• No results found

Bij deze woorden mag men dan nog afkeer van de foxtrot, en weer andere dierenvoortbrengselen, jakhalzen, ezelstaarten en inktvlekken voegen, alsmede een

gesprek met de grote kunstkenner Sir Anthony Eden die tot Kroesjefs grote voldoening

had toegegeven dat hij ook niets van Picasso begreep. Het zou de moeite waard zijn

om zo'n vergadering achter gesloten deuren te kunnen bijwonen. De mannen die daar

vergaderen zijn niet alleen maar tegen moderne kunst omdat ze het lelijk vinden. Ze

zijn er tegen omdat ze er bang voor zijn, omdat het bestaan van die kunst, of die nu

in onze ogen kwalitatief goed of slecht is, een teken is, de aanduiding van

veranderingen. Angst voor veranderingen is verstarring, een stalinistisch verschijnsel.

Daar waar de destalinisatie zichtbaar geworden is heeft zij kennelijk nog het minste

bestaansrecht.

Zèlf ondertussen verdwenen, de kleine witte bal. Hoeveel erger het was dan wij wel

of niet dachten, valt na te lezen in Ward 7, een roman van Valeriy Tarsis, waarvan

de Observer deze weken drie fragmenten publiceert. De roman beschrijft de

ervaringen van een Russische schrijver, Valentine Almazov, die evenals Tarsis zelf

en om dezelfde redenen wordt opgesloten in het beruchte krankzinnigengesticht

Kochenko, of ‘Villa Kanatchikov’ zoals het in het boek heet, en zoals het ook door

de Russen genoemd wordt. In zijn zaal van honderdvijftig mannen is er maar een

werkelijk krankzinnig. Alle anderen zijn

tieke gevangenen. Een tekenend zinnetje: ‘Het Westen wist er maar heel weinig van.’

Door zijn manuscripten naar het buitenland te smokkelen heeft Tarsis het regime,

met groot risico voor zichzelf, voorlopig schaakmat gezet. De protesten uit het Westen

waren na zijn arrestatie, want dat was het, zo sterk, dat men hem heeft moeten

loslaten, of liever gezegd, dat men hem heeft losgelaten, zoals ook de held van zijn

boek, Almazov.

De formateur

[20 juli 1963] Rinkeltinkel. Rinkeltinkeltinkel. Daar schuift de arreslee van Boer

Koekkoek over het doodstille, verlaten Binnenhof. Het is een sombere januarimorgen

in een of ander jaar, en de sneeuw druppelt gestadig uit de wolkenloze hemel. De

bode, die juist zacht fluitend bezig was een nieuwe laag vernis op zijn houten been

aan te brengen, snelt toe om de deur van de slee voor de formateur open te houden.

Zwijgend stapt Koekkoek naar buiten, grijpt een handvol sneeuw in zijn vereelte

knuist, wast daarmee enkele winterpenen schoon die hij bereids in de mouw van zijn

bontmantel gereed hield, en laat ze uitdelen aan de wachtende journalisten. Nadat

de bode de bontmantel heeft aangenomen en overgereikt aan de deurwaarder van het

Landbouwschap, betreedt de formateur het bekende torenkamertje. Even neigt hij

naar het portret van de bekende schrijver J.G. die in november bij de boerenopstanden

op zo'n tragische wijze door een bevroren aardappel op de barricaden is omgekomen.

Vervolgens begeeft hij zich met langzame tred naar het venster en schraapt zijn

keel en een ijsbloem weg. In de verte nadert, leunend op een stokje en uitgeteerd, de

kleine Marijnen aan de hand, de demissionaire ministerpresident. Hij is een schaduw

van zichzelf geworden, deze vroeger zo vrolijke en opgewekte man, opgevreten en

vervallen van weemoed en ellende over de bittere twee, drie, vierspalt in zijn eens

zo prachtige partij. Het laatste

NIPO

-onderzoek heeft het uitgewezen. Nog geen drie

percent van de bevolking zal bij de volgende verkiezingen, die overigens nooit meer

plaats zullen hebben, op de

KVP

stemmen. ‘Dat heb je er van,’ denkt Koekkoek,

terwijl hij zijn das rechttrekt. Wat er nu gaat gebeuren, kan hij met zekerheid

voorspellen. Eerst krijg je het gestommel op de trap als de minister-president door

een groepje Veldkampaanhangers ten val wordt gebracht. Vervolgens komen ze toch

allemaal eensgezind binnen om enige concessies te doen. Daarna dammen tot twaalf

uur, waarbij ze Marijnen laten winnen, want wie wint moet het communiqué voor

de pers maken. Krek zo gaat het, alle 's Heren dagen. Daarna gaat de formateur

melken bij een bevriende boer in Kijkduin, want dat is een verslaving op zich, en hij

kan niet meer zonder, Den Haag of geen Den Haag.

