meedoen belangrijker is dan winnen. Voor Duitsland gold echter dat winnen juist belangrijk was vanuit propagandistisch oogpunt.57 Bruno Malitz schreef in de jaren dertig een boek over sporten binnen de nationaalsocialistische ideologie, waarin hij zich zeer kritisch uitliet over alles wat niet Duits genoeg was aan de sport en dus ook over het internationale karakter ervan. Toch zag ook hij dat internationale competities wel degelijk bruikbaar waren voor propagandadoeleinden.58

Het internationale voetbal groeide met de machtsovername van de nazi’s. Zo steeg het aantal wedstrijden dat het Duitse nationale elftal speelde enorm. In 1935 waren dit er maar liefst zeventien. Alleen in de eenentwintigste eeuw werden er in sommige jaren meer wedstrijden gespeeld per seizoen. Door het ontbreken van andere internationale toernooien, zoals de moderne Champions League, was er voldoende tijd en ruimte deze wedstrijden te organiseren. Historicus Andreas Kullick zegt in zijn artikel ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’ dat dit hoge aantal interlands in de jaren dertig de veranderende betekenis laat zien van de wedstrijden onder de nazi’s.59 Ook Claudia Kaiser wijst er in haar onderzoek naar de berichtgeving van de interlands in het Derde Rijk erop dat sinds 1933 het aantal internationale wedstrijden enorm steeg. De reden hiervoor, zo schrijft ze, was dat deze wedstrijden de mogelijkheid boden het ‘nieuwe’ Duitsland aan het buitenland te presenteren.60 Ter vergelijking: in 1938, toen deze presentatie minder van belang werd, speelde Duitsland negen wedstrijden, waar Engeland er zeven speelde en Nederland vijf.61

55 Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, 133.

56 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 131.

57 Beck, Scoring for Britain, 214.

58 Keys, Globalizing Sport, 127.

59 Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, 129.

60 Kaiser, ‘Lustig im Winde’, 183.

(15)

Zoals gezegd werden daarbij de sportieve prestaties aan nationaal prestige gekoppeld. Dit gold ook voor de voetbalwedstrijden. Het Duitse voetbalelftal zorgde ervoor dat in het eerste jaar van de machtsovername geen nederlaag werd geleden. In de nationaalsocialistische partijkrant, de Völkischer Beobachter, stond op 18 februari 1935 – bijna twee jaar later – dat ‘seit der Machtsübername, die auch dem Sport einen neuen Inhalt gab, haben wir jedoch nur ein einziges Länderspiel verloren’.62 Dit was internationaal gezien van belang als demonstratie van het nieuwe Duitsland, maar Kullick stelt dat de nazi’s de overwinningen ook gebruikten om deze aan het Duitse publiek te presenteren en zo het nationale zelfbewustzijn te versterken.63 Hij ziet dus dat interlandvoetbal zowel gebruikt werd voor de nationaalsocialistische propaganda naar binnen toe als naar het buitenland. Het was echter vooral van belang voor de presentatie naar het buitenland.

Hakenkruisvlaggen en Hitlergroeten

In 1934 werd het Wereldkampioenschap voetbal in Italië gehouden. Daar was het fascistische regime van Benito Mussolini aan de macht. Er zijn veel overeenkomsten tussen hoe fascistisch Italië het wereldkampioenschap gebruikte voor zijn politiek en hoe nazi-Duitsland dat deed met de Olympische Spelen twee jaar later, maar ook met de interlands. Rudolf Oswald wijst op deze gelijkenissen. Hij zegt dat de nazi’s de massa als een instrument zagen voor de Volksgemeinschaft, net als de Italiaanse fascisten.64

Door middel van marsen, symbolen en rituelen werd een buitengewone ervaring collectief beleefd. Supporters moesten niet het gevoel hebben een geïsoleerd deel, maar juist een onderdeel van de massa te zijn. Met als uiteindelijke doel - zoals de Duitse pers het publiek bij een interland tussen Duitsland en Frankrijk omschreef - zeventigduizend mensen te laten verschijnen ‘wie ein Volk’.65 Uitingen van rituelen bij de wedstrijden waren bijvoorbeeld vlaggen en nationale volksliederen. Dit was niet nieuw of uniek voor de nationaalsocialisten, deze rituelen waren al gangbaar in de Weimartijd en ze waren ook in veel andere landen in gebruik. Bijvoorbeeld bij het WK in Italië in 1934 waar twintigduizend supporters de azzurri – de Italiaanse ploeg – aanmoedigden tot scoren. De rol van het publiek hierbij was om deel uit te maken van iets wat buiten het bereik van sport viel.66

62 Völkischer Beobachter, 18 februari 1935.

63 Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, 130.

64 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 133.

