• No results found

2013 Zet een digitaal hulpmiddel in om burgers te helpen bij hun stemkeuze (voorbeeld:

In document Monitor burgerparticipatie 2013 (pagina 31-47)

StemWijzer) 38,8

Voert een reclamecampagne om de gemeenteraadsverkiezingen onder de aandacht te

brengen bij haar burgers 70,0

Organiseert debatten tussen de deelnemende partijen 53,8

Organiseert een informatiemarkt waarop de politieke partijen zich presenteren 37,5

Geeft ruimte aan politieke partijen op de gemeentelijke website en/of de

gemeentepagina’s in de lokale huis-aan-huisbladen 56,3

Anders, namelijk 36,3

In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 staat de lokale politiek in het middelpunt van de belangstelling. De politieke partijen spannen zich in om de kandidatenlijst rond te krijgen en om vervolgens de kiezer aan zich te binden. Het werven van raadsleden en

opkomstbevorderende activiteiten zijn van oudsher taken van de politieke partij. Uit onderzoek van de Vereniging van Griffiers blijkt dat vooral in kleine gemeenten de werving van nieuwe raadsleden een moeilijke opgave is voor politieke partijen. In de monitor wordt echter specifiek onderzoek gedaan naar het gemeentelijke beleid en in mindere mate naar de inspanningen van politieke partijen in de gemeente. In dit hoofdstuk wordt daarom dieper ingegaan op de rol en verantwoordelijkheid die het gemeentebestuur ervaart met betrekking tot de werving van raadsleden en het vergroten van de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen.

31

burgers te helpen bij hun stemkeuze. De StemWijzer is een voorbeeld van een dergelijke

internetapplicatie die kiezers kennis laat nemen van de actuele onderwerpen die in de gemeente spelen en wat de inhoudelijke verschillen tussen de politieke partijen zijn. Een vergelijkbaar

percentage (37,5%) organiseert een informatiemarkt waarop de politieke partijen zich presenteren.

Werving van raadsleden

De werving van raadsleden wordt door een groot deel van de gemeenten expliciet gezien als een taak van de politieke partijen. Van de 97 gemeenten voelt 72,2% zich niet verantwoordelijk voor de werving van nieuwe raadsleden. Op dit punt ontvouwt zich eenzelfde dynamiek als werd

geconstateerd bij de gemeenten die geen activiteiten ondernemen ter bevordering van de opkomst bij verkiezingen. Ofwel het gemeentebestuur heeft expliciet de beslissing genomen om dit niet te doen, ofwel politieke partijen geven aan de werving van raadsleden geheel aan zichzelf te willen houden.

In 27,8% van de gemeenten onderneemt het gemeentebestuur wel activiteiten om raadsleden te werven. Dat is een tamelijk hoog percentage als we bedenken dat de werving van raadsleden een van de kerntaken is van politieke partijen. De voornaamste activiteit van het gemeentebestuur is het organiseren van een informatiebijeenkomst over het raadswerk voor burgers (85,2%). In 59,3% van de gemeenten kunnen burgers een cursus volgen over de lokale politiek om politiek actief te worden. Een derde van de gemeente heeft een actieve reclamecampagne gevoerd om de interesse voor het raadslidmaatschap aan te moedigen.

Met betrekking tot de gemeenten waar het gemeentebestuur zich wel verantwoordelijk voelt voor de werving van raadsleden, valt op dat het percentage in kleine gemeenten (35,1%) aanmerkelijk hoger ligt dan in grote gemeenten (19,0%). In lijn met de conclusie uit het onderzoek van de

Vereniging van Griffiers dat de politieke partijen in kleine gemeenten moeite hebben om raadsleden te vinden, is het niet vreemd dat juist in kleine gemeenten het gemeentebestuur meer activiteiten ontplooit om politieke partijen te helpen bij de werving. Door de kleine steekproef kan geen

27,8 19 25,6 35,1 0 5 10 15 20 25 30 35 40

Gemeentebestuur voelt zich verantwoordelijk voor werving raadsleden (in % van gemeenten)

Totaal Groot Middelgroot Klein

32

significant verband worden aangetoond, maar het verschil tussen grote en kleine gemeenten is een ontwikkeling die interessant is om te volgen.

Conclusies

 Vrijwel in alle gemeenten voelt het gemeentebestuur zich verantwoordelijk voor het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen.

