• No results found

AANVULLEND RECHT VOLGENS ARTIKEL 16.3

Leest u de inhoudsopgave. Daar staat in een korte vraag of omschrijving van ieder artikel wat voor informatie u daar kunt vinden.

Voor u gelden:

Hfst 1 t/m 16 van de pensioenregeling

Leest u vooral art. 16.2

Bijlage 1 Cijfers en bedragen

Bijlage 2 Beleidsregels

Om te kunnen bepalen welke delen van de pensioenregeling voor u gelden, moet u de vragen opnieuw beantwoorden. Daarbij moet u voor ‘u’ uw partner of ouder invullen.

Hfst 1 t/m 16 van de pensioenregeling Leest u vooral artikel 16.1 en 16.5

Bijlage 1 Cijfers en bedragen

Bijlage 2 Beleidsregels Ja

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE 3

HOOFDSTUK 1 DE PENSIOENREGELING ... 6

Artikel 1.1 Wat bedoelen we met bepaalde begrippen en afkortingen in deze regeling? ... 6

Artikel 1.2 Welke aanspreekvorm gebruiken we? ... 9

Artikel 1.3 Welke valuta hanteren we? ... 9

Artikel 1.4 Wat zijn onze afspraken over erkenning en duur van partnerschap? ... 9

Artikel 1.5 Wie stelt het pensioenreglement vast?... 10

Artikel 1.6 Wat als de regeling niet voorziet? ... 10

Artikel 1.7 Wat is de hardheidsclausule? ... 10

Artikel 1.8 Hoe houdt uw pensioen zijn waarde?... 10

Artikel 1.9 Kunnen we uw pensioen verlagen? ... 11

Artikel 1.10 Wat is het karakter van de pensioenregeling? ... 11

Artikel 1.11 Wat is het gevolg van de toetsing van deze regeling? ... 11

Artikel 1.12 Wanneer gaat deze regeling in? ... 11

HOOFDSTUK 2 OVER DE DEELNEMERS ... 12

Artikel 2.1 Voor wie is deze regeling bestemd?... 12

Artikel 2.2 Wie zijn de deelnemers? ... 12

Artikel 2.3 Wanneer begint en eindigt uw deelneming? ... 12

Artikel 2.4 Wilt u uw deelneming voortzetten tijdens bijzonder verlof? ... 12

Artikel 2.5 Wilt u uw deelneming na ontslag vrijwillig voortzetten? ... 13

Artikel 2.6 Wilt uw werkgever uw deelneming na ontslag voortzetten tijdens een met de werkgever afgesproken ontslagregeling? ... 14

HOOFDSTUK 3 OVER PENSIOENAANSPRAKEN ... 15

Artikel 3.1 Welke pensioenaanspraken verzekeren we? ... 15

Artikel 3.2 Wat is de pensioengrondslag? ... 15

Artikel 3.3 Krijgt u extra pensioenaanspraken? ... 16

HOOFDSTUK 4 OVER OUDERDOMSPENSIOEN ... 17

Artikel 4.1 Hoe bouwt u ouderdomspensioen op? ... 17

Artikel 4.2 Wat is de hoogte van uw ouderdomspensioen? ... 17

Artikel 4.3 Wat geldt voor de aanvang en het einde van uw ouderdomspensioen? ... 17

Artikel 4.4 Kiest u voor deeltijdpensioen? ... 17

Artikel 4.5 Kiest u ervoor om de ingangsdatum te vervroegen of uit te stellen? ... 18

Artikel 4.6 Kiest u ervoor om partnerpensioen uit te ruilen voor ouderdomspensioen of omgekeerd? ... 18

Artikel 4.7 Kiest u voor AOW-vervanging of een variatie in uitkeringshoogte? ... 19

Artikel 4.8 Welke algemene voorwaarden gelden bij de keuzemogelijkheden van dit hoofdstuk? ... 19

Artikel 4.9 Wat geldt bij pensioenverevening en conversie? ... 20

Artikel 4.10 Wat geldt bij verhoging van de (fiscale) pensioenrichtleeftijd?... 20

