• No results found

Hoe werkt de Wet op de Orgaandonatie? Je kunt je mening over orgaan- en weefseldonatie laten vastleggen in het

In document M an S easons (pagina 39-45)

Donorregister, hoe je er ook over denkt. Als je ervoor kiest om donor te zijn, kun je ook bepaalde organen of weefsels uitsluiten op het registratie­ formulier. Na je dood kan de arts in het Donorregister nagaan hoe jij over donatie dacht. D it geeft duidelijkheid aan de mensen die je achterlaat en je behandelend arts. Als je je niet laat registreren, zal de arts je familie moeten vragen of je donor mag worden. D oor je wel te laten registreren laat je je familie niet met twijfels achter op een moeilijk moment. En voor jezelf weet je zeker dat er niets gebeurt wat jij niet wilt. Je hebt verschil­ lende keuzemogelijkheden. Je besluit donor te worden en weefsels of organen af te staan. O f je besluit geen donor te worden. De arts hoeft je nabestaanden dan niet onnodig lastig te vallen met een moeilijke vraag op een moeilijk moment. O f je laat de beslissing over aan je nabestaanden of aan een specifiek, met name genoemd persoon.

Er zijn twee vormen van donatie nadat je bent overleden: weefseldonatie en orgaandonatie. Weefsels doneren (en in sommige gevallen ook nieren), kan pas als de dokter heeft bepaald dat je hart definitief niet meer klopt. Organen doneren kan alleen als hersendood door een hersenletsel is vastgesteld op de intensive careafdeling van een ziekenhuis. Om organen to t het moment van de donoroperatie in een goede conditie te kunnen houden, moet de hersendode donor gekoppeld blijven aan de beade­ mingsmachine. De organen hebben namelijk zuurstof nodig. Donatie van een of meer weefsels is in principe altijd mogelijk, to t maximaal 24 uur na de dood.

Blijkt een persoon na overlijden medisch gezien geschikt voor donatie, dan raadpleegt de behandelend arts het Donorregister. Om na te gaan welke keuze de overledene heeft laten vastleggen, kan het Donorregister dag en nacht worden geraadpleegd. Staat de overleden persoon als donor geregistreerd of geven de nabestaanden toestemming, dan meldt de arts de overledene aan als donor bij het orgaancentrum van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). De NTS bemiddelt bij het verkrijgen, type­ ren en vervoeren van organen en weefsels van donoren en zorgt voor de toewijzing daarvan aan geschikte ontvangers.

De toewijzing van organen en weefsels gebeurt anoniem en op basis van medische gegevens en criteria. Zo kijkt men naar bloedgroep, weefselty- pering, lengte, gewicht, medische urgentie en wachttijd. De medische gege­ vens van alle wachtende patiënten staan opgeslagen in een centraal com­ puterbestand bij Eurotransplant International. Hier zijn Nederland, België, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland en Slovenië bij aangesloten. D oor de samenwerking en uitwisseling van organen is de kans groter dat er voor een donororgaan een passende ontvanger w ordt gevonden.

(Bron:www.donorofniet.nl - NIGZ Donorvoorlichting)

opinie

D e koningin is cruciaal voor onze nationale identiteit. JP; Ik kan deze stelling dik onder­

schrijven. Onze samenleving w ordt steeds mondialer, we gaan steeds meer deel uitmaken van Europa. We hebben een nationale identiteit nodig. En de koningin is daarvan hét symbool. Andere symbolen, zoals klompen, molens en het Nederlands voetbalelftal, zijn meer tijdsgebonden en worden minder breed gedragen. Overigens is de koningin niet alleen een symbool voor Nederlanders, maar ook is ze dat naar het buitenland toe.

PB: Vanuit historisch perspectief

zijn de Oranjes altijd heel belang­ rijk geweest voor de nationale identiteit. De koningin is het staats­ hoofd en zij symboliseert de een­ heid van de staat. Ze is de hoogste vertegenwoordiger van de staat in het buitenland.