 In bijna een derde van de gemeenten onderneemt het gemeentebestuur activiteiten om raadsleden te werven.

 In kleine gemeenten lijkt het gemeentebestuur zich sneller verantwoordelijk te voelen voor de werving van raadsleden dan in grote gemeenten.

33

De stand van zaken op het gebied van burgerparticipatie in 2013 is in kaart gebracht. Het ontstane overzicht schept de gelegenheid om kritisch te kijken naar de inspanningen en de motieven van gemeenten om burgerparticipatie te organiseren. Blijven gemeenten hangen in beproefde methoden of wordt er gewerkt aan nieuwe methoden van burgerparticipatie? Welke rol speelt de

gemeenteraad bij burgerparticipatie? Is de gemeente bereid om haar organisatiekracht te vergroten en de benodigde cultuuromslag te maken? Welk doel heeft het college van een gemeente voor ogen met burgerparticipatie en tot welk niveau van participatie betrekt zij haar burgers? Al deze

ontwikkelingen zijn aan bod gekomen in het rapport.

De belangrijkste bevindingen van het onderzoek worden hieronder opgesomd:

1. In de monitor van 2011 werd de conclusie getrokken dat er sprake was van ‘groeiende aandacht

voor het vastleggen van burgerparticipatie in beleidsdocumenten’ (Peeters 2012, 29). In 2013

heeft deze trend zich doorgezet. Het percentage gemeenten met een verordening burgerinitiatief, referendumverordening en een nota burgerparticipatie is toegenomen. Bovendien heeft vrijwel elke gemeente afspraken gemaakt in het collegeprogramma om burgerparticipatie te bevorderen. Met name de kleine gemeenten lijken een inhaalslag te hebben gemaakt bij de formele verankering van burgerparticipatie in beleidsdocumenten. 2. Het valt op basis van de cijfers te betwijfelen of de inspanningen van de gemeente worden gevolgd door een hogere participatie van burgers in formele zin. Er is geen sprake van een ‘groeiende aandacht’ onder burgers. In 2011 werd al een afname van het gebruik van het burgerinitiatief en referendum geconstateerd. Deze trend zet zich onverminderd door. In 71,7% van de gemeenten is in de afgelopen twee jaar geen gebruik gemaakt van het formeel

burgerinitiatief, en referenda zijn uitzonderlijk.

3. De cijfers tonen aan dat burgers (en/of hun organisaties) wel in grote mate informeel met verzoeken om ondersteuning van activiteiten bij de gemeente komen. De ontwikkeling naar vormen van informele burgerparticipatie in plaats van de formele instrumenten, is interessant om in de komende jaren te blijven volgen.

4. Inspraakavonden en (thema)bijeenkomsten blijven de meest gebruikte methoden van

burgerparticipatie. Gemeenten maken echter steeds meer gebruik van digitale methoden zoals een interactieve website, internetforum, digitaal panel en sociale media zoals Facebook en Twitter. Een vijfde van de gemeenten die methoden inzetten om burgers te betrekken bij de besluitvorming over de begroting of bezuinigingen, kiest voor een interactieve website. 5. De digitalisering van burgerparticipatie doet zich ook voor met betrekking tot de communicatie

van participatiemogelijkheden. Klassieke communicatiekanalen zoals een persoonlijke brief van de gemeente en met name brochures/flyers worden steeds minder ingezet. In 62,8% van de

34

gemeenten wordt nu daarentegen gebruik gemaakt van sociale media. Vooral in grote gemeenten zijn sociale media gangbaar geworden.

6. In het algemeen hebben weinig gemeenten concrete plannen gemaakt om nieuwe vormen van burgerparticipatie te organiseren bij de drie decentralisaties. Plannen zijn nog in ontwikkeling, of de participatie van burgers blijft verlopen via de WMO-adviesraad of de cliëntenraad SZ/WWB. 7. Gemeenten lijken zich weinig inspanningen te getroosten om de capaciteit van de eigen

organisatie te vergroten op het gebied van burgerparticipatie. In 48,5% van de gemeenten is een ambtenaar in dienst die specifiek belast is met burgerparticipatie. Dat is een vergelijkbaar percentage met 2009 en 2011. In 43,4% van de gemeenten worden wel externe bureaus betrokken voor advies en/of uitvoering van burgerparticipatieprojecten. Voornamelijk in grote gemeenten worden externe bureaus ingeschakeld. Het is interessant om in de komende jaren de verhouding tussen eigen organisatiekracht enerzijds en externe bureaus anderzijds te volgen. 8. Gemeenten zijn onvoldoende ingesteld op het vasthouden van kennis over en ervaring met

