• No results found

Weiden van paarden voor de fokkerij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weiden van paarden voor de fokkerij"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Weiden van paarden voor de

fokkerij

E.A. A. Smolders (onderzoeker sectie paarden PR)

In de paardenhouderij dient grasland niet alleen als voederwinning maar in meer of mindere mate ook als uitloop voor de paarden. Beweging en contact tussen paarden worden als gunstig ervaren. Al naar gelang één van deze gezichtspunten overheerst zal het graslandgebruik daarop aangepast worden met betrekking tot mengselkeuze, bemesting, aantal paarden per ha en eventueel voederwinning. Bij onbeperkte wei-degang in goed grasland wordt de energiebehoefte van vrijwel alle paarden volledig gedekt. Paarden die geen prestatie leveren in de vorm vanmelk, groei of arbeid kunnen in die situatie in een overmatige conditie komen. Om vervetting te voorkomen zal de grasopname beperkt moeten worden. In dit artikel wordt vooral aandacht besteed aan het benutten van grasland voor de produktie van voer.

Mogelijkheden benutten

Onafhankelijk van de oppervlakte grasland en het gebruiksdoel moet het streven gericht zijn op het in stand houden van een stevige, dichte zode. Door een goede keuze van het grasmengsel, een aangepaste bemesting en voldoende aandacht voor de verzorging is het mogelijk een goede zode te behouden. Uit onderzoek op de proefbe-drijven en uit gegevens uit het buitenland zijn al-gemene richtlijnen te geven voor het weiden van paarden. Voor advisering aan afzonderlijke be-drijven kan de hulp gevraagd worden van de voor-lichters paardenhouderij in de regio.

Grasmengsels voor produktie en uitloop Een goede zode is voor de produktie, het grasland en de uitloop van belang. Voor produktief grasland valt de keuze op mengsels met in hoofdzaak En-gels raaigras, waarin afhankelijk van de omstan-digheden klaver opgenomen kan zijn. Bij een goed gebruik en verzorging krijgen andere gras-rassen nauwelijks kansen zich te ontwikkelen. Engels raaigras wordt door paarden graag gevre-ten en is zeer produktief. Wanneer grasland als uitloop gebruikt wordt en produktie soms zelfs als een nadeel ervaren wordt, kunnen mengsels met veldbeemd en struisgrassen gekozen worden. De Rassenlijst voor Landbouwgewassen kan daarbij als leidraad dienen. Onafhankelijk van de meng-selkeuze geldt dat zonder verzorging het grasland al snel vervalt tot de bekende ,,paardenweide”. Standweiden goed uitvoerbaar

De verschillende beweidingssystemen (stand-weiden, om(stand-weiden, rantsoenweiden) kunnen al-4

leen met paarden of in combinatie met ander vee (jongvee, schapen) uitgevoerd worden. Door een beperkte oppervlakte grasland of door de combi-natie met ander vee is de keuze vaak beperkt. Op rundveebedrijven kunnen paarden samen met pinken weiden of nageweid worden. Op bedrijven met alleen paarden komt uit praktische overwe-gingen standweiden het meest in aanmerking. De percelen kunnen een redelijke grootte hebben en bij de voederwinning kan een aaneengesloten blok gemaaid worden. Bij standweiden wordt be-gonnen met weiden op bijvoorbeeld eenderde van de oppervlakte terwijl de rest gemaaid wordt voor voederwinning. De oppervlakte voor bewei-ding wordt in de loop van het seizoen uitgebreid afhankelijk van de behoefte van de paarden. Standweiden is, vooral met verplaatsbare afraste-ringen, goed uitvoerbaar. Voor een goed omweid-systeem moet het grasland in minimaal 6 perce-len verdeeld worden. Het teveel aan gras voor beweiding moet direct gemaaid worden. Dit is bij kleine percelen niet erg praktisch. In onderzoek is bij standweiden of omweiden geen verschil in groei van de paarden waargenomen. De verschil-len in produktiviteit van het grasland kwamen wel tot uiting in de hoeveelheid gewonnen hooi of voordroogkuil. Bij hetzelfde aantal paarden per ha (ca. 2.5) werd bij omweiden 1500-2000 kg hooi meer gewonnen dan bij standweiden. In buiten-lands onderzoek, waarin standweiden vergeleken werd met rantsoenbeweiding, groeiden paarden bij rantsoenbeweiding meer dan bij standweiden. Deze verschillen werden veroorzaakt door meer of minder grasbanen en het handhaven van een produktiever grasbestand.

