Wladimir Soloviev tekent in zijn werk De laatste Paus en de Antichrist de
oppermens, in wie zich de antichrist incarneert, juist als degene die alle ‘christelijke
waarden’ tracht te ‘vermenselijken’. Wij hebben een uiterst verfijnd gevoel gekregen
voor het samenspelen van natuur en bovennatuur, van menselijke en goddelijke
waarden. Maar
1) Cf. J.A.M. Weterman, Psychische volwassenheid en christelijke heiligheid in Dux, Jgr. XXI
(1954), p. 197-204. Aan dit artikel hebben wij enkele overwegingen ontleend.
112
het gevaar is dat wij thans alles in één vlak gaan zien. Men kan aan de mens van
onze tijd die Gods werk niet meer ziet, omdat alles door mensenwerk ‘overtrokken’
is, een hulp willen bieden op korte termijn. Men zegt dan: doe het menselijke, dan
doe je ook al het goddelijke. Dat kan: op vakantie gaan kan een staat van genade
betekenen. Men kan de christelijke liefde beschrijven als het openkomen voor waarden
en als de heterocentriciteit die kenmerkend is voor de volwassen mens. Metanoia
wordt dan hartsopenheid. Geloof wordt overgave. Ongeloof een neurotisch vermogen
om zich te geven.
Het is tenslotte niet eens ongeoorloofd om dit ook te doen. Het meer omvattende
laat zich omschrijven in de termen van het engere systeem. De gevaarlijke illusie
echter, die gemakkelijk ontstaat, houdt dit voor de adaequate en in beginsel aangepaste
weergave. Dit verklaart de zuigkracht van het Marxistisch denken op de verklaring
van de geschiedenis der mensheid en dit is tevens de zwakheid in de grootse visie
van Teilhard de Chardin, vooral in diverse popularisaties. Het biologisch ‘geloof’
dat het kwaad zichzelf zal ‘uitmendelen’ geeft voet aan de uitsluitende neiging van
de mens tot zelfhandhaving en zelfverlossing. Men kan niet volstaan met een
aantrekkelijke ars amatoria en dan aan verloofden de suggestie doen dat zij op die
manier vanzelf beter mens en beter christen worden. Als F. Josso in G3 aldus het
uitzicht opent op ‘een zielzorg die verrukt opstaat en zegt: waar veel is liefgehad
behoeft niets vergeven te worden’
2), dan wordt het toch hoog tijd nog eens in zo'n
ouderwets geschrift als de Navolging van Christus, boek III, hoofdstuk 54, op te
slaan. (Over de verschillende bewegingen van de natuur en de genade). Of bij Paulus
te zien hoe hij de ‘natuurlijke’ mens stelt tegenover de ‘geestelijke’ mens. ‘Wij
hebben niet de geest van de wereld ontvangen maar de Geest die van God komt,
opdat wij zouden weten wat ons door Gods genade is geschonken. Maar de natuurlijke
mens aanvaardt niet wat komt van de Geest Gods. Hij beschouwt het als dwaasheid.
Hij is niet eens in staat deze dingen te vatten: alleen de Geest onderscheidt ze’ (I
Cor. II, 12, 14). Christen-zijn is een nieuwe dimensie binnentreden. Mensenrijk is
niet hetzelfde als rijk Gods. Gezondheid valt niet samen met heiligheid. Noch de
christelijke maagdelijkheid, noch de christelijke kuisheid, noch het christelijke
huwelijk kunnen met louter menselijke maatstaven worden omschreven. Zij zijn
opgenomen in een hogere werkelijkheid: het leven en het offer van Christus. Alle
menselijke waarden worden aldus
2) F. Josso, Strafproces tegen verloofden in G3, juli 1962, p. 199-206. Van dezelfde schrijver:
De chaos van de derde dag in De Bazuin, 1 april 1961.
113
in dienst genomen van Hem die wij noemen ‘onze Heer’. En daarin is Hij: de Enige.
Christen-zijn is niet wat voor Christus voelen maar in ons leven en in ons lichaam
navolgen de heilige geheimen waartoe de Geest van de Heer Hem gebracht heeft:
de geheimen van het verborgen, het lijdende en het verheerlijkte leven. Persoonlijk
zijn wij nog nooit zo sterk onder de indruk gekomen van deze werkelijkheid als toen
op een internationaal studentencongres een beroemd neuroloog geattaqueerd werd
wegens het niet oplossen van alle huwelijksmoeilijkheden. Deze man zei toen het
volgende (zijn vrouw zat erbij): ‘In de eerste tijden van het christendom werden de
christenen voor de leeuwen gegooid. Nu gaan ze achter het ijzeren gordijn het
concentratiekamp in. Wij hebben dit: wat wilt u?’ In de doodse stilte die op dit
getuigenis volgde voelde men dat deze geleerde zijn vak overstegen had. In het
geestelijk leven gaan de psychische wetten door maar hun kaders worden tegelijk
doorbroken. Bij alle zorg om de beknelde en lijdende mens: laat bij volledig gebruik
van de psychologie de geloofsverkondiging nooit verdorren en verarmen tot een
vorm van godsdienstpsychologie. Vorm het karakter van de mens met alle
pedagogische middelen, maar leer hem tegelijk te bidden om en alles te verwachten
van de gaven van de H. Geest. Anders heeft het christendom geen boodschap meer.
De genade bouwt op de natuur. Dat is een stelling die uitstekende theologische
papieren heeft maar die ook tot slogan kan worden. Moet een mens gaaf, gezond,
volwassen zijn voor hij heilig kan worden? Heeft de genade de natuur nodig als een
noodzakelijke onderbouw? En zijn wij, in onze zorg om de menselijke waarden veilig
te stellen, niet bezig deze onderbouw steeds meer uit te breiden, opdat hij toch maar
in staat zou zijn de ‘bovenbouw’ te dragen? Wat generen wij ons soms, nietwaar,
voor de psychische onvolgroeidheden, de duidelijke vormen van neurose, waaraan
vele van onze grote heiligen zo duidelijk hebben geleden. Sommigen waren zelfs
anti-democratisch. Hoe is het mogelijk dat God met zulke figuren iets doet, dat Hij
Zijn genadeleven kan optrekken terwijl de fundamenten zo zwak zijn? Hier dreigt
een naturalisme dat nog veel gevaarlijker is dan het rationalisme dat wij meenden te
hebben afgezworen. De mens moet voltooid zijn, alle menselijke waarden moeten
zeker gesteld zijn en dan kan het geloof, de roeping, de prediking van het evangelie
daarop ‘aansluiten’, er op ‘voortbouwen’. Maar dat is een gevaarlijke stelling. De
mens staat van het begin af aan in het krachtveld van geloof en ongeloof, van zonde
en genade. En God is in zijn genadig handelen met ons een
114
In document
Streven. Jaargang 16 · dbnl
(pagina 180-183)