• No results found

Zware metalen en het Prioritaire Stoffen beleid

De meeste stoffen op de Nederlandse prioritaire stoffenlijst zijn geselecteerd omdat ze vanwege hun gevaarseigenschappen, emissies en/of mate van voorkomen in het milieu een meer dan

verwaarloosbaar risico voor mens en milieu kunnen veroorzaken, nu of in het nabije verleden. Blootstelling van mensen aan prioritaire stoffen kan jaarlijks tot enkele duizenden voortijdige sterftegevallen en verlies van gezonde levensjaren leiden, bijvoorbeeld blootstelling aan fijn stof en asbest. Andere componenten kunnen door hun te hoge concentraties in het milieu schade toebrengen aan ecosystemen of bepaalde organismen.

In de notitie Emissiereductiedoelstellingen (VROM, 2001) zijn doelstellingen genoemd voor 50 prioritaire stoffen voor alle compartimenten (lucht, bodem en oppervlaktewater). Naast deze lijst met prioritaire stoffen die in 2001 opgesteld is, is door de ministeries VROM en VWS in 2004 een lijst met 162 aanvullende prioritaire stoffen gemaakt. Het betrof stoffen die op internationale lijsten staan en op basis van hun stofeigenschappen eveneens reden tot zeer ernstige zorg geven. De oude lijst van 50 prioritaire stoffen en de hierboven genoemde aanvullende stoffenlijst zijn samengevoegd tot een nieuwe Nederlandse prioritaire stoffenlijst. Tevens zijn er enkele nieuwe stoffen toegevoegd waarvoor internationale afspraken zijn gemaakt, die door Nederland moeten worden geïmplementeerd.

Uit de voortgangsrapportgage prioritaire stoffen (VROM, 2006) blijkt dat voor een aanzienlijk aantal prioritaire stoffen het noodzakelijk blijkt om de emissies verder te reduceren, omdat de milieukwaliteit van deze stoffen nog niet aan de nationale en internationale doelstellingen voldoet. Voor een groot deel van de prioritaire stoffen ligt de concentratie tussen het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) en de streefwaarde (SW). Voor een ander deel van de stoffen is niet bekend of er milieukwaliteitsnormen overschreden worden. Dit komt doordat er onvoldoende kwantitatieve gegevens zijn over de milieukwaliteit. Dit betreft vooral stoffen die recent aan de Nederlandse prioritaire stoffenlijst zijn toegevoegd en waarvoor geen monitoring plaatsvindt.

In de lijst van prioritaire stoffen komt een viertal verschillende categorieën voor. Tabel 6 geeft hiervan een overzicht.

Tabel 6 Omschrijving vier categorieën Nederlandse prioritaire stoffenlijst Categorie Omschrijving

A Concentratie in één van de milieucompartimenten ligt landelijk of regionaal gezien boven het MTR of er is anderszins sprake van een groot milieuprobleem. B Concentratie in één of meer milieucompartimenten ligt landelijk of regionaal

gezien tussen MTR en SW of er is anderszins sprake van een beperkt milieuprobleem. Incidentele lokale overschrijdingen van het MTR kunnen voorkomen.

C Concentratie in alle milieucompartimenten ligt landelijk gezien rond of beneden de SW of er is geen sprake van een milieuprobleem. Incidentele lokale

overschrijdingen van de SW kunnen voorkomen.

D Er zijn onvoldoende gegevens over de concentratie van de stof in het milieu, waar- door de stof nog niet kan worden ingedeeld. De meeste stoffen in deze categorie worden in Nederland wel geproduceerd, gebruikt en/of geëmitteerd naar lucht en/of water.

Een belangrijk uitgangspunt bij de inzet van landelijke beleidsinstrumenten is dat er vooral aandacht moet worden gegeven aan prioritaire stoffen in de categorie A en in mindere mate aan stoffen in de andere categorieën. Maar de inzet van beleidsinstrumenten mag niet in strijd zijn met internationale verdragen of EU-regelgeving (VROM, 2007).

Naast het zojuist beschreven beleid ten aanzien van prioritaire stoffen bestaat er ook een Prioritaire stoffenlijst KRW, volgend uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze lijst is minder omvangrijk qua aantal stoffen (het zijn er ongeveer veertig), maar er is een duidelijk beleid vanuit de KRW om lozingen van deze stoffen geleidelijk te verminderen of, in het geval van de prioritaire gevaarlijke stoffen (dat zijn er ongeveer twintig), de emissies, lozingen en verliezen stop te zetten of geleidelijk te beëindigen.

Van de zware metalen in dit onderzoek vallen cadmium en zink in de categorie A van de Nederlandse prioritaire stoffenlijst, omdat de concentraties in de Maas structureel boven het MTR of de Europese milieukwaliteitsnormen liggen (zie paragraaf 3.2). In andere oppervlaktewateren komt overschrijding van het MTR niet of nauwelijks voor, maar liggen concentraties wel veelvuldig boven de streefwaarde (SW).

Chroom, kwik en lood vallen in categorie B. Voor deze stoffen liggen de concentraties in

oppervlaktewater niet boven het MTR, maar de streefwaarde voor chroom en lood wordt op meerdere meetpunten in zoete wateren overschreden. De kwikconcentraties in het oppervlaktewater liggen op de meeste locaties rond of onder de streefwaarde en op een enkel meetpunt boven de streefwaarde. Verder zijn kwik, cadmium en hun verbindingen aangewezen als prioritaire gevaarlijke stoffen in de Kaderrichtlijn Water. Emissies, lozingen en verliezen van deze stoffen ten gevolge van menselijke activiteiten moeten binnen twintig jaar worden gestopt. Lood en loodverbindingen zijn prioritaire stoffen in de KRW. Hun lozingen moeten geleidelijk worden verminderd.

In de lucht vormen cadmium, chroom, kwik, lood en zink waarschijnlijk geen probleem in de zin van structurele overschrijding van grenswaarden, maar daar maar moet bij worden aangetekend dat voor sommige metalen nauwelijks informatie beschikbaar is over concentraties, noch in de omgeving van grote bronnen noch in onbelaste gebieden. Hier wordt in paragraaf 5.1 nader op ingegaan.

Verder kunnen de metalen via depositie vanuit de lucht tot contaminatie van het milieu leiden. De atmosferische depositie is één van de grootste bronnen van zwaremetalenverontreiniging van het oppervlaktewater (zie paragraaf 4.2) en draagt ook bij aan de belasting van bodem en grondwater. Om die reden zijn voor zware metalen zogenaamde kritische depositiewaarden (critical loads) vastgesteld, in het kader van de Convention on Long Range Transboundary Air Pollution (CLRTAP) van de UNECE (United Nations Economic Commission for Europe). De landen die de afspraken in deze Conventie hebben onderschreven streven ernaar de depositie van metalen te verminderen tot beneden de kritische waarden. Echter, in grote delen van Europa, ook Nederland, worden de kritische

depositiewaarden voor kwik en lood overschreden en dat zal zeer waarschijnlijk tot in 2020 nog zo blijven. Meer informatie over deze kritische depositiewaarden is gegeven in de paragrafen 4.4 en 5.4. Er zijn ook nog andere internationale afspraken over het beperken van emissies van zware metalen. Deze worden besproken in paragraaf 4.4. De afspraken en verdragen hebben alle in principe tot doel die emissies te verminderen, vooral voor de meest schadelijke metalen (cadmium, kwik en lood).

4

Emissies