• No results found

In het verhaal van Kortie, zijn visie en praktijk, komt zingen als weg naar binnen, als weg van

zelfexpressie en als weg tot verbondenheid duidelijk naar voren, alsook hoe deze drie wegen onderdelen zijn van één zelfde proces, met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Kortie laat zien dat echte zelfexpressie pas mogelijk is wanneer we in onszelf beginnen, bij wat er hier en nu in ons is. En dat deze oprechte zelfexpressie van binnenuit een voorwaarde is voor contact, voor verbondenheid. Tegelijkertijd kunnen we, door onze eigen muziek te laten klinken, en door de ervaring van contact, het liefdevol gehoord worden door een ander, verder in onze innerlijke ruimte komen en deze tot expressie brengen.

In Kortie’s visie op zingen zijn verbondenheid, erkenning, waardevolheid, competentie, transcendentie en

welbevinden als ervaringsaspecten van zingeving te herkennen. Verbondenheid zien we allereerst terug in de ervaring van contact. In ons zingen maken wij contact met de wereld om ons heen, met de ander, over wie wij in wezen zijn. Het klank geven aan het lied van onze ziel en daarin gehoord te worden geeft ook een ervaring van erkenning, een bevestiging van wie wij in wezen zijn. Het

119 Kortie, Jan (2010). Jouw ziel wil zingen: Over de vreugde van stembevrijding. Kampen: Uitgeverij Ten Have, p.

49-51, 61, 173-179

120 Idem, p. 178 121 Idem, p. 85-86

51

gevoel hierin bevestigd te worden en met ons zingen een unieke bijdrage te leveren aan de wereld, kan ervaringen van waardevolheid en competentie met zich meebrengen.

Doordat ons zingen ons helpt dieper in onszelf af te dalen en ons ook kan verbinden met iets hogers, iets groters - noem het eenheid, heelheid, heiligheid, het mysterie van het leven, het onbenoembare - kunnen we ook hierin weer een vorm van transcendentie herkennen. Ik zie de ervaring van vrijheid die stembevrijding teweeg kan brengen ook als een ervaring van transcendentie. De bevrijding die voortkomt uit het loslaten van oordelen, verwachtingen, vergelijkingen, resultaatgerichtheid, remmingen, maar ook uit het geluid geven aan de ervaringen van pijn, verdriet, angst of vreugde in ons. Stembevrijding doet ons daarmee uitstijgen boven onze eerste verkrampte en ingehouden ervaringen en tracht deze ruimte te geven, te bevrijden. Zingen is in zekere zin, net als alle vormen van ons uiten, altijd een transcendente ervaring, omdat het ruimte geeft aan wat van binnen zit. Doordat we hier geluid aan geven, ruimte aan geven, bevrijden we een deel van onze innerlijke beleving. Dit alles brengt een ervaring van

welbevinden met zich mee. Hoewel de vreugde waarover Kortie spreekt hier een veel krachtiger uitdrukking voor is.

De erkenning en verbondenheid die we kunnen ervaren in het zingend uiting geven aan wat er in ons leeft, en het daarin gehoord worden door anderen, kunnen ons een ervaring van emotionele geborgenheid brengen. Kortie geeft aan dat wanneer dat wat er in ons leeft aan pijn, vreugde, verdriet, kan stromen, dit beter te dragen is. Zingen kan ons daarmee houvast geven in het proces van zingeving, in het spanningsveld van ontologische geborgenheid en ontologische verlatenheid.

Samenhang, doelgerichtheid en motivatie, als ervaringsaspecten van zingeving, zijn in deze visie op zingen niet direct herkenbaar.

‘As it is in Heaven’

De Zweedse film Så som i himmelen, of As it is in Heaven, uit 2004, van regisseur Kay Polak, vertelt het verhaal van een wereldberoemde dirigent die na een hartaanval terugkeert naar zijn

geboortedorp in Zweden. Daar gaat hij het plaatselijke kerkkoor leiden.122

De dirigent heeft al van jongs af aan een droom: om muziek te creëren die de harten van mensen opent. Hij vertelt zijn koorleden: ‘Alles begint met luisteren. Alle muziek bestaat al. Het is hier om je heen.