's Middags is het veel aardiger. Dan komt Kodde, en de landbouwdeskundige van

de Christelijk Historische Unie en die van de Anti-Revolutionaire partij. Dan begint

het echte formeren. Ze schrijven de namen van een aantal te goeder trouw bekend

staande Nederlanders op een groot stuk karton en laten zich vervolgens blinddoeken.

De bode die hen geblinddoekt heeft, geeft hun vervolgens elk vier vogelpikpijltjes

in de hand en Koekkoek twee extra, omdat hij formateur is. Dan gooien ze de pijltjes,

doen de blinddoeken af en gaan de namen die getroffen zijn opbellen, en als het

bekenden zijn worden ze gehaald met de slee, en dan weer dammen.

De formateur trommelt met zijn vingers op het bureau. ‘Het is toch nog snel gegaan,’

denkt hij. Nadat alle kamerleden van alle partijen (behalve de Partij van de Arbeid

natuurlijk, want die had de verkiezingen verloren) om de beurt in- en formateur waren

geweest, was hij, Koekkoek, aan de beurt gekomen. Hij herinnerde het zich nog als

de dag van gisteren, al was het dan al weer een jaar of zes geleden. De zon scheen,

en de bomen stonden volop in het groen toen hij jolig fluitend met het ochtendblad

onder de arm de trappen van het paleis was afgesprongen. In de auto wachtte J.G.

‘Hoe is het gegaan,’ vroeg hij. ‘Goed,’ had hij gezegd, ‘ik heb je stuk vanochtend

voorgelezen, waarin je om een sterke man vraagt.’ ‘En toen,’ vroeg G. gespannen.

‘Ik ben formateur,’ had hij toen geantwoord en zijn blik verlegen afgewend toen hij

merkte dat er dikke tranen over het gezicht van G. begonnen te rollen. Jammer dat

G. het allemaal niet meer had meegemaakt. Hij had hem nog wel minister van

Voorlichting willen maken, net als de Gaulle, die had ook een schrijver die vroeger

links was geweest. Ja, die schrijvers. Maar zo had het niet mogen zijn.

Er werd geklopt. De bode kwam binnen met een telegram. De formateur vouwde

het open en las ‘Chinese troepen hedenmorgen samen met de Rijn bij Lobith ons

land binnengetrokken.’ Even haalde hij diep adem en zei toen: ‘Als ze hier in Den

Haag aankomen dienen ze in de wachtkamer plaats te nemen. Zodra wij een regering

gevormd hebben zal die met hen over de capitulatievoorwaarden onderhandelen.’

Nadat de bode vertrokken was, draaide de formateur eigenhandig een nummer in

Wissekerke en zei: ‘Met de formateur. Ik ben met uw partij overeengekomen, dat

als de lagere percentages

op de kartoninvoer er door komen, wij kunnen zorgen dat Arringa secretaris wordt

in Sexbierum. Daarmee is dan ook de

AR

tevredengesteld: Als u dan die kleine

concessie, waar we het in december over gehad hebben, zou kunnen doen, kan ik

van mijn kant proberen de

PSP

te overreden iets van haar standpunt te laten vallen,

waardoor Biesheuvel het wat makkelijker krijgt in zijn onderhandelingen met de

rechtervleugel, want in dat geval zit er natuurlijk een kleine kans in dat we minder

last krijgen in de bollensector zodat we ook van Simons minder last hebben, en als

Simons wegvalt ligt het met de pensioenregelings bij passingsverhogingsrente en de

trapsgewijze voorziening in de algehele sectorale bouwnijverheidstoeslag percentueel

toch iets gunstiger.’

Voor de goede orde en omdat verhalen tenslotte een eind moeten hebben: de