• No results found

Zelfbewust en afhankelijk

In document Strategisch beleidsplan (pagina 20-31)

de maatschappij.

Bij deze aandachtsgebieden worden een groot aantal beleidsvoornemens genoemd. Om door de bo-men het bos te blijven zien, zijn er een aantal kernaandachtsgebieden waarop we uitdrukkelijk focus-sen in de komende jaren. Dit zijn:

• Bijbelgetrouw onderwijs en toerusting & vorming.

• Pedagogiek en didactiek.

• Uitdrukkelijk aandacht voor techniek, niet alleen binnen het vmbo, maar voor alle opleidin-gen.

De aandacht voor bovenstaande speerpunten komt tot uiting in verschillende beleidsvoornemens, zowel voor leerlingen als voor medewerkers.

I. Hart voor de leerlingen en oog voor het onderwijs

1) Bijbelgetrouw onderwijs, met aandacht voor toerusting en vorming. Ook burgerschap maakt hier een integraal onderdeel vanuit. In de huidige geïndividualiseerde maatschappij wordt extra aan-dacht gegeven aan ‘gemeenschapszin’: op welke manier kan ik wat betekenen voor de ander?

Het grote gebod is: ‘God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf’. Dit als tegenhanger voor een te grote nadruk op individuele prestaties en de ik-gerichte maatschappij. Voor deze

planningsperiode ligt de focus op de samenhang, onderling en met de reguliere vakken, de conti-nuïteit gedurende de schoolloopbaan en de relatie met de eindtermen. De kernbegrippen vanuit het media-attitudemodel: Vreemdeling, Pelgrim, Leerling en Burger zullen worden gebruikt om het gedrag dat past bij een christelijk-reformatorische levensovertuiging te visualiseren en on-dersteunen.

Meetpunten

a) Vast onderwerp bij functioneringsgesprekken.

b) Lesbezoek door teamleiders en directeuren, ook bij dagopeningen.

c) Visitaties door het VB en RvT.

d) Enquêtes/interviews houden: personeel-, ouder- en leerlingentevredenheid (aspect identi-teit, toerusting en vorming, duurzaamheid, en burgerschap specifiek benoemen).

e) Enquêteren van en gesprekken houden met oud-leerlingen, waarbij weerbaarheid in de maatschappij een aandachtsgebied is.

f) Panelgesprekken met leerlingen, waarbij de geformuleerde eindtermen (opgesteld door Tovo-werkgroep en periodiek geactualiseerd) voor ToVo worden besproken.

Normen

• Identiteitsaspecten worden genormeerd door de Bijbel en de gereformeerde belijdenisge-schriften (Drie Formulieren van Enigheid).

• De (subjectieve) beleving van leerlingen, ouders en personeel moet zijn dat identiteitsgerela-teerde zaken een wezenlijk onderdeel van het onderwijs uitmaken.

• Elk team en elke vakgroep verwoordt in haar plannen hoe ToVo en burgerschap een plaats krijgen in het curriculum voor alle onderwijstypen en jaarlagen, waarbij de werkgroep Tovo de regie heeft over de samenhang gedurende de schoolloopbaan van de leerlingen.

• Duurzaamheid krijgt een structurele plaats binnen Toerusting en Vorming: aandacht voor de omgang met Gods schepping voor alle leerlingen gedurende hun schoolloopbaan.

• Meerderheid oud-leerlingen geven aan voldoende voorbereid te zijn op het ‘staan in de maatschappij’.

• Rapportage van het CvB aan de RvT met betrekking tot de identiteit van de school.

• Jaarlijkse rapportage van de panelgesprekken laat zien dat de eindtermen voor ToVo behaald zijn (meetbaar/merkbaar).

2) Onderwijsresultaten blijvend op hoog niveau en aandacht voor het ontwikkelen van zelfstandig-heid en leren-leren.

Dit betekent o.a. dat het onderwijs in lijn wordt gebracht (voor zover dat niet al het geval is) met de pedagogisch-didactische visie en de bijbehorende praktijken. Leerlingen worden uitgedaagd de hun gegeven talenten te gebruiken en dat zij zelf inzien dat dat zinvol is voor een goede plaats in gezin, kerk en maatschappij. Hierbij wordt in toenemende mate gedurende de schoolloopbaan een beroep gedaan op eigen initiatief en zelfstandigheid. In de (mentor)lessen, met name in de onderbouw, zal expliciet aandacht worden gegeven aan leren-leren.

