• No results found

Wonen: In een andere gemeente gaan wonen

wennen aan een nieuw leven

7.4 Wonen: In een andere gemeente gaan wonen

Cliënten kunnen erbij gebaat zijn om in een andere gemeente te gaan wonen in het geval het netwerk niet steunend is. In de eigen regio kan het risico op terugval te groot worden, omdat de zucht naar het opnieuw gebruiken van het middel zo groot is dat alleen opnieuw beginnen in een andere omgeving tot werkelijke abstinentie leidt11. Dit kan in de praktijk een grote uitdaging zijn. Een persoon naar een andere gemeente laten verhuizen betekent dat de ontvangende gemeente de kosten voor zorg moet dragen vanuit de WMO. Beschermd wonen in een andere centrumgemeente betekent dat de andere centrumgemeente de kosten hiervan moet dragen. Dat vraagt een stevige onderbou-wing en overtuigingskracht. Op dit moment zijn er nog geen landelijke trajecten voor het overplaatsen of ‘’uitwisselen’’ van cliënten met GHB-problematiek tussen gemeenten12. 7.4.1 Warme overdracht

Bij verhuizing naar een andere gemeente verschuift de regie op de casus ook naar die gemeente. Zorg dat deze gemeente goed voorbereid is. De kans is namelijk groot dat deze gemeente geen GHB-casusoverleg heeft. Een goede voorbereiding is voor de gemeente prettig, maar ook voor de cliënt die daar naartoe verhuist. Een MDO, waar beide gemeenten, de cliënt en relevante (zorg)partijen bij aanwezig zijn kan bij deze overdracht uitkomst bieden. Er kunnen afspraken gemaakt worden over wat klaar moet staan (zoals nazorg, woning, daginvulling en financiële zaken), zodat de administratieve rompslop zo veel mogelijk beperkt blijft. Hierbij kunnen gemeenten ook kijken of ze elkaar in kosten tegemoet kunnen komen. Bijvoorbeeld door als zendende gemeente tijdelijk kosten op zich te nemen die door de ontvangende gemeente moeten worden betaald. Dit moment kan ook aangegrepen worden om de cliënt kennis te laten maken met de zorgpartij die het traject over gaat nemen. Hierdoor komt de cliënt na verhuizing niet in de chaos van het regelen van zaken terecht, maar kan de cliënt met de basis op orde aan het traject van herstel werken.

7.4.2 In een huurwoning met ambulante begeleiding, begeleid of beschermd wonen

Een deel van de cliënten kan op zichzelf in een woning wonen met ambulante bege-leiding vanuit de instelling voor verslavingszorg en andere relevante instellingen. Dit kan overigens ook in de woonplaats waar de cliënt verblijft, mits er sprake is van een gezond netwerk. Bij het aanbieden van een huurwoning in een andere woonplaats is het belangrijk om te onderzoeken of de cliënt niet in een omgeving terecht komt die gebruik kan triggeren.

Begeleid of beschermd wonen kan voor een deel van de groep noodzakelijk zijn.

Diagnostiek is hierin nodig voor het verkrijgen van de indicatie. Zij zijn kwetsbaar,

11 Beurmanjer, 2016.

12 Wel hebben de zeven centrumgemeenten in de provincie Noord-Brabant recent afspraken gemaakt over de uitwisseling van personen met GHB-verslaving. Zij worden niet meer geweigerd als zij vanuit een andere regio komen.

bijvoorbeeld door psychiatrische problematiek of LVB-problematiek. Het is daardoor zeer waarschijnlijk dat zij een verhoogde kans op terugval hebben in gebruik na een klinische opname als er geen duidelijke kaders voor hen klaar staan. Let op: drugsge-bruik kan een contra-indicatie zijn voor opname in beschermd wonen. Indien begeleid of beschermd wonen nodig is, is het van belang ook deze partijen aan tafel te hebben bij de overdracht van de ene naar de andere gemeente tijdens een MDO.

Cliënten met GHB-problematiek zijn voor beschermd wonen partijen vaak lastig te plaatsen. Beschermd wonen kan pas succesvol zijn als er niet meerdere personen met deze problematiek samen wonen. Beschermd wonen in de wijk kan een oplossing bieden voor deze uitdaging. De cliënt heeft een huurovereenkomst met de behandelende partij en huurt via deze weg een woning in een buurt. Zorg is bij beschermd wonen nabij en beschikbaar voor de cliënt.

7.4.3 Hoe dichtbij is de nieuwe gemeente?

Het doel van iemand naar een andere gemeente laten verhuizen is het risico op terugval in gebruik zo veel mogelijk te verkleinen. Het is belangrijk dat de cliënt gaat wonen daar waar het traject de meeste kans van slagen heeft. Waar het gaat om GHB-verslaving is dat het liefst ver van het oude ongezonde netwerk en de oude omgeving.

In de ideale situatie gaat iemand buiten de regio wonen en dat is mogelijk. In de WMO 2015 is geregeld dat inwoners van Nederland zich tot elke gemeente kunnen wenden voor een beschermd wonen-voorziening13. Houd er rekening mee dat netwerken van gebruiken en dealers niet stoppen bij gemeentegrenzen. De direct naastgelegen buurgemeente is te dichtbij om iemand los te laten komen van het oude netwerk en leven.

7.5 Daginvulling

Volledige daginvulling is belangrijk. De invulling hiervan kan er per persoon anders uitzien. Sommige cliënten zijn al in staat om te werken, anderen zijn gebaat bij laag-drempeligere daginvulling in de vorm van vrijwilligerswerk. Het kan ook voorkomen dat iemand nog niet in staat is om zulke taken uit te voeren, maar waarbij de daginvulling bijvoorbeeld kan bestaan uit het opknappen van de woning waar de cliënt verblijft.