HOOFDSTUK 5 OVER (BIJZONDER) PARTNERPENSIOEN ... 21

Artikel 5.1 Wat is de hoogte van het partnerpensioen? ... 21

Artikel 5.2 Wat geldt voor de aanvang en het einde van partnerpensioen? ... 21

Artikel 5.3 Wat is de hoogte van het bijzonder partnerpensioen? ... 22

Artikel 5.4 Wat geldt voor de aanvang en het einde van bijzonder partnerpensioen? ... 22

Artikel 5.5 Wanneer bestaat geen volledig recht op (bijzonder) partnerpensioen? ... 22

Artikel 5.6 Wat geldt voor (bijzonder) partnerpensioen als u vermist bent? ... 22

HOOFDSTUK 6 OVER WEZENPENSIOEN ... 24

Artikel 6.1 Wat is de hoogte van het wezenpensioen? ... 24

Artikel 6.2 Wat geldt voor de aanvang en het einde van het wezenpensioen? ... 24

Artikel 6.3 Wanneer bestaat geen recht op wezenpensioen? ... 25

Artikel 6.4 Wat geldt voor wezenpensioen als u vermist bent? ... 25

HOOFDSTUK 7 OVER ARBEIDSONGESCHIKTHEID ... 26

Artikel 7.1 Wat geldt voor de voortzetting van uw deelneming tijdens arbeidsongeschiktheid? ... 26

Artikel 7.2 Wat geldt voor premievrijstelling tijdens arbeidsongeschiktheid? ... 27

HOOFDSTUK 8 OVER EXTRA PENSIOENAANSPRAKEN INKOPEN ... 28

Artikel 8.1 Wat zijn de mogelijkheden voor inkoop? ... 28

Artikel 8.2 Welke vrijwillige dekking van het Anw-hiaat kunt u afsluiten? ... 28

HOOFDSTUK 9 OVER EEN UITKERING INEENS ... 31

Artikel 9.1 Wanneer krijgt u een uitkering ineens? ... 31

Artikel 9.2 Afkoop: bij einde deelneming ... 31

Artikel 9.3 Afkoop: partnerpensioen of wezenpensioen na overlijden ... 31

Artikel 9.4 Afkoop: bijzonder partnerpensioen bij scheiding ... 31

Artikel 9.5 Afkoop bij overschrijding voorgeschreven periode ... 32

Artikel 9.6 Welke algemene bepalingen gelden bij afkoop? ... 32

Artikel 9.7 Wat geldt voor een overlijdensuitkering? ... 32

HOOFDSTUK 10 OVER WAARDEOVERDRACHT ... 33

Artikel 10.1 Wilt u waarde overdragen naar ons? ... 33

Artikel 10.2 Wilt u waarde overdragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder? ... 33

Artikel 10.3 Collectieve waardeoverdracht en vrijwillige waardeoverdracht ... 33

HOOFDSTUK 11 OVER VERHOGING EN VERLAGEN VAN PENSIOEN ... 34

Artikel 11.1 Wat geldt voor indexatie van pensioenen? ... 34

Artikel 11.2 Wat geldt voor indexatie van het pensioengevend inkomen? ... 34

Artikel 11.3 Wat geldt voor indexatie van de franchise? ... 34

Artikel 11.4 Wanneer gaan de indexaties in? ... 35

Artikel 11.5 De indexatie is onderdeel van de pensioenaanspraak ... 35

Artikel 11.6 In welke gevallen verlagen we uw pensioenaanspraken of pensioenrechten? ... 35

HOOFDSTUK 12 OVER DE REGELING FINANCIEREN ... 37

Artikel 12.1 We stellen de premie en premiegrondslag vast ... 37

Artikel 12.2 De werkgever betaalt premie ... 37

Artikel 12.3 U betaalt premie ... 37

Artikel 12.4 Hoe betaalt uw werkgever of u de premie? ... 38

Artikel 12.5 U betaalt een koopsom ... 38

HOOFDSTUK 13 OVER UW EN ONZE INFORMATIEPLICHT ... 39

Artikel 13.1 Welke informatie krijgen u en uw gewezen partner van ons? En welke informatie krijgen uw (gewezen) partner en uw kind na uw overlijden van ons? ... 39

