• No results found

Zin geven en ervaren

In document 'Talen naar Thuis' (pagina 40-42)

Hoofdstuk 4 Resultaten: beschrijving en analyse

4.1 Interviews met bewoners

4.1.3 Zin geven en ervaren

In het levensverhaal zoals dat bij alle geïnterviewden verteld wordt nemen relaties met familie, bekenden en, sinds ze in het verpleeghuis wonen, ook met zusters en met medebewoners, een centrale plaats in. Wat sterk naar voren komt bij het spreken over relaties met name met familie is de sterke verbondenheid met en betrokkenheid bij personen die ter sprake komen. Hun ouders bijvoorbeeld, ofschoon al jaren overleden, spelen nog altijd een rol in het dagelijks leven, veelal als voorbeeld, maar ook als dierbare herinnering aan een warm nest. Een enkeling die een minder makkelijke jeugd heeft gehad ondervindt daarvan nog steeds de gevolgen. Zo is op vele manieren de betekenis van anderen waarmee bewoner samen het thuis ervaart, ingekleurd. Het enthousiasme waarmee de verhalen worden verteld over het bezoek dat ze gehad hebben of nog krijgen, het opgehaald worden om samen iets leuks te ondernemen, het ontvangen van post, het telefonische contact met familie of vrienden, heb ik ervaren als een uiting van de betekenis van die anderen. Die anderen maken op heel uiteenlopende wijze niet alleen deel uit van het bestaan van bewoners, ze lijken er wel haast de kern van te vormen. De anderen maken het leven, hoe gebroken soms ook door gezondheid of ander ongemak, nog steeds zinvol. De relatie met anderen geeft zin aan het leven van de bewoners. Een van de bewoners vroeg me een gedichtje dat aan zijn prikbord hangt, te

willen voorlezen. Voor hem is de tekst, zo zegt hij, een blijk dat hij het niet eens zo slecht gedaan heeft als vader.

Soms zeggen ze dat ook met zoveel woorden, maar waar ze het niet zeggen is de non-verbale communicatie niet mis te verstaan.

Wat ook naar voren komt in de interviews is dat bewoners zelf van betekenis willen zijn voor die anderen. Ze willen er zijn als moeder, vader, als oma, of als al zoveel jaren gewaardeerde buurvrouw of -man. En ze willen dat zijn als gelijkwaardige medemens, niet als een zielige gehandicapte bewoner van een verpleeghuis, die aandacht vraagt. Het begroot bewoners vooral voor de partner er zo aan toe te zijn. Een van de geïnterviewden verwoordt het alsvolgt: ‘Mensen vragen mij altijd hoe

het met míj is, ze moeten dat aan mijn partner vragen, díe heeft het zwaar!’.

Geen groter plezier lijkt bewoners te bieden als ze ook aandacht kunnen geven aan anderen en daarvoor waardering ontvangen. Vele heel concrete voorbeelden daarvan kwamen in de interviews voorbij. Dan denk ik aan de blijdschap van een bewoner waar deze vertelt over de opgetogenheid van kleinkinderen op het moment dat ze hun opa weer zien.

Het komt ook tot uitdrukking in de bewoners die vertellen over bezoek dat niet weg te krijgen is, omdat die bezoekers zich thuis voelen bij bewoner. Het zijn even zovele momenten waarop zich thuis voelen, zingeving, betekenisgeving in hun verschijning en ervaring samenvallen en waarbij deze begrippen duiden op een ervaring die tussen bewoner en de ander wederkerig is. Juist de wederkerigheid, zo blijkt in de interviews steeds, leidt ook tot versterking van dat gevoel. De bewoner voelt zich temeer thuis in de relatie, in de gezamenlijke geschiedenis met de betreffende ander, naarmate die ander zich meer thuis voelt bij bewoner. Bewoners zeggen dat ook.

De betekenis van de ander en het zich met de ander samen over en weer thuis voelen, blijkt ook op momenten dat deze ander op afstand komt te staan. Bewoners vinden het bijvoorbeeld jammer als hun vroegere buurvrouw niet meer kan komen omdat ze ziek is geworden, of als hun dochter niet meer zo vaak kan komen nu ze verhuisd is naar het buitenland. Het schrijnendst komt de betekenis van de ander naar voren als het dagelijkse bezoek van de partner is gestopt omdat deze is overleden. Relaties dragen zelden alleen een één op één karakter. Veel meer is er sprake van een netwerk en het belang daarvan blijkt ook op momenten dat mensen graag over het contact met anderen spreken. Met de dochter komt de relatie met de andere dochter ter sprake, met de vriend de relatie met de overleden partner. Dit weefsel of netwerk van relaties vormt als het ware het vangnet dat in het leven perspectief blijft geven. Ook op momenten dat er zoveel wegvalt aan gezondheid, aan mensen of aan communicatiemogelijkheden.

Zingeving en van betekenis zijn voor elkaar, komen ook naar voren in de relaties met medebewoners. In de interviews kwam meermalen de sfeer in de huiskamer ter sprake. Uiteindelijk zijn de huiskamerbewoners allemaal vreemden voor elkaar. Sommigen slagen erin zich daar aan aan te passen en er het beste van te maken, anderen zeggen het als een gevangenis te ervaren en er nooit aan te zullen wennen. Zusters staan soms voor lastige situaties van ruziënde tafelgenoten met elkaar te verzoenen, of, in sommige gevallen, uit elkaar te halen en eventueel over te plaatsen.

In de literatuur is het Van Zanten-van Hattum, die wijst op de aandacht voor zingeving op het kruispunt waar leven, dood, heelheid en gebrokenheid elkaar treffen. Zie paragraaf 2.2. In de interviews zijn veel van die kruispunten benoemd, vaak in detail. Het zijn de momenten waarop de betekenis van mensen en gebeurtenissen in de vorm van verdriet worden gearticuleerd. Niet zelden worden ook de waardevolle momenten juist als waardevol ervaren tegen de achtergrond van die treurige momenten. Het theologisch perspectief wordt soms in termen van relatie met God benoemd of komt ter sprake in termen van vragen en verwijzing naar de wijze waarop die betreffende bewoner zich iets voorstelt van hemel of leven na de dood, of……ruimte die wordt open gelaten. Verwijzingen zoals Van Knippenberg in paragraaf 2.3 zingeving beschrijft als ‘verwijzen naar

een vermoeden omtrent een oorspronkelijke bedoeling van het leven of naar iets wat het bestaan omvat en overstijgt’ zijn van toepassing.

Met het kernthema zingeving en de vele manieren waarop zingeving en betekenis door geïnterviewde bewoners ter sprake wordt gebracht, komt heel duidelijk het contextuele karakter naar voren van zich thuis voelen. De context zoals die veelvormig tot uitdrukking komt in de interviews vormt als het ware het zingevingssysteem dat voor de bewoners waardevol is en waarvoor de bewoners zelf ook waardevol zijn. Andersgezegd, zingeving is wederkerig van karakter, het is zin geven en zin ontvangen (ervaren). Juist die wederkerigheid is de basis voor continuïteit doorheen alle discontinuïteit.

In document 'Talen naar Thuis' (pagina 40-42)