(16)

Nadine Rossol deed onderzoek naar sport en schouwspel in de periode 1926-1936 en stelt ook dat de esthetiek van de rituelen in de Weimarrepubliek ontwikkeld werden, maar dat deze door de nazi’s uitgebreid en geperfectioneerd werden.67 Waar deze esthetische middelen in de Weimarrepubliek vooral een ‘feest’ waren, werden ze in het Derde Rijk normaal.68 Met de machtsovername van de nazi’s werd het Duitse volkslied uitgebreid met een extra couplet van het Horst-Wessel-Lied, de officiële partijhymne van de NSDAP. Daarnaast werd van alle Duitse sporters verwacht dat ze bij het afspelen van de volksliederen hun arm gestrekt hielden in de Hitlergroet.69 Ook dit was niet uitzonderlijk voor de nazi’s: de Italianen brachten tijdens hun volkslied een zelfde soort groet.70

Hoewel vlaggen als symbool van de natie ook al gebruikt werden in de jaren twintig, werd hier met de komst van het naziregime naast de Duitse vlag ook de nationaalsocialistische vlag met het hakenkruis toegevoegd. Bij een wedstrijd tussen Zwitserland en Duitsland die in november 1933 in Zürich werd gespeeld, vroeg het gastland zich af welke vlag als eerste gehesen moest worden: de Duitse vlag of de vlag met de swastika. Volgens de nazi’s moesten de vlaggen tegelijk gehesen worden. De Zwitserse supporters waren het niet eens met dit nationaalsocialistische ritueel en uitten hun ongenoegen.71 Voor de nazi’s was de hakenkruisvlag niet alleen belangrijk als een uiting van nationale trots, maar het was ook bedoeld om het buitenlandse publiek gewend te laten raken aan de symbolen van het regime.72

In hoeverre de nationaalsocialistische ideologie uiting kreeg in het spel van het Duitse nationale voetbalelftal zelf, staat beschreven in een artikel van Markwart Herzog.73 Aan het einde van de jaren dertig kwam in Europa een discussie op over welk spelsysteem de meest aantrekkelijke wedstrijden opleverde. Karl Oberhuber, een Duitse voetbaltrainer die vanaf 1922 bij de SA zat en daarom een extreem militaristische kijk op de sport had, wilde onder het mom van ‘de aanval is de beste verdediging’ het Duitse voetbal veranderen. Hij stond met 66 Robert Gordon en John London, ‘Italy 1934. Football and Fascism’ in: Alan Tomlinson en Christopher Young (ed.), National Identity and Global Sport Events. Culture, Politics and Spectacle

in the Olympics and the Football World Cup (New York 2006) 41-64, aldaar 53.

67 Nadine Rossol, ‘Performing the Nation. Sports, Spectacles and Aesthetics in Germany, 1926-1936’, Central European History 43 (2010) 616-638, aldaar 631.

68 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 144-145.

69 Havemann, Fuball unterm Hakenkreuz, 142.

70 Gordon en London, ‘Italy 1934’, 54.

71 Havemann, Fuball unterm Hakenkreuz,144.

72 Keys, Globalizing Sports, 129.

73 Markwart Herzog, ‘German Blitzkrieg Football Against the English ‘Wall Tactic’. The Football System Dispute in the German Empire 1939-1941’, The International Journal of the History of Sport, 31 (2014) 1489-1508.

(17)

zijn idee van een versterkte aanval met zes of zeven voorhoedespelers lijnrecht tegenover de trainer van het Duitse nationale elftal Sepp Herberger. Die speelde het Engelse, meer verdedigend ingestelde spelsysteem met maar drie aanvallende spelers voorin. Oberhuber zag dit systeem als ‘buitenlands, pacifistisch en democratisch’, termen waar hij als nationaalsocialist tegen was.74

Voor Oberhuber was oorlog de raison d’être van de sport: een goede sporter was bovenal een goede soldaat voor Führer, volk en vaderland.75 Voetbal moest volgens hem dan ook gespeeld worden zoals Hitlers ‘Blitzkrieg’-strategie en moest daarbij in het teken staan van boksen - Hitlers favoriete sport. Ook de voetballers moesten strijders zijn, geen artiesten met voetbaltechniek en pass-combinaties, vond Oberhuber.76 Hoewel er veel enthousiasme en ook support waren voor zijn plannen, faalde zijn aanvallende systeem echter jammerlijk. Oberhuber werd in 1941 afgezet als Sportsbereichsführer. Herzog wijt het mislukken van het plan aan de karakteristieke intolerantie van Oberhuber en aan zijn gebrek aan diplomatieke vaardigheden.77 Ook de afwezigheid van een coherente nationaalsocialistische filosofie, zoals Luh stelt, kan hier debet aan zijn geweest.78 Het laat in ieder geval zien dat het Duitse voetbal maar moeizaam samen ging met de nationaalsocialistisch ideologie.

Een ander voorbeeld van de moeizame relatie tussen voetbal en de nazi-ideologie werd gevormd door de populaire cultuur van voetbalsterren: de Starkult. De nationaalsocialisten zagen in hun ideale samenleving geen ruimte voor individuen, maar tegelijkertijd werden de bekendste voetballers als individu ingezet voor de nationaalsocialistische politiek.79 Robert Gordon en John London schreven over het WK in Italië een bijdrage in het boek National

Identity and Global Sport Events. Culture, Politics and Spectacle in the Olympics and the Football World Cup. Zij zien deze ambivalentie ook bij het fascisme. Het antwoord op de

contradictie was het ideaal van de ‘nieuwe mens’: het perfecte fascistische individu. ‘Football’s individual heroism in a collective team was in harmony with such forces’, schrijven ze.80 De fan moest zich met zijn idool verbonden voelen.81 Door de Starkult werden

74 Herzog, ‘German Blitzkrieg Football Against the English ‘Wall Tactic’’, 1493.

75 Ibidem.

76 Ibidem, 1495.

77 Ibidem, 1500.

78 Luh, ‘On the way to a National Sport System’, 4.

79 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 172.