Artikel 13.2 Welke informatie krijgen wij van u en uw gewezen partner? En welke informatie krijgen wij van uw (gewezen) partner en uw kind na uw overlijden? ... 40

HOOFDSTUK 14 OVER DE TOEKENNING, BETALING EN WIJZIGING VAN PENSIOEN ... 41

Artikel 14.1 Hoe kennen we pensioen toe? ... 41

Artikel 14.2 Hoe betalen we uw pensioen? ... 41

Artikel 14.3 Wanneer wijzigen we uw pensioen? ... 41

HOOFDSTUK 15 OVER ALS U HET NIET EENS BENT MET EEN BESLISSING ... 42

Artikel 15.1 Een bezwaarschrift indienen ... 42

HOOFDSTUK 16 OVER AANVULLEND RECHT ... 43

Artikel 16.1 Uw pensioen is vóór of op 1 januari 2015 ingegaan: wat zijn uw rechten?... 43

Artikel 16.2 U was op 31 december 2014 en op 1 januari 2015 deelnemer. Of u bent vòòr 1 januari 2015 gewezen deelnemer geworden. ... 43

Artikel 16.3 Wat geldt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen voor WAO-gerechtigden? .... 43

Artikel 16.4 Wat geldt voor de aanpassing van de percentages volgens de WAO-excedentregeling? ... 44

Artikel 16.5 Wat geldt voor u als uw prepensioen vòòr 1 januari ... 44

Artikel 16.6 Wat geldt voor de inkoop van overgangsrecht? ... 44

Artikel 16.7 Wat geldt voor de garantie van nabestaandenpensioen? ... 45

Artikel 16.8 Wat geldt voor compensatie van het Anw-hiaat? ... 46

Artikel 16.9 Wat geldt voor wezen na de gewijzigde eindleeftijd voor ... 46

Artikel 16.10 Wat geldt voor partnerpensioen dat u vóór 1 januari 2002 heeft opgebouwd? ... 47

Artikel 16.11 Hebben u en uw partner samenvallende pensioengeldige tijd vóór 1 januari ... 47

Artikel 16.12 Heeft u ergens anders pensioenen verzekerd? ... 47

Artikel 16.13 Wat geldt voor het ongehuwdenpensioen? ... 48

BIJLAGE 1 CIJFERS EN BEDRAGEN ... 49

Schema’s bij artikel 4.5 lid 2 en 4 (vervroegen en uitstellen ouderdomspensioen (OP) ... 50

Schema bij artikel 4.6 lid 1 en 2 (ruil van partnerpensioen (PP) in ouderdomspensioen (OP) en omgekeerd) ... 51

Schema bij artikel 4.7 lid 2 (variatie in uitkeringshoogte) ... 53

Schema bij artikel 4.7 lid 1 en artikel 6.1 lid 3 onder e ... 53

Afkoopvoet 2017 (hoofdstuk 9) ... 54

Afkoopfactoren per € pensioen zoals gebruikt bij toepassing van artikel 9.2 (beëindiging deelneming, incl. pensioeningang) ... 54

Afkoopfactoren per € 1 pensioen zoals gebruikt bij toepassing van artikel 9.3 (ingang partner- en/of wezenpensioen) ... 55

Premie 2017 zoals we bedoelen in hoofdstuk 12 ... 56

BIJLAGE 2 BELEIDSREGELS ... 57

Beleidsregel bij artikel 1.1 Partner ... 57

Beleidsregel bij artikel 3.2 Wat is de pensioengrondslag? ... 57

Beleidsregel bij artikel 14.2... 57

Beleidsregel bij artikel 14.3... 57

BIJLAGE 3 AANVULLEND RECHT VOLGENS ARTIKEL 16.3 ... 59

ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN ... 59

Artikel 1 Wat is uw pensioengevend inkomen bij arbeidsongeschiktheid? ... 59

Artikel 2 Arbeidsongeschiktheidspensioen: aanvulling op de WAO-uitkering ... 59

Artikel 3 Wijzigt de WAO? ... 60

Artikel 4 Wat is uw pensioengeldige tijd bij arbeidsongeschiktheid? ... 60

Artikel 5 We verlenen premievrijstelling tijdens arbeidsongeschiktheid ... 60

Artikel 6 Heeft u neveninkomsten? ... 61

Artikel 7 Arbeidsongeschiktheidspensioen bij vrijwillige voortzetting ... 61

Uitvoeringsregeling bij artikel 1 Pensioengevend inkomen bij arbeidsongeschiktheid ... 62