13 VNG, 2015.

Past deze persoon in deze omgeving?

Kijk goed naar het type gemeente waar een persoon naartoe overgeplaatst wordt en of dit past. Een persoon uit een plattelandsgemeente past mogelijk beter in een zelfde soort gemeente dan bijvoorbeeld in een grote stad als Rotterdam.

50 Trimbos-instituut

Kleine investering, grote impact

Wanneer GHB-gebruik en omgaan met het ongezonde netwerk als tijdsinvulling wegvallen houdt een persoon veel tijd over. Soms kan met weinig middelen een maximaal resultaat behaald worden om minder gebruik of zelfs abstinentie te bewerkstelligen. Een voorbeeld hiervan is sport, aldus Bernie Täge (Tactus Verslavingszorg):

“Een cliënt gaf aan weinig tot geen daginvulling te hebben. Deze persoon heeft langere tijd fanatiek gesport (fitness en krachttraining). In deze periode was er niet of nauwelijks sprake van gebruik. Inmiddels is de cliënt flink geminderd in gebruik, maar merkt hij door gebrek aan daginvulling dat hij met enige regelmaat middelen gebruikt. Dit gebeurt vaak wanneer hij zich verveelt. Hij wil dit liever niet, maar de motivatie om het niet te doen ontbreekt.

Als extra daginvulling zou hij graag naar de sportschool willen, maar zijn bewindvoerder geeft aan dat hier geen ruimte voor is binnen zijn budget. Vanuit het GHB-casusoverleg is het voorstel gedaan dat de cliënt met behulp van de minimaregeling vanuit de gemeente (€ 100,- per jaar) zich inschrijft bij de sport-school. Voorwaarde is dat hij zich gedurende twee maanden regelmatig laat zien en gaat sporten (minimaal twee tot drie keer per week).

Wanneer de cliënt laat zien dat hij gedurende deze periode regelmatig sport dan is het GHB-casusoverleg bereid het sportschoolabonnement per maand te verlengen op kosten van de gemeente. De kosten voor dit sportschoolabon-nement zijn 36 euro per maand. Als dit leidt tot verminderd gebruik of zelfs abstinentie, dan is dit een prachtig voorbeeld van hoe je met minimale middelen maximaal resultaat kan behalen.”

De afdeling Werk en Inkomen van de gemeente is een belangrijke partner voor finan-ciële zaken. Via deze partij kan een uitkering aangevraagd worden, maar kan daarnaast ook gekeken worden of er werk beschikbaar is dat past bij (de mogelijkheden) van de cliënt. Werk als casusoverleg nauw samen met de consulenten Werk en Inkomen van de gemeente. Vaak heeft een gemeente goede contacten met werkgevers in de gemeente.

De gemeente helpt bij het bemiddelen tussen een cliënt en een werkgever. Het is echter in het leggen van contact met een werkgever belangrijk om eerlijk te zijn over de situatie van de cliënt. Vraag toestemming aan de cliënt voor het in grote lijnen beschrijven van de situatie, zodat de werkgever zich kan voorbereiden op de komst van de cliënt en ook weet wat hij wel en niet kan verwachten. Daarmee wordt voor beide partijen het traject helder en kan er een plan op maat gemaakt worden.

Literatuur

Beurmanjer, H., Asperslag, E.M., Verbrugge, C.A.G., Oliemeulen, L.E.A.P., Schellekens, A.F.A., De Jong, C.A.J., Dijkstra, B.A.G. (2016). GHB-afhankelijkheid: ziektepercepties en behandelbehoeftes. NISPA, Nijmegen.

Croes, E., Meijer, H., Dort, B. van, Remmits, J. en Bergeijk, S. van (2019). Factsheet GHB. Utrecht: Trimbos-instituut.

Hoof, F. van, Nuijen, J., Kroon, H. & Knispel, A. (2016). Psychische kwetsbaarheid, sociale inclusie en verbindende zorg. Utrecht: Trimbos-instituut.

Informatiekaart beschermd wonen (2014). VNG: Transitiebureau WMO.

Joosten E.A.G., Wamel, A., Beurmanjer H. & Dijkstra B.A.G. (2020). Achtergrond-document Handreiking voor GHB behandeling. Nijmegen: NISPA.

Nijkamp, L, & Lemmers, L. (2018). Bezieling en bereikbaarheid: De aanpak van drugs-problematiek en GHB-drugs-problematiek in het bijzonder in de gemeente Twenterand.

Utrecht: Trimbos-instituut.

Otte, R.A., Verbrugge, C.A.G., Dijkstra, B.A.G. (2016). Aanbevelingen voor ketenzorg bij GHB-gerelateerde problemen. Nijmegen: NISPA. Boekengilde Enschede.

Smith, B. (2016). Gemeenten en mensen met een psychische kwetsbaarheid.

Amersfoort: Landelijk Platform GGz.

Van Leeuwen-den Dekker, P. & Poll, A. (2016). Leefgebiedenwijzer. Versterken van eigen kracht van cliënten. Utrecht: Movisie.

Geraadpleegde websites

https://beschermdwonen.nl/wegwijs/wat-is-beschermd-wonen/

https://beschermdwonen.nl/wegwijs/begeleid-wonen/

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/vraag-en-antwoord/kan-ik-een-briefadres-krijgen-als-ik-geen-vast-woonadres-heb

52 Trimbos-instituut

Bijlage 1. Checklist gemeentelijke