• No results found

Wijze waarop de hulpverlening is georganiseerd 6.1

In document problematiek en in het aanbod (pagina 48-51)

In dit hoofdstuk zetten wij aan de hand van de vraaggesprekken met professionals en de dossierana-lyse het aanbod aan hulpverlening en opvang voor (potentiële) slachtoffers van loverboys uiteen.

Allereerst bespreken wij de wijze waarop het aanbod van jeugdzorg en opvang in Nederland is georganiseerd. Vervolgens gaan wij achtereenvolgens in op het aanbod van preventie en deskundig-heidsbevordering (paragraaf 6.2) en het aanbod van hulp, zorg en behandeling (paragraaf 6.3) van de instellingen die hebben deelgenomen aan ons onderzoek. In paragraaf 6.4 belichten we nader de opvattingen van professionals zoals wij hebben opgetekend uit de interviews. Specifiek gaat het over de noodzaak van specifiek aanbod en de wijze waarop slachtoffers dienen te worden bejegend.

Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie (paragraaf 6.5). Voor een goed begrip merken wij op dat dit hoofdstuk geen totaaloverzicht biedt van alle instellingen in Nederland die met slachtof-fers van loverboys kunnen werken; het betreft het aanbod zoals de geïnterviewde professionals van de instellingen die deelnamen aan het onderzoek hebben beschreven.

Wijze waarop de hulpverlening is georganiseerd 6.1

Slachtoffers en mogelijke slachtoffers van loverboys kunnen zowel ambulante als residentiële hulpverlening en behandeling ontvangen. Daarnaast zijn er (mogelijke) slachtoffers die geen hulp of opvang ontvangen, bijvoorbeeld omdat zij niet bekend zijn bij instanties of omdat ze - in geval van meerderjarigheid - geen hulpvraag of opvangbehoefte hebben. In dit onderzoek hebben wij ons gericht op minderjarige en meerderjarige vrouwelijke slachtoffers die verblijven in instellingen voor provinciale jeugdzorg, JeugdzorgPlus en instellingen voor (vrouwen)opvang. Ambulante hulpverle-ning wordt in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten.

Jeugdzorg

(Mogelijke) slachtoffers van loverboys kunnen verblijven in instellingen voor provinciale jeugdzorg (open karakter) en instellingen voor JeugdzorgPlus. Bureau Jeugdzorg is in de Wet op de jeugdzorg aangewezen als de instantie die bepaalt welke zorg jongeren en hun ouders nodig hebben (een indicatie). Er zijn vijftien Bureaus Jeugdzorg in Nederland.26 Minderjarige slachtoffers kunnen bij een rechterlijke machtiging tot uithuisplaatsing of gesloten plaatsing door tussenkomst van Bureau Jeugdzorg geplaatst worden in een instelling voor provinciale jeugdzorg of JeugdzorgPlus. In prin-26 http://www.bureaujeugdzorg.info/ (laatst geraadpleegd 11-11-’11).

cipe wordt uitgegaan van regionale plaatsing, in plaats van centrale plaatsing.

Instellingen voor JeugdzorgPlus richten zich op de behandeling van jeugdigen met ernstige op-groei- en opvoedproblematiek. Zij bieden een combinatie van geslotenheid, behandeling en deskun-digheid, waarbij gestreefd wordt naar een goede aansluiting op de reguliere, provinciale jeugdzorg.

Het uitgangspunt van JeugdzorgPlus is: ‘Eén kind, één plan, één traject’.27

Op 1 januari 2008 is de gewijzigde Wet op de jeugdzorg (Wjz) in werking getreden. Hierdoor is het mogelijk geworden om jongeren, die volgens het oordeel van de rechter gesloten moeten worden behandeld, op niet-strafrechtelijke titel in een JeugdzorgPlus-instelling te plaatsen met een machtiging voor gesloten plaatsing. Hieraan voorafgaand werden deze jeugdigen geplaatst in Justi-tiële Jeugdinrichtingen (JJI’s). Per 1 januari 2010 is de overgangsperiode, die is afgesproken bij de wijziging van de Wet op de jeugdzorg, afgelopen. Vanaf deze datum mogen er geen jeugdigen met een machtiging voor gesloten plaatsing in JJI’s worden geplaatst. Tijdens deze overgangsperiode is de capaciteit van JeugdzorgPlus gegroeid naar ongeveer 1.600 plaatsen.

JeugdzorgPlus wordt gefinancierd door het Rijk op basis van een berekening van het aantal beno-digde plekken, aan de hand van een SCP-verdeelmodel. Onlangs is bij Brief aan de Tweede Kamer28 door de Staatssecretaris de capaciteit van JeugdzorgPlus van 2012 tot 2014 bekendgemaakt. De capaciteit wordt per 2012 verminderd van circa 1.600 plekken naar 1.399 plekken in 2012 en 1.324 plekken in 2013. Dit is een gevolg van het niet aansluiten van het verdeelmodel bij het werkelijke gebruik van JeugdzorgPlus in alle zorggebieden. In 2013 begint het project Van bedden naar trajec-ten. Daarin stappen jongeren zo snel mogelijk van hun behandeling in JeugdzorgPlus over op een vervolgbehandeling dichtbij huis.