Meetpunten

a) Opbrengstenkaart/-oordeel inspectie.

b) Pedagogisch-didactische visie en praktijken.

c) Vijf rollen van de docent.

a) Opbrengstenkaart/-oordeel inspectie.

Normen

• De opbrengstenkaart groen, zowel het jaarlijkse als driejaarsgemiddelde. De inspectie han-teert sinds een aantal jaren een absolute norm. De Gomarus preshan-teert ruim boven deze

vasthouden, waarbij er door prioriteitstelling wel enige ruimte is. We kunnen als voorbeeld kiezen om meer leerlingen met een intensieve ondersteuningsbehoefte toe te laten, waar-door de rendementen kunnen afnemen. Dat is dan de keuze.

• Opbrengsten zijn:

o rendement onderbouw;

o rendement bovenbouw;

o gemiddeld eindexamencijfer; alle vakken (exclusief Engels) boven landelijk gemiddelde, percentielscore groter dan 50%. Elke vakgroep bepaalt in overleg met de directeur on-derwijs (vakgroepen) wat de norm is. De norm moet realistisch en uitdagend zijn, maar niet over de top; het beste is de vijand van het goede;

o het verschil tussen schoolexamen (SE) en centraal examen (CE) moet voor het totaal bin-nen de gestelde inspectienorm zijn (< 0,5 voor gemiddelde). Voor individuele vakken mag het verschil groter zijn als bij het schoolexamen wezenlijk andere kennis en andere vaar-digheden worden gevraagd;

o bij een visitatie van de inspectie zijn alle onderzochte onderzoeksgebieden voldoende of goed.

b) Pedagogisch-didactische visie en praktijken.

Teams (in samenwerking met vakgroepen) geven tweejaarlijks aan wat de pedagogische en di-dactische praktijk is, ondersteund met leerling-enquêtes en/of panelgesprekken. LD’ers primair proces (pedagogiek/didactiek) ondersteunen dit proces.

Normen

• Pedagogisch-didactische visie en de bijbehorende praktijken zien we terug bij lesbezoeken door teamleiders, vakgroepleiders en directeuren.

• Leerlingen en oud-leerlingen enquêteren en interviewen om na te gaan in hoeverre het on-derwijs inspirerend en uitdagend is. Dit gebeurt jaarlijks. Hiervoor worden de verschillende reguliere enquêtes gebruikt. Een belangrijk deel van de leerlingen (> 50%) vindt het onder-wijs inspirerend en uitdagend. NB: er is nog weinig ervaring met wat een realistische norm is.

c) Vijf rollen van de docent.

Normen

• Het praktiseren van de ‘vijf rollen van de docent’ is de basisregel voor elke docent. Afwijken hiervan mag alleen als daar een goede motivatie voor is. Standaard aandachtsgebied voor teamleiders en directeuren bij lesbezoek.

• Minimaal 50% van de leerlingen geeft aan zich door het onderwijs uitgedaagd te voelen. On-der ‘uitgedaagd’ verstaan we dan leerlingen die voluit gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor een goed resultaat. Dit verder uitwerken voor de verschillende onderwijstypen.

3) Consolidatie van het ‘Passend Onderwijs.

Na jaren van implementatie van Passend Onderwijs is nu de fase aangebroken om het goede evenwicht te vinden tussen de ondersteuning in de klas en de extra ondersteuning door ‘zorg-specialisten’. Het gaat om het evenwicht tussen de ondersteuning van de leerlingen en de draag-kracht van het team. Doel is om het huidige niveau van leerlingenondersteuning vast te houden en de handelingsbekwaamheid van de docenten en ondersteuners te verbeteren, zodat de werk-druk niet toeneemt. Een warme overdracht van PO naar VO maakt integraal onderdeel uit van het aanbieden van ondersteuning op maat.

Meetpunt

a) Passend Onderwijs bieden conform de afspraken van het samenwerkingsverband en de af-stemming met de teams.

Normen

• Voldoen aan het vastgestelde schoolondersteuningsplan (SOP); vierjaarlijkse actualisatie.

• Alle leerlingen uit het voedingsgebied van de Gomarus en passend binnen de denominatie in of buiten de school ondersteuning bieden, zodat onderwijs kan worden gevolgd.

• Het aantal thuiszitters is nul, of de thuiszitter heeft toestemming van de leerplicht en er is perspectief voor hervatting van de lessen.