80 Gordon en Londen, ‘Italy 1934’, 44-45.

(18)

de fans onderdeel van een ‘erlebbare Gemeinschaft’, stelt ook Oswald.82 Voetbal als gezicht van de Heimat.

Opvallend is dat van de sporters juist werd verwacht dat ze zich niet politiek uitlieten. Van de voetbalsterren – in de media ook wel als ‘kanonnen’ aangeduid – werd niets anders geëist dan dat ze hun mond hielden en verder speelden.83 Tegelijkertijd werden de voetballers op verschillende manieren ingezet voor de politiek van de nazi’s. Zo waren ze aanwezig op partijdagen om publiek te trekken of dienden ze als reclame voor politieke campagnes en voor nationaalsocialistische materialen of sociale beloftes. De Duitse sterren Fritz Szepan en Ernst Kuzorra werden bijvoorbeeld ingezet bij speciale ritten van de Volkswagen en bij inzamelingen voor de ‘Winterhilfwerke’.84 Voetballers zagen zichzelf als beoefenaars van een sportieve activiteit, maar werden in de praktijk door politiek, media en het publiek ontvangen als vertegenwoordigers die nationale waardes en kwaliteiten belichaamden en ontvingen.85

Nog een ambivalentie tussen voetbal en het nazisme is zichtbaar bij de discussie over het professionaliseren van voetbal in de jaren dertig. In een aantal Europese landen zoals Engeland, Oostenrijk, Hongarije en Tsjecho-Slowakije was het in de twintigste eeuw gangbaar geworden dat voetballers voor hun sportieve prestaties betaald kregen. In Duitsland was dit niet het geval, daar waren de sporters amateurs. Bij de machtsovername van Hitler stond de DFB op een kruispunt omdat er discussie was over de beroepsspelerskwestie. Uiteindelijk werd afgezien van het professionaliseren van de sport.86 Vaak wordt aangenomen dat dit een ideologische reden had, zoals door Christiane Eisenberg. Zij stelt dat de belangrijkste reden voor de onderdrukking van de commercialisering van de DFB en zijn verenigingen was dat voetballers voor hun vaderland en niet voor het geld moesten spelen.87

Tegenwoordig stellen steeds meer historici, onder wie Herzog, dat de nationaalsocialistische sportpolitiek veel ontvankelijker was voor het professionaliseren van de sport dan eerder werd aangenomen.88 Nils Havemann onderschrijft dit. Hij zegt dat de belangrijkste reden om de sport niet te professionaliseren was dat er bij de Olympische Spelen uitsluitend amateurs werden toegelaten.89 Dit gold als podium waarop de nazi’s wilden triomferen. Om Duitse overwinningen te behalen moesten de sporters hun amateurstatus 82 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 180.

83 Ibidem, 175.

84 Ibidem, 173.

85 Beck, Scoring for Britain, 12.

86 Havemann, ‘Fuball unterm Hakenkreuz’, 35.

87 Eisenberg, Fuball, soccer, calcio, 107.

88 Herzog, ‘German Blitzkrieg Football Against the English ‘Wall Tactic’’, 1498.

(19)

behouden. Ook Dirk Bitzer en Bernd Wilting stellen in hun Stürmen für Deutschland dat de DFB in de jaren twintig steeds meer onder druk kwam te staan om professioneel voetbal toe te laten.90

Bij het internationale voetbal betekende dit, zoals eerder aangegeven, dat het aantal wedstrijden dat de Mannschaft speelde, vanaf 1933 steeg. Hoewel de nationaalsocialisten ideologisch gezien tegen professionalisering van voetbal waren - het diende immers als militaire voorbereiding - zal uit de volgende hoofdstukken blijken dat er wel degelijk voorbeelden te vinden zijn waaruit blijkt dat professionalisme en commercie voor de nazi’s van belang waren. De theses van Havemann en Herzog zijn dan ook beter te handhaven dan die van Eisenberg.

De internationale voetbalwedstrijden van het Duitse elftal strookten zodoende op verschillende manieren niet met de nationaalsocialistische ideologie. Toch waren de interlands van belang voor de nazi’s. Sport was voor hen namelijk geen kwestie van ideologie, maar vooral een ‘Vehikel zur Sicherung der Macht’, zoals Oswald stelt.91 De reden van deze ambivalenties was vooral dat het naziregime de sport zag als een kans om zijn macht te vergroten. Dit gold net zo goed voor de Olympische Spelen van Berlijn in 1936. Daar wilde nazi-Duitsland zich presenteren als een beschaafde gastheer, waardoor zelfs joden in beperkte mate konden blijven sporten tot die tijd.92 Ook Herzog stelt dat sport een belangrijke bijdrage leverde aan het functioneren van de dictatuur.93

Voetbal in de (massa)media

De opkomst van voetbal als populaire cultuur had voor een belangrijk deel ook te maken met de opkomst van massamedia.94 Erik Eggers gaat in zijn artikel over de Duitse sportjournalistiek in het Derde Rijk zelfs nog een stap verder door te stellen dat het onduidelijk was wie nou wie beïnvloedde: of de sport als nieuw massafenomeen de kranten vanaf 1918 had beïnvloed of dat de geïntensiveerde berichtgeving in de dagbladen en sportpers juist de basis was voor het ontstaan van massasport.95 Het was in ieder geval wel 90 Bitzer en Wilting, Stürmen für Deutschland, 39.

91 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 134.