Het eerder genoemde SCP-verdeelmodel wordt ook toegepast bij de reguliere, provinciaal georganiseerde jeugdzorg. Er zijn om en nabij 45 aanbieders van provinciale jeugdzorg aangesloten bij brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland. De organisaties bieden samen een breed scala aan jeugdzorg. Dat kan uiteenlopen van opvoedingsondersteuning tot het bijdragen aan preventie van problemen, door die al in een vroeg stadium te signaleren en hulp te bieden. De financiering van jeugdzorg gebeurt meestal vanuit provinciaal budget, maar kan ook plaatsvinden vanuit gemeente-budget, de Zorgverzekeringswet of de AWBZ.29

De plaatsing van (mogelijke) minderjarige slachtoffers van loverboys kan zowel in instellingen voor provinciale jeugdzorg als voor JeugdzorgPlus plaatsvinden, afhankelijk van de rechterlijke uit-spraak. Tijdens het veldwerk hebben wij daarom instellingen voor jeugd- en opvoedhulp van beide varianten betrokken. Voor JeugdzorgPlus geldt dat de onderliggende problematiek vaak ernstiger is;

er dient immers sprake te zijn van ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek voor een rechterlijke machtiging tot gesloten plaatsing. Ook is er vaak sprake van een langere hulpverleningsgeschiede-nis. Omdat plaatsing door de kinderrechter wordt opgelegd, hoeven de jeugdige en zijn of haar verzorger(s) het niet eens te zijn met plaatsing. In de praktijk worden meisjes van 17,5 jaar, reke-ning houdend met hun leeftijd en de behandeltermijn, niet meer in JeugdzorgPlus geplaatst.

27 www.jeugdzorgplus.nl; www.jeugdzorgnederland.nl (beide laatst geraadpleegd 11-11-’11).

28 Kamerbrief capaciteit jeugdzorg-plus 2012-2014 via www.rijksoverheid.nl (laatst geraadpleegd 11-11-’11).

29 www.jeugdzorgnederland.nl (laatst geraadpleegd 11-11-’11).

Vrouwenopvang

In Nederland zijn diverse instellingen voor vrouwenopvang, die opvang en hulp bieden aan vrou-wen - en hun eventuele kinderen - die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, loverboys/jeugdprostitutie en mensenhandel. In 2008 waren er ongeveer 3.200 plaatsen in de vrou-wenopvang in Nederland, waarvan circa 600 bestemd voor crisisopvang.30 De vrouwen kunnen met eventuele kinderen tijdelijk verblijven in een instelling voor vrouwenopvang. Er kan gebruik worden gemaakt van basisvoorzieningen als crisisopvang, een individueel hulpverleningstraject, hulpverle-ning aan de kinderen en nazorg. De accommodaties bieden een eigen slaapkamer en soms een eigen unit met voorzieningen.

Vrouwenopvanginstellingen hebben naast het basispakket aan opvang en (ambulante) hulpverle-ning ook verschillende specialismen ontwikkeld, waaronder opvang en hulpverlehulpverle-ning voor tienermoe-ders, behandelgroepen voor getraumatiseerde slachtoffers, ‘safehouses’ op geheime locaties, opvang en hulpverlening voor slachtoffers van eergerelateerd geweld en opvang voor mannelijke slachtof-fers. Instellingen voor vrouwenopvang worden door de Federatie Opvang landelijk vertegenwoordigd.

Enkele instellingen voor vrouwenopvang hebben zich (onder meer) gespecialiseerd in het opvangen en de behandeling van slachtoffers van loverboys of breder, van mensenhandel of jeugdprostitutie.

Een enkele instelling voor vrouwenopvang heeft een jeugdzorgerkenning. Dit betekent dat zij ook hulp en opvang aan minderjarigen kunnen verlenen, passend binnen de doelstelling van hun in-stelling. Zo zijn er opvanginstellingen die zowel aan minderjarige als aan meerderjarige slachtoffers van loverboys hulp en opvang kunnen bieden. Daarnaast zijn er instellingen die nauw samenwerken met aanbieders van jeugdzorg.31

Meerderjarige slachtoffers van loverboys kunnen worden opgevangen in instellingen voor vrou-wenopvang, na zelfmelding of na doorverwijzing door instanties als politie, Steunpunten Huiselijk Geweld en CoMensha. Opvanginstellingen met een jeugdzorgerkenning kunnen ook minderjarige slachtoffers opvangen.

Plaatsingscriteria

Uit de gesprekken met professionals blijkt capaciteit – in geval van minderjarigen afhankelijk van de rechterlijke machtiging - het belangrijkste criterium voor plaatsing van een mogelijk slachtoffer van loverboyproblematiek. Dit is vooral zo bij instellingen voor jeugdzorg. Men is doorgaans gebonden aan het uitgangspunt van plaatsing binnen de eigen regio van het meisje. Hier kan vanaf geweken worden als er een contra-indicatie is of onvoldoende plaats in de eigen regio. Voor instellingen voor vrouwenopvang lijkt het criterium van lokale capaciteit minder te gelden, al tekenen diverse professionals wel aan dat zij de indruk hebben dat er in Nederland onvoldoende plaatsen zijn voor loverboyslachtoffers.

30 Monitor Maatschappelijke Opvang, Trimbos Instituut 2009.

31 www.opvang.nl (laatst geraadpleegd 11-11-’11).

Preventie en voorlichting

In document problematiek en in het aanbod (pagina 48-51)