• No results found

ongeschiktheid

Art.70 Betalingsverplichtingen werkgever bij arbeidsongeschiktheid en regresrecht De betalingsverplichtingen van de werkgever gelden uitsluitend indien:

• de werknemer zich houdt aan de regels die in de onderneming bij ziekte-verzuim gelden en:

• er geen sprake is van de omstandigheden genoemd in Artikel 72.

Als de werkgever twijfelt of de werknemer voldoende meewerkt aan zijn re-integratie, vraagt hij een deskundigenoordeel aan bij het UWV.

Lid 1 Bij de vaststelling van de hoogte van het naar tijdruimte vastgestelde loon, zoals genoemd in de leden van dit artikel, gelden de bepalingen van artikel 7:629 BW. Ingevolge artikel 7:629 BW wordt het recht op loon bij ziekte gebaseerd op het loon waar de werknemer aanspraak op had kunnen maken, als hij niet arbeidsongeschikt was geworden.

Lid 2 Als de arbeidsovereenkomst tijdens de arbeidsongeschiktheid eindigt, heeft de werknemer na afloop van de arbeidsovereenkomst:

y geen recht op de wettelijke loondoorbetaling zoals genoemd in artikel 7:629 BW; en

y geen recht op de aanvullingen die in dit artikel staan vermeld.

Lid 3 De volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemer, die binnen de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid de Inkomensvoorziening Volledig Arbeids-ongeschikten (IVA) instroomt, heeft tevens recht op de aanvullingen op de loondoorbetalingsverplichting zoals in de hierna bedoelde leden is vermeld.

Lid 4 Loondoorbetalingsverplichtingen eerste periode van 26 weken:

Bij arbeidsongeschiktheid is de werkgever verplicht de werknemer de eerste 26 weken van de wettelijke periode, zoals genoemd in artikel 7:629 BW, 70%

van het voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon door te betalen en een aanvulling tot 100% van het voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon te verstrekken. In ieder geval betaalt de werkgever ten minste het voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd geldende wettelijk minimum (jeugd) loon.

Lid 5 Loondoorbetalingsverplichtingen tweede periode van 26 weken:

Bij arbeidsongeschiktheid is de werkgever verplicht de werknemer de tweede periode van 26 weken van de wettelijke periode, zoals genoemd in artikel 7:629 BW, 70% van het voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon door te betalen en een aanvulling tot 90% van het voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon te verstrekken. In ieder

geval betaalt de werkgever ten minste het voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd geldende wettelijk minimum (jeugd) loon.

Lid 6 Loondoorbetalingsverplichtingen tweede jaar:

a. Bij arbeidsongeschiktheid is de werkgever verplicht de werknemer het 2e jaar van de wettelijke periode, zoals genoemd in artikel 7:629 BW, 70%

van het voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon door te betalen.

b. De werkgever verstrekt op het onder a. bedoelde loon een aanvulling tot 75% van het voor de werknemer en zijn gebruikelijke arbeidstijd geldende vastgestelde loon.

c. In afwijking van het onder b. bepaalde vult de werkgever aan tot 85%

van het voor de werknemer en zijn gebruikelijke arbeidstijd geldende vast gestelde loon als de werknemer passend werk verricht met een loonwaarde van minimaal 35% van het maatmanloon, of als het UWV aan de werknemer een vervroegde IVA-uitkering heeft toegekend.

Lid 7 Loondoorbetalingsverplichtingen werknemer die minder dan 35% arbeids-ongeschikt is:

De werknemer die - in aansluiting op de periode van arbeidsongeschiktheid zoals genoemd in lid 6 van dit artikel volgens het UWV - minder dan 35%

arbeidsongeschikt is, ontvangt maximaal 5 jaar 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon zolang de werknemer herplaatst is bij de eigen werkgever.

Zie voor de ontslagmogelijkheid Artikel 13.