HdB: De wenselijkheid van een

sterke nationale identiteit is discu­ tabel. Als liberaal ben je met name trots op een Nederland waarin verantwoordelijke burgers in vrij­ heid en verdraagzaamheid samenle­ ven. Het koningshuis draagt daar­ aan bij, doordat een symbool met zo veel uitstraling bruggen kan slaan doordat het door iedereen w ordt gerespecteerd, onafhankelijk van cultuur, achtergrond of religie.

Er hebben zich de laatste jaren te veel schandalen voor­ gedaan om het koningshuis nog serieus te nemen.

HdB: De schandalen zouden niet

zo serieus moeten worden geno­ men. Het koningshuis heeft nog

O ranjehoven?

De Margarita-affaire, Mabelgate, de satirekwestie. Het koningshuis heeft vaak het nieuws gehaald vanwege ver­ meende schandalen. Dat roept de vraag op of de monarchie wel de beste staatsvorm is voor Nederland. Aan de hand van enkele door Politiek! geponeerde stellingen discussiëren Jan Pommer, voorzitter van de Bond van Oranjeverenigingen in Nederland, Hans de Backer, Algemeen Bestuurslid Politiek & Voorlichting van de JOVD, en Paul Bovend'Eert, hoogleraar staatsrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, over dit onderwerp.

altijd het vertrouwen van de bur­ gers, en terecht.

PB: Er zijn inderdaad nogal wat

schandalen geweest en dat berok­ kent schade aan het koningshuis. Verhalen worden nu ook veel ster­ ker dan o o it uitgelicht en bena­ drukt. Je moet ook bekijken wat de incidenten nu precies inhouden. In de meeste gevallen gaat het om ‘schandalen’ in de privé-sfeer. Die zijn niet te voorkomen, ook de leden van het koningshuis zijn slechts mensen. Verder is het de vraag of die incidenten zo ernstig zijn dat je moet twijfelen aan de waarde van het koningschap.

JP: De schandalen van de afgelo­

pen tien jaar zijn op de vingers van één hand te tellen. Het ging daarbij grotendeels om schandalen in de privé-sfeer. Natuurlijk heeft het koningshuis een voorbeeldfunctie, maar het koningschap komt pas in gevaar als er walging onder de bevolking ontstaat over het gedrag van leden van het koningshuis. Dat is volstrekt niet aan de orde. Anders is het wanneer de koningin haar invloed onjuist aanwendt voor privé-aangelegenheden. Maar de koningin mag elke vraag stellen die ze wil. Het is aan de minister-presi- dent daar wel of niet op in te gaan. En de ministers-presidenten van Nederland zijn sterk genoeg geble­ ken. De vraag is of ze vanuit haar onschendbare positie de minister­ president in gewetensproblemen mag brengen. Een minister-presi- dent heeft in ieder geval nooit aan­ leiding gehad het bijltje erbij neer te gooien.

PB: Jawel! Midden negentiende

eeuw bood Thorbecke zijn ontslag aan. Koning W illem III was hoofd van de hervormde kerk en een protestantse groepering wilde voorkomen dat de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld werd. Willem III koos de kant van de protestanten en dat kon de libe­ rale Thorbecke niet zomaar laten gebeuren. Daarna is het nooit meer voorgekomen.

De minister-president is te veel tijd kw ijt m e t zaken rondom het koningshuis. PB: De minister-president acht

zich te snel verantwoordelijk voor gedragingen van het koningshuis.

JP: Trekt hij zich dat te veel aan?

O f is het de Tweede Kamer die hem te snel te r verantwoording roept?

PB; O ok de politiek moet meer

afstand houden. De minister-presi­ dent is verantwoordelijk voor de koning. Ten aanzien van de leden van het koninklijk huis kan de ministeriële verantwoordelijkheid beperkt blijven to t die gevallen

waarin de minister daadwerkelijk een behoefte jegens hen uitoefent. Denk aan de indiening van een toe- stemmingswet, zoals in het geval van Friso. Zo gauw de ministeriële verantwoordelijkheid in het geding is, dan moet de minister-president vragen beantwoorden.

JP: Ik heb het idee dat veel parle­

mentariërs willen scoren over de rug van het koningshuis.

PB: De satirekwestie was erg

ongelukkig van Balkenende en Donner. Dom en ongelukkig. Zo ontstond het idee dat het konings­ huis zich niet kon verweren. Terwijl ook leden van het koninklijk huis gewoon naar de rechter kunnen stappen.

