• No results found

Waterhuishoudkundige situatie (watertoets)

4 Ruimtelijke aspecten

4.5 Waterhuishoudkundige situatie (watertoets)

Sinds 2003 is het doorlopen van de watertoets wettelijk verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is, om in overleg tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder aandacht te besteden aan de waterhuishoudkundige aspecten, zodat de waterhuishoudkundige doelstellingen worden gewaarborgd. De uitgangspunten voor het watersysteem dienen op een juiste wijze in het plan te worden verwerkt.

1. Taken en bevoegdheden van Rijnland als waterbeheerder

Het Hoogheemraadschap van Rijnland is in het plangebied het bevoegd gezag voor het beheer van waterkeringen, oppervlaktewater en (ondiep) grondwater. De drie hoofddoelen van dit beheer zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water.

Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten en te beheren. Daarbij wil Rijnland dat watergangen en kunstwerken zoals gemalen op orde en toekomstbestendig worden gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Rijnlands taken en bevoegdheden op het gebied van gezond water betreffen het zuiveren van afvalwater en het reguleren van lozingen op oppervlaktewater. Europese regelgeving (de Kaderrichtlijn Water) is hierbij kaderstellend. Het voorkómen van verontreiniging en een goede inrichting van oppervlaktewateren dragen in belangrijke mate bij aan gezond water.

Met het oog op het zuiveren van afvalwater beheert Rijnland rioolgemalen, persleidingen en zuiveringsinstallaties.

Aan de hand van het Waterbeheersplan (2016-2021) werkt Rijnland aan zijn ambities (http://www.rijnland.net/plannen/waterbeheerplan).

In het proces van ruimtelijke planvorming heeft Rijnland een adviserende rol. In de uitvoerings- en beheersfase van ruimtelijke plannen heeft Rijnland een regelgevende rol.

2. Keur en beleidsregels 2015

Op grond van de Waterwet is Rijnland als waterschap bevoegd via een eigen verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:

 Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),

 Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),

 Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen),

 De bodem van kwelgevoelige gebieden, Maar ook aan:

 Onttrekken en lozen van grondwater,

 Het aanbrengen van verhard oppervlak.

Per 1 juli 2015 is een nieuwe Keur in werking getreden met daarbij horende

uitvoeringsregels. De Keur gaat uit van een Ja, tenzij benadering; handelingen met een klein risico vallen onder de zorgplicht en kunnen zonder vergunning of melding worden

uitgevoerd. Voor handelingen met een groter risico of in expliciet benoemde situaties zijn er algemene regels met voorwaarden van kracht of wordt een watervergunning geeist.

De Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen (zie de vergunningencheck:

https://vergunningen.info/?overheid=RIJ).

3. Hemelwater

Indien een toename van het verhard oppervlak plaats vindt, dient de initiatiefnemer een oppervlak ter grootte van minimaal 15% van het nieuw aan te leggen verhard oppervlak te reserveren voor extra open water. Het nieuwe open water moet aangesloten worden op het bestaande watersysteem. Uitgangspunt is dat de aanleg van verhard oppervlak geen negatieve gevolgen mag hebben op het watersysteem.

In overleg met het hoogheemraadschap is het mogelijk om de compensatie-eis voor verhard oppervlak te verminderen door alternatieve maatregelen toe te passen.

4. Riolering en afkoppelen

Voor zover het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is het van belang dat er met Rijnland afstemming plaatsvindt over het omgaan met afvalwater en hemelwater.

Overeenkomstig het rijksbeleid gaat Rijnland uit van een voorkeursvolgorde voor de omgang met deze waterstromen. Deze houdt in dat allereerst geprobeerd moet worden het ontstaan van (verontreinigd) afvalwater te voorkomen, bijvoorbeeld door het toepassen van niet uitlogende bouwmaterialen en het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto’s wassen en chemische onkruidbestrijding. Vervolgens is het streven vuil water te scheiden van schoon water, bijvoorbeeld door het afkoppelen van hemelwaterafvoeren van gemengde rioolstelsels. De laatste stap in de voorkeursvolgorde is het zuiveren van het afvalwater. De doelmatigheid daarvan wordt vergroot door het scheiden van de schone en de vuile stromen.

De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waarin de uiteindelijke afweging wordt gemaakt en waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal staat.

Watertoets

Ten behoeve van deze ontwikkeling is op 21 september 2014 de digitale watertoets

doorlopen. Op basis van de gegeven antwoorden concludeert Hoogheemraadschap Rijnland een waterbelang te hebben bij de plannen. Op basis daarvan is op 21 september 2014 het plan toegestuurd met een toelichting op de plannen. Per brief van 16 oktober 2014 heeft het Hoogheemraadschap een wateradvies toegezonden (zie bijlage). Hierin is aangegeven dat er geen waterhuishoudkundige belangen in het geding zijn. Derhalve geeft het plan geen aanleiding tot opmerkingen van Hoogheemraadschap Rijnland.

Het verharde oppervlak van bebouwing en bestrating neemt niet toe met meer dan 500 m², waardoor geen watercompensatie nodig is. In het bestemmingsplan “De Zuid” loopt over een deel van het projectgebied de bestemming “Waterstaat – Waterkering”. Omdat het project is gelegen buiten de kern- en beschermingszone zoals vastgelegd in de Legger van

Hoogheemraadschap Rijnland, is er geen reden om deze bestemming ook op te nemen in dit bestemmingsplan.

figuur 19. Ligging projectlocatie ten opzichte van waterkering (bron: Legger)

Huishoudelijk afvalwater wordt conform de aansluitverordening aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Lozing van schoon hemelwater is niet toegestaan op het gemengde riool. Het regenwater zal infiltreren in de bodem op eigen terrein.

Het aspect water vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.