Lid 8 Voor de vaststelling van de hoogte van de aanvulling op de loondoorbetalings-verplichting zoals bedoeld in de vorige leden geldt, dat de werknemer niet meer ontvangt dan het overeengekomen naar tijdruimte vastgestelde loon.

Lid 9 De werkgever is verplicht de Ziektewetuitkering volledig uit te keren, als:

y deze uitkering via de werkgever wordt uitgekeerd en

y de uitkering hoger is dan het voor de werknemer geldende loon.

Lid 10 Als de werknemer in verband met zijn arbeidsongeschiktheid recht heeft op een wettelijke uitkering (zoals ZW, vervroegde IVA, WIA of WAO) of een uit-kering op grond van een private arbeidsongeschiktheidsverzeuit-kering wordt de loonbetaling plus aanvulling verminderd met het bedrag van deze uitkering.

Lid 11 Als er een derde aansprakelijk gesteld kan worden voor de arbeidsongeschikt-heid van een werknemer heeft de werkgever een zelfstandig verhaalsrecht op grond van artikel 6:107a BW.

Lid 12 Er bestaan ziekteverzuimverzekeringen. Deze verzekeringen bieden een basispakket aan voor de werkgever en een pluspakket voor de werknemer.

Art 70a Loonsanctie – Loondoorbetalingsverplichting werkgever 3e ziektejaar Lid 1 Als het UWV van mening is dat de werkgever onvoldoende re-integratie

inspanningen heeft verricht, kan het UWV aan de werkgever een loonsanctie opleggen. Dit betekent dat de loondoorbetalingstermijn van 104 weken verlengd wordt met maximaal 52 weken.

Lid 2 De werkgever is verplicht om gedurende de periode waarvoor een loonsanctie door het UWV is opgelegd aan de werknemer 70% van het max dagloon voor de betrokken werknemer en voor zijn gebruikelijke arbeidstijd vastgestelde loon door te betalen.

Art.71 Verzuimbegeleiding

De werknemer maakt tijdens de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid aanspraak op verzuimbegeleiding die voortvloeit uit de Wet verbetering poort-wachter (Wvp).

Art.72 Geen doorbetalingsverplichting werkgever Lid 1 De werknemer heeft de rechten uit Artikel 70 niet:

a. als de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of als de ziekte het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;

b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;

c. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond weigert passende arbeid te verrichten voor zijn werkgever of voor een door de werkgever met toestemming van de uitvoeringsinstelling aangewezen derde;

d. als hij niet meewerkt aan het verhalen van onkosten op derden;

e. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten;

f. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak voor zijn re-integratie;

g. voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijke grond zijn aanvraag om een WIA-uitkering later indient dan is voorgeschreven.

h. Als er een oorzakelijk verband bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en het vervullen van betaalde arbeid voor derden, waarvoor de werkgever geen schriftelijke toestemming heeft verleend.

Lid 2 De werkgever mag de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit Artikel 70 lid 1 tot en met 9 opschorten zolang de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften voor het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever nodig heeft om het recht op loon vast te stellen.

Lid 3 De werkgever stelt onverwijld nadat het vermoeden is gerezen of redelijker-wijs had behoren te rijzen dat sprake is van een grond als bedoeld in lid 1 of lid 2 de werknemer schriftelijk van op de hoogte van het geheel of gedeeltelijk niet betalen van het loon of het opschorten van de loonbetaling.

Lid 4 Wanneer de werkgever de werknemer niet onverwijld heeft geïnformeerd, kan de werkgever geen beroep meer doen op enige grond om het loon niet te betalen of om de loonbetaling op te schorten.

Art.73 Gemoedsbezwaarden

De werkgever is niet gerechtigd om premie in te houden bij de gemoeds bezwaarde werknemer ten gunste van de Ziektewet, de Wet op de arbeids

ongeschikt-heidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).

Hoofdstuk 10

Arbeids­

omstandigheden