Vibrerend. Klaar om te pakken. Het is een kwestie van luisteren, en er klaar voor te zijn. Iedereen heeft zijn unieke toon, zijn eigen individuele toon.’ Hij zoekt met hen naar ‘de bron, de kern’ in henzelf. Hij probeert hen met klem duidelijk te maken dat zingen gaat over wie wij in wezen zijn: ‘Dit gaat om

52

ons! Over wie we zijn! Over onze levens! Alle muziek komt van binnen!’ Hij bemoedigt een ieder van hen om zijn eigen unieke klank vrij te laten. De dirigent leert de koorleden eerst naar hun eigen kern te gaan en van daaruit hun eigen toon te laten horen.

Gaandeweg het verhaal wordt zichtbaar hoe angst, pijn en onzekerheid over goed genoeg te zijn, diepe verlangens, waarden, vreugde en vrijheid in hen worden aangeraakt, wakker geschud en de weg naar buiten vinden, onder andere door hun zingen. Zij komen bij nieuwe klanken en nieuwe ideeën over wat zij als koor in zich hebben. In de loop van het verhaal komen mensen ook bij nieuwe perspectieven op het eigen leven en bij de kracht om naar deze nieuw ontdekte ervaringen, verlangens, waarden en perspectieven te gaan handelen. Zo zien we hoe de dirigent, die als kind gepest en mishandeld werd, zich aarzelend open durft te stellen voor de liefde. Gabriella, een vrouw in het koor die door haar man ernstig mishandeld wordt, komt uiteindelijk bij haar verlangen om haar leven in eigen hand te nemen en de moed om haar man te verlaten. Ook anderen zien we partners verlaten of de liefde juist aangaan, zien we vechten om voor zichzelf of voor een ander op te komen, uitkomen voor hun angsten, pijn, verdriet, kwetsbaarheden en vreugde. Het brengt de mensen dichterbij zichzelf en bij elkaar.

Wanneer er onenigheid heerst binnen het koor, ontbreekt ook de harmonie in de gezamenlijke klank. De dirigent vraagt de koorleden wie er wat op zijn lever heeft, waarmee hij de oorzaak van de disharmonie in de koorklank legt bij de onenigheid die tussen mensen heerst. Onenigheden worden openlijk uitgesproken en uitgevochten, waarna men weer samen verder zingt. Wanneer mensen naar elkaar luisteren, worden alle geesten één, zegt de dirigent. De muziek is er allemaal al, zegt hij steeds. ‘Dit is het grote geheim. Als iedereen dat weet, dan kunnen we de muziek laten komen.’ Het koor krijgt steeds meer vertrouwen in hun gezang, maar wanneer zij mee willen doen aan een korenwedstrijd protesteert de dirigent. ‘Je kunt niet wedijveren in zingen. Een wedstrijd in muziek is

krankzinnig.’ Waarmee hij wederom het zingen verbindt met wie ieder mens in zijn kern is, namelijk uniek en daarmee niet te vergelijken.

Uiteindelijk gaat het koor toch naar de korenwedstrijd, waar zij echter geen ingestudeerd lied zingen, maar een samenklank waarin ieder zijn eigen toon zingt. Het koor staat op het podium en begint, terwijl het op de afwezige dirigent wacht, alvast te zingen. De klanken van het koor zijn prachtig en maken dat de mensen in de zaal die tot de andere koren behoren, mee gaan doen. Ondertussen zien we hoe de dirigent, net nadat hij de liefde heeft gevonden, opnieuw een hartaanval krijgt. De film eindigt met een zee van unieke, hemelse klanken, terwijl hij luisterend

naar de muziek zijn ogen sluit.123

53