92 Imhoof, ‘The Game of Political Change’, 392.

93 Herzog, ‘German Blitzkrieg Football Against the English ‘Wall Tactic’’, 1490.

94 Hogg, Kicking Trough the Wall, 56.

95 Erik Eggers, ‘Deutsch wie der Sport, so auch das Wort! Der Scheinblüte der Fuballpublizstik im Dritten Reich’, in: Markwart Herzog en Andreas Bode, Fuβball zur Zeit des NS. Alltag, Medien,

(20)

duidelijk dat in de jaren twintig veel speciale voetbaltijdschriften ontstonden. Zo werd het voetbaltijdschrift Der Kicker in 1920 door Walther Bensemann te Konstanz opgericht. Daarnaast werd sport vanaf de jaren twintig steeds vaker door kranten gebruikt om lezers te winnen.

Dat gold overigens niet voor het nationaalsocialistische partijblad de Völkischer

Beobachter. In 1930 was er over het grote succes tegen Engeland bijvoorbeeld nauwelijks wat

te vinden, terwijl de Frankfurter Zeitung hier wel zeer uitgebreid over berichtte. Dit veranderde met de machtsovername. Vanaf dat moment was er op bepaalde dagen een apart sportkatern in de partijkrant, de ‘Turn- und Sportbeobachter’. Dit katern werd in de loop van de dertig steeds uitgebreider. Vanaf 1935 verschijnen er geregeld sportfoto’s in de Völkischer

Beobachter. In 1938 kreeg het sportkatern een meer nationaalsocialistische naam:

‘Kampfsport und Leibsübung’. Opvallend is dat waar de sportberichten in de partijkrant steeds langer en uitgebreider werden – in 1938 verschijnt er zelfs een artikel over de wedstrijd tegen Engeland op de voorpagina – de berichten in de Frankfurter Zeitung naar verhouding minder uitgebreid werden.

De machtsovername betekende ook voor de sportmedia een sterke censuur. Daarmee kwam een einde aan de veertien jaar durende fase van pluralistische meningsvrijheid.96 Ook een voorheen onafhankelijke krant zoals de Frankfurter Zeitung moest daardoor de nationaalsocialistische denkbeelden volgen. Tegelijkertijd kon het ook voordelen bieden. Zo profiteerde onder andere Der Kicker ervan dat het aanbod van sporttijdschriften verminderde doordat er een verbod kwam op de communistische en socialistische sportpers.97 Oswald stelt dat de Gleichschaltung van de pers wel tot nieuwe redacties leidde, maar dat de inhoud en vorm van de bladen redelijk hetzelfde bleven. De berichten in de Duitse kranten en bladen bleven over het algemeen redelijk onpolitiek. Er zijn wel pogingen gedaan voor meer ideologisch georiënteerde vakbladen, maar deze zijn alle mislukt.98

Dit had alles te maken met de ontvangst door de bevolking. David Welch schreef een artikel over nazipropaganda en de Volksgemeinschaft en stelt daarin dat het propagandasysteem effectiever werkte als het bestaande opvattingen versterkte, dan wanneer het nieuwe waardes probeerde te ontwikkelen; dat zou stuiten op verzet.99 Dit betekende dat ook de sportjournalistiek rekening hield met zijn lezers. Enerzijds doordat de bladen het 96 Eggers, ‘Deutsch wie der Sport’, 164.

97 Ibidem, 168.

98 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 205.

99 David Welch, ‘Nazi Propaganda and the Volksgemeinschaft. Constructing a People’s Community’, Journal of Contemporary History, 39 (2004) 213-238, aldaar 216.

(21)

nationaalsocialistisch gedachtegoed minder radicaal verwoordden dan de officiële partijorganen.100 Anderzijds berichtten ze uitgebreider over belangrijke wedstrijden - zoals tegen Engeland – of over grote evenementen om aan de wens van de lezer te voldoen.101

Met name tot 1936 ervoer de Duitse sportjournalistiek een opleving omdat het de Olympische Spelen wilde propageren. Tot die tijd, zo stelt Eggers, beschikten de Duitse voetbaltijdschriften wat betreft de ideologische gelijkschakeling over een mate van vrijheid.102 Tijdens deze Spelen steeg de verkoop van kranten via kiosken, maar over het algemeen las de Duitse bevolking in de jaren dertig steeds minder de krant. De bladen waren te uniform en saai van inhoud.103 Dat er wel meer kranten werden verkocht tijdens een evenement als de Spelen, geeft aan dat er bredere interesse was voor sport. Ook voor de sportpers gold echter dat de bladen alleen konden blijven bestaan als ze zich aanpasten aan wat de consument wilde.104

Hoewel de berichtgeving over de internationale voetbalwedstrijden niet per se politiek was, is het interessant te kijken in hoeverre het taalgebruik in de Duitse pers veranderde met de machtsovername. In fascistisch Italië werd namelijk de taal van de Anglo-Saksische sport ‘veritaliaanst’. Zo werd de naam van de voetbalclub Internazionale veranderd in

Ambrosiana.105 Ook voor de Duitse taal gold dit. Zo werd de Engelse term ‘captain’ in Duitsland ook wel de ‘Führer’ genoemd en een doelpunt uit een penalty werd een ‘Straftreffer’.106 Waar in de Nederlandse pers de woorden ‘corner’ en ‘hoekschop’ vaak beide werden gebruikt, werd in Duitsland altijd verwezen naar ‘Ecke’. Eggers stelt dan ook dat in Duitsland voor de sporttaal gold ‘Deutsch wie der Sport, so auch das Wort’, maar tegelijkertijd zegt hij dat een volledige verduitsing is mislukt.107 Het was simpelweg niet mogelijk om helemaal zonder Engelse termen – zoals club of training – te berichten over voetbal. Ook Der Kicker wilde niet zomaar zijn naam opgeven.

