• No results found

IV. ADAPTATIE: RISICO- EN KWETSBAARHEIDSANALYSE / Risks and Vulnerabilities

IV.1 Risico-analyse

IV.1.3 Wateroverlast

Wateroverlast is een verzamelnaam voor situaties waar overlast wordt ondervonden als gevolg van te veel water vb. ten gevolge van regen (pluvial flooding), stijging van de grondwatertafel of overstromingen van rivieren en kanalen (fluvial flooding). Door intense buien of veel neerslag kunnen rioleringen soms grote hoeveelheden water ineens niet snel genoeg verwerken of krijgen rivieren, beken en waterwegen het overtollige water niet afgevoerd. Een sterk stijgend grondwaterpeil kan leiden tot kelders die onderlopen.

De klimaatverandering beïnvloedt de hydrologische cyclus en zorgt voor een grotere kans op overstroming. Overstromingen, zowel vanuit de rivieren en kanalen, alsook onrechtstreeks uit rioleringen zullen leiden tot een toename van (de jaarlijks, gemiddelde) overstromingsschade met 50% tegen 2050 indien er geen extra maatregelen genomen worden.45 Naast de klimaatverandering spelen nog andere factoren: zoals de toenemende bebouwing, verharding en bodemafdichting die de infiltratie van water in de bodem verhindert. Hierdoor is er een grotere afstroming, waardoor de kans op overstromingen stijgt. De afgelopen jaren werden er maar liefst 131 meldingen gedaan van wateroverlast in de gemeente Schoten.46

De daling in infiltratie heeft eveneens als gevolg dat de grondwatertafel daalt en diepere grondwaterlagen minder worden aangevuld. Ook heeft het inbuizen van de waterafvoer er voor gezorgd dat de natuurlijke overstromingsdynamiek verdween.

De toenemende bebouwing in risicogebied en de economische groei zorgen ervoor dat er meer schade is wanneer er effectief overstroming is. Gedurende de laatste decennia is er in Schoten geen opvallende toename in verhardingsgraad, wel een toename in de bebouwing van overstromingsgevoelige zones.47

De waterkwaliteit wordt eveneens beïnvloed: Rioleringen voeren niet enkel afvalwater af.

Samen met beken en grachten staan ze vaak ook in voor de afvoer van hemelwater. Door hevige neerslag nemen de piekafvoeren in rioolstelsels, beken en grachten toe. Overstroming van riolen werkt de verspreiding van sediment en verontreinigende (chemische) stoffen naar de waterlopen in de hand. Deze kunnen een negatieve invloed hebben op de water-, waterbodem- en habitatkwaliteit.

45 Bron: Vlaams adaptatieplan

46 Overzicht van wateroverlast in bijlage

47 Bron: Hemelwaterplan Schoten

74

A. Afvoer van het hemelwater

Er zijn verschillende afvoerwegen voor het hemelwater: Infiltratie, riolering en waterlopen.

Infiltratie naar het grondwater

Als een bodem infiltratiegevoelig is, wil dit zeggen dat water snel infiltreert in de bodem. Hoe infiltratiegevoeliger de bodem of hoe hoger de infiltratiecapaciteit, hoe eenvoudiger men infiltratie kan realiseren. De infiltratiecapaciteit geeft aan in welke mate de bodem in staat is om water te laten doorsijpelen naar diepere lagen. Dit potentieel of capaciteit hangt hoofdzakelijk af van twee factoren de grondwaterstand en (de doorlaatbaarheid van) de bodemtextuur.

 Hoe ondieper de grondwatertafel, hoe beperkter de infiltratie. Natte gronden met een ondiepe grondwatertafel zullen moeilijker infiltreren dan droge. Men schat de grondwatertafel in Schoten in tussen 0,5 en 3,0 m diepte.

 Hoe kleiner de korrelgrootte van de bodem, hoe beperkter de infiltratie. Bodems uit klei of leem zullen moeilijker infiltreren dan bodems uit grind, zand of zandleem. De bodem van Schoten bestaat hoofdzakelijk uit zand of lemig zand. Vooral zand heeft een hoge hydraulische conductiviteit, dus een hoge verticale infiltratiesnelheid.

In het overgrote deel van Schoten kan hemelwater relatief gemakkelijk infiltreren naar de ondergrond.

75 Kaart 1: Infiltratiegevoelige gebieden – Bron: Geopunt

Opmerking: De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur.

76 Riolering

Op verschillende plaatsen zijn de rioleringen in Schoten een gescheiden systeem waarbij het hemelwater via een regenwaterafvoer uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht komt (via een sterfbeek, wadi, gracht of kanaal). Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Op andere plaatsen wordt het regenwater samen met het afvalwater afgevoerd. Dit gemengd water (hemelwater en afvalwater) wordt verdeeld over twee rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Het gebied ten westen van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten wordt gezuiverd in de RWZI van Schoten, het gebied ten oosten van het kanaal wordt door de RWZI van Schilde gezuiverd.

Kaart 2: Afgekoppelde delen in Schoten, zowel via grachten als via RWA-rioleringsleidingen

Kaart 2 geeft een overzicht van de zones waar regenwater en afvalwater nu reeds gescheiden worden afgevoerd. In het centrum van Schoten ligt er op enkele geïsoleerde stukken een gescheiden stelsel, onder andere aan de Deuzeldlaan, Bredabaan, en in de wijk Bloemendaal, rond de Wilgendaalstraat, rond de Hendrik Geertsstraat en rond de Molenbaan.

