• No results found

Afdeling I. Zorgkrediet

§ 1. Het personeelslid kan Vlaams zorgkrediet opnemen overeenkomstig de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse regering d.d. 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor

zorgkrediet.

§ 2. De personeelsleden die een leidinggevende functie in niveau A, B bekleden worden uitgesloten van het recht bedoeld in deze afdeling, met uitzondering van de loopbaanonderbreking voor de palliatieve verzorging of voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Het aanstellend orgaan kan evenwel de personeelsleden die hierom verzoeken toestaan om hun arbeidsprestaties te verminderen voor zover zij effectieve prestaties op jaarbasis blijven leveren van 80%, en dit rekening houdende met eventuele verminderingen in het kader van onbetaald verlof of dienstvrijstelling in het kader van de eindeloopbaan.

70 Personeelsstatuut vanaf 18/11/2021

De modaliteiten van het zorgkrediet worden schriftelijk vastgelegd in overleg met en na akkoord van het diensthoofd.

Indien er geen akkoord is, beslist de Algemeen Directeur.

De schriftelijke aanvraag wordt bij voorkeur drie maanden vóór de ingangsdatum ingediend. Verlengingen minstens twee maanden op voorhand.

Indien het personeelslid het zorgkrediet voortijdig wenst te beëindigen, gebeurt de aanvraag hiertoe minstens twee maanden op voorhand. Er kan hiervan afgeweken worden in overleg tussen de leidinggevende en het personeelslid.

Het zorgkrediet kan niet geweigerd worden, de ingangsdatum kan enkel uitgesteld worden tot maximaal zes maanden, indien de goede werking van de dienst het niet toelaat.

Indien het personeelslid een onderbrekingsuitkering geniet in het kader van loopbaanonderbreking eindeloopbaanstelsel, blijft deze gelden (als het personeelslid aan alle voorwaarden blijft voldoen) tot aan de effectieve pensioenleeftijd.

Afdeling II. Thematische verloven

Onderafdeling I Ouderschapsverlof

§ 1. Het personeelslid heeft het recht om zijn beroepsloopbaan volledig te onderbreken of zijn arbeidsprestaties gedeeltelijk te verminderen overeenkomstig de bepalingen en onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

§ 2. De personeelsleden die een leidinggevende functie in niveau A, B bekleden worden uitgesloten van het recht bedoeld in deze onderafdeling.

Het aanstellend orgaan kan evenwel de personeelsleden die hierom verzoeken toestaan om hun arbeidsprestaties te verminderen voor zover zij effectieve prestaties op jaarbasis blijven leveren van 80%, en dit rekening houdende met eventuele verminderingen in het kader van onbetaald verlof of dienstvrijstelling in het kader van de eindeloopbaan.

Binnen een maand na de ontvangst van de schriftelijke aanvraag volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997, kan de aanstellende overheid schriftelijk de uitoefening van het recht op ouderschapsverlof uitstellen om gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van de dienst.

In geval van een gemotiveerd uitstel gaat het recht op ouderschapsverlof in ten laatste 6 maanden na de maand waarin het gemotiveerd uitstel plaats heeft.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen zijn van toepassing.

Onderafdeling II verlof voor medische bijstand

71 Personeelsstatuut vanaf 18/11/2021

Het personeelslid heeft het recht om zijn beroepsloopbaan volledig te onderbreken of zijn

arbeidsprestaties gedeeltelijk te verminderen overeenkomstig de bepalingen en onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Het personeelslid dat van het recht gebruik wenst te maken dient een schriftelijke aanvraag overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid in bij de personeelsdienst na goedkeuring door zijn leidinggevende.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen zijn van toepassing.

Bijstand gehospitaliseerd kind

Het personeelslid heeft het recht om zijn beroepsloopbaan volledig te onderbreken overeenkomstig de bepalingen en onder de voorwaarden van artikel 6ter en artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Onderafdeling III. Palliatief verlof

Elk personeelslid heeft recht op volledig of een gedeeltelijk (1/2 of 1/5) verlof voor de palliatieve verzorging van een zieke zoals voorzien in de artikelen 100bis en 102bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.

De zieke hoeft geen bloedverwant te zijn van het personeelslid.

In de loop van de beroepsloopbaan mag een personeelslid meermaals een beroep doen op het palliatief verlof.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zijn van toepassing.

Onderafdeling III. Mantelzorgverlof

Elk personeelslid heeft recht op volledig of een gedeeltelijk (1/2 of 1/5) verlof als mantelzorger van een zorgbehoevende persoon zoals voorzien in de artikelen 100ter en 102ter van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.

In de loop van de beroepsloopbaan mag een personeelslid meermaals een beroep doen op het mantelzorgverlof.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk

72 Personeelsstatuut vanaf 18/11/2021

IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zijn van toepassing.

Afdeling III. Overgangsmaatregelen

Het personeelslid dat zich nog in het oude stelsel van loopbaanonderbreking bevindt, behoudt dit recht zoals wettelijk bepaald.