Eggers gaat ook in op de militarisering van de sporttaal: met name vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog werden er veel militaire vergelijkingen gemaakt.108 Volgens Herzog was dit na 1940 onder invloed van de Blitzkrieg in Frankrijk.109 Een andere verklaring 100 Ibidem, 170.

101 Kaiser, ‘Lustig im Winde’, 186.

102 Eggers, ‘Deutsch wie der Sport’, 172.

103 Pine, Hitler’s ‘National Community’, 179.

104 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 189.

105 Gordon en Londen, ‘Italy 1934’, 43.

106 Bitzer en Wilting, Stürmen für Deutschland, 16.

107 Eggers, ‘Deutsch wie der Sport’, 174.

108 Ibidem.

(22)

is dat Duitsland – en daarmee de Duitse pers – zich met het uitbreken van de oorlog niet meer hoefde te presenteren als vredelievende staat. Hiermee is ook te verklaren dat Kaiser stelt dat wat betreft de berichtgeving over het interlandvoetbal in Der Kicker juist schaars gebruik werd gemaakt van militaire uitdrukkingen: deze internationale wedstrijden vonden na het begin van de Tweede Oorlog namelijk nauwelijks meer plaats.110 Havemann stelt dan ook dat het pacifistische ‘Wortgeklingel’ naarmate de oorlogsvoorbereidingen vorderden, steeds minder goed beviel omdat het niet in overeenstemming was met de daden van het naziregime.111

Niet alleen geschreven media waren echter belangrijk voor de ontvangst van de wedstrijden; radio-uitzendingen speelden hier ook een grote rol in. Zo kon iedereen die niet in het stadion was, toch aanwezig zijn bij de wedstrijd. Op 18 april 1926 was voor het eerst live commentaar van de interland Duitsland - Nederland op de Duitse radio te horen.112 Oswald stelt dat twee kenmerken juist radio zo interessant maakten: ten eerste was er een gemeenschappelijk ontvangst van de belevenis en ten tweede was er sprake van een uitgesproken emotionaliteit in de berichtgeving.113 Met name dat eerste was volgens hem van belang, daardoor kon een Volksgemeinschaft gecreëerd worden. Ook liberale landen, zoals Engeland, zagen de waarde van radio. Het was in staat om mensen te bereiken zonder beperkingen als analfabetisme, territoriale grenzen of censuur. Daardoor waren radio-uitzendingen ook belangrijk om de zichtbaarheid van het internationale voetbal in binnen- en buitenland te vergroten.114

Scoren in het buitenland?

Op 14 januari 1934 was er in Frankfurt een voetbalwedstrijd gepland tussen Duitsland en Hongarije. De burgemeester, Friedrich Krebs, hoopte dat de ontmoeting niet alleen een sportieve betekenis had, maar ook dat die een politieke missie zou vervullen. In het buitenland werd met enig wantrouwen gekeken naar Duitsland vanwege ‘leugens en gruwelpropaganda’, zo stelde Krebs. De wedstrijd zou dan ook moeten bijdragen om onder de voetbalgasten – de

110 Kaiser, ‘Lustig im Winde’, 185.

111 Havemann, Fuball unterm Hakenkreuz, 228.

112 Eggers, ‘Deutsch wie der Sport’, 163.

113 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 165.

(23)

Hongaarse voetballers – de waarheid te verspreiden ‘über das neue Deutschland und den neuen Geist, der das Leben des deutschen Menschen heute beherrscht’.115

Daartoe werd een randprogramma om de wedstrijd georganiseerd, waar de vertegenwoordigers en de sporters werden ingelicht over de verbondenheid van beide landen en volken. De burgemeester sprak zelf op deze bijeenkomst, net als Reichssportführer Von Tschammer und Osten. Krebs sloot af met de boodschap dat hij hoopte dat de Hongaren het thuisland zouden inlichten over de oprechte vriendschappelijke verbondenheid tussen beide naties. Die woorden hadden hun doel niet gemist. Toen aan het eind van de middag de wedstrijd bijna begon, reageerden de Hongaarse spelers op de bijval van het Frankfurter publiek bij het betreden van het stadion met de ‘Duitse groet’.116

Deze anekdote is een perfect voorbeeld van hoe de nationaalsocialisten de internationale voetbalwedstrijden van het Duitse nationale team wilden inzetten voor hun buitenlandpolitiek. De wedstrijden moesten dienen om een positief beeld van nazi-Duitsland aan de buitenwereld te laten zien. Dit was al zo vanaf het moment van de machtsovername. De eerste wedstrijd onder het nieuwe regime stond gepland tegen Frankrijk en zou gespeeld worden in Berlijn. In Frankrijk ontstond discussie over de veiligheid van fans en spelers, maar die ging ook over de vraag of Duitsland – onder leiding van een nationaalsocialistisch regime – een goede tegenstander zou zijn. De wedstrijd ging uiteindelijk door.

