• No results found

om zich te wreken, waarschijnlijk, dat men hun nooit het Eerelegioen heeft aangeboden

Zij doen trouwens gewichtig, de socialisten. Men kan het hun wel aanzien, dat zij

iets in het schild voeren. En wat voeren zij in hun schild? O, veel eenvoudiger dingen

dan wat Hephaistos in dat van Achilleus smeedde! Gij zult het straks wel gaan gewaar

worden... De andere Kamerleden doen veel jovialer. De liberalen zien er kranig uit,

en bijzonder los de katholieken. Men kan van heden af de kracht en de beteekenis

van den aanstaanden strijd berekenen. Men kan...

Maar daar klinkt een bel als van een petroleumkar. Het is de voorzitter Léger,

ouderdomsdeken van beide Kamers, die het uittrekken der deputaties afkondigt,

dewelke koning en koningin aan den ingang van het lokaal zullen af gaan halen. Met

manhaftige stem worden de namen afgeroepen door den dd. secretaris, benjamin der

vergadering, den jongen Frans van Cauwelaert. Zijn bijzonder mooie baard trekt

onmiddellijk de aandacht. Als een gevleugeld woord gaat zijn naam van lip tot lip.

Men mompelt: ‘De nieuwe Leeuw van Vlaanderen.’ En dit doet men, algemeen, met

echte sympathie, want dit eerste optreden is beslist en kranig. Dat vindt ook minister

Schollaert, die den redenaar, na dezen nochtans weinig beteekenenden maidenspeech,

geluk wenscht. Wat ook de heer Louis Franck niet wil nalaten...

Plots gaat weer de schorre petroleumbel. Een stilte zakt over de Kamer, ineens.

Een huissier kondigt aan: ‘de koningin’. En nu knalt uit de stilte het juichen uit,

hartelijker dan ooit. Hoe houdt men van haar! Hoe vaderlijk genegen glimlachen de

podagrische senators! Hoe fonkelt het oog der nauwelijks dertigjarige

woordigers!... Zelfs de socialisten toonen zich beleefd. Op uitdrukkelijke uitnoodiging

van gezel Destree - een dichter, immers, - rijzen zij van hun plaats op. Het gejuich

houdt aan. De sociaal-democraten verloochenen hunne heuschheid niet. En alles zou

in de beste plooien verloopen, als plots, uit eene toeschouwerstribune, schril, en in

het Vlaamsch, eene stem roept: ‘Leve de koningin!’... Dit was blijkbaar voldoende,

om een Waalsch socialist, die misschien wel onwillig had toegegeven aan Destree's

uitnoodiging, kitteloorig te maken. Hij springt recht, en gilt: ‘Gij hebt hier niets te

zeggen, gij!’... Maar het Vlaamsche geroep van ‘Leve de koningin’ herbegint. Nu

protesteeren, luidkeels, al de socialisten, en... volgens het reglement hebben zij gelijk.

Het is aan het publiek verboden, gedurende eene zitting der Kamer, op welke wijze

ook zijne meening te uiten... Men huilt: ‘A la porte!’ Heller en feller luidt het ‘Leve

de koningin!’... En intusschen staat, zeer bedremmeld, rood tot in het haar, de heldin

van deze manifestatie, zonder goed te weten wat haar te doen staat. Hetgeen niet

belet dat men haar bewondert. Wat heeft ze daar een mooie robe aan, in witte

Liberty-zij met zilveren perelen-kolder, waarboven een muisgrijze zijden mantel,

onder een nogal kleine toque in chinchilla en hermelijn met groote aigrette. Ik houd

het er echter voor, dat groote hoeden Hare Majesteit beter staan... Schuw, en nochtans

met een gebaar van verdediging, staan hare twee zoontjes naast haar, dringen op haar

aan. Zij zijn geheel gekleed in parelgrijs satijn, met gelijkkleurige zijden kousen en

muiltjes. Hare schoonmoeder echter, de gravin van Vlaanderen, weet het wel beter:

het heeft alles niets te betekenen. Zij meenen het niet kwaad. Zij

moet het zich zoo niet aantrekken... En zij neemt haar de prachtige mauve orchideeën

uit de hand, geeft ze aan een lakei. Zegt haar te gaan zitten... En dan wordt het ook

bedaarder, en de koningin krijgt weer over haar aangezicht den toover van haar

glimlach...

Weer die leelijke voorzittersbel. En nu is het de koning: groot-uniform van

generaal... Tezelfder tijd bestormt een legertje journalisten onze tribune. Het gaat

van mond tot mond: de koning is van aan het paleis tot hier gereden onder een regen

van papiertjes, waarop stond: ‘Ontbinding der Kamer. Leve algemeen kiesrecht!’...

En nauwelijks heeft, overtuigd, ook hier, in deze zaal, het ‘Leve de koning!’, in 't

Nederlandsch als in 't Fransch, geklonken, of de socialisten beginnen dezelfde

papiertjes in alle richtingen te gooien. Het wordt een herrie van belang. De katholieken

en liberalen, onder de strooibriefjes letterlijk bedolven, roepen luider en luider: ‘Vive

le roi!’. De goed-geschoolde zangkapel der socialisten brult, met merkwaardig

rythmisch gevoel, zijn ‘Dissolution!’, en met onovertroffen ensemble een blijkbaar

overtuigd: ‘Vive le Suffrage Universel!’ Rechts en links tracht men ze te

overschreeuwen. Vergeefs. Tot opeens de machtige stem van gezel Vandervelde het

alles overgalmt, en tot driemaal toe roept: ‘Onze manifestatie is niet gericht tegen

den koning, maar tegen de regeering.’ En dit was het eerste hovelingsgebaar van

gezel Vandervelde, eventueel minister van koloniën in een eventueel linkerministerie...

En de koning? De koning bleef ongelooflijk-, bewonderenswaardig-kalm, Hij is

gemakkelijk gaan zitten. Groet even als het ‘Leve de koning’ de bovenhand krijgt.

En