• No results found

6.ZELFREFLECTIE OP DE COMPETENTIES EN DE ONDERZOEKSGANG

In document Modern - Orthodox (pagina 64-67)

Het allerbelangrijkste wat bij dit onderzoek van mij gevraagd werd is de 'onderzoekende houding'. Meermalen is dit door de docenten in de aanloop naar het onderzoek gaan doen benoemd. Dat dit toch wel een heel andere houding vraagt dan in de rest van de opleiding gevraagd wordt. Sterker nog, een houding die diametraal staat ten opzichte van de pastorale en empathische

houding...Het vraagt om niet minder dan een cultuuromslag. Dat kostte mij moeite.

Ik heb mij erg 'klein' gevoeld bij het definiëren van de door mij gekozen concepten. In het grote veld spelen zich verwoede discussies af op het terrein van geestelijke verzorging en wel of niet ambtelijke binding enz. Ik had het idee dat ik me eraan zou vertillen.

Door toch te beginnen, en me in te lezen in de begrippen, ontstaat er meer vertrouwen in mijn onderwerp van onderzoek. Ook het zoeken van de eerste respondenten ervaar ik als reuze spannend. Wanneer de eerste 'ja' heeft gezegd, vervolg ik mijn pad, terwijl ik al lezend meer thuis raak in de materie. Daardoor kan ik bewuste keuzes maken over de groep waaruit ik mijn

respondenten wil betrekken.

De colleges waarbij je als klasgenoten voor elkaar 'critical friend' bent, zijn weer waardevol. Verderop het traject krijgt het begrip 'critical friend' vooral inhoud in het werken aan

intersubjectiviteit doordat een medestudent zich over mijn labelsysteem buigt. Contact met medestudenten over eigen onzekerheid blijkt heilzaam. Wederzijds de bevestiging: ik ben niet de enige. Paradoxaal genoeg geeft dat weer moed. Zo sluipen in dit proces van onderzoek doen toch pastorale trekjes en '... dragen mensen het samen...'80.

In de opzet van het onderzoek ben ik uitgegaan van spanning tussen levensbeschouwelijke

identiteiten, toegespitst op 'modern' en 'orthodox-traditioneel'. Terugkijkend zie ik dat - afgezien van reële theologische verschillen - bij mijzelf als onderzoeker beeldvorming daarbij een rol heeft gespeeld alsmede (in de positie van stagiair geestelijke verzorging) eigen angst om afgewezen te worden (alsof je examen zit te doen).

Ten aanzien van mijn pastorale competentie ben ik door dit onderzoek heel wat wijzer geworden. Mijn verlegenheid hoe te handelen bij spanning tussen eigen en andermans levensbeschouwelijke identiteit (modern versus orthodox-traditioneel) was juist in het persoonlijke 'pastoraat' (als stagiair geestelijke verzorging in gesprek met cliënten/bewoners in zorginstellingen) voelbaar. De

gesprekken tijdens dit onderzoek met vier ervaren professionals uit het veld zijn een enorme eyeopener geweest. Wat mij opviel is dat er een soort rode draad door hun aanpak loopt, maar dat die rode draad toch bij elk een heel eigen vlechtwerk kent. Ik ben verrast door de verschillende

80

punten van spanning. Zo onderscheiden is dus de praktijk. Daarmee raak ik een illusie van toch een zekere (gehoopte?) eenduidigheid kwijt. Wat voor mij heel duidelijk is geworden is het belang van authenticiteit: zijn wie ik ben, staan voor mijn levensbeschouwelijke identiteit, ook als die zoekend, vol twijfel zit. Dat betekent ook het aangeven van grenzen. Dit is niet mijn sterkste punt. Voor mijzelf is daarbij 'gevoeligheid voor de ander' altijd al leidraad geweest. Bijzonder is voor mij ook wat Bodisco Massink aandraagt: de ene pool kan niet zonder de andere. Dat goed tot me door laten dringen, geeft ook ruimte. Tijdens het onderzoek heb ik op een stageplek zelf een ontmoeting met een orthodox-traditionele bewoner. Hij informeert nadrukkelijk naar mijn levensbeschouwelijke achtergrond en ik verheul niet dat ik, na een verhuizing, nog zoekend ben. Ik ben mij er zeer van bewust dat ik 'authentiek' ben (mezelf laat zien) én dat dit in de ogen van deze bewoner zeer afkeurenswaardig is. Dat vertelt hij me ook. Ik luister naar zijn vermaning en bedank hem daarna voor zijn eerlijkheid. Ik bevestig zijn visie. Tot mijn verwondering gaat het gesprek vervolgens 'gewoon' door. Het contact breekt niet op. Ook deze ervaring is een eyeopener voor mij, naast de onderzoeksresultaten. In mijn visie op geestelijke verzorging zijn zowel het begrip geborgenheid als ruimte van belang. Geborgenheid in de zin van de ander veiligheid bieden. Ruimte in de zin van: ruimte bieden zowel aan mezelf als aan de ander, de eigenheid van de ander, de

levensbeschouwing van de ander. Dat ruimte bieden aan mijzelf houdt dan ook in: reflecteren op wie ik ben, hoe ik geloof, hoe ik handel. Mildheid speelt daarbij een grote rol. Ik ben ervan overtuigd dat waar ik mild kan zijn ten aanzien van het 'vreemde' in mezelf (ofwel het kan uithouden met spanningen binnen in mezelf), ik ook mild kan zijn naar anderen. Waarbij ik

aanteken dat zien wat er is, en me daaraan toevertrouwen het uitgangspunt is bij mijn zelfreflectie.

De onderzoeksresultaten beïnvloeden niet alleen mijn pastorale competentie, maar ook mijn liturgische en agogische competentie. Zo ga ik in mijn functie van geestelijk verzorger voor in vieringen op mijn werkplek. De diensten worden bezocht door veel bewoners met een orthodox- traditionele achtergrond. Dus ook in deze vieringen zoek ik naar een omgang met en vertaalslag van die diverse levensbeschouwelijke identiteiten. In de vieringen speelt voor mij, meer dan in individuele ontmoetingen, taal een grote rol. Welke taal gebruik ik? Ik heb gemerkt dat ik authentiek kan zijn en óók ruimte kan hebben om bv. het apostolicum uit te spreken met alle aanwezigen. Ik ben nog geen grens bij mezelf tegengekomen...

Mijn agogische competentie wordt aangesproken bij een bijbelkring voor bewoners die

dementerend zijn. Hier is, net als bij individuele contacten, mijn verlegenheid in het geding. Wat moet ik wel of niet zeggen. Ook ten aanzien van deze competentie stimuleert het

onderzoeksresultaat mij authentiek te zijn, en eventuele grenzen aan te geven.

Mijn missionaire competentie strekt zich in mijn huidige werk uit naar de contacten met

verschillende disciplines in het huis en naar diverse kerkgenootschappen in de omgeving. Ook hier speelt her en der de tegenstelling tussen levensbeschouwelijke achtergronden. Ook op dit terrein

7.THEOLOGISCHE REFLECTIE OP HET HERMENEUTISCH

In document Modern - Orthodox (pagina 64-67)