Toelichting ... 62

HOOFDSTUK 1 DE PENSIOENREGELING

U bent:

De (gewezen) deelnemer aan de regeling of gepensioneerde

Wij zijn:

De Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer

Voor u en ons, en ieder ander die rechten ontleent aan deze regeling, geldt het volgende.

Artikel 1.1 Wat bedoelen we met bepaalde begrippen en afkortingen in deze regeling?

In deze regeling verstaan we onder:

1. Anw De Algemene nabestaandenwet.

2. AOW De Algemene ouderdomswet.

3. Arbeidsongeschikt Arbeidsongeschikt in de zin van de WIA/WAO.

4. Beleidsdekkingsgraad De gemiddelde dekkingsgraad van de laatste 12 maanden.

5. Bestuur Ons bestuur.

6. Bijzonder partnerpensioen Het partnerpensioen van de gewezen partner van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.

7. Contante waarde De waarde van de toekomstige uitkeringen. We houden hierbij onder andere rekening met rente en sterftekansen.

8. Conversie Het omzetten van het recht van de gewezen partner op ouderdomspensioen en bijzonder partnerpensioen

in een eigen recht op ouderdomspensioen op naam van de gewezen partner.

9. Deelnemer De werknemer of gewezen werknemer die

a. volgens een pensioenovereenkomst aanspraken op pensioen krijgt bij ons, en

b. voldoet aan de voorwaarden in artikel 2.2 van deze pensioenregeling.

10. Deeltijdfactor De factor die gebruikt wordt om de omvang van de

dienstbetrekking aan te geven. De deeltijdfactor is de verhouding tussen:

a. het aantal uren per week dat u feitelijk werkt, en b. het aantal uren per week dat u bij een volledige dienstbetrekking zou werken.

11. Dekkingsgraad Is een maat voor de financiële situatie van het pensioenfonds en wordt uitgedrukt in een percentage. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de bezittingen (het pensioenvermogen) en de waarde van de pensioenen die we nu en in de toekomst moeten betalen (pensioenverplichtingen).

12. Gepensioneerde De pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.

13. Gewezen deelnemer De werknemer of gewezen werknemer die niet langer deelneemt aan de pensioenregeling.

Dit komt niet doordat de pensioendatum is bereikt of door overlijden.

Hij bouwt geen pensioenaanspraken volgens een

pensioenovereenkomst meer op bij ons. Hij heeft bij het einde van de deelneming wel opgebouwde pensioenaanspraken behouden.

14. Gewezen partner De persoon die we tot de scheiding als partner beschouwden.

15. Gewezen werknemer De persoon die door ontslag niet langer in dienst is bij de werkgever. De dienstbetrekking is dus niet beëindigd doordat de pensioendatum is bereikt of door overlijden.

16. Herstelplan Indien het pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de eisen voor het eigen vermogen dient het binnen drie maanden een herstelplan in bij De Nederlandsche Bank.

17. Huwelijk In deze regeling verstaan we onder het huwelijk ook:

a. een wettelijk geregistreerd partnerschap

b. een partnerschap dat wij erkend hebben (samenwonen).

18. Incidentele indexatie Een indexatie die we toekennen om eerder gemiste indexaties te compenseren. We kunnen de incidentele indexatie ook gebruiken om doorgevoerde verlagingen van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren.

19. IVA De Regeling Inkomensvoorziening Volledig

Arbeidsongeschikten

20. Kalenderjaar De periode die loopt van 1 januari tot en met 31 december van een jaar. Een kalenderjaar heeft in deze regeling 360 dagen.