• Docenten geven aan dat, gegeven de doelstelling dat er plaats is voor leerlingen met extra zorg op de Gomarus, de werkdruk als gevolg van de zorgleerlingen aanvaardbaar is.

• De uitgaven en inkomsten voor de leerlingenondersteuning zijn blijvend in evenwicht.

4) Lessentabel reduceren (overladen programma); onderwijs op afstand integreren.

De leerlingen hebben relatief veel contacturen, zeker bezien vanuit Europees perspectief. Op de Gomarus geldt voor de meeste klassen dat ze tussen de 31 en 34 lessen van 50 minuten hebben.

Het aantal lessen in de NJT van fulltime docenten is 26 uur. In deze planningsperiode willen we de lessentabel reduceren met behoud van onderwijskwaliteit en meer financiële ruimte in de be-groting en een sluitende meerjarenraming.

Meetpunten

a) Lessentabel reduceren met 10-15% (3 tot 5 lessen).

b) Deel van deze lessen wordt vervangen door onderwijs op afstand op basis van ‘good practi-ces’ opgedaan tijdens de lockdown van de scholen.

Normen

• De onderwijskwaliteit blijft op hetzelfde hoge niveau (referentie resultaten 2018-2020).

• Aan de norm voor de onderwijstijd wordt voldaan door facultatieve lessen op locatie en op afstand. Hiervoor worden afspraken gemaakt met de MR.

• Op jaarbasis wordt hierdoor 1% van het jaarbudget (ongeveer € 180.000,-) vrijgespeeld om in te zetten voor onderwijsinnovatie: projecten en ideeën die het waard zijn om een kans te ge-ven. Dit is exclusief eventuele aanpassingen die nodig zijn voor een gezonde begroting en meerjarenraming.

5) Blijvend aandacht voor Engels: Engels is en blijft een aandachtspunt: enerzijds door de achter-stand bij de start van het VO, anderzijds door het steeds stijgende landelijke niveau van Engels, waardoor de examennormen naar boven worden bijgesteld. Specifiek aandacht voor het niveau van Engels op het vmbo. Inzetten op samenwerking met basisscholen om startniveau VO te ver-hogen.

Meetpunten

b) Structurele samenwerking met basisscholen.

Normen

• De percentielscore is aan het eind van de planningsperiode (2024) voor havo en vwo 50% of hoger, voor de andere opleidingen 15% of hoger.

• In 2024 is er met 75% van toeleverende basisscholen (hoofdleveranciers) een structurele sa-menwerking m.b.t. kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Engels.

6) Implementatie Sterk Techniek Onderwijs

Het ministerie van OC&W heeft voor de komende vier jaar een fors budget beschikbaar gesteld om de leerlingendaling in het technisch onderwijs van het vmbo tot staan te brengen. Het per-spectief is een structurele bijdrage van 100 miljoen op jaarbasis. Met een aantal scholen in de regio is een regionaal plan gemaakt om genoemd doel te realiseren.

Meetpunt

a) Succesvolle implementatie conform het plan voor Sterk Techniek Onderwijs (STO) voor eind 2023.

Normen

• Het aantal vmbo-leerlingen (Bouwen, Wonen & Interieur) blijft gelijk of neemt toe (hoofd-doel).

• De in het plan gedefinieerde subdoelen voor de Gomarus worden gerealiseerd. Deze zijn:

o …

7) Profieloriëntatie voor mavo, havo en vwo.

De opleiding voor mavo, havo en vwo is grotendeels theoretisch. Het heeft een meerwaarde om deze leerlingen een beter zicht te geven op de beroepsmogelijkheden van de verschillende secto-ren. In het kader daarvan wordt een sectororiëntatie ontwikkeld voor genoemde opleidingen, waarbij in eerste instantie de focus ligt op de havo. Bij succesvolle implementatie zal een enigs-zins vergelijkbare oriëntatie voor mavo en vwo worden ontwikkeld. Doel is dat de leerlingen een beter zicht krijgen op het beroepenveld en daardoor bewuster voor een profiel kiezen. Leer-lingen inzicht geven in de mogelijkheden van technische beroepen is hier een belangrijk onder-deel van.

Meetpunten

a) Implementatie profieloriëntatie op de havo vanaf schooljaar 2021-2022.

b) Implementatie profieloriëntatie op mavo en vwo vanaf 2022.