De Duitsers grepen deze mogelijkheid aan voor een grondig geplande propagandacampagne, wat ertoe leidde dat de Franse president van de FIFA – de Fédération

Internationale de Football Association, de wereldvoetbalbond – de voorbeeldige rust en orde

rondom de wedstrijd loofde.117 Sterker nog: de president kondigde naar aanleiding van de succesvolle wedstrijd aan om verkeerde opvattingen over Duitsland in Frankrijk te zullen corrigeren.118 Missie geslaagd.

Toch ging het niet altijd goed tijdens de wedstrijden. Zo werd op 2 mei 1937 een wedstrijd in Zürich tegen Zwitserland gespeeld, waarbij 11.000 Duitse supporters aanwezig waren. Zij werden niet alleen uitgescholden, ook werden er afbeeldingen van Hitler bespuugd en werden vlaggen met hakenkruisen kapotgemaakt. Een deel van de Zwitserse federale politie weigerde vervolgens op te treden voor de veiligheid van de bezoekers. Dat Duitsland de wedstrijd won, maakte de sfeer er niet beter op.119 Ook bij de allerlaatste interland onder 115 Havemann, Fuball unterm Hakenkreuz, 145.

116 Ibidem, 146.

117 Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, 127.

118 Havemann, Fuball unterm Hakenkreuz, 143.

(24)

het naziregime tegen Slowakije op 22 november 1942 speelde het Duitse elftal tegen een muur van vijandelijkheid in het stadion in Bratislava; er was veel haat tegen het nationaalsocialisme.120 Overigens was dat niet de reden dat het de laatste interland betrof. Al eerder in 1942 was hiertoe besloten, omdat de Duitse verliespartijen het land in een slechte stemming brachten.

Gordon en London stellen in hun artikel over het WK voetbal van 1934 dat ‘international sport as an arm of diplomacy was beginning to take root throughout Europe this decade’. De Italianen waren op de hoogte van dit potentieel.121 Ook volgens Von Tschammer und Osten was voetbal als populaire sport belangrijk voor de relaties tussen de landen. Overwinningen zouden daarbij de trots van het nieuwe Duitsland moeten uitstralen op het buitenland, zeker in vergelijking met tekortkomingen van andere landen.122 Het internationale voetbal werd gepresenteerd als een middel om de internationale relaties te verbeteren. Dit leidde er zelfs toe dat sommigen sport zagen als de beste ‘League of Nations’. Een vereniging van landen door gedeelde interesse in sport zou een betere bescherming zijn voor wereldvrede dan elk ander pact, was de gedachte.123

Wat gold voor het Wereldkampioenschap voetbal van 1934, gold net zo goed voor de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn, of de interlands van het Duitse voetbalelftal. De Duitse sportevenementen stonden in het teken van een verbetering van de relaties tussen de naties maar bovenal voor het demonstreren van het nieuwe Derde Rijk. Hierbij moest vooral de nadruk liggen op de vredelievendheid van het land.

In de volgende hoofdstukken zal ik laten zien dat de wedstrijden in de jaren dertig tegen Nederland, Oostenrijk en Engeland niet zozeer van belang waren om het nationale bewustzijn bij de Duitse bevolking te versterken, zoals Kullick stelt, als wel om het buitenland te overtuigen van het vredige doel van de nationaalsocialistische regering.124 De wedstrijden kregen zo een sportpolitiek functie.

120 Kullick, ‘Die Nationalmannschaft im Dienst des NS-Regimes’, 140.

121 Gordon en Londen, ‘Italy 1934’, 43

122 Beck, Scoring for Britain, 179.

123 Ibidem, 165.

(25)

2. ‘Holland spielt nach dem Prinzip, dass der Angriff die

beste Verteidigung ist’

125

In de jaren dertig hebben het Nederlandse en het Duitse voetbalelftal verschillende wedstrijden gespeeld, zowel op Duitse als op Nederlandse bodem. In april 1931 en februari 1935 werden de wedstrijden in het Olympisch Stadion in Amsterdam gespeeld en in december 1932 en januari 1937 was het Rheinstadion in Düsseldorf het toneel. Er stond in december 1938 nog een wedstrijd tussen de twee landen op de agenda, maar deze werd door de burgemeester van Rotterdam verboden. De wedstrijden waren vrijwel altijd ver voor aanvang al uitverkocht en werden goed bezocht door supporters van het gastland. Hoewel de vermelde aantallen in de pers wat uiteenliepen, was wel duidelijk dat een paar duizend bezoekende supporters niet overdreven was. Zo schreef het sociaaldemocratisch dagblad Het Volk in de editie van 29 april 1931 dat er 5.000 Duitsers met de trein naar Amsterdam gekomen waren om de wedstrijd te bezoeken.126

In de berichtgeving in de Nederlandse en Duitse kranten werd er vaak op gewezen dat wedstrijden tussen de landen ‘fair’ werden gespeeld. Claudia Kaiser deed onderzoek naar de berichtgeving over wedstrijden van het Duitse nationale elftal in het voetbaltijdschrift Der

Kicker. Volgens haar is er een aantal topoi die vaak terugkwamen in het blad. ‘Eerlijkheid’ en

daarbij behorend ook ‘fatsoen’, werden vaak genoemd. De Duitse spelers werden geacht zich sportief, eerlijk en correct te gedragen om zo het Duitse Rijk als een vreedzame staat te tonen.