(2)

Paarden die afwisselend of samen met rundvee weiden is een mogelijkheid om zowel paarden als grasland in goede conditie te houden.

Het uitgangspunt bij beweiding moet steeds zijn dat het gras niet te lang mag worden. Dus inscha-ren in kort gras en het teveel aan gras maaien (voordroogkuil, hooi, gedroogd gras).

Grasbanen beperken door verzorging Door grasbanen kan een aanzienlijk deel van het grasland geen bijdrage leveren aan de produktie. In de literatuur wordt gemeld dat meer dan 50 % van het grasland niet beweid wordt. Uit onderzoek blijkt dat door een goede verzorging van het gras-land grasbanen voor een groot deel voorkomen kunnen worden. Voor het handhaven van een dichte zode en een optimale produktie van het grasland, zijn een aantal richtlijnen. Hierna volgt een opsomming van enige richtlijnen.

- Inscharen in kort gras (maximaal 15-17 cm) en het aanbod afstemmen op de hoeveelheid die door de paarden opgenomen kan worden (grootte van percelen). Het teveel aan gras kan gemaaid worden voor wintervoer. Bij ding met jonge paarden werd inclusief bewei-dingsverliezen een behoefte van circa 14 kg droge stof per dag vastgesteld. Bij lacterende merries wordt deze geschat op circa 18 kg per dag.

Het niet gevreten gras (bossen) maaien als het in de aar schiet. Bij droog weer nemen de paar-den daarvan alsnog een deel op. Bij nat weer dit blootsel meteen weghalen.

Afwisselend weiden van paarden met ander vee of afwisselend weiden en maaien. Behalve een gunstig effect op het grasland kan hiermee de wormbesmetting enigszins teruggedrongen worden.

Niet te kort laten afweiden. Voor een snelle hergroei is een graslengte van circa 5 cm bij uitscharen nodig. Paarden zijn in staat het gras aanzienlijk korter af te weiden met als gevolg een zeer trage hergroei. Bovendien wordt de zode open waardoor de kans op slechte gras-sen en onkruiden groter wordt.

Bestrijden van (on)kruiden, zeker degenen die niet gevreten worden (brandnetels, distels, zu-ring). Kruiden die wel gevreten worden leveren een bijdrage aan de produktie die kleiner is dan die van gras. Wanneer ze de overhand krijgen neemt de stevigheid van de zode sterk af. Grasgroei op peil houden door regelmatige be-mesting. In het voorjaar wordt behalve stikstof de basisbemesting gegeven (organische mest, kunstmest). Tijdens het groeiseizoen moet re-5

(3)

gelmatig met stikstof bemest worden om de grasgroei op gang te houden. Bij omweiden is dat na het uitscharen, bij standweiden om de drie weken tijdens de beweiding. Een totale stikstofgift van 300-350 kg per ha per jaar (in-clusief organische mest) is voldoende. Ook wanneer grasland gebruikt wordt als uitloop is voor het in stand houden van de zode een bemesting nodig van circa 100 kg N per ha, verdeeld over het seizoen.

Weidegras bevat veel energie

De samenstelling van weidegras is onder andere afhankelijkvan grasbestand, bemesting, groeista-dium en grondsoort. Op het Paardenproefbedrijf te Brunssum zijn gedurende een aantal jaren re-gelmatig grasmonsters onderzocht. De bemes-ting was gemiddeld ongeveer 300 kg stikstof per ha en de zode bestond hoofdzakelijk uit Engels raaigras. In tabel 1 zijn de gemiddelde resultaten weergegeven.