Normen

• Aanbod profieloriëntatie voor alle havoleerlingen vanaf schooljaar 2021-2022.

• Leerlingen kiezen het juiste profiel voor de studiekeuze na het VO. Het huidige percentage

‘studie-overstappers’ is bekend. Dit percentage neemt in de planningsperiode af met 10%.

• Leerlingen hebben een redelijk beeld van de verschillende beroepen die mogelijk zijn op ba-sis van het gekozen profiel. Om dit te kunnen meten, zal een nulmeting worden uitgevoerd.

Ten opzichte de nulmeting kan worden nagegaan of het zicht op het beroepenveld toe-neemt.

8) Taalvaardigheid bevorderen.

Landelijk onderzoek laat zien dat de taalvaardigheid, en in het bijzonder de leesvaardigheid van jongeren afneemt. De Gomarus is een school met een grotendeels autochtone populatie. De re-sultaten voor het vak Nederlands liggen op of onder het landelijk gemiddelde. Dit is een mager resultaat. Extra stimulans is noodzakelijk.

Meetpunt

a) Taalvaardigheid, met specifiek aandacht voor (begrijpend) lezen bevorderen.

Normen

• Er wordt beleid ontwikkeld om taalvaardigheid te bevorderen op de Gomarus, voortbordu-rend op wat er nu reeds gebeurt. Eind schooljaar 2021-2022 is dit beleid geformuleerd.

• Percentielscore examenresultaten Nederlands voor alle opleidingen 50% of hoger.

• Bij alle vakken is er aandacht voor taalvaardigheid. Er worden geen grote plannen per vak verwacht, maar wel structurele aandacht, bijv. door tijdens de les leerlingen opgaven voor te laten lezen en in eigen woorden te laten vertellen wat er wordt bedoeld. Dit wordt binnen de vakgroep gestimuleerd en geëvalueerd.

• In een deel van de opvanglessen is specifiek aandacht voor leesvaardigheid.

9) Internationalisering: leerlingen voorbereiden op de doorgaande globalisering van de economie en politiek.

Meetpunt

a) Leerlingen leren en ervaren de Nederlandse cultuur en gewoonten te zien in relatie tot de internationale context, om zo beter voorbereid te zijn op het studeren en werken in deze in-ternationale context. Contact met christenen in andere culturen is een specifiek aandachts-punt (bijvoorbeeld via ACSI).

Norm

• Voor elk onderwijstype wordt compact beschreven op welke manier gedurende de school-loopbaan aandacht aan internationalisering wordt gegeven (attitude, kennis en vaardighe-den). Daarbij wordt aangegeven wat voldoet, wat gewijzigd moet worden, wat kan stoppen en wat zinvol is om toe te voegen. Dit is eind schooljaar 2021-2022 gereed.

10) Nieuwe leerweg met praktijkgerichte componenten voor de mavo.

Rondom dit beleidsvoornemen van OC&W is nog zoveel onduidelijk dat het nu niet mogelijk is om hiervoor eenduidig beleid te ontwikkelen. Waarschijnlijk kan profieloriëntatie voor de mavo hierbinnen worden ondergebracht.

11) Nieuw curriculum met meer schooleigen ruimte: 70% voorgeschreven, 30% schoolspecifiek in te vullen.

Het is nog niet duidelijk of en wanneer een nieuw curriculum wordt ingevoerd. De specificaties van het nieuwe curriculum zijn ook nog niet duidelijk. Indien het relevant wordt tijdens deze planningsperiode zal het alsnog worden ingevoegd in dit plan.

II. Professioneel en betrokken

1) Het personeel (docenten, ondersteunend personeel en leiding) is drager van de identiteit van de Gomarus. Blijvend aandacht voor scholing op dit gebied. Niet een gelimiteerd aantal activiteiten zoals dagopening, vieringen en de godsdienstlessen maken de Gomarus een reformatorische school. Docenten, ondersteuners en leidinggevenden dragen vanuit persoonlijke beleving en ge-degen kennis de christelijke identiteit uit, in hun lessen en in hun omgang met leerlingen en met elkaar.

Meetpunt

a) Structurele aandacht voor de identiteit van medewerkers en (blijvende) scholing op dit ge-bied.

Normen

• De identiteitsgrondslag van de school zijn de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschrif-ten. Elke docent wordt gevraagd deze te onderschrijven en zijn/haar leven met Gods Woord als richtlijn te leiden.

