• No results found

De betekenis van dood hout voor avifauna

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De betekenis van dood hout voor avifauna"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

. " . ' l i P

-_d-

' _ _ _ _ wa , _ " , .'Hf . ' . ' + ••••• ", Irt. ,"M'II'JM'''' ,

De betekenis van dood hout voor de avifauna

The importanee ol dead wood lor birds

J.

Komdeur en

J.

P. M. Vest jens

Vakgroepen Natuurbeheer en Bosteelt LH, Wageningen

Inleiding

In 1981 is door de auteurs een onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen de structuur van Nederlandse naaldbossen en hun broedvogelbevolking. Voor de werkwijze wordt verwezen naar Komdeur & Vest jens, 1982. In dit onderzoek is ook aandacht besteed aan dood hout in het bos. Tijdens de opnamen van de bos-structuur zijn zowel dood hout op de grond, als het per-centage staande dode bomen bepaald. De onderzoch-te bossen zijn gelegen op de 'Z'N-Veluwe en het ZO deel van de Utrechtse Heuvelrug. Het betreft ruim 400 ha grovedennen-, lariks- en douglasbossen van diver-se leeftijden en met verschillende ondergroei. De re-sultaten zijn waarschijnlijk ook geldig voor naaldbos-sen en in grote lijnen ook voor loofbosnaaldbos-sen elders in Ne-derland en in laag-Belgiê.

In het nu volgende komt eerst het belang van dood hout voor spechten en andere holenhakkers aan de or-de, waarna de kielzogfunctie van deze groep voor an-dere holenbroeders wordt besproken.

De

betekenis van dood hout voor spechten en andere holenhakkers

1 Dood hout als nestplaats

De grote bonte specht hakt meestal elk voorjaar een nieuw nesthol uit. Vaak wordt echter ook een oud hol herbenut of een vroeger begonnen hol afgebouwd. De nestboom hoeft niet van binnen vermolmd te zijn getui-ge het feit dat zelfs wel in getui-gezonde eiken wordt getui- genes-teld, maar er wordt wel de voorkeur aan gegeven. In onze proefgebieden bevonden vrijwel alle nesten zich in, meestal dode of stervende, berken en dode, al ge-deeltelijk vermolmde grovedennen.

De zwarte specht geeft de voorkeur aan bomen met kernrot (Makatsch 1974). Vaak zoekt de zwarte specht opvallende bomen uit als nestboom: een beuk in een naaldbos of een alleenstaande Weymouthden in een bos met overwegend andere naaldboom soorten. Waarschijnlijk door de overvloedige harsvloed die ont-staat bij het uithakken van een nesthol, broedt de zwarte specht weinig in gezonde naaldbomen. De

86

Summary and conclusions

Dead wood together with dependent organisms, con-slilutes an important part ol a complete lorest-ecosys-tem. Dead wood lorms a part

ol

the base ol the leeding pyramid in the lorest: plants and animals living on it, in their turn are lood lor higher organisms, including birds. EspeciaJ/y waadpeckers prolit by dead wood, not only as saurce al lood but alsa as nesting site: see figures 1, 3 and 4.

The increased lood- en nestsite supply through the presence

ol

dead wood enables

a

higher density

ol

waadpeckers and indirectly by that

a

higher density ol ather holebreeding birds: see ligure 6.

Gedeeltelijk vermolmde. maar nog levende boom die duidelijk de sporen draagt van naar voedsel zoekende spechten. Foto: J. P. M. Vest jens.

(2)

.; -" 4 r=87. 0 ;:

.;

"

0 ~ 3

~

ti

~

'8

2 ~

Q

Ö 0 ~ -" 0

1i.

Q 0 0 2 3 4 5

\ dode bomen, t dead trees > 30 cm.

Fig. 1 De relatie tussen het percentage dode bomen, met een omtrek op borsthoogte van meer dan 30 cm, en de dicht-heid van spechten.

Fig. 1 The re/ation belWeen the percentage dead trees, with

a circumference of more than 30 cm at 1.30 m, and the

density of woodpeckers.

.c 4 o

.:::.

3 2

ei

r= 87 •

o

2

3

4 5 6 7 B

Bed. dood hout (%), COV. dead wood (%).

Fig. 3 Het verband tussen de bedekking van dood hout op de grond en het voorkomen van spechten in grovedennen-bossen.

Fig. 3 The re/al;on between Ihe cover of the ground with

dead wood and Ihe densily of woodpeckers in pine (oresls.

~ :;: 5 r> 50.

,

~

.,

4

~ -"

"

~ 0 ~ 0 3

"

0 Q

~ 2 0 ~ ~

3-:

• 11 0 0

O - 1 0 g • ~

"

~

"

' 0 ,,~ ci 0 0 2 3 4 5

\ dode bomen, , dead trees > 30 cm.

Fig. 2 De relatie tussen het percentage dode bomen met een omtrek op borsthoogte

van

meer dan 30 cm en de dicht-heid

van

de andere holenhakkers, matkop en kuifmees, in grovedennenbossen.

