• No results found

Drie jaar ervaring met emissiearme ligboxenstallen in de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Drie jaar ervaring met emissiearme ligboxenstallen in de praktijk"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 27 Praktijkonderzoek 96-5 Voersysteem

In het algemeen is bij een Groen Labelstal slechts 3 m2loopruimte beschikbaar. In de

prak-tijk leidt dat er toe dat gekozen wordt voor voorraadvoedering om aan de 3 m2eis te

vol-doen. De meeste emissiearme stallen hebben daarom 3 rijen ligboxen aan één zijde van de voergang (3+0 of 3+1). Het is dan meestal niet mogelijk elke koe een vreetplaats te geven. De beperking van de loopruimte leidt in de praktijk nauwelijks tot problemen. Eén en ander kan verklaard worden uit het feit dat koeien op een dichte vloer iets trager zijn dan op een roostervloer.

Vloeren

Bij de meeste Groen Labelstallen is een vloeraf-werking verplicht. De vloer moet voorzien zijn van epoxymortellaag (á f 80,-- per m2). Een

goede epoxylaag heeft een dikte van minimaal 6 mm. In de praktijk blijkt dat niet op alle vloe-ren deze toplaag is aangebracht. Dit zijn dus geen Groen Labelstallen. Ten aanzien van

loop-gedrag en uitglijden is geen wezenlijk verschil te constateren tussen wel of geen afwerklaag. Ten opzichte van een roostervloer is er wel een verschil. Over het algemeen komen er op een dichte vloer meer uitglij-incidenten voor dan op een roostervloer. De problemen zijn echter niet dramatisch groot. De indruk bestaat dat een dichte vloer met een afwerklaag in de loop van de tijd steeds iets gladder wordt. Dit is te wijten aan slijtage van de toplaag door het frequent schoonschuiven van de vloer. Het verdient aan-beveling een epoxymortellaag niet te glad af te werken. Het later aanbrengen van een nieuwe dunne ruwere toplaag heeft maar tijdelijk effect. Deze laag verdwijnt vrij snel. Er is nog weinig ervaring met een opgeruwde epoxymortelvloer. Over het algemeen is er weinig verschil in gebruikservaring tussen de verschillende vloer-uitvoeringen van de diverse emissiearme stallen. Schuiven

Er worden in emissiearme stallen verschillende typen mestschuiven gebruikt. De emissiereduc-tie en begaanbaarheid van de vloer staat of valt

Drie jaar ervaring met emissiearme

lig-boxenstallen in de praktijk

A. Pieters (PR)

De afgelopen drie jaar zijn er ongeveer veertig nieuwe emissiearme stallen voor melkvee gebouwd en in gebruik genomen. Het betreft in alle gevallen ligboxenstallen met een hellende dichte vloer. Een groot aantal van die stallen is Groen Labelstallen. Ook is er een aantal gebouwd die wel een emissiereductie geven maar niet voldoen aan de Groen Label criteria. Met al deze stallen is dus de afgelopen jaren ervaring opgedaan. In dit artikel wordt ingegaan op de gebruikservaringen tot nu toe.

Groen Labelstal

Een Groen Labelstal is een stal waarvan is aangetoond dat de ammoniakemissie uit die stal veel lager is dan van een traditionele ligboxenstal. De emissie moet minimaal aan de vooraf vastge-stelde drempelwaarde voldoen. Dat betekend dat per dierplaats maar 4,4 kg ammoniak (of min-der) mag worden geproduceerd. Op basis van emissiemetingen hebben twee stalsystemen een Groen Label gekregen. Dit zijn:

A:Een eenzijdige hellende vloer met sleufopeningen voor gierafvoer. Per koe is maximaal 3,75 m2loopruimte beschikbaar en er moet gespoeld worden met 15 liter ammoniakvrije vloeistof

per koe per dag.

B:Een licht hellende dichte vloer met een gierafvoer waarover een mestschuif loopt. De vloer is afgewerkt met een epoxymortel. Per koe is maximaal 3 m2loopruimte beschikbaar en er moet

een spoelsysteem aanwezig zijn.