• Elke nieuwe docent volgt de cursus Godsdienstig Pedagogische Vorming.

• Ook voor ‘zittend personeel’ zijn er scholingsmogelijkheden m.b.t. identiteit (in of buiten de school).

• Op studiedagen voor personeel komt identiteit structureel aan de orde.

• In elk functionerings- en beoordelingsgesprek is identiteit een gespreksonderwerp.

2) De Gomarus als lerende organisatie, met oog voor de kwaliteiten van betrokkenen. Meer aan-dacht voor uitbouwen van capaciteiten dan voor te veel focus op minder sterke punten. Aan-dachtspunten: professionele leergemeenschappen (PLG’s) en (academische) opleidingsschool.

Medewerkers werken persoonlijk aan een professionele beroepshouding en een professionele cultuur als gemeenschap.

Meetpunten

a) Structureel aandacht voor leren met en van elkaar, het PLG-concept, video-interactie etc.

b) Blijvend aandacht voor het mentoraat, waarbij zowel de handelingsbekwaamheid van de mentor als de invulling van het mentoraat binnen de verschillende teams aandachtspunten zijn.

c) Aandacht nieuwe mentoren.

Normen

• Elke (beginnende) docent heeft binnen maximaal vier jaar een onderwijsbevoegdheid voor het betreffende werkgebied.

• Elke medewerker doet in deze planningsperiode minimaal mee met één PLG t.b.v. deskun-digheidsbevordering aansluitend op zijn/haar professie en persoonlijke interesse. Docenten met een stevige studielast t.b.v. het behalen van een bevoegdheid kunnen hiervan worden vrijgesteld.

• De beschikbare uren en het beschikbare budget voor deskundigheidsbevordering worden ook aan dat doel besteed. Jaarlijks wordt er gerapporteerd.

• Voor ouders, leerlingen en mentoren moet duidelijk zijn wat van het mentoraat mag worden verwacht. Regelmatig (tweejaarlijks een steekproef) moet worden gemeten of de verwach-tingen worden waargemaakt.

• Elke nieuwe mentor krijgt de mogelijkheid om een mentoraatscursus te volgen.

• Elke medewerker is zich bewust van en handelt conform de motto’s:

o Niet sparen, maar sparren.

o Eerst begrijpen, dan begrepen worden.

o Zeg wat je doet, doe wat je zegt.

o Neem je verantwoordelijkheid.

• Tijdens de planningsperiode wordt dit minimaal één keer in een functioneringsgesprek aan de orde gesteld.

3) De meerjarenpersoneelsplanning wordt gebruikt om te anticiperen op de toekomstige wijzigin-gen in het personeelsbestand.

Meetpunten

a) Structureel anticiperen op de toekomstige personeelsbehoefte, gebaseerd op leerlingen-prognose, ziekte- en functioneringsrisico’s, pensionering etc.

b) Specifiek aandacht voor actueel en dreigend lerarentekort voor veel vakgebieden.

Normen

• Meerjarenpersoneelsplanning jaarlijks actualiseren en de consequenties ervan omzetten in het aanname- en personeelsbeleid.

• Individuele en gezamenlijke (met de andere reformatorische VO-scholen) acties ontplooien om de vijver groter te maken.

• Interne promotie en flexibiliteit bevorderen (eerstegraadsopleidingen, dubbele bevoegdhe-den en adequaat functiemixbeleid).

• We zijn tevreden als bovenstaande acties structureel worden uitgevoerd. Hopelijk heeft het ook het gewenste effect (minder moeilijk vervulbare vacatures); dit is echter zo afhankelijk van landelijke ontwikkelingen dat hiervoor geen harde norm is op te stellen.

4) Blijvend aandacht voor werkdruk, seniorenbeleid en het voorkomen van ziekteverzuim. Het wel-bevinden van de Gomaruscollega.

Meetpunten

a) Medewerkerstevredenheid, met extra aandacht voor risicogroepen als startende docenten en senioren.

b) Ziekteverzuim.

Normen

• Medewerkerstevredenheidsonderzoek (elke drie jaar) levert een gelijke of hogere score dan voorgaande onderzoek.

• De direct leidinggevende spreekt jaarlijks tijdens het f-gesprek met elke 55-plusser over de werkdrukbeleving en wat er nodig is om op een goede manier de loopbaan op de Gomarus te voltooien, maatwerk. Dit is een inspanningsverplichting voor werknemer en werkgever.