burgerparticipatie. Ten eerste krijgen ambtenaren weinig mogelijkheden om hun werk op het gebied van burgerparticipatie te verdiepen in de zin van een specifiek budget, extra tijd of eigen beslissingsbevoegdheid over burgerparticipatie. Ten tweede blijft het percentage gemeenten met HR-beleid (personeelsbeleid) waarin kennis over en ervaring met burgerparticipatie gewaardeerd wordt, laag. Ten derde blijkt ook in 2013 dat slechts de helft van de gemeenten burgerparticipatie(projecten) evalueert.

9. In het rapport van 2011 werd gesteld dat de gemeenteraad in de meest gemeenten geen actieve rol speelt op het gebied van burgerparticipatie. Er kan op basis van de enquête niet

geconcludeerd worden dat de rol van de raad groter of kleiner is geworden. De conclusie die wel getrokken kan worden is dat de gemeenteraad voornamelijk een kaderstellende rol vervult. De controlerende rol bij burgerparticipatie wordt minder genoemd en vooral de

volksvertegenwoordigende rol blijft sterk achter. Slechts in een derde van de gemeente is de raad betrokken en zichtbaar voor de deelnemers aan burgerparticipatieprojecten.

10. De burgemeester heeft ingevolge van de Gemeentewet de taak om toe te zien op ‘de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie’. Hij vervult deze rol voornamelijk in het college als bewaker van het goede besluitvormingsproces of in het algemeen als degene die vertrouwen uitstraalt in de kracht van de samenleving.

11. De doelen van burgerparticipatie hebben anno 2013 met name betrekking op de

tweedegeneratieburgerparticipatie. Het vergroten van draagvlak voor beleid wordt door 41,2% van de gemeenten gezien als het belangrijkste doel van burgerparticipatie. Het bevorderen van de zelfwerkzaamheid van burgers is een doel dat meer aansluit op de idee van de

derdegeneratieburgerparticipatie. Het wordt door 22,7% van de gemeenten genoemd als belangrijkste doel van burgerparticipatie. De toekomst moet uitwijzen of de onderliggende motieven om burgerparticipatie te organiseren gaan verschuiven.

35

12. In grote gemeenten lijken burgers hoger op de participatieladder te komen dan in middelgrote en kleine gemeenten. Zeker 19,0% van de grote gemeenten laat het maken van beleid binnen de gestelde kaders helemaal over aan burgers, terwijl anderzijds 51,4% van de kleine gemeenten aangeeft dat burgers slechts geraadpleegd worden. Van de middelgrote gemeenten kent 51,3% haar burgers een adviserende rol toe.

13. De positieve punten van het participatiebeleid in gemeentelijk Nederland zijn voornamelijk gelegen in de groeiende bewustwording en betrokkenheid op burgerparticipatie vanuit de organisatie, de verbeterende relatie tussen burger en bestuur en de positieve invloed op (de kwaliteit van) beleid.

14. De belangrijkste verbeterpunten voor het participatiebeleid in gemeentelijk Nederland betreffen de inbedding in de interne organisatie, de benodigde cultuuromslag in het ambtelijk apparaat, actieve communicatie tussen de gemeente en de burger en het bereik en de representativiteit van burgerparticipatie.

15. In vrijwel alle gemeenten (82,5%) voelt het gemeentebestuur zich verantwoordelijk voor het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen.

16. In 27,8% van de gemeenten ervaart het gemeentebestuur verantwoordelijkheid voor de werving van raadsleden. Het verantwoordelijkheidsgevoel lijkt in kleine gemeenten (35,1%) in grotere mate aanwezig te zijn dan in grote gemeenten (19,0%). De werving van raadsleden is van oudsher een primaire taak van de politieke partijen. De trend naar meer activiteit van het gemeentebestuur op dit terrein is absoluut een trend die gevolgd moet worden.

36

Albeda, H. 2010. De burgemeester als hoeder van de democratie: over de zorg voor de kwaliteit

van participatie. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Arnstein, Sherry R. 1969. “A Ladder of Citizen Participation.” Journal of the American Institute of Planners 35 (Juli): 216-224.