In vergelijking met de varkens- en pluimveehouderij sectoren staat de verdere ontwikkeling van emissiearme stallen op een laag pitje en de verwachting is dat er op korte termijn geen nieuwe Groen Labelsystemen voor rundvee op de markt zullen komen.

(2)

28

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-5

met de werking van de schuif. Deze moet de vloer goed reinigen. De optimale frequentie van schuiven ligt tussen 12 en 48 keer per etmaal. Bij een lagere frequentie ligt er te veel mest op de vloer waardoor die gladder wordt. Er zullen dan meer koeien uitglijden. Alleen bij sterk drogend weer wordt soms minder frequent geschoven. De laag mest droogt niet op en de vloer blijft daardoor beter begaanbaar. De zelfrijdende schuif, de zogenaamde auto-schuif, is de meest gebruikte mestschuif. Deze bestaat eigenlijk uit twee schuiven met elk meerdere rubberstrippen. Er hebben zich in de beginperiode wel problemen voorgedaan met de besturing van de schuiven. Daarom is het belangrijk dat er verder gewerkt wordt aan tech-nische verbeteringen.

Daarnaast worden kantelschuiven en in een enkel geval een V-schuif gebruikt. Deze hebben maar één of twee rubberstrippen. De laatste heeft het nadeel dat hij alleen gebruikt kan wor-den bij looppawor-den met een éénzijdige afstort. De werking van een mestschuif staat of valt met de vlakheid van de vloer. Met name ter plaatse gestorte vloeren blijken niet altijd vlak te zijn. Ook een epoxymortelvloer is, door het handma-tig aanbrengen, niet altijd vlak. De vloer is dan moeilijker te reinigen.

Mest- en gierafvoer

In een emissiearme stal wordt vaste mest en urine apart afgevoerd naar de mestkelder of mestsilo. Het afschot van de vloer zorgt er voor dat urine snel afstroomt naar openingen, bij-voorbeeld sleuven, in de vloer. Als een stal niet onderkelderd is dan is een giergoot noodzake-lijk. Op het eind van de stal mondt deze uit in een kleine kelder waar de gier en vaste mest bij elkaar komen. Sleuven in de vloer leveren geen

probleem op. Een giergoot moet echter regelma-tig schoongemaakt worden om verstoppen te voorkomen.

In een stal met maar één afstort, aan het eind van elk looppad, kunnen problemen ontstaan met kegelvorming in de kelder. Meer afstorten verdienen daarom de voorkeur maar is officieel niet toegestaan. De mest moet regelmatig gemengd worden. De kegelproblemen kunnen dan worden voorkomen. Ook moet een kelder nooit helemaal leeg gepompt worden.

Een afstort moet voorzien zijn van een stankslot maar er kleven dermate veel bezwaren aan dat ze in de praktijk niet toegepast worden. Looppad of glijbaan?

Uit de gebruikservaringen van de winter 1994-1995 bleken de meeste veehouders redelijk tevreden te zijn over hun emissiearme stal. Inmiddels zijn er stallen bijgekomen en is er ook ervaring opgedaan met een hete droge zomer. Uit een telefonisch gehouden enquête van het IMAG DLO onder ruim twintig veehou-ders met een emissiearme stal blijkt dat er zich problemen voordoen met het glad worden van de vloer. Met name stallen die meer dan twee jaar in gebruik zijn. Het lijkt erop dat vloeren door het gebruik minder stroef worden.

Een algemene tendens is ook dat koeien zich op een dichte vloer voorzichtiger en trager bewe-gen dan op een roostervloer. Ze passen zich aan aan de vloer. Het periodiek sproeien van een kleine hoeveelheid water is belangrijk voor het verkrijgen van een goede werking van de schuif en het begaanbaar houden van de vloer. Een sproeisysteem hoort daarom aanwezig te zijn. Een sproeisysteem op 2,5 - 3 m boven het loop-pad is goedkoop maar blijkt niet praktisch als er koeien in de stal staan.