HdB: Erg jammer dat politici hier

ook aan meedoen. Zonder politie­ ke aandacht beperkt ook de media- aandacht zich to t vrijetijdsmedia zoals de Privé.

De m acht van de koningin m o et ingeperkt worden. Zij zou een m eer cerem oniële functie m oeten krijgen.

PB Hoever de feitelijke macht van de koningin reikt, weet ik niet. Het beraad tussen de koningin en de ministers is geheim, maar het is aannemelijk dat haar invloed beperkt is. Wilhelmina had voor de oorlog een zekere invloed. Juliana had op sommige terreinen invloed, zoals bijvoorbeeld bij burgemees­ tersbenoemingen.

JP: Van haar w o rd t gezegd dat zij een voor die tijd heel genuanceer­ de mening had over defensieaange- legenheden en de Koude Oorlog. We weten (nog) niet, wat voor invloed dat heeft gehad op het regeringsbeleid.

PB; O f de koningin minder macht zou moeten hebben, ligt aan wat je het belangrijkst vindt. Voor mij telt het element van democratie heel zwaar: we hebben een gekozen parlement, dat de ministers con­ troleert. Daarbij past geen onschendbare koningin die zeggen­ schap heeft in de regering. Aan de andere kant hebben we te maken met een historisch gegroeide situ­ atie. Er is geen dringende noodzaak om die situatie te veranderen. De koningin neemt geen initiatieven, ze heeft een lijdelijke rol.

JP: Een grote meerderheid van de

bevolking onderschrijft het koning­ schap nog steeds. De koningin is een stabiele factor, zij ziet kabinet­ ten komen en gaan. Haar rol bij formaties is belangrijk. We hebben te maken met vele politieke partij­ en, waarbij een soort mediator nodig is. Daarnaast kan ze zinvolle toespraken houden op terreinen die burgers diep raken. Oranje staat voor verdraagzaamheid en

tolerantie, iets wat in deze tijd van verharding in de maatschappij best uitgedragen mag worden.

H dB ; De koningin voorkomt, met name gedurende het formatiepro­ ces, voor een nieuw kabinet een absolute fixatie op partijpolitieke belangen. Dat de opvolging niet democratisch is gelegitimeerd, is geen probleem. De uiteindelijke beslissingen worden door de volks­ vertegenwoordiging of de door hen gecontroleerde ministers genomen.

W a t te doen als we te maken krijgen m e t een troonopvol­ ger die niet adequaat is?

JP: Dan vertrouw ik erop dat gezaghebbende instituten binnen ons staatsbestel geen schroom zul­ len hebben, handelend op te tre ­ den.

PB: Dat is gewoon in de grondwet geregeld. Een ongeschikte troonop­ volger kan worden uitgesloten van troonopvolging. Dat moet dan worden aangevraagd door de rege­ ring. O ok al om die reden vind ik dat we niet te krampachtig moeten doen over meningen die leden van het koninklijk huis uiten. Als een troonopvolger te veel domme uit­ spraken doet, en laat blijken dat hij of zij niet geschikt is voor het koningschap, dan moet hij of zij in het uiterste geval uitgesloten w o r­ den. Krijgt een troonopvolger nooit de kans zijn mening te geven, dan komen we er ook nooit achter of hij of zij geschikt is voor het koningschap.

Tekst: Lonneke van Eldijk Fotografie: Hans van Asch

europa

De historische uitbreiding van de Europese Unie met tien landen op 1 mei, het mis­ lukte overleg over de Euro­ pese Grondwet nieuw leven inblazen, verkiezingen voor het Europees Parlement op 10 juni, de beslissing over de kandidatuur van Turkije voor

het EU-lidmaatschap en

Nederland dat van 1 juli tot en met 31 december het voorzitterschap van de Euro­ pese Uni$ op zich zal nemen. 2004, een cruciaal jaar voor Europa. VVD-staatssecretaris Atzo Nicolaï spreekt liever van een mooie samenloop

van omstandigheden die

2004 tot 'het jaar van Europa maken'. "Als er een jaar is waarin we niet om Europa heen kunnen, dan is het dit jaar'/ stelt de staatssecretaris van Europese Zaken vastbe­ raden.