Creighton, James L. 2005. The Public Participation Handbook: Making Better Decisions Through Citizen Involvement. San Francisco: Jossey Bass/John Wiley & Sons.

Dinjens, M. 2010. Burgerparticipatie in de lokale politiek: een inventarisatie van gemeentelijk beleid

en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek.

Kilic, Meryem. 2008. Derde generatie burgerparticipatie, hoe doe je dat? Amersfoort: Twynstra Gudde.

Nationale Ombudsman. 2009. We gooien het de inspraak in: Een onderzoek naar de uitgangspunten

voor behoorlijke burgerparticipatie. Den Haag: Bureau Nationale ombudsman.

Overheid.nl. 2014. “Regelingen van gemeenten, provincies en waterschappen.” http://zoekdienst.ov erheid.nl/ictu_website/CVDR/CVDRZoeken.aspx?searchtype=Simple&connection=CVDR (3 februari 2014).

Peeters, B. 2012. Burgerparticipatie in de lokale politiek: een inventarisatie van gemeentelijk beleid

en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie. Amsterdam: ProDemos – Huis voor democratie

en rechtsstaat.

37

ALGEMEEN

1. Wat is de naam van de gemeente?

BELEID

2. Zijn er in het huidige collegeprogramma afspraken gemaakt om burgerparticipatie in de gemeente te bevorderen?

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 3)

b. Op welke beleidsterreinen zijn de gemaakte afspraken werkelijk uitgevoerd? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Cultuur en Sport o Jongeren o Leefbaarheid o Onderwijs

o Ruimtelijke Ordening en Milieu o Sociale Zaken

o Veiligheid

o Verkeer en Vervoer o Zorg en Welzijn o Anders, namelijk …

3. Heeft de gemeente een nota burgerparticipatie die door de gemeenteraad is vastgesteld?

Nota burgerparticipatie: een formeel document waarin de uitgangspunten en spelregels voor de inzet van het instrument burgerparticipatie worden vastgesteld.

o Ja o Nee

4. Is er in de gemeentelijke begroting (2013) een apart budget gereserveerd voor burgerparticipatie? o Ja

o Nee (ga door naar vraag 5)

b. Hoe hoog is het budget voor burgerparticipatie in de gemeente? o < 50.000 o 50.000 - 100.000 o 100.000 - 250.000 o 250.000 - 500.000 o 500.000 - 1.000.000 o > 1.000.000

5. Is er in de gemeentelijke begroting (2013) een apart budget gereserveerd voor burgerinitiatieven? o Ja

o Nee (ga door naar vraag 6)

b. Hoe hoog is het budget voor burgerinitiatieven in de begroting?

38

o < 50.000 o 50.000 - 100.000 o 100.000 - 250.000 o 250.000 - 500.000 o 500.000 - 1.000.000 o > 1.000.000 Referendumverordening

6. Heeft de gemeente een referendumverordening?

Referendumverordening: een formeel document waarin de voorwaarden en procedures van het referendum in de gemeente zijn vastgelegd.

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 7)

b. Is er in de afgelopen twee jaar (november 2011 – november 2013) een referendum gehouden in de gemeente?

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 7)

c. Wie was/waren hierbij de initiatiefnemer(s)? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Burgers

o College van B en W o Gemeenteraad

d. Op welke beleidsterreinen hadden deze referenda/had dit referendum betrekking? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Bestuurlijke organisatie (voorbeeld: burgemeestersreferendum; herindeling) o Cultuur en Sport

o Jongeren o Leefbaarheid o Onderwijs

o Ruimtelijke Ordening en Milieu o Sociale Zaken o Veiligheid o Verkeer en Vervoer o Zorg en Welzijn o Anders, namelijk … Burgerinitiatief

7. Heeft de gemeente een verordening burgerinitiatief?

Verordening burgerinitiatief: een formeel document waarin de voorwaarden en procedures van het formeel burgerinitiatief in de gemeente zijn vastgelegd.

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 8)

b. Hoe vaak is er in de afgelopen twee jaar (november 2011 – november 2013) gebruik gemaakt van het formeel burgerinitiatief?