De koeien zijn over het algemeen schoon en de indruk bestaat dat de klauwen harder zijn dan op een roostervloer. Dat is waarschijnlijk te ver-klaren doordat de vloer droger is. Er zijn vee-houders die de koeien niet meer preventief bekappen.

De vloer moet voldoende stroef zijn. Helaas bestaat daar nog geen goede norm voor. Het is goed mogelijk met een epoxymortel een ade-quate stroefheid te realiseren. Het leggen van een goede vlakke vloer vereist echter wel een goede technische deskundigheid. Om in de zomer de vloer goed begaanbaar te houden moet de vloer direct gesproeid worden als de Om de dichte vloer begaanbaar te houden, is een sproeisysteem noodzakelijk, vooral bij drogend weer.

(3)

29

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-5

koeien naar buiten gaan en weer gesproeid voordat de koeien binnen komen.

In een enkele Groen Labelstal wordt ook jong-vee gehuisvest. Dat jongjong-vee mag op een roos-tervloer gehouden worden. Soms is toch geko-zen voor dezelfde uitvoering als de Groen Label stal, een dichte vloer met aparte gierafvoer. Jongvee produceert dikkere mest dan melkvee en dat levert problemen op bij de afstort. In de kelder vormt zich een mestkegel die met een mixer niet meer gemengd kan worden. Samenvatting

In de afgelopen drie jaar is op ongeveer 40 bedrijven ervaring opgedaan met een ligboxen-stal met een dichte vloer en een snelle

gieraf-voer, de zogenaamde emissiearme stal. Niet alle veehouders zijn tevreden over het gebruik. Met name de gladheid van de vloer levert soms pro-blemen op. Door het gebruik wordt een vloer geleidelijk minder stroef. Ook is er een verband tussen gladheid en de frequentie van schuiven. Om gladheid te voorkomen moet zeer regelma-tig geschoven worden. Een sproeisysteem is daarbij onontbeerlijk, met name bij drogend weer. Als de koeien naar buiten gaan moet extra zorg aan de vloer besteed worden. Een sproei-systeem moet dan veel gebruikt worden. Er zijn maar weinig stallen die voldoen aan de Groen Labelcriteria. Een stankafsluiter is meestal niet aanwezig. Ook is er niet altijd een epoxy-mortelvloer aanwezig. De m2-eis wordt over

het algemeen wel nageleefd.

De gladheid van een dichte vloer levert soms pro-blemen op bij een emissiearme stal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Keywords: Oral history; Constructivism; Teaching and learning; Undergraduate module; Third-year university students; Outcomes; Assessment; Evaluation forms;

The aim of the study was to determine the differences between sensed and actual posture of a Grade 5 learner while they carry a backpack and while they do not carry a backpack.

TITLE: Sensitivity Analysis of the Integral Quality Monitoring System ® for Radiotherapy Verification using Monte Carlo Simulation.. ETHICS NUMBER: ECUFS NR 224/2015

Daarbij dient beseft te worden dat bepaalde groepen wellicht in het geheel niet naar Nederland komen of niet langer in beeld zijn: bijvoorbeeld door zelfselectie (vreemdelingen

Bloembollenbedrijven aantal naar areaalgrootte, 75 aantal naar areaalgrootte en gewas, 75 bedrijfsresultaten, 160 bedrijven met narcissenbroei, 77 bedrijven met tulpenbroei,

Anderson Larry (A Baptist Missionary in Karamoja). Interview on Karamojong evangelism, April 2000. Pastoralists and Progress. Norwich School of Development

Dit kan door toevoeging van H2O2 om organismen af te doden en (kool) filters om het organisch stof weg te vangen. • Sturen op redox-potentiaal: het water moet stabiel tussen 100

De totale omvang van de aanvullende investeringen bedraagt voor de stallen ouder dan 25 jaar ruim 26.000 euro (tabel 1).. De melkstal is het belangrijkste onderdeel van