• No results found

- Alle Opgaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- Alle Opgaven"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tijdvak 6 – Toetsvragen 1

In de Tijd van Vorsten en Regenten werden in ook in de Nederlanden de eerste handelstochten naar Azië georganiseerd.

Hoe werden deze tochten gefinancierd?

A De Nederlandse overheid stak geld in de bouw van handelsschepen. B De Nederlandse overheid stelde leningen en subsidies beschikbaar.

C Kooplieden brachten kapitaal bijeen om schepen te laten bouwen en uitrusten. D Kooplieden huurden Portugese schepen in ruil voor een deel van de winst. 2

De oprichting van de VOC en de WIC zorgde ervoor dat overal op de wereld Zeeuwse en Hollandse schepen voeren.

Welke zin beschrijft op juiste wijze de routes die in de afbeelding zichtbaar zijn? A De blauwe route toont de driehoekshandel van de VOC en de blauwe route de specerijenroute van de WIC.

B De blauwe route toont de driehoekshandel van de WIC en de rode route de specerijenroute van de VOC.

C De rode route toont de driehoekshandel van de VOC en de blauwe route de specerijenroute van de WIC.

D De rode route toont de driehoekshandel van de WIC en de blauwe route de specerijenroute van de VOC.

(2)

3

De VOC was voor zijn tijd een uniek bedrijf. Wat maakte de VOC zo bijzonder?

A De VOC financierde een handelsmonopolie met aandelen en mocht geweld gebruiken. B De VOC organiseerde geregeld handelsreizen naar Oost-Indië en maakte daarmee veel winst.

C De VOC was de eerste multinational die zonder geweld een handelsmonopolie wist te vestigen.

D De VOC was het eerste winstgevende bedrijf dat volledig in handen was van de overheid.

4

Het succes van de overzeese handel zorgde voor grote veranderingen in de Republiek.

Welke verandering als gevolg van de succesvolle handel zie je in de afbeelding?

A Door de handel groeide de stedelijke bevolking en was er meer landbouwgrond nodig.

B Door de handel kwamen er steeds meer immigranten naar de Republiek die woonruimte nodig hadden.

C Door de handel was er minder aandacht voor de visserij, dus liet men de meren dichtslibben.

D Door de handel werd de Republiek rijker en machtiger en kon het nieuw land veroveren op Spanje.

5

In de Tijd van Vorsten en Regenten was de Republiek voor veel buitenlanders een vreemde eend in de bijt.

Waarom was de Republiek een bijzondere staat in Europa?

A De Republiek was een machtige staat, maar had geen machtige vorst. B De Republiek was een machtige staat, maar had geen vijanden.

C De Republiek was in korte tijd het machtigste land van Europa geworden. D De Republiek was machtig geworden door de overzeese handel.

6

De Republiek werd op een bijzonder ingewikkelde manier geregeerd omdat het geen eenheidsstaat was.

Waar werden in de Republiek de belangrijkste besluiten genomen? A Door de gekozen leden van de volksvertegenwoordiging in Den Haag B Door de stadhouder, de Prins van Oranje

C In de Staten-Generaal in Den Haag

(3)

Door de overwinningen op Spanje kregen de protestanten de touwtjes in handen in de Republiek. Welke gevolgen had dit voor andersgelovigen?

A Mensen van een ander geloof mochten geen eigen kerkdiensten meer organiseren. B Mensen van een ander geloof konden geen betrekking krijgen bij de overheid.

C Mensen van een ander geloof moesten in aparte wijken wonen en herkenbare kleding dragen.

D Mensen van een ander geloof moesten zich bekeren of anders naar het buitenland vertrekken.

8

Tijdens de Gouden Eeuw kwamen veel Hugenoten naar de Republiek. Wat zijn Hugenoten en waarom kwamen ze naar de Republiek?

A Hugenoten waren arme Vlaamse protestanten die werk zochten in de Republiek. B Hugenoten waren Franse protestanten die om hun geloof moesten vluchten.

C Hugenoten waren Franse Rooms-Katholieken die in de Republiek meer vrijheid hadden dan in Frankrijk.

D Hugenoten waren Joodse vluchtelingen die in Amsterdam hun toevlucht zochten. 9

De Gouden Eeuw was ook de beroemdste periode van de Nederlandse schilderkunst.

Welke beschrijving past bij het schilderij van de afbeelding?

