• No results found

Woonwensen van starters en doorstromers vergeleken

In document ing. Marcel Visser, 2008 (pagina 48-53)

3.4 Woonwensen van starters

3.4.3 Woonwensen van starters en doorstromers vergeleken

Nu duidelijk is geworden wat de woonwensen zijn van de verschillende typen starters is het goed om de woonwensen van starters te vergelijken met die van de doorstromers. Door deze vergelijking te maken is te zien hoe de woonwensen van de starters in verhouding staan tot die van de doorstromers. Er wordt de starters vaak verweten dat hun woonwensen buiten proportioneel zijn en dat starters verwend zijn. In figuur 3.7 en 3.8 wordt voor zowel de starters als voor de doorstromers bekeken wat de wensen zijn ten aanzien van het soort woning, de eigendomsvorm en de prijsklasse.

Figuur 3.7: Woonwensen van starters en doorstomers ten aanzien van het type woning, 2006

19 13 14 26 7 29 53 24 7 8 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Starters Doorstromers Meergezins groot Meergezins klein Eengezins groot Eengezins middelgroot Eengezins klein

Figuur 3.8: Woonwensen van starters en doorstomers ten aanzien van eigendom en prijsklasse, 2006 18 5 33 20 10 9 4 3 25 19 8 24 2 20 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Starters Doorstromers Koopwoning duurste 30% Koopwoning middensegment Koopwoning goedkoopste 30% Boven liberalisatiegrens Tot liberalisatiegrens Tot aftoppingsgrens Tot kwaliteitskortingsgrens

Bron: ABF, 2007a

Uit figuur 3.7 blijkt dat starters vaker een minder grote woning wensen dat doorstromers. Ook geven starters vaker de voorkeur aan een meergezinswoning. Doorstromers daarentegen stellen hogere eisen aan een woning. De woning moet groter zijn en ook gaat hun voorkeur duidelijk uit naar eengezinswoningen. Figuur 3.8 laat zien dat starters vaker op zoek zijn naar een huurwoning dan doorstromers en dat starters zoeken in het goedkopere segment. Dit geldt voor zowel de huur- als de koopwoningen.

Figuur 3.9 laat de wensen zien van starters en doorstromers ten aanzien van het

woonmilieu. Figuur 3.10 geeft het percentage starters en doorstromers weer dat een nieuwe woning ambieert.

Figuur 3.9: Woonwensen van starters en doorstomers ten aanzien van het woonmilieu, 2006

22 12 31 29 15 22 24 26 8 11 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Starters Doorstromers Landelijk wonen Centrum dorp Groen stedelijk Buiten centrum Centrum stedelijk

Figuur 3.10: Voorkeur van starters en doorstromers voor nieuwbouw per woonmilieu, 2006 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Censtrum stedelijk Buiten centrum Groen stedelijk Centrum dorp Landelijk wonen % Doorstromers Starters

Bron: ABF, 2007a

Figuur 3.9 laat zien dat starters meer dan doorstromers de voorkeur geven aan een

stedelijke woonomgeving. Uit figuur 3.10 blijkt dat doorstromers veel meer waarde hechten aan een nieuwbouwwoning.

Tot slot laten de figuur 3.11 en 3.12 zien hoe de wensen van starters en doorstromers verschillen voor wat betreft het woonoppervlak van de woning en de huurprijs die men maandelijks wil betalen per vierkante meter.

Figuur 3.11: Woonwensen van starters en doorstomers ten aanzien van woonoppervlak, 2006

0 50 100 150 200 250 Tot kwaliteitskortingsgrens Tot aftoppingsgrens Tot liberalisatiegrens Boven liberalisatiegrens Koopwoning goedkoopste 30% Koopwoning middensegment Koopwoning duurste 30% m2 Doorstromers Starters

Figuur 3.12: Maximaal te betalen huurprijs per m2 door starters en doorstomers, 2006 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Tot kwaliteitskortingsgrens Tot aftoppingsgrens Tot liberalisatiegrens Boven liberalisatiegrens Euro Doorstromers Starters

Bron: ABF, 2007a

Uit figuur 3.11 blijkt dat doorstromers in elke prijsklasse van zowel de huursector als de koopsector meer vierkante meters wensen dan starters. Dit kwam ook al naar voren in figuur 3.7. Ook is te zien dat hoe duurder de woning is, hoe meer vierkante meters geëist worden. Verder is te zien dat starters bereid zijn om in de huursector meer te betalen per vierkante meter.