Der Kicker zag dit gedrag niet als iets bijzonders, maar eerder als vanzelfsprekend, zo stelt

Kaiser.127

Ook van de Duitse supporters werd verwacht dat ze zich op de tribune van hun beste kant lieten zien.128 Dit blijkt ook uit een stuk in de Frankfurter Zeitung, naar aanleiding van de wedstrijd Nederland – Duitsland op 26 april 1931. De krant noemde het ‘onbegrijpelijk’ dat een aantal van de aanwezige Duitse supporters de scheidsrechter uitfloot, omdat hij tweemaal een Duitse aanval afblies wegens buitenspel.129 Tegelijkertijd werd er ook geschreven wanneer het Duitse publiek zich positief liet gelden. Zo schreef de Völkischer

Beobachter over de wedstrijd in 1937 in Düsseldorf dat beide elftallen met een enorme

125 Völkischer Beobachter, 6 december 1932.

126 Het Volk, 27 april 1931.

127 Kaiser, ‘Lustig im Winde’, 187.

128 Ibidem, 188.

(26)

juichstemming werden ontvangen. Met de aftrap werd het enorme enthousiasme van alle 60.000 aanwezige bezoekers aangewakkerd, waarmee ze hun teams aanspoorden.130

In de wedstrijdverslagen was relatief weinig nationalisme te vinden, ook niet bij de wedstrijden ná 1933. Over het algemeen werd er in de kranten met respect en vaak ook waardering gesproken over de tegenstander. Toch was wel duidelijk wanneer het over het nationale team ging, en niet bijvoorbeeld over het team van een voetbalclub. Zo noemde Der

Kicker de voorhoede van het Duitse nationale team ook wel ‘unsere Fünferreihe’, verwijzend

naar de vijf voorspelers.131

Ook in de Nederlandse pers werd over het nationale elftal vaak in ‘wij’-vorm geschreven. Zo schreef Het Volk na de wedstrijd in 1931 dat er geen twijfel meer hoefde te bestaan ‘of wij inderdaad met het vertegenwoordigde Nederlandsche voetbal op den goede weg zijn’.132 Een voorbeschouwing in de Völkischer Beobachter van 17 februari 1935 verwoordde dit soort nationalistische gevoelens iets sterker, toen het stelde dat het nationale team wist dat ‘ganz Deutschland hinter ihr steht’ en dat het daarom met het volste vertrouwen de wedstrijd tegemoet zou moeten zien.133

Erik Eggers geeft in zijn artikel over sportjournalistiek tijdens het Derde Rijk een mogelijke verklaring voor het feit dat er relatief weinig nationalisme terug te vinden was in de teksten. Hij zegt dat vakbladen weinig plaats inruimden voor sportpolitieke teksten, hoewel ze als officieel mededelingenorgaan dienden. Ook formuleerden ze het nationaalsocialistische gedachtegoed minder radicaal dan de partijbladen. Dit zou de lezers namelijk kunnen afstoten.134 Mogelijk speelde ook mee dat wedstrijden tegen het Nederlands elftal sowieso minder politieke betekenis hadden, dan wedstrijden tegen bijvoorbeeld het Engelse team.

Een andere verklaring is dat de interlands – en dus ook de berichtgeving daarover – zoals eerder gezegd de functie hadden om Duitsland als een vreedzame natie te laten zien. Kaiser ziet in ‘vriendschap’ en ‘vrede’, topoi die - naast ‘eerlijkheid’ en ‘fatsoen’ – vaak terugkwamen. De media schreven positief over de supporters en het stadion, om naar buiten toe een positieve reputatie te verwerven.135 Al te zeer nationalistisch taalgebruik en een te sterke ‘wij’-‘zij’-tegenstelling zouden die reputatie misschien kunnen schaden.

130 Völkischer Beobachter, 1 februari 1937.

131 Der Kicker, 28 april 1931.

132 Het Volk, 27 april 1931.

133 Völkischer Beobachter, 17 februari 1935.

134 Eggers, ‘Deutsch wie der Sport’, 170-171.

(27)

Een compliment voor de ouverture

Rudolf Oswald stelt dat in de vakpers, ondanks het veelal onpolitiek en onideologisch taalgebruik, veel artikelen wel degelijk een bepaalde nationaalsocialistische betekenis hadden.136 De vraag is of dit ook blijkt uit de artikelen in de Völkischer Beobachter, de

Frankfurter Zeitung en Der Kicker, met betrekking tot de wedstrijden tegen het Nederlands

elftal. In hoeverre waren bij deze ontmoetingen uitlatingen van de nazi-ideologie zichtbaar en hoe werd daarover in de pers geschreven? Belangrijk hierbij is om ook te kijken naar de Nederlandse media om te beoordelen of er verschillen tussen deze kranten zijn. Ik richt me hierbij voornamelijk op hoe er wordt geschreven over de rituelen voor de wedstrijden, zoals het afspelen van de volksliederen, maar ook in hoeverre de discussie over amateurisme versus professionalisme hier een rol speelde.