Formeel burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

o Er is geen gebruik van gemaakt (ga door naar vraag 8) o 1 tot 5 keer

39

o 5 tot 10 keer o 10 tot 20 keer o 20 of meer keer

c. Op welke van de volgende beleidsterreinen hadden de ingediende formele burgerinitiatieven betrekking?

(meerdere antwoorden mogelijk) o Cultuur en Sport

o Jongeren o Leefbaarheid o Onderwijs

o Ruimtelijke Ordening en Milieu o Sociale Zaken

o Veiligheid

o Verkeer en Vervoer o Zorg en Welzijn o Anders, namelijk …

8. Komen burgers (en/of hun organisaties) ook informeel met verzoeken om ondersteuning van activiteiten bij de gemeente?

Informele burgerinitiatieven: activiteiten van bewoners om vorm te geven aan hun straat, buurt of stad, waarbij de bewoners zelf bepalen wat er gebeurt en waarbij de gemeente een ondersteunende c.q. faciliterende rol heeft/kan hebben.

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 9)

b. Hoe vaak zijn burgers (en/of hun organisaties) in de afgelopen twee jaar (november 2011 – november 2013) bij de gemeente gekomen met een informeel verzoek om ondersteuning?

Indien u het aantal informele verzoeken niet precies weet, volstaat het om hiervan een inschatting te maken.

o 1 tot 5 keer o 5 tot 10 keer o 10 tot 20 keer o 20 of meer keer

c. Hoe vaak zijn deze informele verzoeken om ondersteuning in de afgelopen twee jaar ingewilligd? o De verzoeken zijn niet ingewilligd (ga door naar vraag 9)

o 1 tot 5 keer o 5 tot 10 keer o 10 tot 20 keer o 20 of meer keer

d. Op welke manieren bood de gemeente hierbij ondersteuning? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Advies en deskundige ondersteuning

o Facilitair (voorbeeld: zaalruimte; apparatuur) o Financieel (voorbeeld: projectsubsidie) o Secretariële en/of logistieke ondersteuning o Anders, namelijk …

Adviesorganen

40

(meerdere antwoorden mogelijk)

Adviesraad: een onafhankelijk groep inwoners die gevraagd of ongevraagd advies geeft aan het gemeentebestuur op een bepaald beleidsterrein.

o Adviesraad Natuur en Milieu

o Cliëntenraad Sociale Zaken/Wet Werk en Bijstand o Culturele adviesraad o Economische adviesraad o Gehandicaptenplatform o Integratie/migrantenraad o Jeugd- of jongerenraad o Seniorenraad o Sportraad o Stedenbouwkundige adviesraad o WMO adviesraad o Anders, namelijk …

b. Hebben de adviesraden de mogelijkheid om een onderwerp op de agenda van de gemeenteraad te zetten?

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 10)

c. Hoe vaak is er in de afgelopen twee jaar (november 2011 – november 2013) door een adviesraad een onderwerp op de agenda van de gemeenteraad gezet?

o Er is geen gebruik van gemaakt o 1 tot 5 keer

o 5 tot 10 keer o 10 tot 20 keer o 20 of meer keer

10. Bestaan in de gemeente territoriale raden (zoals dorps- en/of wijkraden)?

Dorps- en/of wijkraad: een groep inwoners die door het college van burgemeester en wethouders is erkend en die binnen de gemeente in een bepaald gebied werkzaam is en die, blijkens hun statuten, het algemeen belang van de inwoners in dat gebied behartigen.

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 11)

b. Hoe is de samenstelling van deze raden geregeld? o De leden worden benoemd

o De leden worden gecoöpteerd o De leden worden gekozen

c. Welke bevoegdheid hebben deze raden? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Actief samen met het gemeentebestuur beleid ontwikkelen o Binnen bepaalde grenzen zelf regels vaststellen

o Gevraagd en ongevraagd advies geven aan de gemeente o Anders, namelijk …

d. Hebben de dorps- en/of wijkraden zeggenschap over de besteding van een eigen dorps- en/of wijkbudget?

Dorps- en/of wijkbudget: een bedrag dat gemeenten ter beschikking stellen aan een wijk of dorp en dat door de bewoners naar eigen inzicht mag worden besteed.