21. Kalendermaand De periode die loopt van de eerste dag tot en met de laatste dag van een maand. Een kalendermaand heeft in deze regeling 30 dagen.

22. Kind In deze regeling verstaan we onder het kind:

a. het kind met wie u een familierechtelijke betrekking heeft, of

b. het kind voor wie u een wettelijke onderhoudsplicht heeft of voor wie u een onderhoudsplicht heeft erkend bij

23. Loondoorbetalingsperiode De periode waarin de werkgever een loondoorbetalingsverplichting aan de werknemer heeft bij ziekte.

24. Maximale pensioen- Het pensioengevend inkomen als omschreven in artikel 3.2 lid 2 gevend inkomen van dit reglement.

25. Minimaal vereist eigen vermogen De wettelijke ondergrens van het eigen vermogen. Ligt de omvang van het eigen vermogen onder deze grens, dan spreken we van een dekkingstekort.

26. Nabestaandenpensioen Partner- en/of wezenpensioen.

27. Partner De persoon met wie u:

a. gehuwd bent, of

b. een wettelijk geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of

c. een partnerschap voert dat wij erkend hebben. In artikel 1.4 leest u de voorwaarden voor deze erkenning. In deze regeling kan u één partner tegelijk hebben.

Zijn er meerdere personen tegelijk die aan bovenstaande definitie voldoen? Dan besluit het bestuur wie we in deze

regeling als partner beschouwen. Zie de beleidsregel in bijlage 2.

28. Pensioenaanspraak Het recht op een pensioen dat nog niet is ingegaan. Hieronder vallen niet de voorwaardelijke toeslagen en voorwaardelijke indexaties van artikel 11.1.

29. Pensioendatum De pensioendatum is de dag waarop uw pensioen ingaat. Dit is altijd de eerste dag van een maand. Bij het

arbeidsongeschiktheidspensioen is de pensioendatum de dag waarop de WAO-uitkering ingaat. Daarbij gelden de voorwaarden die wij in deze regeling noemen.

30. Pensioengerechtigde De persoon voor wie volgens een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan. Dit kan elke vorm van pensioen uit deze regeling zijn.

31. Pensioengrondslag Het (maximale) pensioengevend inkomen, verminderd met de franchise als gemeld in artikel 3.2 lid 3.

32. Pensioengevend inkomen De inkomensbestanddelen waarover pensioen wordt opgebouwd.

In artikel 3.2 leest u hierover meer.

33. Pensioenovereenkomst De afspraken die tussen een werkgever en een werknemer gemaakt zijn over pensioen.

34. Pensioenrecht Het recht op een pensioen dat is ingegaan. Hieronder vallen niet de voorwaardelijke toeslagen en voorwaardelijke indexaties van artikel 11.1.

35. Pensioenuitvoerder Een ondernemingspensioenfonds, een

bedrijfstakpensioenfonds, een beroepspensioenfonds, een premiepensioeninstelling of een verzekeraar.

36. Regeling De pensioenregeling, zoals vastgelegd in het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer.

37. Scheiding In deze regeling verstaan we onder scheiding:

a. een beëindiging van het huwelijk door echtscheiding;

b. een ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;

c. een beëindiging van het wettelijk geregistreerde

partnerschap (tenzij dit komt door overlijden, vermissing of omzetting in een huwelijk);

d. een beëindiging van een partnerschap dat wij erkend hebben (tenzij dit komt door overlijden, vermissing of omzetting in een huwelijk of een geregistreerd partnerschap).

38. Sociale partners De werkgevers(verenigingen) en de

werknemersvakverenigingen die deelnemen aan het

arbeidsvoorwaardenoverleg in de bedrijfstak Openbaar Vervoer, zoals omschreven in de statuten.

39. Statuten De statuten van de Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer.

40. TBI-dekkingsgraad De dekkingsgraad die we nodig hebben om de indexatie ook in de toekomst volledig te kunnen toekennen, als we besluiten om de pensioenen te indexeren. De TBI-dekkingsgraad geeft de ondergrens aan waarboven we volledig kunnen indexeren.