Fig. 2 The relation belween Ihe percentage dead trees, with

a circumference of more than 30 cm at 1.30 m, and the density of o/her holecutters, crested tit and wil/ow tit, in pine forests . r~ 95.

~ 1

i

o

O+---r-~---r--r--'---r--~--r-~---r--r--'--o 4 6 a 9 10 11 12 Dood hout

(" \ dode bCClen > 30 cm. + Bed. dood.hout).

Dead 10'000

(- " dead tre6s > 30 çnr. t- Cov. d_d wood).

Fig. 4 De relatîe tussen staand en liggend dood hout in het bos en het voorkomen

van

spechten in grovedennenbossen.

Fig. 4 The relation between dead wood in Ihe forest and Ihe density of woodpeckers in pine foresls.

(3)

.; .~ >

~

.,

5 r" 49. TI ~

! 4 ~

.;

"

3 0 <::

"

"

;! 2 ~

I

I

:

~ 0

0 cl 0 2 4 5 6 7 B 9 10 11 12

Dood hout ( _ , dode bema" > JO Cm. + Bed. dood hout).

D6<old lofOOd (_ ~ de~d trees:> 30 cm. + Cov. dcad wood).

Fig. 5 Het verband tussen dood hout in het bos en het

voor-komen van kuifmees en matkop in grovedennenbossen.

Fig. 5 The relation between dead wood in the forest and the density of crested fit and wil/ow tit in pine forests.

25 R" 92.

-•

5

\

".

groene en kleine bonte specht geven de voorkeur aan ~ loofbomen met een vermolmde kern, waarbij de kleine bonte specht ook wel in dikke zijtakken broedt (Ma-katsch 1974). De draaihals hakt geen eigen hol uit maar broedt in nestkasten, verlaten spechteholen en andere natuurlijke holen.

Kortom, alle Nederlandse spechtesoorten geven de voorkeur aan ·ál dan niet dode, inaar dan toch vaak door kernrot gedeeltelijk vermolmde bomen als nest-boom. De spechtedichtheid, het aantal territoria per 10 ha, was in de onderzochte grovedennenbossen sterk positief gecorreleerd met het percentage doae bomen met een omtrek op borsthoogte van meer dan 30 cm (zie fig. 1).

Indien dergelijke bomen niet aanwezig zijn ge-bruiken met name grote bonte en zwarte specht ook wel gezonde bomen om er een hol in uit te hakken. Als men dit wil voorkomen verdient het aanbeveling dode bomen niet uit het bos te verwijderen.

De dichtheid van de andere holenhakkers, matkop

en kuifmees, vertoont een veel geringere correlatie

met het percentage dode bomen: zie fig. 2. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het feit dat matkop en kuifmees voor het uithakken van hun nesthol geen dikke dode bomen nodig hebben. Vaak broeden ze in korte stamstompjes van berk en groveden met een

Fig. 6 Het verband tussen de dichtheid lIan spechten en de totale dichtheid van holenbroeders.

o+---~---.---r---,---r----_,---._----_r Rg. Ihs density of woodpeckers 6 The relation between

and Ihe tatal densily of alf

hole breeding birds.

o 2 3 4

(4)

BOOMKLEVER

SPREEUW HOLENDUIF

doorsnede van nog geen 10 cm. Het hout moet wel erg zacht zijn voor deze soorten, wat hun nesthol uiteinde-lijk vaak erg kwetsbaar maakt. In veel gevallen is alles vermolmd en weggehakt op de dunne schors na. 2 Dood hout als substraat voor voedsel

In natuurlijke bossen is een grote hoeveelheid dood hout aanwezig (Koop, dit nummer). Er wordt immers niet geoogst, waardoor de sterfte op natuurlijke wijze plaatsvindt en het dode hout via abiotische en vooral biotische afbraakprocessen slechts langzaam ver-dwijnt. Vele schimmels en epifyten maar ook dierlijke organismen vinden een geschikt substraat en voedsel-bron in het dode hout. Op hun beurt vormen deze plan· ten en dieren het voedsel voor vele dieren in het bos, waaronder vogels en met name spechten. Voor de on-derzochte grovedennenbossen neemt de dichtheid van spechten toe met de bedekking van dood hout op de grond. Zie figuur 3. Vooral de grote bonte, de kleine bonte en de zwarte specht zoeken voornamelijk naar insekten, die tussen en onder de schors en in dood hout leven: kevers, mieren e.d. (foto)

KOOLMEES

STEENUIL

, DRAAIHALS

Fig. 7 Eén woning voor zeven vogels. Vele soorten nesleien in boomholten, maar niet alle doen het zware werk van het uithakken zelf. Spechlen zijn hier-voor het best uitgerust; als zij een hol hebben gemaakt kan dit seizoen na sei-zoen door andere vogels worden ge-bruikt, die het vergroten of het kleiner maken naar behoefte, Sommige holen-broeders doen zelf niel veel meer dan de bodem bedekken met wal nestmate-riaal,

(Het Beste Vogelboek 1971 j.