De natuurlijke waterlopen

De twee grote beekvalleien van Schoten zijn de Laarse Beek en de Klein Schijn. Zij vormen de basis van heel watersysteem van de gemeente en zijn dan ook het meest geschikt om het overtollige water van Schoten maar ook van de buurgemeenten op te vangen. Echter is er hiervoor niet altijd voldoende ruimte voor binnen de huidige beekstructuur. Kaart 3 geeft een

77 overzicht van de waterlopen in Schoten en op kaart 4 is uitgetekend welke gebieden naar waar kunnen afwateren. 48

Kaart 3: Waterlopen in Schoten

48 Het noordelijk deel van Schoten watert via de Zuytbeek af naar de Laarsebeek. De residentiële wijken ten oosten van het kanaal Dessel-Schoten zijn doorsneden door grachten en waterlopen en sluiten aan op de Kromvenbeek die naar het Klein Schijn afwatert. Het verstedelijkt gebied ten westen van het kanaal Dessel-Schoten daarentegen beschikt over een grotendeels gemengd rioleringsstelsel zonder overstorten waardoor het regenwater meestroomt naar de zuiveringsinstallatie en daar overgepompt wordt naar het Albertkanaal. De groene zone ten westen van de Kopstraat watert af naar de Kopstraatbeek die aansluit op de Eethuisbeek die eveneens via de zuiveringsinstallatie verpompt wordt. De bovenloop van de Eethuisbeek is verbonden met de Braambeek.48

78 Kaart 4: Richting van Afwatering – Bron: Hemelwaterplan

B. Overstromingen

Wateroverlast kan aan de hand van verschillende kaarten worden gelokaliseerd. Ten eerste zijn er de effectief overstromingsgevoelige gebieden (OGG). Dit zijn gebieden waar er in het verleden (laatste 25 jaar) wateroverlast is vastgesteld of waar uit modellen blijkt dat bij overstromingen die zich statistisch gezien één keer per honderd jaar of vaker voordoen, wateroverlast zou kunnen optreden. Ten tweede zijn er de recent overstroomde gebieden (of ROG). Dit zijn gebieden waar in het verleden wateroverlast is vastgesteld. Deze kaart is voornamelijk gebaseerd op de grootste overstroming van september 1998. Ten derde zijn er de van nature overstroombare gebieden (NOG). Deze gebieden werden afgebakend op basis van de bodemkaart. Uit de bodem kan afgeleid worden welke sedimenten er zich in het verleden hebben afgezet door water. Van nature overstroombare gebieden hebben niet noodzakelijk een verhoogd actueel overstromingsrisico. Het is eerder een indicatie van waar overstromingen zich kunnen voordoen in afwezigheid van menselijk ingrijpen. In van nature overstroombare gebieden kan het risico wel hoger zijn bij zeer extreme weersomstandigheden of bij het falen van bestaande waterkeringen.

Uit deze kaarten blijkt dat er tussen 2006 en 2014 er een toename is geweest aan wateroverlast in de overstromingsgevoelige gebieden (OGG)

79 Kaart 5a en b: Overstromingsgevoelige gebieden Bron: geopunt

Kaart 6: Recent overstroomde gebieden – Bron: geopunt en Kaart 7: Van nature overstroombare gebieden – Bron: geopunt

Schoten heeft drie signaalgebieden. Dit zijn nog niet ontwikkelde gebieden met een harde ruimtelijke bestemming (vb. woonuitbreidingsgebied, industriegebied...) met een mogelijke tegenstrijdigheid tussen de huidige bestemmingsvoorschriften en de belangen van het watersysteem. Zij kunnen namelijk een functie vervullen in de aanpak van wateroverlast omdat

80 ze kunnen overstromen of omdat ze omwille van specifieke bodemeigenschappen als een natuurlijke spons fungeren. Deze signaalgebieden zijn aangeduid na de overstromingen eind 2010 en begin 2011 met de bedoeling om zorgvuldig om te gaan met het waterbergende vermogen van deze gebieden.

Als na grondige analyse van een signaalgebied blijkt dat het risico op wateroverlast bij ontwikkelen van het gebied volgens de bestemming groter wordt dan beslist de Vlaamse Regering tot een vervolgtraject voor dat gebied.

In het vervolgtraject legt de Vlaamse Regering eenontwikkelingsperspectief voor het gebiedvast en bepaalt ze via welk instrument het ontwikkelingsperspectief moet gerealiseerd worden. Als het signaalgebied een andere bestemming moet krijgen, duidt de Vlaamse Regering ook het bestuur aan dat het initiatief moet nemen om de herbestemming te realiseren.

Kaart 8: Signaalgebieden – Bron: VMM

81 Kaart 9: Overstromingen in bebouwd gebied – Bron: Geopunt

Van het bebouwd gebied zijn vooral deze gebieden die extra kwetsbaar voor wateroverlast:

 Wijk Deuzeld

 Wijk Donk

 Delen van de bedrijvenzone aan het Albertkanaal

 Woonpark Schotenhof

 Kasteeldreef in de kern

 Woonpark Berkenrode, meer bepaald de Malpertuuslaan en de Sparrenlaan

 Deel van het woonpark Koningshof tussen de Botermelkbaan en de Hanekamdreef en om en rond de A. Nahonlei

 Wijk Elshout, meer bepaald de Molenbaan en de Fortbaan

82

In document Duurzaam energie- en klimaatactieplan (pagina 73-82)