“ Meer dan de helft van de wetten en regels die in Nederland gelden, komt uit Brussel” , begint Nicolaï. “ Europa is wat dat betreft een feit waar we niet omheen kunnen. En toch haalt de gemiddelde Nederlander nog altijd zijn schou­ ders op als het om Europa gaat. ‘Europa is goed’, is er lang gezegd.

‘Ja, en dus?’, vraagt de Nederlandse burger zich nu steeds vaker af.Voor alle duidelijkheid, ik ben geen voor­ stander van Europa-propaganda. Als je Europa dichter bij de burger w ilt brengen, een brede discussie over Europa op gang w ilt brengen, dan moet je beginnen bij wat er speelt. De burger laten zien dat we op heel veel gebieden Europees zaken móeten doen omdat op die manier de beste resultaten bereikt kunnen worden. Daarbij gaat het dan niet alleen over ‘grote’ zaken als de bestrijding van criminaliteit, een gezamenlijke buitenlandpolitiek en het milieu, maar ook over zaken die de burger heel direct raken zoals veilig vlees uit Polen en verant­ woord speelgoed uit Tsjechië, want ook met dit soort zaken houdt Brussel zich bezig.”

Dat de economische situatie van de afgelopen tijd mede debet is aan het gebrek aan interesse voor Europa gelooft Nicolaï niet.“ De kri­

tische houding van veel

Nederlanders richting Europa was er ook toen het ons economisch gezien beter ging. De winst is nu in elk geval dat mensen over Europa nadenken. D it bleek wel toen G errit Zalm het gevecht aanging

binnen Europa over het

Stabiliteitspact. Toen had ineens iedereen een mening. Een prima impuls dus om een breed debat op gang te brengen in de samenleving. Dat is toch uiteindelijk waar poli­ tiek om draait, verschil van menin­ gen. Politiek móet in mijn ogen hef­ tig zijn, ook of liever gezegd juist als

het over Europa gaat. De Europese bestuurslaag staat voor de meeste Nederlanders immers heel ver af van hun dagelijkse leven, veel ver­ der dan gemeentelijke of landelijke politiek.”

Europese verkiezingen

De opkomst bij de laatste verkie­ zingen voor het Europees Parle­ ment was met nog geen 30 procent dramatisch laag. Een prima ijkpunt om te meten of het Europees bewustzijn van de Nederlander is gegroeid, is dan ook het opkomst- cijfer bij de Europese verkiezingen op 10 juni. “ Inderdaad” , beaamt Nicolaï. “ Daarom is het ook jam­ mer dat de onderhandelingen over een nieuwe Europese Grondwet zijn mislukt afgelopen december. Daarin hadden we immers vast kunnen leggen wat Europa nu eigenlijk is. W at er in Europa beslist w ordt en wat niet en waarom dan niet? De grondwet had Europa democratischer, simpeler en daar­ door slagvaardiger kunnen maken. O ok ai omdat met de invoering van de Europese Grondwet het Europees Parlement meer macht zou hebben gekregen.” Ondanks het ontbreken van een akkoord over de Europese Grondwet, hoopt Nicolaï voor de komende Europese verkiezingen op een opkomstcijfer dat aanzienlijk hoger ligt dan in 1999: “ Minimaal ander­ half keer zo hoog, dat lijkt me een goed streven.” Het open en eerlijk aangaan van de discussie over Europa in Nederland is hierbij vol­ gens Nicolaï heel belangrijk en de

VVD moet hierin volgens hem het voortouw nemen.

Sneltrein

“ In sommige opzichten is Europa net een sneltrein die voortdendert. Neem nou de uitbreiding met de tien nieuwe lidstaten. Ik ben per­ soonlijk nooit gelukkig geweest met de toetreding van tien landen in

europa

"Ik ben persoonlijk nooit

gelukkig geweest met

de toetreding van tien

landen in één keer,de

zogenoem de'big bang'."