Uit de tabel blijkt dat de samenstelling van vers gras zowel per jaar als per beweidingssysteem enige variatie vertoont. Ook gedurende het sei-zoen is de samenstelling niet steeds hetzelfde. De voederwaarde is in alle gevallen echter steeds zo hoog dat bij een goed graslandgebruik ruim-schoots voldoende energie opgenomen wordt. Bij opnames aan vers gras van 14 kg ds per dag, gemeten bij guste merries op stal, kunnen drach-tige en lacterende merries naar de behoeftenorm gevoerd worden. Ook paarden in opfok kunnen in goed grasland voldoende groei bereiken. Paar-den die onbeperkt goed gras kunnen opnemen

Weiden in kort gras beperkt het ontstaan van grasbanen. hoeven dan ook niet bijgevoerd te worden. Een uitzondering hierop zijn vroeg gespeende veu-lens. Om een stilstand in groei te voorkomen bij de overgang van hoofdzakelijk melk op alleen gras wordt rondom het spenen tot circa 3 kg krachtvoer per dag bijgevoerd.

Beperkt weiden bij geen prestatie

Paarden die geen prestatie leveren in de vorm van dracht, melk, groei of arbeid zullen bij onbe-perkte weidegang in goed grasland vervetten. Het beperken van de beweidingsduur tot 5 à 6 uur per dag is de enige mogelijkheid om een goede con-ditie van de paarden en een optimale produktie van het grasland te handhaven, Andere beperkin-gen zoals weiden in kaal land, minder bemesten minder produktief grasbestand inzaaien of minder goede graslandverzorging gaan ten koste van de graslandproduktie en in een aantal gevallen ook ten koste van de zode.

Tabel 1 Gemiddeld droge-stofgehalte in %, samenstelling in grammen per kg droge stof en Ca/P verhouding van vers gras bij verschillende beweidingssystemen.

Systeem ds rc vre VEM Ca P CA/P

Omweiden 1983 20 217 160 934 6.4 4.2 1.6 Standweiden 1983 21 212 150 913 5.8 3.9 1.5 Omweiden 1984 17 207 183 951 5.4 4.5 1.2 Standweiden 1984 17 210 185 882 5.0 4.4 1.1 Omweiden 1985 17 231 152 913 5.8 4.5 1.3 Zomerstalvoedering 1987 14 231 142 865 5.9 4.7 1.3 6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij navraag bleek dat deze gebieden in het kader van de Subsidieregeling Natuur 1998 zijn begrensd en daarom in een ander bestand staan.. Deze gebieden zijn door de provincie

This study aims to fill this gap by assisting to (i) provide a theoretical base and historical perspective of gated developments in South Africa; (ii) provide insight regarding

TACE en LITT als eerste/tweedelijns behandeling of als salvage therapie bij niet-resectable levermetastasen van colorectaal carcinoom, voldoen niet aan de stand van de wetenschap

Andere geleerde lessen zijn: in een vroeg stadium met betrokken partijen afspraken maken over voor welke doelen kwaliteitsindicatoren gebruikt en geïnterpreteerd moeten worden;

De hoeveelheid licht die het gewas onderschept loopt op naarmate het aantal vierkante meters blad per grondoppervlak groter is, tot een bepaald maximum is bereikt. Uit onderzoek

Parallel to the last project, we envisioned such a biaryl- functionalized core to be a promising candidate for developing the first bis-phosphine ligand based on

De ma- chine werd echter ook in dezelfde versnelling bij vol gas (3 km per uur) en bij half gas (2 km per uur) beproefd. De bediening geschiedde door drie à vier man, de

Bezoekers worden via smartphones met mini filmpjes (ook wel augmented reality genoemd) door de expositie heen geleid.. Augmented reality op tablet of smartphone bij