41. U De (gewezen) deelnemer aan deze regeling of de

pensioengerechtigde.

42. Uitvoeringsreglement Het reglement dat wij hebben opgesteld over de uitvoering

van de pensioenovereenkomst.

43. Vereist eigen vermogen Het eigen vermogen waarover het pensioenfonds tenminste zou moeten beschikken. De hoogte van het vereist eigen vermogen is vooral afhankelijk van het risico dat we nemen bij de beleggingen.

Ligt de omvang van het eigen vermogen onder deze grens, dan spreken we van een reservetekort.

44. Vereveningspensioen Het deel van het ouderdomspensioen dat we uitbetalen aan de gewezen partner.

45. WAO De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering

46. Werkgever De onderneming die is toegetreden tot onze regeling

47. Werknemer De persoon die bij de werkgever in dienst is en werkt

48. Wet LB Wet op de loonbelasting 1964

49. WIA De Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen

50. WGA De Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten

51. Wij/we De Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer.

52. Ziekte Ziekte als bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of in de zin van de Ziektewet (ZW).

Artikel 1.2 Welke aanspreekvorm gebruiken we?

Als wij in deze regeling 'hij' of 'zijn' schrijven, dan bedoelen we ook 'zij' of 'haar'. Dit geldt niet als uit de rest van de zin blijkt dat we echt alleen de mannelijke vorm bedoelen.

Artikel 1.3 Welke valuta hanteren we?

Alle bedragen die we noemen in deze regeling zijn in euro's. De bedragen die we noemen zijn bruto bedragen.

Artikel 1.4 Wat zijn onze afspraken over erkenning en duur van partnerschap?

1. Voert u een gemeenschappelijke huishouding met iemand? En wilt u die persoon voor de pensioenregeling als uw partner laten erkennen? Dan moet u ons per brief vragen om dit als partnerschap te erkennen.

2. Wij erkennen het partnerschap als u en degene voor wie u de erkenning vraagt:

a. ongehuwd zijn, en

b. geen wettelijk geregistreerde partners zijn, en

c. geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn zijn, en

d. op hetzelfde adres wonen volgens de gemeentelijke basisadministratie. Woont u buiten Nederland?

Dan moet dit blijken uit een gewaarmerkte gemeentelijke verklaring, en

e. een gemeenschappelijke huishouding met elkaar voeren, volgens een notariële samenlevingsovereenkomst.

Wij erkennen het partnerschap niet als uw ouderdomspensioen al volledig is ingegaan. Het

partnerschap erkennen wij evenmin als degene met wie u een gemeenschappelijke huishouding hebt gevoerd, hierom vraagt, nadat u overleden bent.

Wij laten u per brief weten of uw partnerschap erkend is. Wij erkennen uw partnerschap met ingang van de dag waarop u de aanvraag heeft ingediend en voldoet aan de voorwaarden voor erkenning.

Wijzigt er iets in uw situatie? Dan laat u dit binnen drie maanden per brief aan ons weten.

3. De erkenning van het partnerschap eindigt op de dag waarop u en uw partner niet meer op hetzelfde adres wonen. Dit baseren we op de gemeentelijke basisadministratie. Woont u buiten Nederland? Dan baseren we dit op een gewaarmerkte gemeentelijke verklaring dat u niet meer op hetzelfde adres woont. De erkenning van het partnerschap eindigt op een andere dag wanneer:

a. u en uw gewezen partner nog op hetzelfde adres wonen en een andere dag aanwijzen. De erkenning eindigt dan op de aangewezen dag, of

b. u of uw partner in het huwelijk treedt zoals wij bedoelen in artikel 1.1 (maar niet een erkend partnerschap). De erkenning eindigt dan op de dag vóór de dag waarop het huwelijk aanvangt, of c. uw partner overlijdt. De erkenning eindigt dan op de dag waarop uw partner overlijdt, of

d. u of uw partner naar een ander adres verhuist door opname in een verpleeghuis of een

verzorgingshuis als gevolg van dwingende medische redenen of ouderdom, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt.

Artikel 1.5 Wie stelt het pensioenreglement vast?