• Ziekteverzuim minimaal één procent onder het landelijk gemiddelde.

III. Gezond en in balans

1) Administratie en financiën. De administratie en financiën zijn op orde. Onderstaande meetpun-ten zijn een verdere optimalisatie van een goed functionerende organisatie.

Meetpunten

a) Inkomsten en uitgaven zijn duurzaam in balans; speciale aandacht voor gewijzigde situatie door definitieve huisvesting in Gorinchem en Zaltbommel en de geplande gewijzigde bekosti-ging met een reductie van inkomsten voor de Gomarus.

b) Weerstandsvermogen in evenwicht met risicoprofiel.

c) Interne informatievoorziening optimaliseren.

d) Optimalisatie administratieve processen.

e) Verdere digitalisering van processen.

Normen

• Jaarlijks goedkeurende verklaring van de accountant.

• Tevredenheidsmeting onder personeel, eens in de drie jaar, m.b.t. interne informatievoorzie-ning.

2) Informatie- en communicatietechnologie (ICT).

Meetpunten

a) Betrouwbare ICT-infrastructuur, ook voor onderwijs op afstand.

b) Beveiligen van de informatiestromen.

c) Gedrag, processen en procedures conform de privacyrichtlijnen.

Normen

• Service minimaal op huidige niveau (periodieke meting).

• Jaarlijkse check van de ICT-beveiliging conform standaard ‘Kennisnet’.

• Jaarlijkse check of wordt voldaan aan de AVG-richtlijnen.

3) Facilitair.

Meetpunten

a) Goede dienstverlening (schoonmaak, repro, onderhoud etc.).

b) Een groene en gezonde school.

c) Het gebruik van fossiele brandstoffen wordt geminimaliseerd.

Normen

• Dienstverlening minimaal op het huidige niveau.

• De schoolkantine voldoet aan de ‘Gezonde schoolkantine’ norm.

• Jaarlijkse evaluatie van energiegebruik en een check of extra maatregelen mogelijk en haal-baar zijn (kosten-batenanalyse).

4) Logistiek, PR en marketing, bedrijfshulpverlening (BHV).

Meetpunten

a) Dienstverlening minimaal op het huidige niveau houden.

b) Optimalisatie van de roosters en de communicatie daarover. Met name aandacht voor het terugbrengen van de lesuitval.

c) De unieke kenmerken van de school beter uitdragen naar doelgroepen (marketing).

d) Een veilige school (fysiek en sociaal), incl. procedures en trainingen.

Normen

• Middels de tevredenheidsonderzoeken wordt de vinger aan de pols gehouden wat betreft het niveau van service, de communicatie en de sociale en fysieke veiligheid van de school. Dit moet minimaal op het huidige niveau blijven.

• De school voldoet aan de wettelijke normen m.b.t. veiligheid.

• Het BHV’ers hebben de benodigde bevoegdheid en houden de kennis en vaardigheden van het team op peil door verschillende keren per jaar te oefenen.

• Er worden leswaarnemers benoemd om de lesuitval te reduceren.

• Aan de hand van een beleidsnotitie PR en marketing wordt de (positieve) bekendheid van de school vergroot. Ouders met leerlingen die binnen de doelgroep van de Gomarus passen, kie-zen ook bewust voor onderwijs op de Gomarus.

IV. Zelfbewust en afhankelijk

1) Sterk TechniekOnderwijs (STO) implementeren in samenhang met regioscholen.

STO is ook reeds genoemd bij de beleidsinitiatieven voor de leerling. Daar gaat het uiteindelijk om: het tot staan brengen van de terugloop van het aantal vmbo techniek-leerlingen en -oplei-dingen. Dit is echter ook een gezamenlijk project van alle vmbo-scholen in de regio. Het gaat om een totaal subsidiebedrag van ongeveer tien miljoen euro. Goede plannen, goede samenwerking

STO is ook reeds genoemd bij de beleidsinitiatieven voor de leerling. Daar gaat het uiteindelijk om: het tot staan brengen van de terugloop van het aantal vmbo techniek-leerlingen en -oplei-dingen. Dit is echter ook een gezamenlijk project van alle vmbo-scholen in de regio. Het gaat om een totaal subsidiebedrag van ongeveer tien miljoen euro. Goede plannen, goede samenwerking

In document Strategisch beleidsplan (pagina 20-31)