Bij de twee wedstrijden die gespeeld werden in de jaren dertig voor de machtsgreep, kwam altijd eerst het bezoekende elftal het veld op en pas daarna de thuisploeg. Zowel de

Frankfurter Zeitung en Der Kicker als het Algemeen Handelsblad – een liberaal Nederlands

dagblad – berichtten hierover in hun verslag van de wedstrijd Nederland - Duitsland van 26 april 1931. Ook vermeldden ze dat de elftallen niet alleen onder de klanken van de volksliederen het veld opkwamen, maar ook onder luid gejuich van het publiek. 137 Bij de wedstrijd van 4 december 1932 in Düsseldorf was dit ook het geval. Allereerst klonk het ‘Wilhelmus van Nassauen’ en daarna het ‘Deutschlandlied’, zo wist Der Kicker te melden.138 Al eerder schreef ik dat het spelen van het nationale volkslied – net zoals vlaggen – een symbool was dat uitdrukking gaf aan het gezag; in dit geval van de regering van de Weimarrepubliek.139

Dit was bij de thuiswedstrijden van het Duitse elftal inderdaad het geval, maar bij wedstrijden in het buitenland niet altijd, zo blijkt bij de wedstrijd op 16 februari 1935 in Amsterdam. In een ingezonden brief aan Nederlands belangrijkste sportweekblad Sport in

Beeld/De Revue der Sporten werd bijvoorbeeld een compliment gegeven aan de regisseur van

de ‘ouverture’, waarmee de opkomst van de spelers werd bedoeld. De Duitsers hadden hun aanvankelijke eis voor het spelen van het Horst-Wessel-Lied laten vallen; dit was zeer verstandig volgens het commentaar. Daarnaast was iedere demonstratie met 136 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 176.

137 Frankfurter Zeitung, 27 april 1931, Der Kicker, 28 april 1931 en Algemeen Handelsblad, 27 april 1931.

138 Der Kicker, 6 december 1932.

(28)

hakenkruisvlaggen bij de opkomst van de spelers vermeden. Wat met name bijzonder was, was dat beide elftallen vlák na elkaar het veld betraden en dat ook vlák na elkaar de volksliederen werden gespeeld, “waardoor practisch gesproken iedere gelegenheid voor demonstraties of tegendemonstraties tevoren werden uitgeschakeld”.140 Ook het communistische dagblad De Tribune wees erop dat de KNVB demonstraties vreesde en daarom beide elftallen tegelijk het veld op stuurde.141

Toch wist Der Kicker van de spelersopkomst een sfeerverslag te schrijven die tot de nationaalsocialistische verbeelding sprak. Allereerst wees het tijdschrift erop dat het Duitse elftal het veld op kwam in een wit tenue met rode kraag en op de rechterborst het nationale hakenkruis-embleem. Met name uit het stuk over de volksliederen blijkt wat er van de Duitse supporters werd verwacht:

Und schon erklingt das Deutschland-Lied. Sechstausend Arme erstrecken sich zum Himmel empor, wuchtig fallen die Worte in die Melodie, machtvoll verklingt das “Über alles in der Welt”. Und abermals fliegen die Arme der Deutschen in die Höhe, Wilhelmus von Nassau, Hollands Nationalhymne wird die Achtung erwiesen.142

In de Frankfurter Zeitung werd ook verwezen naar de Duitse supporters die de Hitlergroet brachten, al deed die krant dat niet zo beeldend als Der Kicker.143 Daar tegenover stond de beschrijving van De Tribune die schreef dat zowel de Duitse aanhang als de spelers het ‘Sieg Heil’ brulden en ‘stram staan met opgeheven arm’.144

Zesduizend armen die zich omhoog naar de hemel strekken; het roept de vraag op of er ook Duitsers waren die hier niet aan meededen. Die vraag is echter lastig te beantwoorden. Er is in de bronnen hierover geen enkele weigering bekend van het brengen van de Duitse groet.145 Het duizendvoudig uitgevoerde ‘Sieg Heil’ en het enthousiast meezingen van de volksliederen lijkt eerder een sociaalpsychologische behoefte om uitdrukking te geven aan het overwinnen van individuele machteloosheid. Of anders gezegd: de supporters moesten het gevoel hebben niet een geïsoleerd deel van de massa te zijn, maar juist een onderdeel ervan.146 140 Sport in Beeld/De Revue der Sporten, 19 februari 1935.

141 De Tribune, 18 februari 1935.

142 Der Kicker, 19 februari 1935.

143 Frankfurter Zeitung, 18 februari 1935.

144 De Tribune, 18 februari 1935.

145 Oswald, Fuball – Volksgemeinschaft, 140.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

T o t mijn voldoening vond men in het V oorlopig V e rslag van de V a ste Commissie voor P riv aat- en S trafrech t in de T w eede Kam er der S taten -

Ook toen De Telegraaf vanaf de verkiezingen van 1935 steeds meer een spreekbuis van Colijn werd, bleef in vergelijking met andere kranten een stevige veroordeling van de NSB uit.

Tijdens de tweede ronde, die zo‟n anderhalf jaar nadat de jongeren persoonlijk voor het onderzoek zijn benaderd plaatsvond, bleek dat de juiste contactgegevens van zeven jongeren

De beschikbare biomassa uit het landschap is hiermee een potentiele biomassa bron voor duurzame energieopwekking in de provincie.. 43% 9% 41% 1% 3% 1% 2% Bodemgebruik Flevoland

Nauwelijks had hij uitgelegd waar hij zijn meester gevonden had, of Theresia stond voor de deur met het verhaal, dat haar vader bij haar was aangekomen, en dat hij

More problematic is Prak and Van Zanden’s interpretation of nww’s categories of the natural state. Prak and Van Zanden present the theory as a simple dichotomy: either open access

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

The study used the medical, social, and theological models to explore the theoretical, conceptual and theological meaning of living with disabilities; examine the