41

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 11)

e. Hoe hoog is gemiddeld het bedrag (in euro’s) van een dorps- en/of wijkbudget? o < 50.000 o 50.000 - 100.000 o 100.000 - 250.000 o 250.000 - 500.000 o 500.000 - 1.000.000 o > 1.000.000 ROLVERDELING EN DESKUNDIGHEDEN

11. Bestaan er schriftelijke afspraken over de rolverdeling tussen de burgemeester, de wethouders en de gemeenteraad met betrekking tot burgerparticipatie?

o Ja

o Nee (ga door naar vraag 13)

12. Welke schriftelijke afspraken zijn er gemaakt over de rolverdeling tussen het college van B en W en de gemeenteraad met betrekking tot burgerparticipatie?

(meerdere antwoorden mogelijk)

o De raad bepaalt de inhoud van de programma’s voor burgerparticipatie o De raad evalueert de bereikte resultaten van burgerparticipatie

o De raad stelt de kaders bij burgerparticipatietrajecten

o Het college informeert de raad over het verloop van burgerparticipatietrajecten o Het college is verantwoordelijk voor de beleidsuitvoering

o Het college realiseert de betrokkenheid van de burgers bij de beleidsvoorbereiding o Anders, namelijk …

13. Wie neemt binnen de gemeente het voortouw met betrekking tot burgerparticipatie? o Niemand neemt het voortouw

o Burgemeester o Wethouder(s)

o Raadsleden van de coalitiepartijen o Raadsleden van de oppositiepartijen o Griffier

o Gemeentesecretaris o Beleidsambtenaar o Anders, namelijk …

College van B en W

14. Wat is voor het college van B en W het belangrijkste doel van burgerparticipatie? o Draagvlak voor beleid vergroten

o Ideeën of informatie van burgers genereren

o Kostenbesparing door inwoners zelf taken te laten uitvoeren o Kwaliteit van beleid verhogen

o Sociale cohesie versterken

42

15. Ingevolge van artikel 170 lid 1 sub c van de Gemeentewet ziet de burgemeester toe op ‘de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie’. Op welke manier geeft de burgemeester in de gemeente vooral invulling aan deze taak?

o In het college als bewaker van het goede besluitvormingsproces o In de raad als ondersteuner en tipgever voor het participatieproces

o In het ambtelijk apparaat als stimulator voor integraal werken en goede betrokkenheid van burgers bij beleid

o In de samenleving als regisseur voor verantwoordelijk burgerschap

o In het algemeen als degene die vertrouwen uitstraalt in de kracht van de samenleving

Gemeenteraad

16. Welke rol(len) speelt de gemeenteraad met betrekking tot burgerparticipatie in de gemeente? De gemeenteraad:

(meerdere antwoorden mogelijk)

o Stelt de kaders voor burgerparticipatie

o Neemt het initiatief tot burgerparticipatieprojecten

o Is betrokken en zichtbaar voor de deelnemers aan burgerparticipatieprojecten o Bewaakt de kwaliteit van een burgerparticipatieproject

o Controleert burgerparticipatietrajecten achteraf o Anders, namelijk …

Ambtelijk apparaat

17. Heeft de gemeente ambtenaren die specifiek belast zijn met burgerparticipatie? o Ja

o Nee (ga door naar vraag 18)

b. Bij welke afdeling(en) zijn deze ambtenaren werkzaam? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Communicatie o Dienstverlening o Griffie o Leefomgeving o Sociale Zaken o Wijkgericht werken o Anders, namelijk …

18. Welke mogelijkheden biedt de gemeente aan ambtenaren om hun werk op het gebied van burgerparticipatie te verdiepen?

(meerdere antwoorden mogelijk)

o Er worden geen mogelijkheden geboden o Een specifiek budget voor burgerparticipatie o Er wordt extra tijd voor gereserveerd

o Eigen beslissingsbevoegdheid over burgerparticipatie

o Het aanschaffen van literatuur en vakbladen over burgerparticipatie o Het bijwonen van congressen en seminars over burgerparticipatie o Het volgen van cursussen en trainingen

o Anders, namelijk …

19. Voert uw gemeente een HRM beleid (personeelsbeleid) waarin kennis over en ervaring met burgerparticipatie gewaardeerd wordt?

o Ja o Nee

43

Externe bureaus

20. Heeft de gemeente in de afgelopen twee jaar (november 2011 – november 2013) gebruik gemaakt van externe bureaus voor advies en/of uitvoering van burgerparticipatieprojecten?

In document Monitor burgerparticipatie 2013 (pagina 31-47)