A Nederlandse schilders beeldden het luxe leven van de rijken af maar stierven meestal zelf in armoede. B Nederlandse schilders beeldden in hun schilderijen graag exotische producten af die in de Republiek verhandeld werden.

C Nederlandse schilders kregen veel opdrachten van rijke liefhebbers en sommigen specialiseerden zich in het maken van stillevens.

D Nederlandse schilders waren vooral beroemd om hun schilderijen van Bijbelse taferelen.

10

De Nederlandse Gouden Eeuw kende veel schilders die rijk werden van de vele opdrachtgevers. Welke opdrachtgevers zorgden voor veel werk?

A In de Gouden Eeuw wilden ook gewone mensen zich graag laten schilderen in hun dagelijkse werk.

B In de Gouden Eeuw wilden rijke zakenlieden zich graag laten portretteren om met hun status te pronken.

C In de Republiek kregen veel schilders net als in andere landen hun opdrachten vooral van adellijke opdrachtgevers.

(4)

11

In de Tijd van Vorsten en Regenten probeerden koningen absolute macht te krijgen in hun land. Wat hield dit absolutisme in?

A Vorsten maakten zelf alle wetten zonder invloed van de adel en het volk. B Vorsten probeerden de wil van God zo goed mogelijk uit te voeren in hun land. C Vorsten probeerden door vertoon van pracht en praal indruk te maken op hun onderdanen.

D Vorsten, kerk en edelen trokken zich niets aan van het parlement en namen samen besluiten.

12

In de Tijd van Vorsten en Regenten werden staten verder gecentraliseerd. Welk gevolg had dit voor de oorlogvoering?

A De koning kreeg nu minder belastinggeld binnen, maar zijn bevolking wilde voor hem vechten.

B De koning kreeg nu voor oorlogvoering minder steun van de adel, maar meer geld van de Kerk.

C De koning was voor zijn oorlogvoering minder afhankelijk van de medewerking van zijn edelen.

D De koning was voor zijn oorlogvoering minder afhankelijk van zijn ambtenaren. 13

In de 16e en 17e eeuw vonden enkele langdurige oorlogen plaats. Waardoor gingen oorlogen langer duren dan voorheen?

A De rijke steden konden zich steeds beter verdedigen tegen de ouderwetse huurlegers. B Kerk en adel brachten hogere belastingen op waardoor oorlogen langer waren vol te houden.

C Koningen gingen steeds meer gebruik maken van enthousiaste vrijwilligerslegers. D Vorsten gingen steeds meer gebruik maken van betaalde beroepslegers.

Waarom werd de VOC opgericht? 14

Lodewijk XIV was het bekendste voorbeeld van een absoluut vorst. Lodewijk XIV over zijn koningschap:

Koningen zijn absolute machthebbers. Zij kunnen vrij beschikken over alle bezittingen van hun onderdanen, ook van geestelijken. Dat de Kerk bepaalde rechten en vrijheden heeft, betekent niet dat ze ongehoorzaam mogen zijn aan de koning. Het Evangelie zegt ook dat iedereen moet gehoorzamen. Iemand die zijn bezittingen aan de Kerk schenkt, is daarmee nog niet van zijn verplichtingen tegenover de koning af. De koning is immers de beschermer van het algemene welzijn in het koninkrijk.

Welk voorbeeld van absolutisme lees je in de bron?

A De koning hoeft alleen maar te gehoorzamen aan de kerk.

B De koning mag ieders bezittingen gebruiken om het land te beschermen. C De koning moet de vrijheden en rechten van de kerk beschermen.

(5)

In de Tijd van Vorsten en Regenten was er een wetenschappelijke revolutie aan de gang. Welke nieuwe manier van werken kwam er in de wetenschap?

A Wetenschappers gingen opnieuw een voorbeeld nemen aan de werken van Griekse en Romeinse wetenschappers.

B Wetenschappers gingen proeven doen en nauwkeurig kijken welke informatie deze proeven opleverden.

C Wetenschappers gingen veel meer hun fantasie gebruiken om natuurverschijnselen te verklaren.

D Wetenschappers gingen zich verdiepen in de Bijbelse voorschriften over het doen van onderzoek.

16

Een bekende geleerde in de tijd van Vorsten en Regenten was Galileo Galileï. Waardoor werd Galilei zo bekend?

A Hij toonde aan dat de aarde om de zon draait en kwam daardoor in conflict met Copernicus.

B Hij toonde aan dat de aarde om de zon draait en kwam daardoor in conflict met de Kerk.