1. Het bestuur is bevoegd dit pensioenreglement te wijzigen. Het bestuur houdt daarbij rekening met en zorgt er voor dat het reglement voldoet aan (fiscale) wettelijke bepalingen.

2. Het bestuur is bevoegd voorschriften te geven voor de uitvoering van de regeling.

3. Het bestuur heeft de uitvoering van de regeling volledig uitbesteed aan SPF Beheer bv.

Artikel 1.6 Wat als de regeling niet voorziet?

Het bestuur beslist in de gevallen waarin de regeling niet voorziet. De beslissing voldoet hierbij aan de geldende fiscale bepalingen.

Artikel 1.7 Wat is de hardheidsclausule?

Het bestuur is bevoegd om bij een concreet verzoek af te wijken van deze regeling. Dit doet het bestuur alleen als toepassing van de regeling naar zijn oordeel leidt tot een onredelijke uitkomst voor u of andere belanghebbenden. Het bestuursbesluit voldoet hierbij aan de geldende fiscale bepalingen.

Artikel 1.8 Hoe houdt uw pensioen zijn waarde?

1. Het bestuur streeft er naar uw pensioenaanspraken of pensioenrechten jaarlijks aan te passen aan de prijsontwikkeling, zodat uw pensioen zijn koopkracht houdt. Het aanpassen aan de prijsontwikkeling noemen we toeslagverlening of indexatie. We mogen de pensioenen alleen indexeren als we die verhoging naar verwachting ook in de toekomst kunnen geven. Dit noemen we toekomstbestendig indexeren.

2. Het bestuur beslist of we indexeren en als we indexeren, hoeveel we dan indexeren. U leest hier meer over in hoofdstuk 11.

Artikel 1.9 Kunnen we uw pensioen verlagen?

1. Het bestuur kan als uiterste maatregel de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Dit kunnen wij doen wanneer onze financiële positie daartoe aanleiding geeft. U leest hier meer over in hoofdstuk 11.

2. Onze financiële positie leidt niet tot een verplichting voor de werkgever om een aanvullende premie of koopsom te betalen om een eventueel tekort te dekken.

Artikel 1.10 Wat is het karakter van de pensioenregeling?

Volgens de bepalingen van de Pensioenwet is de pensioenregeling een uitkeringsovereenkomst. Dat wil zeggen dat wij omschrijven op welke pensioenuitkering u aanspraak kunt maken.

Artikel 1.11 Wat is het gevolg van de toetsing van deze regeling?

1. Besluit De Nederlandsche Bank of de Belastingdienst dat de regeling in strijd is met de Pensioenwet of de Wet op de Loonbelasting? Dan is het bestuur bevoegd de regeling op die punten aan te passen aan de eisen die de Pensioenwet of de Wet op de Loonbelasting stellen. Die aanpassing dient met

terugwerkende kracht plaats te vinden.

2. Wordt de regeling aangepast zoals wij in dit artikel bedoelen? Dan kunt u geen rechten ontlenen aan de tekst zoals die voorafgaand aan die aanpassing luidde.

Artikel 1.12 Wanneer gaat deze regeling in?

Deze regeling gaat in op 1 januari 2017. Dit geldt ook voor de bijlagen. Deze regeling vervangt de voorgaande pensioenreglementen en prepensioenreglementen.

HOOFDSTUK 2 OVER DE DEELNEMERS

Artikel 2.1 Voor wie is deze regeling bestemd?

Deze regeling is bestemd voor:

- (gewezen) deelnemers, - pensioengerechtigden,

- iedereen die aan deze regeling rechten kan ontlenen.

Artikel 2.2 Wie zijn de deelnemers?

1. Als werknemer bent u deelnemer. Behalve als:

a. het bestuur u uitsluit van deelneming doordat:

- bijzondere arbeidsvoorwaarden gelden, of - uw werkzaamheden van bijzondere aard zijn, of

- u wettelijk of contractueel verplicht deelneemt aan een pensioenregeling bij een andere pensioenuitvoerder.

b. het bestuur vaststelt dat u gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Dat kan

b. het bestuur vaststelt dat u gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Dat kan