Al met al is uit de figuren 3.7 tot en met 3.11 af te leiden dat starters bescheidener

woonwensen hebben dan doorstromers. Wel zijn starters in de huursector bereid meer te betalen per vierkante meter.

3.5 Samenvatting

Het totale aantal starters in Nederland is in de loop der jaren gedaald. Wel valt op dat het aandeel urgente starters ten opzichte van het totaal groeit. Er zijn dus steeds meer starters actief op zoek naar een woning. In 2006 telde Nederland 176.000 urgente starters. Wanneer naar de kenmerken van starters gekeken wordt is te zien dat starters steeds vaker alleen gaan wonen. Ook is de woonquote van starters in de loop der jaren aanzienlijk toegenomen. Dit betekent dat starters een groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten. Tussen de starters die starten in de huursector en starters die starten in de koopsector zitten ook een aantal verschillen. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van starters in de huursector ligt aanmerkelijk lager dan dat van degenen die starten in de koopsector. Wanneer starters vergeleken worden met doorstromers dan blijkt dat starters over het algemeen jonger zijn en minder te besteden hebben. Ook ligt de woonquote van starters hoger dan die van de doorstromers. Voor de prognose van het aantal urgente starters in Groningen per jaar tot en met 2010 is uiteindelijk alleen het aantal urgente starters vanuit de gemeente Groningen in kaart gebracht. Cijfers over aantallen urgente starters die in de gemeente Groningen willen starten en dat doen vanuit een andere gemeente zijn niet bekend. Voor de gemeente Groningen komt het aantal urgent startende huishoudens uit op 3500 per jaar tot en met 2010. Deze groep bestaat uit jongeren die vanuit het ouderlijk huis verhuizen naar een zelfstandige woning, en jongeren die verhuizen vanuit een onzelfstandige woning naar een zelfstandige woning. Deze laatste groep beslaat het grootste gedeelte van het totaal. Naast de 3500 urgente starters zijn er in de gemeente Groningen gemiddeld per jaar ook 125 urgente semi-starters op zoek naar een woning. De groep potentieel startende huishoudens in de gemeente Groningen wordt geschat op ongeveer 11.000. Verder is het gedeelte van de starterspopulatie in de gemeente Groningen dat bestaat uit jongeren die vanuit het ouderlijk

huis verhuizen naar een zelfstandige woning vergeleken met de situatie in Amsterdam en Utrecht. Hieruit komt naar voren dat in de gemeente Groningen vergeleken met Amsterdam en Utrecht veel minder jongeren vanuit het ouderlijk huis verhuizen naar een zelfstandige woning. Een verklaring hiervoor zou de naar verhouding grote onzelfstandige

woningvoorraad in de gemeente Groningen kunnen zijn. Jongeren in Groningen verhuizen blijkbaar vaak eerst naar een onzelfstandige woning. Om de woonwensen van starters in kaart te brengen is de starterspopulatie verdeeld in verschillende typen starters. Elk type starter heeft weer eigen woonwensen. Toch wil het merendeel van de starters in of rondom het centrum wonen en geeft de meerderheid de voorkeur aan het kopen van een

meergezinswoning. Uit een vergelijking van de woonwensen van starters met de

woonwensen van doorstromers blijkt dat de woonwensen van starters over het algemeen bescheidener zijn.

4 De woningvoorraad in de gemeente Groningen

In dit hoofdstuk wordt de bestaande woningvoorraad in de gemeente Groningen nader bekeken. In paragraaf 4.1 wordt een algemeen beeld geschetst van de bestaande

woningvoorraad door de jaren heen. Paragraaf 4.2 geeft weer welk deel van de bestaande woningvoorraad geschikt is voor starters. In paragraaf 4.3 wordt de ontwikkeling van de woningvoorraad tot en met 2010 gevolgd. Paragraaf 4.4 laat tot slot zien of de bestaande woningvoorraad betaalbaar en toegankelijk is voor starters.

In document ing. Marcel Visser, 2008 (pagina 48-53)