• No results found

Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) 4.5.3

In document RAPPORT Cameratoezicht in Nederland (pagina 54-58)

Een derde wet voor verwerking van persoonsgegevens is de Wet justitiële en strafvorderlijke gege-vens (Wjsg). Deze wet regelt het gebruik van persoonsgegegege-vens (of gegegege-vens over een rechtsper-soon) die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Verwerking gebeurt dan ten behoeve van een goede strafrechtspleging.

4.6 Afsluitend

Naast overkoepelende wet- en regelgeving die aan het begin van dit hoofdstuk is besproken (Grondwet en EVRM) en de algemeen geldende privacywetgeving die aan het einde werd bespro-ken (Wbp), zijn specifieke wetten van toepassing op een aantal specifieke vormen en toepassingen van cameratoezicht. In de gevallen dat er geen specifieke wet is voor een bepaalde vorm van ca-meratoezicht gelden de nationale, Europese en internationale kaderwetten. De lagere wetgeving kan nooit in strijd zijn met de hogere wetgeving en hetzelfde geldt voor convenanten en samenwer-kingsovereenkomsten die lokale of regionale partijen afsluiten.

Er zijn bij cameratoezicht, de verwerking van persoonsgegevens en het delen van informatie dus bijna altijd meerdere wetten van toepassing. Dat maakt het onmogelijk alle onderzoeksvragen kort en krachtig te beantwoorden.

Waar het bij cameratoezicht altijd om gaat is de afweging tussen de bescherming van de persoon-lijke levenssfeer en het beoogde doel. Dat geldt zowel voor de vraag of er een camera mag worden geplaatst als voor de omgang met de informatie die met die camera’s wordt verzameld en dus ook voor het delen en bewaren van die informatie. De bestaande wetgeving is met opzet zo algemeen geformuleerd dat er niet voor elke nieuwe toepassing (denk aan drones, bodycams of Google Glass) nieuwe wetten nodig zijn. Alleen jurisprudentie kan een antwoord geven op de vraag of er voor een bepaalde toepassing van cameratoezicht een wettelijke grondslag bestaat.

Aan de andere kant blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad (Zwolsman-arrest 1995) dat voort-schrijdende techniek, vooral als het gaat om het gebruiken van informatie voor opsporing, een legitieme verankering in de wet verdient. De afgelopen jaren zijn er twee wetsvoorstellen ingediend om nieuwe vormen van cameratoezicht van een expliciete wettelijke grondslag te voorzien: de aanpassing van artikel 151c Gemeentewet om flexibel cameratoezicht mogelijk te maken en een wijziging van het Wetboek van Strafvordering om inzet van ANPR-camera’s door de politie mogelijk te maken. Voor alle andere toepassingen van cameratoezicht en het uitwisselen van beelden gel-den vooralsnog de bestaande wet- en regelgeving. Algemene conclusies over de legitimiteit van het uitwisselen van beelden zijn op basis van de jurisprudentie niet mogelijk omdat elke casus op basis van de omstandigheden van het geval wordt gewogen. De afweging hangt af van het beoogde doel, de wijze waarop de camera’s of de gegevens zijn gebruikt en de informatievoorziening rich-ting de geobserveerden.

Afsluitend wordt hier een overzicht gegeven van de vragen die moeten worden beantwoord voordat cameratoezicht wordt toegepast:

Is de aantasting van de privacy noodzakelijk?

Aantasting van de privacy door cameratoezicht is alleen toegestaan als het noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken. Dat betekent dat de camera proportioneel moet zijn (gaat niet verder dan nodig voor het doel) en subsidiair (minder ingrijpende middelen leveren niet het gewenste resultaat op). Deze eis van noodzakelijkheid volgt uit de Grondwet en het EVRM en geldt voor alle vormen van cameratoezicht en camerabewaking.

Is er een wettelijke grondslag voor de camera?

Cameratoezicht en het gebruik van camerabeelden staat altijd op gespannen voet met het grond-recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Een voorwaarde om gebruik te kunnen maken van cameratoezicht of de gegevens die daarmee verzameld worden, is daarom dat er een legitieme grondslag voor bestaat. Soms wordt die gevonden in een expliciete wettelijke grondslag, soms in een impliciete wettelijke grondslag. Zo biedt de Politiewet 2012 een impliciete grondslag voor cameratoezicht door de politie, maar alleen als de grondrechten van burgers in geringe mate worden geraakt. Als de camera’s in meer dan geringe mate raken aan de grondrechten van burgers is een specifieke wettelijke grondslag vereist.