één keer, de zogenoemde ‘big bang’. We moeten zo nu en dan aan de noodrem durven trekken. Ons pragmatisch opstellen. Ten tijde van het uitbreidingsdebat hebben de VVD-fractie in de Kamer en mijn persoon binnen het kabinet dat gedaan. We hebben ons toen hard ingezet voor de vrijwaringsclausu- les. Ik ben voor toetreding van nieuwe landen, maar dan wel stap voor stap, zoals dat in het verleden ook is gebeurd. U it rapporten van de Europese Unie bleek, toen we het formele besluit over de toetre­ ding van de tien moesten nemen, dat een aantal landen er gewoon niet klaar voor was.Vervolgens tro k de Europese Commissie toch de conclusie: laten we niet moeilijk doen, alle tien toetreden. De poli­ tieke keuze was dus in feite al gemaakt toen. wij de formele beslis­ sing nog moesten nemen. We moe­ ten blijven waken voor deze ‘salami­ tactiek’ (red. - tactiek waarbij men een doel niet ineens probeert te bereiken, maar door steeds een stapje verder te gaan).”

Zal hetzelfde in december gaan gebeuren in de discussie over de toetreding van Turkije? “ Voor mijn tijd is besloten Turkije de status van kandidaat-lid te geven. Vervolgens treedt het draaiboek in werking om uiteindelijk via een aantal stappen volwaardig lid te worden. We kun­ nen de gemaakte afspraken over Turkije in Helsinki 1999 niet terug­ draaien, maar dat neemt niet weg dat we alle problemen en risico’s goed onder ogen moeten zien en met elkaar in debat moeten over hoe en wanneer we de onderhan- delingen met Turkije zouden kun­ nen gaan beginnen.Terugkomend op die trein, realiseer ik me daarbij te r­

dege dat we straks, wanneer we het voorzitterschap van de Europese Unie van Ierland hebben overgeno­ men, de positie van machinist inne­ men en dus heel voorzichtig zullen moeten opereren.Als machinist kun je niet maar zomaar aan de nood­ rem trekken.”

Kopgroepdiscussie

De toetreding van de tien en het niet komen to t een besluit over de Europese Grondwet hebben de dis­ cussie over kopgroepen binnen de EU opnieuw doen oplaaien. De Franse president Chirac opperde na de mislukte top in december de vorming van een pioniersgroep van Europese landen die verder willen integreren dan de overige landen. De kopgroepdiscussie. Nicolaï vindt deze discussie niet in het belang van Nederland, noch in het belang van Europa. “ Het komt de transparan­ tie, die in belangrijke mate het ver­ trouwen van de burger in Europa bepaalt, niet ten goede omdat het de vorming van onofficiële clubs in

de hand werkt. Met zo’n club van grote landen domineert vaak het eigenbelang boven het Europese belang en dat is voor een land als Nederland, wiens belang vaak het beste gediend is bij het Europese belang, geen goede zaak. Mocht het echter onverhoopt zover komen dat Europa zich in verschillende snelheden gaat ontwikkelen, dan moeten we als Nederland niet aan de zijlijn staan, maar dan moeten we ervoor zorgen dat we in die kopgroep zitten. Als het aan mij ligt zal die kopgroep er echter niet komen. We moeten samen verder en niet in kleine groepjes. Van vijf­ tien naar vijfentwintig landen zal in het begin best onwennig zijn, maar het is in ieders belang er met z’n allen uit te komen. Daar ben ik van overtuigd.”

Meerjarenbegroting

Een belangrijk punt dat Nicolaï tij­ dens het Nederlandse vo o rzitte r­ schap zeker aan de orde wil stellen is de vaststelling van de meerjaren­

begroting van de Europese Unie. “ De huidige budgetten zijn ruim genoeg om de nieuwe toetreders te helpen. D it betekent echter wel dat je een einde moet maken aan het rondpompen van geld middels het zogenaamde structuurbeleid. D it beleid regelt de steun aan arme gebieden binnen Europa. D it houdt echter ook in dat landen als Italië, Spanje maar ook het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden steun krijgen. Gewoon omdat ze hun zaken intern niet goed geregeld hebben” , stelt Nicolaï. “ Deze landen zijn toch net als Nederland rijk

In document M an S easons (pagina 39-45)