C Hij toonde aan dat de zon om de aarde draait en kwam daardoor in conflict met Copernicus.

D Hij toonde aan dat de zon om de aarde draait en kwam daardoor in conflict met de Kerk.

17

In de tijd van Vorsten en Regenten had de Kerk veel moeite met de wetenschappelijke ontwikkelingen.

Waarom kon de Kerk deze ontwikkelingen niet goedkeuren?

A De wetenschap ging in tegen het gezag van de kerk op het gebied van geloof en gedrag.

B De wetenschap had de kant van de Hervorming gekozen tegen het gezag van Rome. C De wetenschap liet zich niet langer binden aan het geloof maar alleen nog aan bewijzen.

D De wetenschap probeerde voortdurend te bewijzen dat het geloof op verzinsels was gebaseerd.

(6)

18

Rembrandt was ongetwijfeld één van de beroemdste schilders van de Gouden Eeuw. Waarom past het afgebeelde schilderij van Rembrandt zo goed in deze periode?

A Het schilderij laat zien dat kunstenaars toen een nieuwe positie kregen in de maatschappij. B Het schilderij laat zien dat vorsten in die tijd veel invloed kregen op de kunst.

C Het schilderij laat zien hoe belangrijk welgestelde burgers zich in die tijd voelden. D Het schilderij laat zien welke wetenschappelijke vernieuwing in deze periode plaatsvond.

19

De Amsterdamse grachtengordel (Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht) kreeg in de Gouden Eeuw zijn huidige vorm. De grachtengordel is een goed voorbeeld van stadsuitbreiding in die tijd. Die stadsuitbreiding was nodig omdat de stad in deze welvarende periode een grote aantrekkingskracht had op mensen die buiten de stad woonden.

In welke periode vond de grootste uitbreiding van de grachtengordel plaats? A rond 1578

B rond 1613 C rond 1695 20

Het jaar 1672 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het Rampjaar. Waarom staat 1672 bekend als het Rampjaar?

A In dat jaar werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden getroffen door de pest.

B In dat jaar werden Johan de Wit en zijn broer Cornelis in Den Haag gelyncht.

C In dat jaar raakte de economie van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in verval door verschillende oorlogen.

21

Hugo de Groot wordt tegenwoordig gezien als een van de grootste Nederlanders aller tijden. Hij is bekend om zijn spectaculaire ontsnapping in een boekenkist uit slot Loevenstein, maar was een groot geleerde.

Op welk gebied heeft een belangrijke bijdrage geleverd? A godsdienst

B rechtspraak C natuurkunde D geschiedenis

(7)

Tijdvak 6 – Antwoorden 1 C 2 D 3 A 4 A 5 A 6 D 7 B 8 B 9 C 10 B 11 A 12 C 13 D 14 B 15 B 16 B 17 C 18 D 19 B 20 C 21 B

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘contractuele arbeidsduur’ van vrouwen in het algemeen gevoelig gedaald is door onder meer de substantiële toename van deeltijdwerk bij vrouwen (zie verder).. Net als bij de man-

Dit boek wil in deze historiografische lacune voorzien, door de program- matische en parlementaire opstelling van de Nederlandse politieke partij- en te beschrijven ten aanzien

Vandaar dat de apostel Jacobus in zijn zendbrief zo vaak schreef : ‘ Toon mij uw geloof uit uw werken!’ Dit moet u niet werkheilig verstaan, want wanneer David op het dak van

Niet alleen licht, maar ook geluid worden tijdens de voorstelling de “speeltjes” van deze werkgroep.. Hoewel Revue heel lang zonder hen heeft moeten functionneren, kan in dit

3p 11 Hoe zou je vanuit de filosofie van Quine kunnen beargumenteren dat het al dan niet werkelijk bestaan van de buitenaardse wezens niet relevant is voor de betekenis van

Een antwoord dat ervan uitgaat dat Taylors model niet of nauwelijks als oplossing zou kunnen dienen voor de autoritaire godsdiensten die Philipse bedoelt, kan ook goed

Na de dood van Gian Galeazzo, hertog van Milaan, en nadat diens plaats in 1494 was ingenomen door Lodovico Sforza, gebeurde het dat Leonardo omwille van zijn grote faam door de

Binnen de organisatie van de EU is hervorming nodig om uitbreiding met nieuwe lidstaten mogelijk te maken (naar NRC Handelsblad van 11 december 2000).. 2p 33 † Welke belangen zijn