Specifieke grondslagen voor cameratoezicht zijn aangetroffen in de Gemeentewet en het Wetboek van Strafvordering (WvSv). Impliciete grondslagen zijn te vinden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Deze wetten gaan niet expliciet over cameratoezicht, maar geven wel een zeker kader aan om te beantwoorden onder welke voorwaarden het verzamelen van gegevens met behulp van cameratoezicht legitiem kan zijn.

Het verwerken van persoonsgegevens moet verder voldoen aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) – afhankelijk van welke wet van toepassing is). Zo moet het cameratoezicht altijd noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn en moeten eisen zoals doelbinding, beveiliging en tijdige vernietiging in acht worden genomen. Als er een legitieme grondslag is en aan de voorwaar-den in de wetgeving voor bescherming van persoonsgegevens wordt voldaan, mag cameratoezicht worden ingezet.

Is het cameratoezicht kenbaar?

Heimelijk en wederrechtelijk cameratoezicht is verboden in het Wetboek van Strafrecht, zowel in openbare ruimtes als in woningen en andere niet openbare ruimtes. Er bestaan uitzonderingen voor heimelijk toezicht voor onder andere de politie en opsporingsinstanties in het Wetboek van Strafvordering.

Mogen gegevens worden uitgewisseld?

Een belangrijk aspect bij cameratoezicht waarbij de wettelijke grondslag is gevonden in de Wbp is doelbinding. Opgenomen beelden mogen alleen worden gebruikt voor doelen die legitiem zijn én die in logisch en direct verband staan met het originele doel waarvoor de gegevens verzameld worden. Het is dus niet toegestaan een bestaand camerasysteem of de informatie die daarmee is verzameld, te gebruiken voor andere doelen dan de doelen die oorspronkelijk werden beoogd. Dat betekent niet per se dat uitwisseling van gegevens voor andere doeleinden onmogelijk is: soms kan er een nieuwe legitieme grondslag worden gevonden, bijvoorbeeld als de uitwisseling nodig is voor een vitaal belang van de geobserveerde. Dat zijn echter uitzonderingsgevallen; in de meeste geval-len zulgeval-len partijen, als zij camerabeelden wilgeval-len uitwissegeval-len, vooraf afspraken moeten maken over het doel waarvoor en de voorwaarden waaronder beelden zullen worden verzameld en uitgewis-seld, en die afspraken moeten dan voldoen aan de eisen van de Wbp of de Wpg.

5 Techniek en kosten

In dit hoofdstuk gaat het over de techniek en de kosten van cameratoezicht. De informatiebronnen die zijn geraadpleegd om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn interviews met twee experts uit de beveiligingsbranche en schriftelijke bronnen.

5.1 Techniek

Onderzoeksvraag 4

a. Welke typen camera’s worden er in de praktijk gebruikt: te onderscheiden in merken, kwaliteit, software, etc.?

b. Zou gemeenschappelijk gebruik mogelijk zijn of is er sprake van grote mate van compatibiliteit van de gebruikte camera’s?

Elk camerasysteem bestaat uit vier componenten:

1 Camera

Onderscheidende kenmerken zijn: analoog/digitaal, vast/verplaatsbaar/mobiel, vast/pan-tilt-zoom, staafcamera/domecamera, bedoeld voor binnen of buiten, voor dag of nacht.

2 Infrastructuur

Netwerk, switchers, routers, kabels, dataverbindingen.

3 Hardware

Beeldschermen, uitkijksystemen, opslagservers en netwerkvideorecorders.

4 Video Management Software

De software die zorgt voor de instellingen van het camerasysteem: hoeveel beelden per se-conde, hoe lang beelden bewaren, autorisaties per gebruiker, video-content-analyse (VCA). Deze software bepaalt ook of, en zo ja hoe, er een koppeling met andere sensoren of databe-standen kan worden gelegd.

Trends en ontwikkelingen

In document RAPPORT Cameratoezicht in Nederland (pagina 54-58)