Als het percentage staande dode bomen en de be-dekking van dood hout op de grond worden samenge-voegd tot één factor "Dood Hout" zien we dat met na-me spechten hierna-mee zeer sterk correleren (fig. 4). De correlatie is sterker dan voor de samenstellende para- . meters afzonderlijk: 95 versus tweemaal 87. Voor de andere holenhakkers, matkop en kuifmees, is de cor-relatie wederom veel minder sterk: figuur 5.

De indirecte betekenis van dood hout voor andere holenbroeders

De overige holenbroeders, andere dan de holenhak-kers gebruiken "tweedehands" holen, afkomstig van de holenhakkers of andere natuurlijke of kunstmatige holen, o.a. nestkasten.

De mogelijkheden voor hergebruik van nestholen van matkop en kuifmees zullen in hel algemeen gering zijn in verband met de reeds eerder genoemde weinig duurzame constructie,

Alleen spechteholen komen voor herhaaldelijk her-gebruik, óók door holenhakkers, in aanmerking. Ook niet geheel afgebouwde holen, zogenaamde

(5)

"Ini-tialhöhlen", kunnen in deze goede diensten bewijzen (Blume 1977). Naarmate de dichtheid van spechten toeneemt, neemt ook de dichtheid van alle holenbroe-ders tezamen toe: figuur 6. Uit figuur 6 kan geconclu-deerd worden dat niet alle holenbroeder!ó van het voor-komen van spechten afhankelijk zijn: bij ontbreken van spechten is de dichtheid van andere holenbroeders nog ongeveer 5 territoria per

la

ha. Dit vindt zijn ver-klaring in het feit dat een aantal holenbroeders zoals koolmees en zwarte mees en halfholenbroeders zoals de roodborst ook nestelen in holen in de grond, bijvoor-beeld konijne- en muizeholen e.d., in oude eekhoorn-nesten of in al dan niet bewoonde roofvogeleekhoorn-nesten. Het laatste is door de auteurs geconstateerd voor ringmus en gekraagde roodstaart. Bovendien hebben matkop en kuifmees ook de mogelijkheid om zelf een nesthol uit te hakken.

Toch broedt een waarschijnlijk niet gering percenta-ge van de holenbroeders die percenta-geen eipercenta-gen hol uithakken in door spechten verlaten holen.

Samenvatting en conclusies

Het dode hout maakt, tezamen met de ervan afhanke-lijke organismen een niet onaanzienlijk deel uit van een volwaardig basecosysteem. Dood hout vormt een deel van de basis van de voedselpiramide in het bos:

de planten en dieren die ervan leven vormen op hun beurt het voedsel voor een aantal hogere organismen, waaronder vogels. Met name spechten profiteren van het dode hout, niet alleen als voedselbron maar ook als nestplaats. Het verhoogde voedsel- en nestplaats-aanbod door de aanwezigheid van dood hout maakt een hogere spechtestand mogelijk en indirect daar-door ook een grotere dichtheid van andere holenbroe-ders.

Literatuur

Het Beste Vogelboek. 197t. The Reader's Digest.

Blume, D. 1977. Die Buntspechte. Neue Brehm. Bucherei 315.

Eygenraam. J. A. 1947. Het gedrag van de zwarte specht, Dryocopus m. martius (L.). Ardea 35: 1-44.

Klaver I A. 1964. Waarnemingen over de biologie van de draaihals (Jynx torquilla L.). Limosa 37: 221-231.

Komdeur, J. & J. P. M. Vest jens. 1982. De relatie tussen

bos-structuur en broedvogelbevolking in Nederlandse naald-bossen. Doeloraalverslag LH Wageningen, Natuurbeheer en Bosteelt.

Makatseh. W. 1974. Die Eier der Vögel Europas. Neuman. 2 din .• 927p.

Teixeira, R. M. 1979. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Neder-land, 's-Graveland. 431 p.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vervolgens werden volgende gegevens onder- zocht: het type bloedproduct (vers volbloed, pRBC, FFP of FP), de hoeveelheid product per transfusie (in ml/kg) en het totaal

Een beknopt literatuuronderzoek (Müller et al. 2005; Kappes et al., 2007; 2009) leer- de ons dat dood hout om verschillende redenen van belang kan zijn voor slakken: 1) dood

namely, this contribution will argue that the so­called ‘literal’ — anthropological — reading, according to which canticles praises the love be­ tween two people, is, in the

Wanneer die pers dus aanvoer dat persvryheid en spraakvryheid op dieselfde vlak Ie, is die pers volkome bewus van die feit dat hy die spraakvryheid van enige

This novel study aimed to determine whether Simvastatin and Fenofibrate and the use of combination therapy have any effects on male reproductive parameters by treating sixty

Edelweiss Wentzel-Viljoen from NWU said that the outcome of the evaluation was promising, showing a significant positive  change in reported  knowledge, attitudes and behaviours

Deze grondwatertrap komt over een vrij geringe oppervlakte voor bij de afgestoven vaaggronden in het westelijk deel van het ge- bied en over twee kleine

When for example a manager makes a decision to add two more developers to a project, he does not know how much (more) value will be produced by their addition; even though their